In 't eind brengt haar de hulp weer bij: Mijn Robbert... ik bezwijk Dus gilt ze en brengt een spruit aan 't licht. En sluit het oog voor <strong>eeuw</strong>ig dicht En is een zielloos lijk. Verontwaardigd over dit voorval dat men ons als iets zeer gewoons verhaalde, verlieten wij het gesticht en begaven ons onder geleide van den heer Pan naar het gerechtshof, waar eene nieuwe fraaie pleitzaal en drie oude schilderijen (welke overheerlijk schoon waren en waarvan ik er een aan Romeyn de Hooghe toeschrijf) onze oogen trokken: in de hoofdkerk die door netheid en grootte schittert, toonde men ons het graf van den admiraal Floriszoon met zijn beeld en wapenrusting in marmer: vervolgens bewonderden wij op het raadhuis het portret van de Ruyter door Bol, met een verschiet van Bakhuyzen. Meer voldeed mij deze schilderij dan die, welke den grooten zeeheld op het Muz/s[?] eum voorstelt. Boven eene zeer oude fraai met trofeën bewerkte schoorsteen hing de zeeslag tegen Bossu, (van Bakhuyzen?) welke stout en krachtig uitgevoerd en heerlijk van ordonnantie was. Het huis voorbijgegaan zijnde, waar een opschrift aantoont dat Bossu aldaar heeft gevangengezeten, kwamen wij in den Schuttersdoelen en werden verrukt door vijf of zes groote schilderstukken, vervaardigd door een' leerling van Vd Helst, en dien grooten meester niet onwaardig. Alle stelden schuttersmaaltijden of aanstellingen voor. <strong>De</strong> physionomiën waren treffelijk. Voor eene enkele hand met een rood lindje omstrikt had eens een liefhebber een zak guldens geboden - Dan eene schilderij van denzelfden, vijf raden voorstellende overtrof de overige nog in schoonheid.- Met den heer Pan de Koepoort uitgetreden zijnde vermaakten ons de menigvuldige optrekjens en tuintjens welke den straatweg naar Enkhuizen aan weerszijden bezoomden. Een derzelver behoorde onzen vriendelijken leidsman, die ons thee schonk en zijne door hem aangelegde tuin rondbracht, welke met tallooze bloemen, heesters en bloemboomen beplant was. Na die wandeling geleidde hij ons den Enkhuizer weg op, die aan weerskanten met drie rijen hooge iepen beplant is, wij kwamen langs een anderen lommerrijken laan in zijn tuintjen terug en bleven er tot half elf wijn drinken, ons over zijn goed onthaal, fijne smaak, belezenheid, gezond oordeel, diepe en grondige kennis van letterkunde en rechten verwonderende. Zeer tevreden over onzen dag keerden wij in het logement waar wij in genommerde bedsteden, met een officier van het strafbataillon in eene kamer sliepen en heerlijk uitrusteden. <strong>De</strong> steden Hoorn en Edam hebben wat de zeevaart betreft niets belangrijks meer. <strong>De</strong> kaas- en botermarkten houden beide nog staande. <strong>De</strong> eerste overtreft Enkhuizen en andere steden in bloei, doch haalt nog niet bij Alkmaer. Er zijn vele huizen gesloopt. Zaturdag 31 Mei. Te 6 ure opgestaan zijnde en ons ontbijt, uit een glas melk bestaande, gebruikt hebbende, traden wij te 7 ure de koepoort uit, en vervolgden door de optrekjens en breede iepenlaan onzen tocht over den straatweg, die in 1660 aangelegd, sints dien tijd slecht onderhouden is door de schuld der boeren welke hem gedurig schrobden. Bijna onmogelijk is het hem te berijden, zoo ongelijk en gebroken zijn de klinkers. Noch is er geen voetpad en geen zand over den weg, 't geen voor den voetganger lastig is. Voor drie jaren werd door keuren van den schout de weg over al geboend; 't geen een zonderling gezicht moet opgeleverd hebben. <strong>De</strong> fraaie en zeer bezochte herberg de Nadorst voorbijgegaan zijnde kwamen wij door het dorp Westerblokkel, en daarna aan Oosterblokkel, waar wij ons verfrischten: het derde dorp is Westwoud, waar de kerk zeer ver-
vallen is. Aan het tolhek naar Medemblik rusteden wij een half uur uit, en traden vervolgens Hoogkarspel en Lutjebroek door. Te Groote Broek rusteden wij weder een kwartier uit en kwamen vervolgens door Bovenkarspel te Enkhuizen. Al de bovengenoemde dorpen zijn aaneengeschakeld en zeer aartig aan den weg gebouwd: de boerenwooningen zijn groot en schoon, meest met zestig à honderd morgen lands voorzien (bij de stad f 300 à f 400 verder wel f 600 à f 1000 waard) doch veel al door de groote weelde der boeren met hypotheken bezwaard.- <strong>De</strong> stad doorloopen hebbende kwamen wij te 12 ure in de herberg de 0.I toren aan; waar wij ons goed, dat wij van Amsterdam derwaarts gezonden hadden, vonden, en ons middagmaal bestelden.
- Page 1 and 2: DAGBOEK Van mijne reis; in 1823 doo
- Page 3 and 4: Terwijl 't gebogen hoofd in de open
- Page 5 and 6: gevraagd had, en zeilden met heerli
- Page 7 and 8: En drukte in overmaat van smart Aan
- Page 9: Daar 't heden strafloos mag geschie
- Page 13 and 14: zoovele smaragden deed schitteren.
- Page 15 and 16: plaatsten wij ons bij den S/s[?]chi
- Page 17 and 18: Derde Hoofdstuk De Lemmer; groote h
- Page 19 and 20: Wat zien we aan onzen voet en over
- Page 21 and 22: annen. Na een zeer aangenaam en ver
- Page 23 and 24: Na de wandeling plaatsten wij ons a
- Page 25 and 26: en bracht, hoezeer elk om de koddig
- Page 27 and 28: Vijfde Hoofdstuk Leeuwaarden 65 Pri
- Page 29 and 30: 'k Herken die blonde vlechten Die L
- Page 31 and 32: Zondag 15 Juny. Daar Van Hogendorp
- Page 33 and 34: Zesde Hoofdstuk Vaart naar Dokkum 7
- Page 35 and 36: Zes duijzent roeden dijks bespaart,
- Page 37 and 38: feest recht nationaal was afgeloope
- Page 39 and 40: den hoogleeraar van Swinderen, dien
- Page 41 and 42: Heer Hendriks ons af kwam halen en
- Page 43 and 44: 'Wien brengt gij dezen dronk, den V
- Page 45 and 46: En dat hij zweert voortaan een libe
- Page 47 and 48: van vruchtboomen beplant was, trade
- Page 49 and 50: Ras hieldt gij; Groningen, deez' ni
- Page 51 and 52: De meester beviel ons wel: een tach
- Page 53 and 54: gebouwd. Twee Hervormde, eene Rooms
- Page 55 and 56: DAGBOEK Van mijne reis; in 1823 doo
- Page 57 and 58: kwamen wij aan de Smilde, welke een
- Page 59 and 60: O! Schouwspel, vol bevalligheden! O
- Page 61 and 62:
schaduw: spoedig echter joegen de m
- Page 63 and 64:
Te vijf ure opgestaan zijnde ontbet
- Page 65 and 66:
aten wij met den pastoor en onderdi
- Page 67 and 68:
waarvan het een' moes- of bloementu
- Page 69 and 70:
kunnen er tusschen zoodanigen en de
- Page 71 and 72:
schouwburg in de open lucht waar de
- Page 73 and 74:
Te elf ure wilden wij onzen tocht n
- Page 75 and 76:
Vierde Hoofdstuk het Zwarte Water 5
- Page 77 and 78:
een gedeelte der gracht ten volle b
- Page 79 and 80:
Vijfde Hoofdstuk Kanaal van den hee
- Page 81 and 82:
heeft, kan geen ander voedsel erlan
- Page 83 and 84:
dienst was. 's Winters is er dus oo
- Page 85 and 86:
Volbracht de stichting Uwer wallen
- Page 87 and 88:
Sticht enkel ramp bij 't galmend sc
- Page 89 and 90:
en aten er vrij slecht. Ik wandelde
- Page 91 and 92:
ons wonder wat van den Fürst en zi
- Page 93 and 94:
Ja wel! zeide hij, en klopte op zij
- Page 95 and 96:
Zevende Hoofdstuk Steengroeven 113
- Page 97 and 98:
vijf ure naar het postkantoor. Men
- Page 99 and 100:
middel van ruiling licht uit den we
- Page 101 and 102:
dier arme kluizenaarsters eene groo
- Page 103 and 104:
wij ons aan den weg naar Deventer m
- Page 105 and 106:
Rappard ons afhalen om ons naar de
- Page 107 and 108:
Bij het inkomen maakte Van Hogendor
- Page 109 and 110:
dorp. Ras beschouwden wij het belac
- Page 111 and 112:
of ik hare familie te Arnhem zoude
- Page 113 and 114:
Woensdag 6 augustus Te vijf uren op
- Page 115 and 116:
Vrijdag 8 Augustus. Te half vijf ve
- Page 117 and 118:
Heeckeren en met Lightenveld bij de
- Page 119 and 120:
14 Aug. Te ½ 10 kwam ons de zoon v
- Page 121 and 122:
uit den grond zou doen komen, en da
- Page 123 and 124:
Kort na onze terugkomst in de herbe
- Page 125 and 126:
wachteden dus op den postwagen die
- Page 127 and 128:
van ramp liet de schipper het ranse
- Page 129 and 130:
eenige wederzijdsche hooge woorden
- Page 131 and 132:
28 Augustus Des morgens te 10 ure b
- Page 133 and 134:
30 Aug. 's Morgens te 6 ure stonden