Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
De Haat , door 'c Helfche vuur aan 't branden De Gierigheid, aan 't Goud geboeid, De Lastering, van Godt en 't vroom gemoed verfoeid, De Maatigheidj de fteun der Landen, En waare Godsdienst , die voor 't heil der Volkren waakt Zyn of geprezen , of gewraakt. Het Htiivlyk. 't geen 't Heelal moet fchraagen, Vindt ik Digtkundig afgebeeld Zyn Last wordt, daar het zig door Eendragt vindt geftreeld, Hoe zwaar ook anders , ligt te dragen De Vrlendfchap , 's levens zout, die harten zaamen knoopt. Heeft nimmer ramp nog tyd gefloopt. De noestige Arbeid, flut van 't Leven, Verftrekt een Zuil van Kerk en Staat Wat glans een Goede Naam, al raazen Nyd en Haat, Den Deugdbezitteren kan geeven. Wat Nut de Lydzaamheid voor Neêrlands Zoonen baart, Wordt hier door Beeldenspraak verklaard. Wie maalde ons oit met eedier trekken Den Vrede, 't hoogst gefchenk van Godt, Wie fchetst die Hemelgaaf? Wie voelt by haar genot, Zyn' Geest toe Dankbaarheid niet wekken ? Gewis de Godvrugt zwaait den Wierook bly te moê Haar offer 't Alvermogen toe. 't Ge-
'/ Gebed ten Hemel opg ezon den ," Dat nedrig Godt om byftand fmeekt, En met Boetvaardigheid door Lugt en Wolken breekt Vindt troost en heil in 's Heilands Wonden Des Digters eedie Kunst bindt Vleugels aan den Geest Hier gaan we op Hemel Man ter feest. ó Fryheid! goud kleinoot van 't Leven Die Dvjinglandy en Boeien wraakt Een Volk, dat u bezit, te regt gelukkig maakt, 'k Vindt uwe waarde hier befchreven Gy (lelt het Godsdienst Ligt op zynen Kandelaar En pleit voor Haartftede en Altaar. Wyk Ontugtkweekfter ! pest der Zeden Wyk Jeugd betoovrende Tdelheid? Uw lokaas , uw vergif, dat ten verderve leidt Wier hart gy Schoon nog van veelen aangebeden boeit door 't Goud, of Weelde, of hoogen Staat, Vervoer' noit Batoos edel Zaad. 'k Zwyg van de IFaarbeid, en de Logen, Den nutten Land- of Akkerhoiivj , Geloove, Liefde en Hoop, aan 's Hemels wil getrouw, Tafreelen vol van Kunstvermogen, Zo levendig gefchetst, dat elk, die Digtkunst mint. Daar aan met lust zyn zegel bindu * * * 2 'k Zie
- Page 1: LI 'iri"^?,!)- M i i d
- Page 7 and 8: •jd:[cmt^ enZje:dje:jk:x7jfjdiqje
- Page 11: niCJBCT- ENZEIJDEJ^TrWJDIGJB INMEEE
- Page 14 and 15: Carmen honoris habe , mea qtiod Tib
- Page 16 and 17: Carmina casta vides, casto qua eerd
- Page 18 and 19: •VOORREDEN. mflerflykbeid te verb
- Page 20 and 21: VOORREDEN. pukken in Nederland verm
- Page 22 and 23: VOORREDEN. Het is aan z-eelen beken
- Page 24 and 25: VOORREDEN. ge-vuenfcht , dat , onde
- Page 26 and 27: VOORREDEN, Zie de Ondeugd , maar ve
- Page 28 and 29: o P D E DIGT KUNDIGE ZINNEBEELDEN e
- Page 32 and 33: 'k Zie eigen Rook hier meer behaage
- Page 34 and 35: 6 RIorgenflond! ó Levenwekker! Die
- Page 36 and 37: o P D E DICHT- EN ZEDEKUNDIGE ZINNE
- Page 38 and 39: Toon vah haar uwe afkeer vry. .; Ma
- Page 40 and 41: Het zalig nut der Liefde en 't leed
- Page 42 and 43: o P D E DICHT- EN ZEDE KUNDIGE BESP
- Page 44 and 45: o P D E DICHT- en ZEDEKUNDIGE BESPI
- Page 46 and 47: Zo hint ge ons {lichten en vermaakc
- Page 49 and 50: T. R T T E R o E F E N I N G. Die z
- Page 51 and 52: OVER DE LETT EROEFENING. ; Gy, van
- Page 53 and 54: OVER DE LETTEROEFENING. 5 Heeft het
- Page 55 and 56: OVER DE LETTEROEFENING. Siert de Ta
- Page 57 and 58: HOOP. De Hoope der Rechtvaardigen i
- Page 59 and 60: , : , ; , : , OVER DE H O O P, 't O
- Page 61 and 62: OVER DE H o o P. 13 Gy deedt Jakobs
- Page 63 and 64: OverdeHOOP, 15 Schoon de Zee der Vo
- Page 65 and 66: LYDZAAMHEID. Bezittet uwe Zielen in
- Page 67 and 68: OVER DE LYDZAAMHEID. i^ Lydzaamheid
- Page 69 and 70: OVER DE LYDZ AAMHEID. u Immers weet
- Page 71 and 72: , : , ! , OVER DE LYDZAAMHEID. .y}
- Page 73 and 74: M A A T I G H E I D. Voegt-ly de Ke
- Page 75 and 76: OVER DE MA A TI G HE ID. 27 Hoe voo
- Page 77 and 78: OVER DE M A A T I G H E I D. 29 Gy
- Page 79 and 80: OVER DE M A A TI G H E I D. 31 „
De Haat , door 'c Helfche vuur aan 't brand<strong>en</strong><br />
De Gierigheid, aan 't Goud geboeid,<br />
De Lastering, van Godt <strong>en</strong> 't vroom gemoed verfoeid,<br />
De Maatigheidj de fteun der Land<strong>en</strong>,<br />
En waare Godsdi<strong>en</strong>st , die voor 't heil der Volkr<strong>en</strong> waakt<br />
Zyn of geprez<strong>en</strong> ,<br />
of gewraakt.<br />
Het Htiivlyk. 't ge<strong>en</strong> 't Heelal moet fchraag<strong>en</strong>,<br />
Vindt ik Digtkundig afgebeeld<br />
Zyn Last wordt, daar het zig door E<strong>en</strong>dragt vindt geftreeld,<br />
Hoe zwaar ook anders ,<br />
ligt te drag<strong>en</strong><br />
De Vrl<strong>en</strong>dfchap , 's lev<strong>en</strong>s zout, die hart<strong>en</strong> zaam<strong>en</strong> knoopt.<br />
Heeft nimmer ramp nog tyd gefloopt.<br />
De noestige Arbeid, flut van 't Lev<strong>en</strong>,<br />
Verftrekt e<strong>en</strong> Zuil van Kerk <strong>en</strong> Staat<br />
Wat glans e<strong>en</strong> Goede Naam, al raaz<strong>en</strong> Nyd <strong>en</strong> Haat,<br />
D<strong>en</strong> Deugdbezitter<strong>en</strong> kan geev<strong>en</strong>.<br />
Wat Nut de Lydzaamheid voor Neêrlands Zoon<strong>en</strong> baart,<br />
Wordt hier door Beeld<strong>en</strong>spraak verklaard.<br />
Wie maalde ons oit met eedier trekk<strong>en</strong><br />
D<strong>en</strong> Vrede, 't hoogst gefch<strong>en</strong>k van Godt,<br />
Wie fchetst die Hemelgaaf? Wie voelt by haar g<strong>en</strong>ot,<br />
Zyn' Geest toe Dankbaarheid niet wekk<strong>en</strong> ?<br />
Gewis de Godvrugt zwaait d<strong>en</strong> Wierook bly te moê<br />
Haar offer 't Alvermog<strong>en</strong> toe.<br />
't Ge-