13.05.2013 Views

Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

of ik hare familie te Arnhem zoude vinden. Zij verhaalde mij dat hare moeder te Rozendaal en<br />

Van Hasselt met zijne vrouw bij zijn vader op Daalhuys was, hetgeen mij slecht aanstond, daar<br />

ik pas in die omstreken geweest was en er nu weder naar toe zoude moeten. Daarop ging ik met<br />

mijn' reisgenoot de Hartjensberg en Sonsbeek zien en bewonderde den nieuwen aanleg.<br />

Onberekenbare schatten worden hier besteed. Bergen worden vereffend, dalen verhoogd, twee<br />

straatwegen aangelegd, vijvers en waterpartijen gegraven, beeken geleid, huizen gebouwd of<br />

veranderd, oranjeriën in orde gebracht, hardsteenen broeibakken tegen de hoogtens geplaatst, in<br />

een woord, alles is hier weelde en grootheid. Te vijf ure aten wij. Dadelijk na den eten plaatste ik<br />

mij in een' fargon en reed naar Daalhuyzen. Daar gekomen zijnde, bracht mij de knecht een eind<br />

de plaats in, waar het gezelschap in de opene lucht thee dronk. Nu zag ik eerst eene jonge en<br />

bevallige schoonheid, die eenige kinderen in een' schommel op en neder wiegde. Wat verder<br />

vond ik mijne tante Ruysch, den heer Van Hasselt, zijn zoon en schoondochter en nog een paar<br />

wezens zitten. Ik maakte mij bekend, werd met vreugde ontfangen en dronk mede thee. Tante<br />

was zeer opgeruimd, zag er goed uit, en scheen niets veranderd. Keetje zag er allerbeeldigst uit,<br />

en was wel tien jaren verjongd. Nu kwam haar oudste zoon, een jongen van zes jaren aan, doch<br />

liep voor den Hollandschen neef weg: de tweede, een knaapje van vijf jaren, kwam zeer deftig<br />

naar mij toe, zeide 'dag neef', en schudde mij de hand: het dochtertje van drie jaren neeg zeer<br />

beleefd. Nu naderde ook de jonge dame die ik gezien doch niet herkend had, en thands bemerkte<br />

ik dat het Eléonore was, zoo gegroeid en fraai geworden dat zij onkenbaar was. Zij was lief, zeer<br />

blank, en van eene fijne en ranke gestalte. Te half acht nam ik weder afscheid, reed te Arnhem,<br />

bij den Kolonel Calkoen aan, dien ik niet vond, en keerde zoo naar de Zon, waar Van Hogendorp<br />

in gesprek was met een' opziener der stadsteekenakademie te Amsterdam, die hem zeer<br />

verveelde. Nog voegde zich een Utrechts student met name van der Vies bij ons. Van Hogendorp<br />

ging vroeg naar bed, terwijl ik met de twee anderen bleef soupeeren en bourgognewijn drinken,<br />

waar in te veel loodwit was. Tot twee ure zaten wij, en de arme teekenaar had moeite om zijn<br />

bed te vinden.<br />

Maandag 4 Augustus.<br />

Na ons goed gepakt te hebben, verlieten wij te half zes de herberg en wandelden den weg naar<br />

Amerongen op, ons verheugende met de heerlijke gezichten welke de aan de rivier gelegene<br />

buitenplaatsen opleverden. Reeds waren wij nabij Hulkestein toen een geweldige regen ons<br />

overviel en de zwarte lucht ons deinzen deed en besluiten liever met de diligence verder te gaan.<br />

Wij keerden dus in de Zon en wachteden er ontbijtend de diligence af die te acht ure aankwam.<br />

Ik vond mij achteruit geplaatst naast een' rijken Amsterdamschen Jood, die in den beginne sliep,<br />

doch naderhand zeer vrolijk was. Van Hogendorp zat op de middelste bank met eene Friesche<br />

juffer van welke niets te zeggen viel. Achter hem bevond zich naast een welgekleed heer eene<br />

fatsoenlijke zeer fraaie vrouw met haar zoontje, een kind van vijf jaren. In 't begin sluimerden<br />

wij allen behalve Van Hogendorp en de Friezin die over den fraaien weg spraken. Ook is dezelve<br />

door al de gemaakte verbeteringen, door het bouwen en aanleggen van plaatsen in de laatste<br />

jaren onkenbaar geworden. Te Wageningen gekomen bewonderden wij den bloei dier stad, welke<br />

nu reeds uitmunt door eene menigte groote en nette winkels. Het stadje Reenen daarentegen,<br />

schoon geene belastingen van stadswege hebbende te dragen, vervalt gedurig, waarschijnlijk<br />

door dat de inwooners hetzelve langzamerhand verlaten. <strong>De</strong>szelfs groote en hooge toren wijst<br />

echter aan dat het in vroeger tijd meer beteekend moet hebben.<br />

Inmiddels werd de kleine jongen al woeliger en met ons allen in kennis geraakt, begon hij<br />

te vechten en te springen door de diligence heen. Vooral had hij het op mij geladen, die zijn'

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!