Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Eerste Hoofdstuk<br />
Loghem 1- Ampsink 2 - Geesterer 3. Borkulo 5 Groenlo, Breedevoort 6 Varsseveld - 8<br />
<strong>De</strong>utichem 9 - Keppel - Doesburgh 10 Zutphen 11 sqq. ruine aan de Berkel<br />
Droogenabtstoren en wallen .14 Kerk 15 Doopvont, ijzeren Kroon graf der Heeckerens 16<br />
Duivelsklaauw 16 Tapijtefabriek 21<br />
zondag 27 July<br />
's Morgens te zes ure het somber <strong>De</strong>venter verlaten hebbende, wandelden wij door heiden en<br />
korenvelden langs akelige en hieren daar overstroomde wegen naar Loghem, waar wij te elf ure<br />
aan kwamen. Na koffy gedronken te hebben, bezichtigden wij het vlek, dat, door alleraangenaamst<br />
geboomte omplant, midden in vruchtbare velden gelegen, en door een bevallig riviertje<br />
bewaterd, een zeer vrolijk voorkomen heeft. Vervolgens wachteden wij het einde eener<br />
wolkbreuk en geweldige regenvlaag af, en wandelden naar het landgoed Ampsink, den heer {ø<br />
} van Nagell toebehoorend. Dit goed is ruim zestienhonderd morgen groot: het huis heeft zeven<br />
ramen in den gevel, beneffens twee voor en achter uitstekende vleugels, eene groote binneplaats<br />
en brug met het uitzicht op eene breede laan van ongeveer tien minuten gaans, van weerszijden<br />
met zwaar geboomte vooral met dennenhout omplant. Van achteren uit het huis ziet men over<br />
uitgestrekte korenvelden, waartusschen zware eikeboomen verspreid zijn, op het bevallige<br />
Loghem. - Na dat heerlijk goed een weinig doorwandeld te hebben, keerden wij terug en namen<br />
de reis naar Borkulo aan. <strong>De</strong> weg was in den beginne gemakkelijk te vinden, als loopende langs<br />
een vrij breed water, en met boomen beplant zijnde; doch na een half uur gaans, scheidde hij zich<br />
in tweeën: wij dwaalden af en vonden ons weldra op eene heide, waar het zich verdeelend spoor<br />
ons aantoonde dat wij niet op den goeden weg waren. Een korenveld door liepen wij terug, en<br />
sprongen een' sloot over die ons van het rechte pad scheidde. Nu bevonden wij ons op eene lange<br />
en met zware eiken beplantte laan, toebehoorende aan het landgoed Nettelhorst, dat wij<br />
doortrokken. Het kasteel, midden in eene gracht gelegen, trokken wij om en bleven nog een tijd<br />
lang tusschen vier rijen eikeboomen. Dan, na twee heiden doorgetrokken te zijn, geraakten wij<br />
op nieuw van 't spoor en bevonden ons in een korenveld waar eene kerkspits uitstak. Dit oord<br />
was eenigzins heuvelachtig: aangename boerewooningen deden zich alom uit het golvend graan<br />
op en bij het naderen vertoonde zich een vrolijk dorp aan onze voeten. Doch deze bekoorlijke<br />
plaats was niet Borkulo maar Geesteren, 't geen een half uur van den weg aflegt. Te half zes<br />
eindelijk kwamen wij in de elendige stad Borkulo aan die zich door akelig vervallene huizen en<br />
met vuilnis en mist bedekte straten onderscheidt. Bij Martens traden wij binnen. Zijne herberg<br />
ligt buiten de poort vlak tegen over de laan van het slot, werwaarts wij ons na een ogenblik<br />
rustens heenbegaven om Mevrouw van de Poll te bezoeken en ook de Stoeterij te zien: dan<br />
vruchteloos: de meid die na drie malen herhaald schellen optrad, verhaalde ons dat Mevrouw uit<br />
was, en niet voor laat weder te huis zoude komen. Wij gingen dus wat rondwandelen en in het<br />
fraaie bosch bij het slot wat pijpen rooken. Te half negen kwam ons avondeten: dan naauwlijks<br />
hadden wij een oogenblik gezeten of de meid van het slot kwam bij ons en verzocht ons zoo wij<br />
niet te moede waren nog even aan hetzelve te komen. Van Hogendorp sliep reeds half of geheel,<br />
dus raadde ik hem maar naar bed te gaan en begaf mij met de meid weder slotwaards, daar zij<br />
mij onderweg verhaalde dat zij eene Bennebroeksche was en dat het daar te Borkulo voor geen<br />
Hollandsch mensch was uittehouden, enz. Nu traden wij het groote kasteel in. In eene oude,<br />
groote doch nog slecht gemeubileerde kamer, waar de rotten over den vloer wandelen, ontfing<br />
ons Mevrouw de Mapasche, hare zuster en hare dochter Elmire met de grootste gulhartigheid.<br />
Alle drie zagen er gezond en frisch uit: de laatste zelfs was een aartig meisje geworden. Het was