Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
VOORREDEN. Het is aan z-eelen bekend ^ dat deeze Zinnebeelden en Bespiegelingen niet te gelyk , viaar by /lukken zyn uitgekomen , hieruit is ontfiaan , dat in eenigea van dezelve op zekere tyden ge- doeld "vijordt , "vjaarin zy in de ïVasreld verfchenen ~yn: zo ixiordt (by voorbeeld'^ in de BESPIEGELINGEN ovo- het Gebed, bladz. 33. en over de BoctV^aardighcid , bladz. 233. van den Nederlandfchen Boec- en Bededag , zo ook in de Bespiegelingen over de Dankbaarheid, bUulz. 193. en over den Vrede, bladz. io\. van het einde en hec begin des Jaars , gefproken , vermits deeze (lukken op of omtrent ziiik eene plegtige gelegenheid , //; het licht traden. In den aanvang deezer Bespiegelingen liet ik dezelve op ééner- lei Dichtmaat voortrollen , en ik zoude daar mede ten einde toe vervolgd hebben , indien niet eenigen myner Vrienden my vertoond hadden , dat het meer voldoen zou , indien ik daarin eene veran- dering maakte. Ik heb vervolgens daaromtrent niet alléén aan de begeerte van deezen voldaan , maar ook te gelyk aan anderen trach- ten genoegen te gceven^ die oordeelden, dat men de Onderiverpen die tegen eikanderen overflaan , op eikanderen moe ft laaten volgen , ep dat , door het groot onderfcheid tujjchen die beiden , aanftonds de heerlykheid der Deugd, en afgryslykheid der Ondeugd, te klaa- rer elk in de oogen mogt vallen. Van achteren heb ik van deeze verandering zo voeinig berouw gehad, dat ik integendeel wel ivenschte dat zulks van den beginne reeds gefchied was. De Beelteniflen , die dit IVerk verfieren , en de voorgeflelde Deugd, Ondeugd enz. afbeelden , zyn meeft ontleend uit het Groot Natuur- en Zedekundig Waereldtoneel of Woordenboek van Egiptifche , Griekfche en Romeinfche Zinnebeelden , door Cezar Ripa , Zaratino , Kastellini enz. en in zuiver Nederduitfch overgefchreven door den uitmuntenden Dich- ter H. K. Poot, echter zo, dat ik hier, vooral in de laatfte Bespiegelingen 5 niet altoos het voorz. Werk ftiptelyk gevolgd, heby
VOORREDE ]
- Page 1: LI 'iri"^?,!)- M i i d
- Page 7 and 8: •jd:[cmt^ enZje:dje:jk:x7jfjdiqje
- Page 11: niCJBCT- ENZEIJDEJ^TrWJDIGJB INMEEE
- Page 14 and 15: Carmen honoris habe , mea qtiod Tib
- Page 16 and 17: Carmina casta vides, casto qua eerd
- Page 18 and 19: •VOORREDEN. mflerflykbeid te verb
- Page 20 and 21: VOORREDEN. pukken in Nederland verm
- Page 24 and 25: VOORREDEN. ge-vuenfcht , dat , onde
- Page 26 and 27: VOORREDEN, Zie de Ondeugd , maar ve
- Page 28 and 29: o P D E DIGT KUNDIGE ZINNEBEELDEN e
- Page 30 and 31: De Haat , door 'c Helfche vuur aan
- Page 32 and 33: 'k Zie eigen Rook hier meer behaage
- Page 34 and 35: 6 RIorgenflond! ó Levenwekker! Die
- Page 36 and 37: o P D E DICHT- EN ZEDEKUNDIGE ZINNE
- Page 38 and 39: Toon vah haar uwe afkeer vry. .; Ma
- Page 40 and 41: Het zalig nut der Liefde en 't leed
- Page 42 and 43: o P D E DICHT- EN ZEDE KUNDIGE BESP
- Page 44 and 45: o P D E DICHT- en ZEDEKUNDIGE BESPI
- Page 46 and 47: Zo hint ge ons {lichten en vermaakc
- Page 49 and 50: T. R T T E R o E F E N I N G. Die z
- Page 51 and 52: OVER DE LETT EROEFENING. ; Gy, van
- Page 53 and 54: OVER DE LETTEROEFENING. 5 Heeft het
- Page 55 and 56: OVER DE LETTEROEFENING. Siert de Ta
- Page 57 and 58: HOOP. De Hoope der Rechtvaardigen i
- Page 59 and 60: , : , ; , : , OVER DE H O O P, 't O
- Page 61 and 62: OVER DE H o o P. 13 Gy deedt Jakobs
- Page 63 and 64: OverdeHOOP, 15 Schoon de Zee der Vo
- Page 65 and 66: LYDZAAMHEID. Bezittet uwe Zielen in
- Page 67 and 68: OVER DE LYDZAAMHEID. i^ Lydzaamheid
- Page 69 and 70: OVER DE LYDZ AAMHEID. u Immers weet
- Page 71 and 72: , : , ! , OVER DE LYDZAAMHEID. .y}
VOORREDEN.<br />
Het is aan z-eel<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d ^ dat deeze Zinnebeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> Bespiegeling<strong>en</strong><br />
niet te gelyk , viaar by /lukk<strong>en</strong> zyn uitgekom<strong>en</strong> ,<br />
hieruit is ontfiaan , dat in e<strong>en</strong>igea van dezelve op zekere tyd<strong>en</strong> ge-<br />
doeld "vijordt , "vjaarin zy in de ïVasreld verfch<strong>en</strong><strong>en</strong> ~yn: zo ixiordt<br />
(by voorbeeld'^ in de BESPIEGELINGEN ovo- het Gebed, bladz. 33.<br />
<strong>en</strong> over de BoctV^aardighcid , bladz. 233. van d<strong>en</strong> Nederlandfch<strong>en</strong><br />
Boec- <strong>en</strong> Bededag , zo ook in de Bespiegeling<strong>en</strong> over de<br />
Dankbaarheid, bUulz. 193. <strong>en</strong> over d<strong>en</strong> Vrede, bladz. io\. van<br />
het einde <strong>en</strong> hec begin des Jaars , gefprok<strong>en</strong> , vermits deeze<br />
(lukk<strong>en</strong> op of omtr<strong>en</strong>t ziiik e<strong>en</strong>e plegtige geleg<strong>en</strong>heid , //; het licht<br />
trad<strong>en</strong>.<br />
In d<strong>en</strong> aanvang deezer Bespiegeling<strong>en</strong> liet ik dezelve op ééner-<br />
lei <strong>Dicht</strong>maat voortroll<strong>en</strong> , <strong>en</strong> ik zoude daar mede t<strong>en</strong> einde toe<br />
vervolgd hebb<strong>en</strong> , indi<strong>en</strong> niet e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> myner Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> my vertoond<br />
hadd<strong>en</strong> , dat het meer voldo<strong>en</strong> zou , indi<strong>en</strong> ik daarin e<strong>en</strong>e veran-<br />
dering maakte. Ik heb vervolg<strong>en</strong>s daaromtr<strong>en</strong>t niet alléén aan de<br />
begeerte van deez<strong>en</strong> voldaan , maar ook te gelyk aan ander<strong>en</strong> trach-<br />
t<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> te gcev<strong>en</strong>^ die oordeeld<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> de Onderiverp<strong>en</strong><br />
die teg<strong>en</strong> eikander<strong>en</strong> overflaan , op eikander<strong>en</strong> moe ft laat<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> ,<br />
ep dat , door het groot onderfcheid tujjch<strong>en</strong> die beid<strong>en</strong> , aanftonds<br />
de heerlykheid der Deugd, <strong>en</strong> afgryslykheid der Ondeugd, te klaa-<br />
rer elk in de oog<strong>en</strong> mogt vall<strong>en</strong>. Van achter<strong>en</strong> heb ik van deeze<br />
verandering zo voeinig berouw gehad, dat ik integ<strong>en</strong>deel wel iv<strong>en</strong>schte<br />
dat zulks van d<strong>en</strong> beginne reeds gefchied was.<br />
De Beelt<strong>en</strong>ifl<strong>en</strong> , die dit IVerk verfier<strong>en</strong> , <strong>en</strong> de voorgeflelde<br />
Deugd, Ondeugd <strong>en</strong>z. afbeeld<strong>en</strong> , zyn meeft ontle<strong>en</strong>d uit het Groot<br />
Natuur- <strong>en</strong> Zedekundig Waereldtoneel of Woord<strong>en</strong>boek van<br />
Egiptifche , Griekfche <strong>en</strong> Romeinfche Zinnebeeld<strong>en</strong> , door<br />
Cezar Ripa , Zaratino , Kastellini <strong>en</strong>z. <strong>en</strong> in zuiver<br />
Nederduitfch overgefchrev<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> uitmunt<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Dich-<br />
ter H. K. Poot, echter zo, dat ik hier, vooral in de laatfte<br />
Bespiegeling<strong>en</strong> 5 niet altoos het voorz. Werk ftiptelyk gevolgd,<br />
heby