Dode ogen (Tais Teng)

Dode ogen (Tais Teng) Dode ogen (Tais Teng)

digital.wis.edu
from digital.wis.edu More from this publisher
05.05.2013 Views

messcherpe vouw. Hun zorgvuldig gepoetste schoenen glimmen in het ochtendlicht. De voorste houdt een rood boekje in de aanslag en dat maakt het beeld compleet. Jehova's, denkt Arno. Van die lui die huis aan huis met hun God leuren. Als zij graag bij het kraaien van de eerste haan op pad gaan, moeten ze dat zelf weten. Maar dan hoeven ze toch geen andere mensen lastig te vallen op de enige dag dat die kunnen uitslapen? 'Goedemorgen,' zegt hij. 'Wat kan ik voor jullie doen?' De voorste man glimlacht en het is dat speciale glimlachje waaraan Arno hem herkent. Loom, geamuseerd. Een tijgerglimlach. Dit zijn de lui die mij het kettinkje gaven! 'Ik, ik ... ,' stottert hij. 'Sorry, ik heb geen enkele belangstelling.' 'Toch wel.' Het glimlachje krult zich tot een grijns en de man pakt Arno's mouw vast. Arno's buikspieren trekken samen van angst. Die tanden. Ze zijn tot scherpe punten gevijld. Het gebit van een kannibaal. Arno blijft doodstil staan en durft zijn hand niet weg te rukken. Ze zijn gek, knettergek. 'Hwang-ti,' zegt de man nadrukkelijk. 'Tsjin Sje Hwang-ti. Machtige keizer, bent u werkelijk uw eigen naam vergeten?' Zijn grijze tong likt over de puntige tanden. 'Zelfs geen dromen?' Arno kan enkel een benauwd gepiep voortbrengen. 'U bent het vergeten, maar in werkelijkheid bent u de keizer der keizers en alle rijkdommen van de aarde behoren u toe.' Arno slikt twee keer en nu kan hij opnieuw spreken. 'Ik geloof niet dat ik jullie kan volgen.' Gelukkig klinkt zijn stem nu zelfverzekerder. Hij weet 77

dat het toneelspel is, pure bluf, want hij is nog steeds doodsbang. 'De keizer had machtige vijanden,' zegt de tweede man. 'Zij roofden zijn geheugen en plantten het waandenkbeeld dat hij een eenvoudige sterveling was in zijn brein.' De stem van de man krijgt de zangerige klank van een verhalen verteller. 'Lang, eindeloos lang zwierf de keizer door de wereld, gelovend dat hij niet meer dan een gewoon mens was. En omdat hij nog steeds een meester der magie was, vermomde hij zich ook als zodanig. Als een eenvoudige drukkerszoon.' De man knikt toegeeflijk. 'Ja, misschien gelooft u werkelijk dat u niet meer dan een mensenkind bent, wij weten wel beter.' 'Ik weet niets van een keizerl' protesteert Arno. Het is nutteloos. Beelden uit zijn droom wellen op. De muur van aangestampte aarde, de Gemaskerden, de man met ogen van parels. Geen droomfantasie, maar een herinnering. Alle details zijn eenvoudigweg te scherp. Hij kan de stank van de spion ruiken, angstzweet en urine. In dromen ontbreken geur en smaak bijna altijd. De eerste man laat zijn arm los. 'U werd niet in deze eeuw geboren. De man die u vader noemt, verwekte u niet, uw moeder baarde u niet.' Hij klopt op de muur van Arno's huis en elke tik geeft een rare, holle nagalm. 'Dit is uw huis niet, al denkt u van wel. Uw ware huis is de Tempel van de Doodloze.' Arno doet een stap achteruit en grijpt de deurklink vast. 'Het spijt me oprecht, maar ik heb geen enkele belangstelling.' Het moet zo ongeveer de grofste leugen zijn die hij ooit verteld heeft. Nog een stap en ik kan de deur in hun gezicht . dicht- kwakken. ' Mogen wij u een boekje over ons geloof geven?' dringt de man aan. Hij steekt Arno het rode boekje toe. 'Misschien zal dit u overtuigen dat we serieus zijn?'

dat het toneelspel is, pure bluf, want hij is nog steeds doodsbang.<br />

'De keizer had machtige vijanden,' zegt de tweede man.<br />

'Zij roofden zijn geheugen en plantten het waandenkbeeld<br />

dat hij een eenvoudige sterveling was in zijn brein.'<br />

De stem van de man krijgt de zangerige klank van een<br />

verhalen verteller. 'Lang, eindeloos lang zwierf de keizer<br />

door de wereld, gelovend dat hij niet meer dan een gewoon<br />

mens was. En omdat hij nog steeds een meester der magie<br />

was, vermomde hij zich ook als zodanig. Als een eenvoudige<br />

drukkerszoon.' De man knikt toegeeflijk. 'Ja, misschien<br />

gelooft u werkelijk dat u niet meer dan een mensenkind<br />

bent, wij weten wel beter.'<br />

'Ik weet niets van een keizerl' protesteert Arno. Het is<br />

nutteloos. Beelden uit zijn droom wellen op. De muur van<br />

aangestampte aarde, de Gemaskerden, de man met <strong>ogen</strong><br />

van parels. Geen droomfantasie, maar een herinnering. Alle<br />

details zijn eenvoudigweg te scherp. Hij kan de stank van<br />

de spion ruiken, angstzweet en urine. In dromen ontbreken<br />

geur en smaak bijna altijd.<br />

De eerste man laat zijn arm los. 'U werd niet in deze<br />

eeuw geboren. De man die u vader noemt, verwekte u niet,<br />

uw moeder baarde u niet.'<br />

Hij klopt op de muur van Arno's huis en elke tik geeft<br />

een rare, holle nagalm. 'Dit is uw huis niet, al denkt u van<br />

wel. Uw ware huis is de Tempel van de Doodloze.'<br />

Arno doet een stap achteruit en grijpt de deurklink vast.<br />

'Het spijt me oprecht, maar ik heb geen enkele belangstelling.'<br />

Het moet zo ongeveer de grofste leugen zijn die hij<br />

ooit verteld heeft.<br />

Nog een stap en ik kan de deur in hun gezicht<br />

.<br />

dicht-<br />

kwakken.<br />

' M<strong>ogen</strong> wij u een boekje over ons geloof geven?' dringt<br />

de man aan. Hij steekt Arno het rode boekje toe. 'Misschien<br />

zal dit u overtuigen dat we serieus zijn?'

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!