Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
smaakten, en vervolgens sla, welke in azijn zwom en mij zeer verfrischte. 's Nachts sliep ik<br />
slechts drie uren doch vermaakte mij overigens met het leêgdrinken eener gansche karaf water,<br />
zweerende nooit geen advokaten borrel, ja zelfs geen brandewijn meer te proeven.<br />
Dingsdag 29 July<br />
Met hevige pijn in de keel stond ik op: de goede kasteleines van het Heerelogement gaf mij het<br />
door van een ei in de koffy Van Hogendorp had met de familie als kind des huizes gesoupeerd en<br />
ontbeten. Daar ik nog niet gaan konde, namen wij eene chais en reden te tien ure de stad uit.<br />
<strong>De</strong>zelve is net en ruim gebouwd: de markt was zeer vol vooral met bevallige en welgekleedde<br />
meisjens. Langs een' zeer zandigen doch door de zware regens berijdbaren weg, kwamen wij het<br />
slot Keppel voorbij. Prachtig staat het met al zijne torens te pronken, terwijl de oude IJssel statig<br />
om het zelve heen vloeiend, de muren met zijne golven bespoelt. Heerlijke lanen loopen van alle<br />
kanten op hetzelve uit, terwijl het dorp zich aangenaam in het groen geboomte schakeert. Te half<br />
twaalf vonden wij ons aan de wel onderhoudene buitenschans van Doesburgh, en kort daarop<br />
aan die oude en fraai gebouwde stad. In 't Heerelogement kerssen gegeten hebbende namen wij<br />
een fargon die ons over den langen IJsselbrug door Dieren en Brummen naar Zutphen bracht,<br />
waar wij te half drie aankwamen in het logement de Kroon van Beck, juist zoo als men aan tafel<br />
gaan zoude. Reeds zaten eenige officieren van het garnizoen binnen. Naast van Hogendorp<br />
plaatste zich een gezondheidsofficier dien hij vijf jaren geleden in Leyden gekend had: zijn naam<br />
was Krol. Het eten was zeer goed en de maaltijd liep vrolijk af: ik hield mij stil, want eene groote<br />
scheur in mijn rok hebbende, had ik dien laten verstellen en de blaauwe kiel aangetrokken. Na<br />
den eten kleedden wij ons aan: het venster uitziende en de fraaie breede straat langsturende, zag<br />
ik van ver eene caleche aankomen, waarin ik bij 't naderen Goudriaen en zijne vrouw herkende,<br />
die van Benthem keerende mede aan de Kroon stilhielden. Vol blijdschap sprong ik de deur uit<br />
en liep hen zoo spoedig te gemoet dat ik over een steen duikelde. Ras waren zij bij ons: de oude<br />
heer hompelde de trappen op en verhaalde ons onder eene flesch wijn hoe de badgasten aan<br />
Kleeman eene contrepartij gegeven hadden: hoe de generaal en chef der lammen (Idsinga) zoo<br />
gesalueerd geweest was dat hij rechtop liep, met zijne krukken rondsloeg en daar de podagra<br />
hem uit de beenen in de onderbuik geslagen was, vierentwintig uren met de maag vol<br />
Anderheimer gelegen had als een zieltogende: hoe Kleeman sprakeloos naar Benthem gewandeld<br />
was; hoe Knoops bij Mevrouw Van Asbeck en de andere dames was gaan zitten, haar vertellende<br />
dat zij/hij[?] wel dronken maar echter niet onbeleefd was; hoe Postuma, D s Mennes en <strong>De</strong>egens<br />
wel bezorgd waren afgetrokken; hoe hij zelve de laatste was blijven zitten met den Baron van<br />
Asbeck die ze allen onder tafel gedronken had: en hoe eindelijk de doctor bij hun vertrek gezegd<br />
had dat zij zich na hun te huiskomst wel zouden genezen vinden: ik twijfel er niet aan vooral na<br />
zoodanige huismiddeltjes Na deze verhalen reisden zij weer verder: ons afscheid was roerend en<br />
teder; een steenen hart zoude bij onze omhelzingen gebroken zijn. Te half vijf gingen wij den<br />
Subst. Procureur Van Rappard en de advokaten Quarles en Leuve Cels[?] academiekennissen<br />
van Van Hogendorp bezoeken, doch vonden geen van drieën te huis: na thee gedronken te<br />
hebben wandelden wij de poorten uit die wij ingekomen waren tusschen welke en de kade bij de<br />
rivier wij groote houtstapels zagen aldaar in de lente door de landlieden der omstreek gebracht<br />
om tegen het najaar verkocht en vervoerd te worden. Rechts om de buitencingel gaande,<br />
wandelden wij tusschen eene schoone rij hooge en zware linden tot aan een boschjen, dat wij<br />
binnentraden. <strong>De</strong> wandeling in hetzelve, op stadskosten aangelegd en onderhouden, bestaat uit<br />
een' groote en verscheidene kleinere slingerlanen door fraai hout, met aangename zitplaatsen,<br />
heerlijke uitzichten op de stad en de omstreken opleverend. Het boschpaadje uittredende, vonden