Dode ogen (Tais Teng)

Dode ogen (Tais Teng) Dode ogen (Tais Teng)

digital.wis.edu
from digital.wis.edu More from this publisher
05.05.2013 Views

'Een koffie verkeerd,' zegt hij tegen de serveerster. 'En een tosti, graag.' Ze strijkt een blonde 10k van haar voorhoofd weg. 'Met ham en kaas?' Ze moet haar vraag herhalen voor hij knikt. 'Ja, ja. Alle­ bei.' Zijn hoofd voelt nog steeds wollig aan en het lijkt alsof hij elke gedachte letter voor letter moet uitspellen. Hij heeft de hele nacht in bed gelegen, oké, alleen was er met Deli van slapen niet bijster veel gekomen. Om negen uur zit de deur van de redactie nog steeds dicht. Hij klopt op het glas, wuift. Een vrouw snelt toe en draait het slot open. 'Goeiemorgen. Wat kunnen we voor je betekenen?' 'Tja, het is misschien een beetje een rare vraag . . .' 'Daar zijn kranten voor. Onze beste artikelen beginnen vaak met een onzinnige vraag.' 'Bewaren jullie ook oude kranten?' 'Nee, die nemen onze medewerkers mee voor de katten­ bak.' Een snelle blikkering van intens witte tanden. 'Geintje. Ik snap best wat je bedoelt. Kom binnen. De laat­ ste drie jaargangen staan al op cd-rom.' 'Het is zestien jaar terug.' 'Ay. Sorry, we zijn maar een bijkantoor. Misschien heb­ ben ze zulke oude nog bij de hoofdredactie. Op microfilm.' Arno's schouders zakken omlaag. Het was ook te ge­ makkelijk. Gewoon een oude krant opslaan en voor eens en altijd weten dat het allemaal smerige leugens waren. Dat hij geboren werd en echt bestaat. 'En waar vind ik jullie hoofdredactie?' 'Ze zitten in Houten. Vraag me niet waarom. Houten is een gat.' Ze houdt haar hoofd iets schuin. 'Als je me eens vertelde waarvoor je die kranten precies nodig hebt?' 'Het is eigenlijk iets heel stoms. Ik zoek mijn eigen ge- 137

oortebericht.' Hij voelt zich een volmaakte oen. 'Ik, eh, ik . . .' Nee, niet gaan stotteren! Hij haalt diep adem. 'Het bewijs dat ik geboren ben.' Ze lacht niet, iets waarvoor hij haar eeuwig dankbaar zal blijven. 'Kun je dan niet beter bij het Gemeentehuis langs­ gaan? Bij de Burgerlijke Stand. Daar kun je een uittreksel uit het bevolkingsregister vragen. Alles staat daarop: je ei­ gen naam, de juiste geboortedatum, de namen van je ou­ ders.' Ze tuit haar lippen. 'Er is niks vreemds aan. Je hoeft je nergens voor te schamen. Mijn eigen ouders gingen uit el­ kaar toen ik drie was en ik heb mijn moeder sindsdien maar één keer gezien.' Ze legt een hand op zijn schouder en knijpt. 'Sterkte.' Het zit hem niet mee. Als hij voor het gebouw stopt, ziet hij het meteen. Verhuisd. Dichtgeverfde ramen. Op een trede van de trap staat een bonte rij lege bierblikjes. Het is toch niet waar? Alles werkt me tegen! Achter zijn oogleden branden tranen van hulpeloosheid en hij knippert ze hoos weg. Doorgaan. Dit is doodgewone pech. Geen magie, geen kwade betovering. Zoek er niets achter. Ze zijn verhuisd. In de stad doen ze niet anders. Hij zet zijn fiets tegen de muur en loopt de trap op. Als een instelling verhuist, laten ze beslist hun nieuwe adres achter. Zie je wel? Achter een van de ruitjes zit een vel papier geplakt. Over het smoezelige glas loopt een barst. Hij veegt het stof weg. 'We zijn verhuisd. U kunt ons voortaan op het volgende adres vinden . .. ' De rest van de fotokopie is weggebleekt in de zon: van de straatnaam rest weinig meer dan een stel vage vegen. 'Heeft u een gulden, meneer? Ik zou deze mooie dag graag met een kop koffie beginnen.' Een zachte, overdre- 138

oortebericht.' Hij voelt zich een volmaakte oen. 'Ik, eh,<br />

ik . . .' Nee, niet gaan stotteren! Hij haalt diep adem. 'Het<br />

bewijs dat ik geboren ben.'<br />

Ze lacht niet, iets waarvoor hij haar eeuwig dankbaar zal<br />

blijven. 'Kun je dan niet beter bij het Gemeentehuis langs­<br />

gaan? Bij de Burgerlijke Stand. Daar kun je een uittreksel<br />

uit het bevolkingsregister vragen. Alles staat daarop: je ei­<br />

gen naam, de juiste geboortedatum, de namen van je ou­<br />

ders.' Ze tuit haar lippen. 'Er is niks vreemds aan. Je hoeft je<br />

nergens voor te schamen. Mijn eigen ouders gingen uit el­<br />

kaar toen ik drie was en ik heb mijn moeder sindsdien maar<br />

één keer gezien.' Ze legt een hand op zijn schouder en<br />

knijpt. 'Sterkte.'<br />

Het zit hem niet mee. Als hij voor het gebouw stopt, ziet hij<br />

het meteen. Verhuisd. Dichtgeverfde ramen. Op een trede<br />

van de trap staat een bonte rij lege bierblikjes.<br />

Het is toch niet waar? Alles werkt me tegen!<br />

Achter zijn oogleden branden tranen van hulpeloosheid<br />

en hij knippert ze hoos weg. Doorgaan. Dit is doodgewone<br />

pech. Geen magie, geen kwade betovering. Zoek er niets<br />

achter. Ze zijn verhuisd. In de stad doen ze niet anders.<br />

Hij zet zijn fiets tegen de muur en loopt de trap op. Als<br />

een instelling verhuist, laten ze beslist hun nieuwe adres<br />

achter.<br />

Zie je wel? Achter een van de ruitjes zit een vel papier<br />

geplakt. Over het smoezelige glas loopt een barst. Hij veegt<br />

het stof weg.<br />

'We zijn verhuisd. U kunt ons voortaan op het volgende<br />

adres vinden . .. ' De rest van de fotokopie is weggebleekt in<br />

de zon: van de straatnaam rest weinig meer dan een stel<br />

vage vegen.<br />

'Heeft u een gulden, meneer? Ik zou deze mooie dag<br />

graag met een kop koffie beginnen.' Een zachte, overdre-<br />

138

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!