blok 7 bloed en bloedvormende organen - VETserieus

blok 7 bloed en bloedvormende organen - VETserieus blok 7 bloed en bloedvormende organen - VETserieus

vetserieus.nl
from vetserieus.nl More from this publisher
05.05.2013 Views

Een systemische type III reactie heet ook wel Serum ziekte. dit ontstaat als hoge concentraties van een slecht gemetaboliseerde stof wordt ingespoten. het is een IgG gemedieerde respons. het immuunsysteem ruimt meestal de stof zelf weer op. Een een laatste situatie wordt ook pathologische vorming van immuuncomplexen gezien. dit is als het antigeen nieuwe antigenen blijft produceren en dus steeds nieuwe immuuncomplexen en op die manier schade toebrengt. dit is vooral in chronische of subacute infecties. Sommige geïnhaleerde stoffen kunnen ook een IgG respons uitlokken ipv IgE, zoals bij de boerenlong (farmer's long) gebeurt. Dit is met name als de geïnhaleerde stoffen in hoge concnetraties aanwezig zijn. Type IV type 4 wordt ook wel de vertraagde reactie genoemd en gefet dus niet een direct effect. ze worden gemedieerd door t-cellen. een typische type 4 reactie is de tuberculose test (mantoux), waarbij een lokale t-cel gemedieerde ontstekingsreactie ontstaat meer specifiek door Th1 cellen. Ook huidgerelateerde overgevoeligheidsrecaties kunnen van het type 4 zijn, vaka kleine stoffen die de huid penetreren. Ze moeten op MHC moleculen aan T-cellen gepresenteerd worden. er zijn bij type 4 huidproblemen twee fasen, uitlokking en sensitisatie. In de sensitisatie worden T-cellen bekend gemaakt met het allergeen. In de uitlokkingsfase, na tweede keer in contact met allergeen, ontstaat de reactie waarbij de geprimede T-cellen door middel van interferonen reageren. • Autograft: zelfde individu (bv huid) • isograft: ander ind., genetisch identiek (inteelt, eeneïge tweeling) • allograft: ander ind., zelfde species, niet genetisch identiek • xenograft: andere species • Vrij transplantaat: geen vasculaire anastomosen (bv huid, cornea, kraakbeen, bloed, delen van endocriene organen) • Orgaan transplantaat: vasculaire anastomosen • Statisch transplantaat: weefsel als matrix voor eigen weefsel (arterie, hartklep, pees, bot) Alloantigene zijn antigenen die binnen één soort per individu verschillen en kunnen bij transplantaties problemen geven. bijna altijd wordt deze reactie veroorzaakt door verschillen in MHC moleculen (deze worden geweigerd), en matching op dit gebied kan iets helpen. Maar zelfs als er goed gematcht wordt dan kan de recatie nog veroorzaakt worden door verschillende peptiden gebonden aan de MHC. het is een T-cel reactie en geheugen speelt hierbij een rol omdat bij de tweede poging tussen dezefde dieren de rejectie nog sneller is. In de tweede reactie kunnen ook antilichamen een rol spelen. Immunosuppressie kan helpen om deze transplantatie reactie tegen te gaan. Allorecativitiet wordt ook veroorzaakt door passenger leukocyten die met de organen meekomen. de cellen migreren na plaatsing naar de lymfeknopen van de ontvanger en de T-cellen daar gaan het orgaan aanvallen. Dit is directe alloherkenning. de indirecte alloherkenning ontstaat wanneer de lichaamseigencellen eiwitten opnemen en deze aan de naieve lymfocyten presenteren. Hyperacute orgaan rejectie ontstaat door antilichamen en complement die binnen een paar minuten vormen. deze antilichamen zijn al in het lichaam aanwezig en vandaar de snelle reactie. De organen raken door complement afgesloten van bloedcirculatie en gaan dood. cross matching zoekt naar aanwezigheid van deze antilichamen voorafgaand aan donatie. hetzelfde probleem ontstaat bij donaties tussen verschillende diersoorten waar vaak al antilichamen tegen aanwezig zijn. transgene dieren kunnen hier uitkomst in bieden.

Orgaan donaties wordne toch mogelijkgemaakt door goede donor matching, immunosuppressie en technische vooruitgang. Ook de foetus is natuurlijk een apart verhaal. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat MHC moleculen niet aanwezig zijn op de grens tussen foetus en moeder. door een zeer polymorfe expressie van een MCH type wordt aanval door NK cellen ook voorkomen. ook vindt er op de grens cytokine productie plaats die de Th1 respons onderdrukken. eveneens zullen regulerende T-cellen ook een rol spelen. dus een grens zonder immunologisch weefsel en een sterke immunosuppressie. Graft versus Host • Transplantaat reageert tegen het weefsel van de ontvanger:immuuncompetente cellen • beenmergtransplantatie • bloedtransfusie (vol bloed) naar personen die niet volledig immuuncompetent zijn (bv bij cytostatica behandeling) • Klinische verschijnselen: onstekingen van huid (dermatitis), darmepitheel, (diarrhee), lever (hepatitis, icterus) Voorkomen van Transplantaatafstoting • Weefseltypering (MHC typering • Immuunsuppressie (infecties! tumoren!) – bestraling: beschadiging sneldelende weefsels – corticosteroïden: ontstekingsremmers – cytostatica: delingsremmers (toxiciteit!) – draineren ductus thoracicus – ATG/ATS behandeling (anti ATG/ATS!) • Inductie van tolerantie: bloedtransfusie? • Antilichaamtherapie: “enhancement Tumorimmunologie: tumorantigeen • Veranderde cellen worden normaliter opgeruimd • Verandering onder invloed van – carcinogeen: Tumor Specifieke Transplantatie Antigenen: TSTA • orgaan specifiek – oncogeen virus: TSTA • niet orgaan of individu specifiek • Virus gerelateerde antigenen • T antigenen (tgv van ontsporing onstaan) Tumorimmunologie: afweer • T-cel reactiviteit (MHC klasse I/II gerelateerde killing: meest belangrijk!) • NK activiteit • ADCC • Armed macrophages (met Ab specifiek voor tumor) • Antilichamen Tumorimmunologie: geen afweer • Tolerantie: onstaan gedurende tumor-groei (bv gebrek aan co-stimulatie) • Verminderde immuunreactiviteit: – immuunsuppressie (stress, transplantatie, infectie, carcinogeen)

Orgaan donaties wordne toch mogelijkgemaakt door goede donor matching, immunosuppressie <strong>en</strong><br />

technische vooruitgang. Ook de foetus is natuurlijk e<strong>en</strong> apart verhaal. Dit wordt mogelijk gemaakt<br />

doordat MHC molecul<strong>en</strong> niet aanwezig zijn op de gr<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> foetus <strong>en</strong> moeder. door e<strong>en</strong> zeer<br />

polymorfe expressie van e<strong>en</strong> MCH type wordt aanval door NK cell<strong>en</strong> ook voorkom<strong>en</strong>. ook vindt er op de<br />

gr<strong>en</strong>s cytokine productie plaats die de Th1 respons onderdrukk<strong>en</strong>. ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> reguler<strong>en</strong>de T-cell<strong>en</strong><br />

ook e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. dus e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s zonder immunologisch weefsel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke immunosuppressie.<br />

Graft versus Host<br />

• Transplantaat reageert teg<strong>en</strong> het weefsel van de ontvanger:immuuncompet<strong>en</strong>te cell<strong>en</strong><br />

• be<strong>en</strong>mergtransplantatie<br />

• <strong>bloed</strong>transfusie (vol <strong>bloed</strong>) naar person<strong>en</strong> die niet volledig immuuncompet<strong>en</strong>t zijn (bv bij<br />

cytostatica behandeling)<br />

• Klinische verschijnsel<strong>en</strong>: onsteking<strong>en</strong> van huid (dermatitis), darmepitheel, (diarrhee), lever (hepatitis,<br />

icterus)<br />

Voorkom<strong>en</strong> van Transplantaatafstoting<br />

• Weefseltypering (MHC typering<br />

• Immuunsuppressie (infecties! tumor<strong>en</strong>!)<br />

– bestraling: beschadiging sneldel<strong>en</strong>de weefsels<br />

– corticosteroïd<strong>en</strong>: ontstekingsremmers<br />

– cytostatica: delingsremmers (toxiciteit!)<br />

– drainer<strong>en</strong> ductus thoracicus<br />

– ATG/ATS behandeling (anti ATG/ATS!)<br />

• Inductie van tolerantie: <strong>bloed</strong>transfusie?<br />

• Antilichaamtherapie: “<strong>en</strong>hancem<strong>en</strong>t<br />

Tumorimmunologie: tumorantige<strong>en</strong><br />

• Veranderde cell<strong>en</strong> word<strong>en</strong> normaliter opgeruimd<br />

• Verandering onder invloed van<br />

– carcinoge<strong>en</strong>: Tumor Specifieke Transplantatie Antig<strong>en</strong><strong>en</strong>: TSTA<br />

• orgaan specifiek<br />

– oncoge<strong>en</strong> virus: TSTA<br />

• niet orgaan of individu specifiek<br />

• Virus gerelateerde antig<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

• T antig<strong>en</strong><strong>en</strong> (tgv van ontsporing onstaan)<br />

Tumorimmunologie: afweer<br />

• T-cel reactiviteit (MHC klasse I/II gerelateerde killing: meest belangrijk!)<br />

• NK activiteit<br />

• ADCC<br />

• Armed macrophages (met Ab specifiek<br />

voor tumor)<br />

• Antilicham<strong>en</strong><br />

Tumorimmunologie: ge<strong>en</strong> afweer<br />

• Tolerantie: onstaan gedur<strong>en</strong>de tumor-groei (bv gebrek aan co-stimulatie)<br />

• Verminderde immuunreactiviteit:<br />

– immuunsuppressie (stress, transplantatie, infectie, carcinoge<strong>en</strong>)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!