05.05.2013 Views

Chloor witboek.pdf - BrandweerKennisNet

Chloor witboek.pdf - BrandweerKennisNet

Chloor witboek.pdf - BrandweerKennisNet

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>witboek</strong> van chloor


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


Opmerkingen<br />

1. Dit <strong>witboek</strong> is zo gestructureerd dat ieder onderwerp als een afzonderlijk geheel kan worden<br />

beschouwd, zodat je niet noodzakelijk de rest van het <strong>witboek</strong> moet hebben gelezen. Daardoor<br />

kan het voorkomen dat sommige gegevens worden herhaald.<br />

2. De inlichtingen in dit <strong>witboek</strong> worden te goeder trouw verstrekt en zijn gebaseerd op de bij de<br />

publicatie actuele kennis en ervaringen van de verantwoordelijken van de chloorindustrie. De<br />

teksten zijn niet juridisch bindend.<br />

3. Een publicatie zoals deze kan nooit volledig zijn. BelgoChlor staat steeds open voor<br />

suggesties die de kwaliteit van het <strong>witboek</strong> kunnen verhogen.<br />

4. De informatie uit het Witboek mag vrij overgenomen worden. Wij waarderen wel bronvermelding.<br />

5. BelgoChlor heeft een eigen website waarop steeds de meest actuele versie van het <strong>witboek</strong><br />

kan gevonden worden.<br />

BelgoChlor<br />

Maria-Louizasquare 49<br />

1000 Brussel<br />

tel. (02)238 98 38<br />

fax (02)238 99 41<br />

e-mail belgochlor@fedichem.be<br />

www.belgochlor.be<br />

Verantwoordelijke uitgever: Jules Houtmeyers<br />

BelgoChlor c/o Fedichem<br />

Maria-Louizasquare 49<br />

1000 Brussel<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


Inhoud<br />

VOORWOORD ................................................................................................................................................. 1-0<br />

ENKELE FEITEN EN CIJFERS..................................................................................................................... 1-0<br />

1. CHLOOR ALGEMEEN ...................................................................................................................................0<br />

1.1 Hoe belangrijk is chloor ? ...................................................................................................................... 1.1-1<br />

1.2 <strong>Chloor</strong>verbindingen, een natuurlijk verschijnsel ?................................................................................. 1.2-1<br />

2. DE PRODUCTIE VAN CHLOOR............................................................................................................... 2-0<br />

2.1 Zout, de grondstof voor chloor .............................................................................................................. 2.1-1<br />

2.2 Hoe maak je chloor ? Elektrolyseprocessen en koppelproducten ......................................................... 2.2-1<br />

2.3 Wat is de impact van het kwikelektrolyseproces op het milieu ?........................................................... 2.3-1<br />

2.4 Hoe veilig is het vervoer van chloor ? ................................................................................................... 2.4-1<br />

2.5 Natronloog, een koppelproduct van chloor met een waaier van toepassingen...................................... 2.5-1<br />

3. TOEPASSINGEN VAN CHLOOR.............................................................................................................. 3-0<br />

3.1 Wat kan je allemaal met chloor doen ? .................................................................................................. 3.1-1<br />

3.2 Hoe belangrijk is chloor voor de gezondheid ?..................................................................................... 3.2-1<br />

3.3 Hoe belangrijk is chloor voor drinkbaar water ?................................................................................... 3.3-1<br />

3.4 Hoe belangrijk is chloor voor de voeding ? .......................................................................................... 3.4-1<br />

3.5 Zwembadwater ontsmetten, hoe doe je dat ? ......................................................................................... 3.5-1<br />

3.6 Hoe belangrijk zijn kunststoffen ? ......................................................................................................... 3.6-1<br />

3.7 Silicium voor zonnecellen en microchips .............................................................................................. 3.7-1<br />

3.8 Kleurmiddelen........................................................................................................................................ 3.8-1<br />

3.9 Oplosmiddelen ....................................................................................................................................... 3.9-1<br />

3.10 Hoe zit dat met chloor en het bleken van papierpulp ? ...................................................................... 3.10-1<br />

4. SOCIO-ECONOMISCHE IMPACT VAN DE CHLOORINDUSTRIE .................................................. 4-0<br />

4.1 Wat betekent chloor op wereldvlak ?..................................................................................................... 4.1-1<br />

4.2 Wat betekent chloor voor Europa ?........................................................................................................ 4.2-1<br />

4.3 Wat betekent chloor voor België ?......................................................................................................... 4.3-1<br />

5. AANDACHTSPUNTEN................................................................................................................................ 5-0<br />

5.1 Voorzorgsbeginsel ................................................................................................................................. 5.1-1<br />

5.2 Voor een verantwoord gebruik van chloor en voor een duurzame ontwikkeling .................................. 5.2-1<br />

5.3 Hoe gaat de chloorindustrie om met haar reststoffen ? .......................................................................... 5.3-1<br />

5.4 Dioxines ................................................................................................................................................. 5.4-1<br />

5.5 PCB’s ..................................................................................................................................................... 5.5-1<br />

5.6 Hormoonontregeling .............................................................................................................................. 5.6-1<br />

6. BEROEPSFEDERATIES ............................................................................................................................. 6-0<br />

6.1 BelgoChlor, de beroepssectie chloor van Fedichem .............................................................................. 6.1-1<br />

6.2 De Federatie van de Chemische Industrie van België: Fedichem.......................................................... 6.2-1<br />

6.3 Euro Chlor.............................................................................................................................................. 6.3-1<br />

7. VERKLARENDE LIJST VAN TECHNISCHE TERMEN EN AFKORTINGEN ................................. 7-0<br />

8. BIBLIOGRAFIE EN REFERENTIES ........................................................................................................ 8-0<br />

9. BIJLAGEN ..................................................................................................................................................... 9-0<br />

9.1 Bijlage 1: lijst van de publicaties ter beschikking bij BelgoChlor ........................................................ 9.1-1<br />

9.2 Bijlage 2: <strong>Chloor</strong>boom chloor - chemisch ............................................................................................. 9.2-1<br />

9.3 Bijlage 3: Definitie, identificatie en beheer van PTB’s en POP’s.......................................................... 9.3-1<br />

9.4 Bijlage 4: Principles for risk based decision making (ICCA) ................................................................ 9.4-1<br />

9.5 Bijlage 5: Hormoonontregeling: het standpunt van de chemische industrie.......................................... 9.5-1<br />

9.6 Bijlage 6: Pseudo-Oestrogenen .............................................................................................................. 9.6-1<br />

9.7 Bijlage 7: Cijfergegevens over de legionairsziekte................................................................................ 9.7-1<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


Voorwoord<br />

Meer dan 200 jaar geleden werd chloor ontdekt door de Zweedse wetenschapper Carl<br />

Wilhelm Scheele en al meer dan 200 jaar wordt het door de mens benut.<br />

<strong>Chloor</strong> is een zeer reactief element en behoort samen met het element koolstof tot de<br />

belangrijkste bouwstenen van de chemie. In Europa is meer dan de helft van de chemische<br />

processen en producten afhankelijk van chloor, dat als tussenproduct of als actief element<br />

wordt aangewend.<br />

Bovendien is chloor ruim beschikbaar. Zout, de grondstof van chloor is een van de meest<br />

voorkomende grondstoffen op onze planeet. Naast de zoutmijnen zijn de oceanen een quasi<br />

onuitputtelijke bron.<br />

De chemische industrie in het algemeen en de chloorindustrie in het bijzonder, hebben<br />

bijgedragen tot een enorme verbetering van de levensomstandigheden op aarde. Hierbij is het<br />

van zeer groot belang dat de voordelen van de chemische producten ruim opwegen tegen de<br />

risico’s verbonden aan de productie en het gebruik van de producten. Daarom hebben alle<br />

verantwoordelijken van de chemische bedrijven in België de Responsible Care-verbintenis<br />

onderschreven en hebben zij zich formeel verbonden om hun prestaties op het vlak van<br />

gezondheid, milieu en veiligheid voortdurend en op meetbare wijze te verbeteren.<br />

Meer nog, de chemische industrie streeft ernaar in overeenstemming te zijn met de principes<br />

van duurzame ontwikkeling, zoals een eerste maal bepaald in agenda 21 op het wereldcongres<br />

voor milieu en ontwikkeling van de Verenigde Naties (UNCED, Rio de Janeiro, 1992).<br />

De realisatie van deze doelstellingen is enkel mogelijk via een open leerproces van innovatie,<br />

gekoppeld aan verantwoordelijkheidszin en aan een degelijke risico-inschatting. Hierbij moet<br />

met milieu-, economische en sociale aspecten rekening gehouden worden.<br />

De chemische industrie in het algemeen en de chloorindustrie in het bijzonder, wensen zich<br />

ten volle in dit open leerproces in te schakelen:<br />

• ze wil bijdragen tot meer kennis over bestaande en nieuwe productieprocessen en<br />

producten, in alle domeinen (economie, milieu, gezondheid, veiligheid);<br />

• ze wil in het kader van de Responsible Care-verbintenis verantwoord omgaan met deze<br />

processen en producten;<br />

• ze wil een intensieve dialoog voortzetten en uitbreiden, zowel met de overheid, politici en<br />

ambtenaren, als met het publiek, sociale en leefmilieugroepen.<br />

In dit <strong>witboek</strong> wil de chloorindustrie ingaan op de vele facetten van deze benaderingswijze, in<br />

de hoop de lezers te helpen bij hun beeldvorming van deze industrietak en bij te dragen tot<br />

een constructieve dialoog.<br />

Jules Houtmeyers<br />

voorzitter BelgoChlor<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


Enkele feiten en cijfers<br />

1. <strong>Chloor</strong> is een van de meest voorkomende scheikundige elementen in de natuur. Het is<br />

omzeggens onuitputtelijk. Onder vorm van zout maakt chloor 3 à 4% uit van alle zeeën en<br />

oceanen. Dit is 30 à 40 gram per liter. Alle zeeën samen bedekken 7/10 van onze planeet.<br />

2. Slechts 16 scheikundige elementen van de circa 110 vormen 99,5% van de aardkorst, lucht<br />

en water inbegrepen. <strong>Chloor</strong> komt op de 11 de plaats.<br />

3. Menselijke activiteiten zijn zeker en vast niet de enige bron van chloorverbindingen: ook<br />

tijdens natuurlijke processen worden dergelijke verbindingen in soms veel grotere<br />

hoeveelheden geproduceerd, bijvoorbeeld bij vulkaanuitbarstingen.<br />

4. Door zijn talloze toepassingen draagt chloor in ruime mate bij tot de gezondheid en de<br />

welvaart van de mens.<br />

5. Slechts 15 elementen vormen 99,5% van het menselijk lichaam. Elementair chloor staat<br />

daarbij op de 10 de plaats.<br />

6. Natuurlijke chloorverbindingen worden aangetroffen in ons lichaam, waar zij een<br />

levensnoodzakelijke rol vervullen, bijvoorbeeld zoutzuur in onze spijsvertering.<br />

7. <strong>Chloor</strong> wordt gebruikt bij 55 tot 60 % van alle chemische productieprocessen. De Europese<br />

chemische industrie had in 2003 een omzet van 556 miljard €.<br />

8. <strong>Chloor</strong> maakt de productie mogelijk van een hele waaier van derivaten en eindproducten.<br />

Eén derde daarvan bevat geen chloor meer.<br />

9. In Europa wordt jaarlijks meer dan 9 miljoen ton chloor geproduceerd. Meer dan één derde<br />

hiervan wordt gerecycleerd en hergebruikt.<br />

10. In Europa biedt de chloorindustrie circa 39.000 directe en ongeveer 2 miljoen indirecte<br />

arbeidsplaatsen.<br />

11. De bereiding van chloor is gekoppeld aan de bereiding van natriumhydroxide en waterstof:<br />

twee andere belangrijke basisproducten van de chemische industrie.<br />

12. Productie en aanwending van chloor zijn onderworpen aan strenge reglementeringen en<br />

rigoureuze procedures. De chemische industrie heeft de door haar gebruikte processen onder<br />

controle en tracht deze voortdurend te verbeteren.<br />

13. De Europese chloorindustrie heeft tijdens de laatste 10 jaar de emissie van kwik in het milieu<br />

met 74% teruggebracht tot minder dan 6 ton in 2003. Zij bedraagt nog slechts 0,1% van de<br />

totale kwikemissie op wereldvlak.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


14. Het vervoer van vloeibaar chloor gebeurt doorgaans via pijpleiding of per spoor in speciaal<br />

ontworpen ketelwagens, voorzien van een uiterst doeltreffend veiligheidssysteem.<br />

15. Wereldwijd overlijden jaarlijks 2,2 miljoen mensen aan ziekten die te maken hebben met<br />

onzuiver water. Chlorering is de meest verspreide en meest doeltreffende methode om water<br />

te ontsmetten. Eén gram chloor is voldoende om 1000 liter water te ontsmetten en drinkbaar<br />

te maken. <strong>Chloor</strong> speelt ook een belangrijke rol bij zwembaddesinfectie.<br />

16. Naast het preventief ontsmetten van water worden chloor en van chloor afgeleide producten<br />

ook gebruikt voor het behandelen van rioolwater en industrieel afvalwater. Verder wordt<br />

chloor, in de vorm van huishoudelijke en industriële bleekmiddelen, gebruikt voor het<br />

behoud en verbetering van de hygiëne.<br />

17. <strong>Chloor</strong>houdende verbindingen zijn onontbeerlijk bij de productie van vitamine C.<br />

18. 85% van alle farmaceutische producten en 96% van alle gewasbeschermingsmiddelen<br />

bevatten het element chloor of worden met behulp van chloor vervaardigd.<br />

19. Dankzij zijn chemische structuur bekleedt PVC (polyvinylchloride) een unieke plaats onder<br />

de kunststoffen. Dit product vinden wij terug in de meest diverse toepassingsgebieden:<br />

bouw, riolering, elektriciteit, verpakking, geneeskunde, kleding, vliegtuig- en<br />

automobielindustrie.<br />

20. <strong>Chloor</strong> speelt een grote rol bij de productie van polycarbonaten en polyurethanen. Dit zijn<br />

belangrijke kunststoffen die onder meer worden gebruikt bij de vervaardiging van<br />

telecommunicatie-apparatuur, elektrische en elektronische artikelen, auto-onderdelen,<br />

sportbenodigdheden en compactdiscs.<br />

21. Belangrijke chloorhoudende of met behulp van chloor vervaardigde producten zijn:<br />

producten voor de landbouw, verven en kleurmiddelen (zoals titaandioxide, een wit<br />

kleurpigment) epoxyharsen (composietmateriaal voor vliegtuigen en zeilboten),<br />

ijzertrichloride (voor het verwijderen van fosfaten uit afvalwater), siliconen (in smerende,<br />

isolerende en dichtende materialen, evenals in medische toepassingen), ultrazuiver silicium<br />

(voor zonnecellen en microchips), supersterke polyaramide vezels (voor de glasvezelkabels<br />

die gebruikt worden voor de hoge snelheids internet-verbindingen).<br />

22. Dioxinevorming in verbrandingsovens voor huishoudelijk afval wordt niet beïnvloed door de<br />

al dan niet aanwezigheid van PVC. Een significante reductie van de dioxine-emissie kan<br />

worden bereikt door de verbrandingsvoorwaarden te verbeteren en een gasreinigingssysteem<br />

te gebruiken.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


1. <strong>Chloor</strong> algemeen<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.1-0


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.1-1


1.1 Hoe belangrijk is chloor?<br />

Tv-kijken, tandenpoetsen, autorijden, in een spiegel kijken – al deze doodgewone handelingen zijn<br />

slechts mogelijk dankzij chloor.<br />

<strong>Chloor</strong> wordt gewonnen uit zout, een bijna onuitputtelijke grondstof. <strong>Chloor</strong> heeft bijzondere<br />

eigenschappen en ligt direct of indirect aan de basis van een massa toepassingen: van<br />

waterbehandeling over geneesmiddelen tot een lange reeks kunststoffen, met PVC als voornaamste.<br />

De eerste elektrolyse-installaties om chloor te bereiden, gingen van start aan het einde van de 19de<br />

eeuw. Sindsdien is de wereldproductie van chloor verduizendvoudigd: van 35.000 ton tot 44 miljoen ton<br />

vandaag. In België heeft de chloorindustrie een toegevoegde waarde van meer dan 1,24 miljard € per<br />

jaar en is goed voor 15.000 voltijdse directe en indirecte arbeidsplaatsen.<br />

Meer dan 200 jaar geleden werd chloor ontdekt door de Zweedse wetenschapper Carl Wilhelm<br />

Scheele en al meer dan 200 jaar wordt chloor door de mens benut.<br />

Sinds de opstart aan het einde van de 19 de eeuw, van de eerste elektrolyse-installaties om chloor<br />

te bereiden, is de wereldproductie ervan verduizendvoudigd: van 35.000 ton tot 44 miljoen ton<br />

vandaag. Deze toename illustreert het belang van chloor in de ontwikkeling en successen van de<br />

20 ste eeuw.<br />

<strong>Chloor</strong> is een zeer reactief element en is een van de meest gebruikte grondstoffen ter wereld. Als<br />

je zowel tussen- als eindproducten rekent, wordt chloor gebruikt in meer dan 50% van de<br />

chemische industrie. Voor geneesmiddelen loopt dit cijfer zelfs op tot 85%.<br />

<strong>Chloor</strong> is dan ook een erg veelzijdig en flexibel element. Het kan ingezet worden bij zowel zeer<br />

reactieve als zeer stabiele, inerte verbindingen. De chemicus kan er vele kanten mee uit: met<br />

chloor kan hij verbindingen ontwikkelen met uiteenlopende eigenschappen, aangepast aan<br />

diverse behoeften.<br />

1.1.1 Waarom chloor?<br />

<strong>Chloor</strong> wordt gewonnen uit zout, een bijna onuitputtelijke grondstof. Maar dat is lang niet de enig<br />

reden waarom je het gebruikt:<br />

• zijn eigenschappen, vooral de reactiviteit, worden door geen enkel ander product geëvenaard;<br />

• het is een essentieel actief onderdeel van talrijke producten, waaronder vele geneesmiddelen;<br />

• het verleent positieve eigenschappen aan het eindproduct: het werkt brandvertragend en<br />

verhoogt de weerstand en sterkte;<br />

• het verbetert de productiemethodes: het rendement verhoogt en/of het energie- of<br />

grondstofverbruik daalt.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.1-1


1.1.2 Ontzettend veel toepassingen<br />

<strong>Chloor</strong> ligt aan de basis van honderden tussenproducten die gebruikt worden in tal van<br />

belangrijke hedendaagse activiteiten. Voorbeelden zijn: elektronica, aëronautiek, auto-industrie,<br />

geneeskunde en gezondheid, voeding en landbouw, ontspanning, woningbouw,<br />

telecommunicatie,… Tv-kijken, tandenpoetsen, autorijden, in een spiegel kijken – al deze<br />

doodgewone handelingen kunnen maar dankzij chloor.<br />

Vaak echter is chloor in het eindproduct niet waarneembaar en is zijn plaats in het<br />

productieproces eerder ongekend. Maar zonder chloor zou ons huidig bestaan er heel anders<br />

uitzien.<br />

1.1.3 Wat is het economisch belang van chloor?<br />

<strong>Chloor</strong> wordt gemaakt in zo’n 650 productie-eenheden, verspreid over 85 landen in de wereld.<br />

Ongeveer 70% van de productie staat op rekening van de drie meest dynamische industriële<br />

regio's: Azië, Noord-Amerika en West-Europa.<br />

In België heeft de chloorindustrie en haar aanverwante bedrijven een toegevoegde waarde van<br />

meer dan 1,24 miljard € per jaar en is ze goed voor 15.000 voltijdse directe en indirecte<br />

arbeidsplaatsen. De talrijke ondernemingen die met gechloreerde producten werken, zijn niet<br />

inbegrepen in dit aantal. Zij vertegenwoordigen samen nog eens 113.000 arbeidsplaatsen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.1-2


1.2 <strong>Chloor</strong>verbindingen, een natuurlijk<br />

verschijnsel?<br />

<strong>Chloor</strong> is van nature aanwezig in de zee, de rivieren en de planten. Als organische verbinding is het een<br />

natuurlijke component van onze leefomgeving, net zoals koolstof, waterstof en zuurstof.<br />

De organische chloorverbindingen in de natuur zijn veel talrijker dan die in de industrie. Een aantal van<br />

hen is noodzakelijk voor de gezondheid.<br />

De vele chemische verbindingen in de natuur zijn een belangrijke bron van kennis en inspiratie voor de<br />

chemische nijverheid in het algemeen en de farmaceutische in het bijzonder. De industrie leert van de<br />

natuur en neemt soms haar methoden over.<br />

1.2.1 Waar vind je chloorverbindingen in de<br />

natuur?<br />

<strong>Chloor</strong>verbindingen zijn zowat overal in de natuur aanwezig, voornamelijk onder de vorm van<br />

zouten. 0,045% van de aardkorst en 3 à 4% van de oceanen bestaan uit chloorverbindingen.<br />

De meest voorkomende chloorverbinding op aarde is natriumchloride, dat is keukenzout. Het<br />

komt veel voor in zoutmijnen, uitgestrekte afzettingen in de bedding van uitgedroogde zeeën uit<br />

de prehistorie.<br />

Slechts 16 scheikundige elementen vormen 99,5% van de aardkorst. <strong>Chloor</strong> komt hier op de 11 de<br />

plaats. Slechts 15 elementen vormen 99,5% van het menselijk lichaam. Elementair chloor staat<br />

daarbij op de 10 de plaats.<br />

Natuurlijke chloorverbindingen vind je in ons bloed, onze huid en onze tanden. Als zoutzuur<br />

speelt chloor een vitale rol bij onze spijsvertering (zie gezondheidszorg).<br />

Er zijn ook dieren die organische chloorverbindingen produceren. Zo is er bijvoorbeeld de<br />

Ecuadoriaanse boomkikker, die in zijn huid de chloorhoudende verbinding epibatidine aanmaakt,<br />

een pijnstiller 200 keer krachtiger dan morfine.<br />

Zoals alle andere elementen zijn chloor en chloorverbindingen schakels van het leven<br />

(biosynthese). In de oceanen hebben talrijke zeeorganismen chloor nodig. Zeewieren, sponzen,<br />

kwallen, koralen, schelpen, en weekdieren verbruiken chloor of andere halogenen zoals broom,<br />

fluor en jodium. (1)<br />

(1) Halogenen: de groep scheikundige elementen, gevormd door chloor, fluor, broom en jood<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.2-.1


Zeealgen produceren minstens 400 verschillende organohalogene verbindingen. Sommige<br />

soorten maken gechloreerde metabolieten aan, chemische stoffen die tijdens de stofwisseling<br />

worden gevormd. De metabolieten die zeealgen maken, lijken sterk op trichlooretheen en<br />

perchlooretheen. Die verbindingen staan bekend als gechloreerde oplosmiddelen. De zeealgen<br />

hebben die natuurlijke organohalogenen nodig om te overleven.<br />

In de natuur komen jaarlijks enorme hoeveelheden gehalogeneerde verbindingen vrij: in de zee<br />

alleen al ongeveer 3 miljoen ton methylchloride, 300.000 ton methylbromide en 1,3 miljoen ton<br />

methyljodide. Via analoge mechanismen ontstaan gehalogeneerde 1 derivaten, waaronder<br />

chloroform en tetrachloorkoolstof. Een andere natuurlijke bron zijn de vulkaanuitbarstingen die<br />

jaarlijks voor miljoenen tonnen zoutzuur zorgen.<br />

Miljoenen tonnen chloor komen in de atmosfeer door verneveling van zeewater door bosbranden<br />

en door geologische verwering. Ook in de bodem produceren en verbruiken talrijke microorganismen,<br />

bacteriën, aardwormen, paddestoelen, schimmels en hogere plantensoorten, chloor.<br />

Tegenover dit alles staat een wereldwijde industriële productie van 44 miljoen ton: amper 6% van<br />

wat de natuur voortbrengt.<br />

Vandaag zijn er 3.800 natuurlijke organische gehalogeneerde stoffen gekend, daarvan bevatten er<br />

2.215 chloor, 1.951 broom, 104 jood en 29 fluor.<br />

1.2.2 Natuurlijke oorsprong van sommige<br />

chloorverbindingen<br />

Naast eenvoudige structuren als methylchloride maakt de natuur ook complexe gechloreerde<br />

moleculen met meerdere chlooratomen. Organische chloorverbindingen zoals pentachloorfenol,<br />

polychloropyrrolen, polygechloreerde bifenylen (PCB) en zelfs tetrachlorodibenzodioxines<br />

(TCDD) komen als natuurlijk gevormde substanties voor. Ze werden aangetroffen in 8000 jaar<br />

oude sedimenten, in bruinkool van 15 miljoen jaar en vette kolen van 300 miljoen jaar oud.<br />

De mens heeft van de natuur geleerd. Hij maakt nu zelf chloorverbindingen aan, onder meer ter<br />

bescherming van de gezondheid. Een goed voorbeeld hiervan zijn sommige antibiotica.<br />

1.2.3 Natuurlijke organische chloorverbindingen<br />

en hun globale emissie<br />

Moerasgronden en rivieren bevatten, van nature uit, grote hoeveelheden chloorhoudende<br />

humuselementen. De lozingen van organische chloorverbindingen, afkomstig van industriële en<br />

1 Halogenen: de groep scheikundige elementen, gevormd door chloor, fluor, broom en jood<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.2-.2


menselijke activiteiten, worden vandaag de dag sterk beperkt. Zo sterk dat de gemeten<br />

concentraties ervan momenteel in de buurt liggen van hun achtergrondconcentraties.<br />

De natuurlijke uitstoot van organochloorverbindingen is gelijkmatig verdeeld. De lokale<br />

concentraties zijn dus laag. In de natuur bestaan er allerhande mechanismen om de<br />

chloorverbindingen te beperken en af te breken. Voorbeelden zijn dehalogenering, hydrolyse,<br />

fotolyse en biodegradatie. Deze processen eindigen meestal als chloriden, zoals zoutzuur<br />

(waterstofchloride) en gewoon zout. Hierdoor is er sprake van een natuurlijke chloorcyclus,<br />

waarbij zout het begin en het einde is.<br />

Het huidige milieuonderzoek verzamelt intens informatie over dit proces. Dat geldt ook voor de<br />

tussenproducten die ontstaan uit de afbraak van organische verbindingen, zowel de natuurlijke als<br />

de industriële.<br />

Meer info vindt u op: www.eurochlor.org/chlorine/science/chemistry.htm<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.2-.3


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.2-.4


2. De productie van<br />

chloor<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.2-.0


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 1.2-.1


2.1 Zout, de grondstof voor chloor<br />

Zout - de chemische verbinding van natrium en chloor (natriumchloride) - is voor het menselijk lichaam<br />

net zo levensnoodzakelijk als water en lucht. Opgelost in water is het de grondstof voor de aanmaak<br />

van chloor, natronloog en waterstof. Dat zijn drie belangrijke bouwstenen van de chemische industrie,<br />

bouwstenen die in belangrijke mate bijdragen tot onze gezondheid, welvaart en comfort.<br />

Zout is als een natuurlijk mineraal vrijwel onbeperkt beschikbaar. Het wordt gewonnen door de<br />

verdamping van zeewater of door het delven of uitlogen van ondergrondse zoutlagen.<br />

Zout is overigens meer dan een mineraal en grondstof. Het wordt in de vorm van strooizout gebruikt om<br />

onze wegen veilig te houden, het is een conserveermiddel, een smaakstof, een waterontharder, enz…<br />

De chemicus Justus von Liebig deed rond 1830 de volgende uitspraak: “Zout is de kostbaarste<br />

van alle schatten die de aarde ons schenkt”. Vandaag klinkt dit overdreven: over zout beschikken,<br />

is thans even vanzelfsprekend als stroom halen uit het stopcontact.<br />

Zout, de chemische verbinding van natrium en chloor (natriumchloride) is voor de mens even<br />

noodzakelijk als water en lucht. Zoals uit dit <strong>witboek</strong> blijkt, houdt vandaag zowat elk product<br />

wel enig verband met chloor. Zout, de bron van chloor, is een van de belangrijkste grondstoffen<br />

voor de chemische industrie. Het is ook een duurzame grondstof: de zoutvoorraden zijn bijna<br />

onuitputtelijk.<br />

2.1.1 Hoeveel zout is er op aarde?<br />

Zout is vrijwel onbeperkt beschikbaar als een van de meest voorkomende mineralen op aarde.<br />

De nu gekende zoutreserves worden geschat op ongeveer 3,7 triljoen (1.000.000 3 of 1 miljard<br />

maal 1 miljard) ton steenzout in ondergrondse zoutmijnen en op zowat 50 quadriljoen<br />

(1.000.000 4 of het cijfer 1 gevolgd door 24 nullen) ton ‘gewoon’ keukenzout, opgelost in<br />

zeeën en oceanen.<br />

Zeewater bevat 30 tot 40 gram zout per liter. Mochten de oceanen van onze planeet verdampen,<br />

dan wordt driekwart van het aardoppervlak bedekt met een 75 meter dikke laag zout.<br />

Het oudste zout in de aardkorst bestaat ruim 600 miljoen jaar. Het ontstond in de eerste zeeën<br />

door een scheikundige reactie van gestold gesteente en zuur, beide afkomstig van<br />

vulkaanuitbarstingen. Het destijds warmere klimaat deed het water verdampen en het zout bleef<br />

achter in dikke lagen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 2.1-1


2.1.2 Hoe win je zout?<br />

2.1.2.1 Winning uit zeewater<br />

In Frankrijk en Portugal wordt zout uit zeewater gewonnen door een systeem van verdamping.<br />

Dit gebeurt in zogenaamde zoutpannen of zouttuinen (marais salants). Bij vloed wordt het<br />

zeewater in zoutbekkens opgevangen. Het zand wordt eruit gehaald en de hete zon verdampt het<br />

water. Het zout blijft achter op de bodem van het bekken en wordt verzameld en gezuiverd. Met<br />

deze methode hou je per liter zeewater 24 tot 28 gram zout over.<br />

In koudere streken gebruikt men de invriesmethode: van het zoute zeewater bevriest alleen het<br />

water. De restoplossing wordt daardoor steeds geconcentreerder en het zout kristalliseert uit.<br />

2.1.2.2 Winning uit ondergrondse zoutlagen<br />

Ondergrondse zoutlagen zijn ontstaan uit verdampte binnenzeeën. De zoutlagen bleven bewaard<br />

omdat er zich ondoordringbare klei op afzette. Is de zoutlaag dik genoeg, dan kan ze zoals<br />

ijzererts of steenkool worden ontgonnen in ondergrondse mijnen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in<br />

Duitsland, Engeland en Spanje.<br />

Op deze manier ontgonnen zout wordt steenzout of klipzout genoemd. Dat is een natuurlijk<br />

mengsel dat voornamelijk bestaat uit natriumchloride en ongeveer anderhalve procent<br />

verontreinigingen (zand, klei). Opgelost in water wordt het pekel waaruit de verontreinigingen<br />

worden afgescheiden. Pekel is de grondstof voor het elektrolyseproces om chloor en natronloog<br />

te maken. In sommige installaties kan tot 1300 ton steenzout per dag verwerkt worden. Dit is<br />

goed voor de bereiding van 776 ton chloorgas.<br />

Als de zoutlaag niet dik genoeg is, kan het zout door uitloging naar boven gehaald worden. Via<br />

een boortoren wordt de zoutlaag - soms op honderden meters diep - aangeboord. Daarna wordt er<br />

water ingepompt. Het zout lost daarin op tot pekel die omhoog wordt gepompt of geperst (met<br />

perslucht). De pekel bevat ongeveer 300 gram natriumchloride per liter en wordt meestal<br />

rechtstreeks verwerkt in elektrolysefabrieken. Pekelwinning vindt plaats in Nederland, Duitsland<br />

en Denemarken.<br />

In België worden de chloorproducenten bevoorraad met zout via aanvoer per schip, of met pekel<br />

via pijpleiding.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 2.1-2


2.1.3 Wat kan je allemaal met zout doen?<br />

Met keukenzout of natriumchloride kan je heel wat doen:<br />

• het is een smaakstof in voedingsmiddelen zoals kaas en brood. Van het zout dat wij<br />

verbruiken zit er 13% van nature uit in het voedsel. Geschat wordt dat de industrie en de<br />

consument daar respectievelijk 44% en 43% aan toevoegen;<br />

• het is een conserveermiddel in vlees en vis;<br />

• in shampoo wordt het toegepast als verdikkingsmiddel;<br />

• het is een waterontharder in de vaatwasmachine en in het koelwater van fabrieken;<br />

• het wordt ingezet als strooizout tegen gladheid op de wegen. In een doorsnee Belgische winter<br />

wordt een kleine 100.000 ton zout gestrooid;<br />

• opgelost in water is het de grondstof voor de aanmaak van chloor, natronloog en waterstof;<br />

• het is een mineraal, nodig voor het lichaam:<br />

het vocht rond onze lichaamscellen bevat natrium en chloor, de twee bestanddelen<br />

van zout. Zonder zout zouden wij uitdrogen en sterven;<br />

natriumionen zijn onmisbaar in het zenuwstelsel en de spieren: zij helpen bij het<br />

overbrengen van de zenuwimpulsen;<br />

chloorionen vormen een deel van het maagzuur (‘zoutzuur’), dat ons voedsel mee<br />

verteert;<br />

bovendien hebben chloorionen volgens recent onderzoek ook een ondersteunende rol<br />

in het menselijk afweersysteem.<br />

Een goed functionerend lichaam heeft per dag meerdere grammen zout nodig. Een deel daarvan<br />

verdwijnt immers door zweet (ongeveer één gram), urine en ontlasting. Dat zout moet steeds<br />

worden aangevuld. Daarom zijn bakkers wettelijk verplicht zout in het brood te doen. Sportlui die<br />

grote inspanningen leveren gedurende een lange tijd, zoals de renners in de Ronde van Frankrijk,<br />

drinken water waarin zout is opgelost.<br />

Ook bij dieren wordt tussengekomen in de zouthuishouding. Tijdens de rennen zweet een paard<br />

veel en verliest dus zout. Runderen en andere graseters verbruiken veel kalium door hun<br />

vegetarische voeding en verliezen nog meer zout bij het melken. Dieren krijgen daarom likstenen<br />

met zout.<br />

Te veel zout werkt een hoge bloeddruk in de hand. Te weinig zout is ook slecht voor de<br />

gezondheid: ziekenhuispatiënten en mensen met uitdrogingsverschijnselen krijgen<br />

infuusvloeistof (een fysiologische oplossing met 0,9% zout) toegediend.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 2.1-3


2.1.4 Ook leuk om te weten…<br />

• Gedurende eeuwen is zout vooral gebruikt als conserveermiddel. Er bestonden nog geen<br />

koelinstallaties of beschermend verpakkingsmateriaal en zout diende om voedingsmiddelen te<br />

bewaren of in te maken.<br />

• Zout was destijds moeilijker te winnen dan nu. Dat maakte het zo waardevol dat er steden<br />

ontstonden op plaatsen waar het witte goud werd gewonnen en verhandeld.<br />

• In het Oude Rome werd het loon van de soldaten uitbetaald in zout. Vandaar het woord salaris<br />

dat van het Latijnse sal (zout) is afgeleid.<br />

• In vele landen hief de overheid belasting op het onmisbare zout. Soms was die belasting zo<br />

onredelijk zwaar dat ze een politieke omwenteling veroorzaakte. Zo verloren de Britten het<br />

pleit in hun grootste kolonie India. Gandhi en zijn volgelingen trokken naar de Indische<br />

Oceaan waar ze - met zeer beperkte middelen - zelf zout wonnen.<br />

• Door het gebruik van zout voor het conserveren van levensmiddelen vind je het woord zout of<br />

sal soms terug in de naam van het voedsel zelf. In Italië bijvoorbeeld heten vleeswaren<br />

salume, de delicatessenwinkel salumeria en worst salsiccia of salami. In het Frans is worst<br />

saucisse en schorseneren salsifis. In het Nederlands kennen we woorden als saucijs, saus en<br />

salade.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 2.1-4


2.2 Hoe maak je chloor? Elektrolyseprocessen<br />

en koppelproducten<br />

<strong>Chloor</strong> wordt geproduceerd volgens drie verschillende processen. Hierbij ontstaan telkens<br />

natriumhydroxide en waterstof als koppelproducten.<br />

De industrie doet alles om de impact van de productieprocessen op milieu, veiligheid en gezondheid zo<br />

klein mogelijk te houden.<br />

<strong>Chloor</strong> maak je door de elektrolyse 1 van gezuiverde en geconcentreerde pekel, een oplossing van<br />

natriumchloride (keukenzout - NaCl) in water. Bij die elektrolyse ontstaat niet alleen gasvormig<br />

chloor maar ook de koppelproducten natriumhydroxide (natronloog - NaOH) en waterstof (H2).<br />

Zout + Water = <strong>Chloor</strong> + Natronloog + Waterstof<br />

58,5 g 18 g 35,5 g 40 g 1 g<br />

Om veiligheidsredenen is elke elektrolyse uitgerust met een installatie die het sterk<br />

geconcentreerde chloor kan omzetten in het laag geconcentreerde hypochloriet.<br />

Er zijn drie verschillende processen:<br />

• het kwikamalgaamproces of kortweg: kwikproces;<br />

• het diafragmaproces;<br />

• het membraanproces.<br />

2.2.1 Het kwikproces<br />

Het kwikproces is de oudste industriële techniek. De eerste elektrolyse werd gebouwd in 1888.<br />

Deze methode heeft zich vooral in Europa ontwikkeld en is verantwoordelijk voor 46% van de<br />

huidige productiecapaciteit.<br />

Dit zijn de stappen:<br />

• De elektrolysecel bevat een anode van titaan. Die wordt geplaatst boven het kwik dat op de<br />

celbodem vloeit als kathode.<br />

• Onder invloed van een elektrische gelijkstroom doorheen een natriumchloride-oplossing<br />

(NaCl), ontstaat chloorgas (Cl2) aan de anode. Dit gas is zeer warm (93,3°C) en vochtig.<br />

Daarom wordt het gekoeld, gedroogd en vervolgens samengeperst en bevroren. Zo ontstaat<br />

vloeibaar chloor dat opgeslagen en vervoerd kan worden.<br />

1 Elektrolyse: scheidingstechniek die gebruik maakt van elektrische stroom die door een elektrolyt<br />

[(chemische verbinding in opgeloste toestand) zoals bijvoorbeeld keukenzoutoplossing (NaCl + H2O)]<br />

gestuurd wordt. Hierdoor ontstaat migratie van ionen (Cl - , Na + , OH - , H + ) naar de elektroden (anode en<br />

kathode) en wordt de chemische verbinding gesplitst in haar bestanddelen. Bij het industriële proces wordt een<br />

spanning van 4 à 4,5 volt gebruikt met een stroomsterkte van 250.000 ampère.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.2-1


• Op de kwikkathode ontstaat metallisch natrium (Na) dat samen met het kwik een amalgaam<br />

vormt. Een amalgaam is een legering van kwikzilver met een ander metaal. Dit amalgaam<br />

wordt aan de cel onttrokken en naar een afzonderlijke reactor gestuurd waar het reageert met<br />

gedemineraliseerd water (H2O). Bij deze reactie komt er waterstof vrij (H2) en vormt er zich<br />

rechtstreeks een 50% -oplossing van natriumhydroxide (NaOH). Hierdoor regenereert het<br />

kwik en kan het opnieuw naar de elektrolysecel worden gestuurd.<br />

• De verdunde pekeloplossing uit de elektrolysecel wordt achtereenvolgens gedechloreerd,<br />

geconcentreerd, gezuiverd en opnieuw verzadigd met zout en terug in omloop gebracht.<br />

• Deze reactie die in twee fasen verloopt, levert zeer zuivere eindproducten op.<br />

Over de impact vanhet kwikelektrolyseproces op het milieu en de gezondheid verneem je meer in<br />

hoofdstuk 2.3.<br />

Verzadigde pekel<br />

Amalgaam<br />

NaCl<br />

Cl2 +<br />

H2<br />

-<br />

Uitgeputte pekel<br />

PEKELBEREIDING<br />

Hg<br />

ELEKTROLYSECEL<br />

Water NaOH 50%<br />

2.2.2 Het diafragmaproces<br />

ONTLEDINGSCEL<br />

Het diafragmaproces heeft zich vooral in de Verenigde Staten ontwikkeld. In Europa neemt het<br />

ongeveer 18% van de chloorproductie voor zijn rekening.<br />

Bij het diafragmaproces wordt gebruik gemaakt van een cel met een diafragma van asbestvezel.<br />

Het diafragma voorkomt vermenging van chloor met waterstof en natriumhydroxide. Die wordt<br />

geplaatst op een stalen draagnet dat als een kathode fungeert. In het kathodecompartiment komt<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.2-2


waterstof vrij en ontstaat natriumhydroxide onder de vorm van een oplossing van 10 tot 12% in<br />

pekel. Deze pekel bevat nog 10 tot 15% niet-omgezet zout. Nadeel is dat het natronloog<br />

opgeconcentreerd en het resterend zout uitgekristalliseerd moet worden. Dit is qua investering en<br />

energieverbruik een dure processtap. Bovendien is de loogoplossing voor bepaalde toepassingen<br />

onvoldoende zuiver, omdat ze nog ongeveer 1% zout bevat.<br />

Momenteel wordt bekeken of het mogelijk is het asbestdiafragma te vervangen door een<br />

diafragma in synthetisch materiaal.<br />

Verzadigde pekel<br />

+ -<br />

Cl2 H2<br />

Na +<br />

Titaan anode Stalen kathode<br />

2.2.3 Het membraanproces<br />

NaOH 12%<br />

+ uitgeputte pekel<br />

Asbest diafragma<br />

Deze techniek werd in de jaren zeventig ontwikkeld en lijkt op het diafragmaproces.<br />

De cel wordt in twee compartimenten verdeeld door een poreus membraan. Dat werkt als een<br />

soort ionenwisselaar: het membraan bestaat uit een polymeerskelet dat aan beide zijden<br />

geperfluoreerd is. Daarop zijn de twee groepen cationenwisselaars gegreffeerd: de sulfonische<br />

aan de anode, de carboxylische aan de kathode. Het anodecompartiment wordt gevoed door<br />

gezuiverde en met natriumchloride verzadigde pekel. Het kathodegedeelte krijgt gedemineraliseerd<br />

water. Er komt chloor vrij aan de anode en waterstof aan de kathode. De natriumionen<br />

bewegen zich via het membraan naar het kathodecompartiment. Daar vormt zich natronloog door<br />

reactie met het aanwezige water. Deze 32%-ige oplossing wordt vervolgens ingedampt tot een<br />

eindconcentratie van 50%.<br />

De membraantechniek biedt twee voordelen:<br />

• het benadert het lage energieverbruik van de diafragmacellen;<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.2-3


• het produceert zeer zuiver natronloog.<br />

•<br />

Dit proces is goed voor 33% van het in Europa gemaakte chloor.<br />

+ -<br />

Cl2 H2<br />

Na +<br />

Uitgeputte pekel NaOH 32%<br />

Titaan anode Nikkel kathode<br />

Poreus membraan<br />

Verzadigde pekel Gedemineraliseerd water<br />

2.2.4 Zuurstof-gedepolariseerde cathodes<br />

Recent werden proeven gedaan met zuurstof-gedepolariseerde cathodes. Door zuurstof te<br />

reduceren in plaats van waterstof te produceren zou men bijkomend 30% energie kunnen<br />

besparen. Deze veelbelovende techniek zou men zonder veel problemen kunnen toepassen op<br />

bestaande installaties. Voorlopig heeft zij een aandeel van 3% van het totale productiegebeuren.<br />

2.2.5 Wat gebeurt er met de koppelproducten?<br />

Wanneer je chloor maakt, krijg je automatisch ook de koppelproducten natriumhydroxide en<br />

waterstof.<br />

Natriumhydroxide heeft net als chloor een zeer ruim toepassingsgebied. Met natriumhydroxide<br />

worden papierpulp, zeep en textielvezels gemaakt. Het wordt gebruikt bij het neutraliseren van<br />

zuur water in waterzuiveringsinstallaties, het reinigen van drankflessen en tanks, het verwijderen<br />

van kleurstoffen bij papierrecyclage, het wassen van rookgassen in thermische centrales, het<br />

produceren van aluminium, enzovoort. (Voor meer informatie, zie hoofdstuk 2.5.: Natronloog).<br />

Waterstof wordt in de chloorfabriek opgevangen en opnieuw gebruikt als brandstof. Waterstof zal<br />

ongetwijfeld een nieuwe belangrijke energievector worden, zoals elektriciteit dat was aan het<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.2-4


einde van de negentiende eeuw. Een energievector, maar geen energiebron, omdat voor de<br />

productie van waterstof andere energie nodig is.<br />

Hoe werkt het?<br />

Het principe van de brandstofcel is eenvoudig: elektriciteit opwekken door de energie om te<br />

zetten die vrijkomt bij de chemische reactie tussen zuurstof (uit de lucht) en waterstof. Een<br />

brandstofcel levert dus elektriciteit op en … zuiver water. Het verbranden van waterstof geeft<br />

geen enkel ongewenst neveneffect: er komen geen zure gassen vrij, geen broeikasgassen, geen<br />

rook, geen stof … enkel waterdamp. Bovendien is waterstof een onuitputtelijke grondstof. Het<br />

zou wel eens dè brandstof kunnen worden voor zuivere voertuigmotoren en voor verwarming. De<br />

Amerikaanse ruimteveren vliegen al een hele tijd op waterstof. Er rijden nu al bussen en auto’s<br />

die waterstof als energieleverancier voor de elektrische, geluidsarme en pollutievrije motoren<br />

gebruiken. Zij kunnen tanken aan speciale bevoorradingsstations en de waterstof opslaan in<br />

hogedruktanks van 250 bar. Brandstofcellen zullen de batterijen vervangen in laptops, GSM’s,<br />

video’s en andere toestellen.<br />

Behalve als brandstof wordt waterstof gebruikt in de voedingsindustrie (margarine), in de<br />

elektronica (chips), in de petroleumnijverheid (hydrogenatie tot belangrijke tussenproducten als<br />

b.v. ammoniak) en in vele scheikundige synthesen, (waterstofperoxide, aniline,<br />

kunststofproductie, …) alsook bij het maken van glas.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.2-5


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.2-6


2.3 Wat is de impact van het kwik-<br />

elektrolyseproces op het milieu?<br />

Kwik wordt gebruikt bij één van de drie processen om chloor te maken. In Europa zijn 46% van de<br />

chloorproductie-installaties gebaseerd op het kwikproces. Dit percentage zal geleidelijk dalen in de<br />

volgende jaren omdat de chloorproducenten verouderde fabrieken sluiten en overschakelen op andere<br />

productieprocessen.<br />

De Europese chloorindustrie loosde in 2003 minder dan 6 ton kwik in het milieu hetgeen overeenkomt<br />

met 1,15 gram per ton chloor. Dit is per ton chloorcapaciteit een vermindering van 74% in tien jaar en<br />

96% t.o.v. het begin van de metingen in 1977. De chloorproducenten hebben zich geëngageerd om dit<br />

cijfer verder te doen dalen tot minder dan 1 gram kwik per ton in 2007.<br />

De emissie van kwik door de Europese chloorindustrie wordt geschat op slechts 0,2% van de totale<br />

kwiklozingen op aarde.<br />

Zowel de natuur als de mensen zijn er voor verantwoordelijk dat er kwik in het milieu terechtkomt.<br />

Kwik is een chemisch element dat overal voorkomt. Het is afkomstig van zowel natuurlijke als<br />

menselijke bronnen en heeft een complexe bio- en geochemische 1 cyclus. Kwik komt in de<br />

natuur voor in onder meer vulkanen, geisers, warmwaterbronnen, grondwater, oppervlaktewater<br />

en oceanen. Mensen brengen kwik in het milieu door het smelten en raffineren van<br />

kwikhoudende ertsen, afvalverbranding, energieopwekking uit fossiele brandstoffen, bepaalde<br />

industriële productieprocessen, enzovoort. 22% van de jaarlijks wereldwijd gebruikte<br />

hoeveelheid kwik wordt verwerkt in elektrische en elektronische apparatuur, b.v. als sensoren,<br />

TL-lampen, relais, schakelaars van kaarten voor printplaten, extra dunne computerschermen.<br />

2.3.1 Wat is de invloed van kwik op milieu en<br />

gezondheid?<br />

De milieueffecten van kwik zijn een gevolg van bioaccumulatie (opstapeling in levende<br />

organismen). Voor de meeste organismen is kwik al giftig bij een relatief lage concentratie in het<br />

milieu. Kwik kan een grote verscheidenheid aan chemische verbindingen vormen, zowel<br />

organische als anorganische. Dit gebeurt in combinatie met koolstof, chloor, stikstof en andere<br />

chemische elementen. Eens vrijgekomen in het milieu, kunnen kwik en zijn verbindingen<br />

chemisch veranderen als gevolg van fotolytische (onder invloed van het licht) en/of (bio)<br />

chemische mechanismen. Volgens Zweedse studies zou een toenemende zuurgraad als gevolg<br />

van zure regen, een van de factoren zijn die de kwikconcentraties in het milieu verhogen.<br />

1 Geochemie: tak van de scheikunde die zich bezighoudt met de verdeling van de chemische elementen op aarde en van hun<br />

kringloop.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.3-1


Kwik is zeer persistent in het milieu. Het beïnvloedt de lucht- en waterkwaliteit nog jarenlang na<br />

de menselijke activiteiten of natuurlijke gebeurtenissen die dit kwik in het milieu brachten. Kwik<br />

is het meest giftig in de vorm van organische kwikverbindingen, in het bijzonder als methylkwik.<br />

Onderzoek wijst tevens uit dat kwik in een zuur milieu een methyleringsreactie kan ondergaan<br />

met vorming van methylkwik.<br />

Gemethyleerd kwik kan zich gemakkelijk in levende organismen ophopen en komt via vissen in<br />

de voedselketen terecht. Kwik is giftig bij inademing, inname langs de mond en aanraking met de<br />

huid. Het kan schade toebrengen aan de hersenen.<br />

2.3.2 Welke maatregelen worden getroffen?<br />

Industriële kwiklozingen worden reeds verscheidene jaren zeer streng gereglementeerd met een<br />

sterke afname tot gevolg. Kwikconcentraties zijn fel gedaald, zowel in sedimenten (bezinksel,<br />

afzetting) als in vis uit waters nabij industriegebieden.<br />

De commissies van Oslo en Parijs (OSPARCOM) regelen de bescherming van de Noordoost-<br />

Atlantische maritieme zone. Zij hebben de jaarlijkse kwikemissiegrenswaarden in de lucht<br />

vastgelegd op 2 gram per ton geïnstalleerde productiecapaciteit. Deze normen zijn bindend voor<br />

alle lidstaten. De Europese chloorproducenten voldoen ruimschoots aan deze grenswaarde. In<br />

2003 werd slechts 1,05 gram kwik per ton chloorcapaciteit geregistreerd.<br />

De 4 de en laatste “dochter” directive van de uit 1996 daterende Air Quality Framework Directive<br />

werd in april 2004 door het Europees Parlement en door de Raad van Ministers goedgekeurd.<br />

Voor de aanwezigheid in de lucht van een aantal gevaarlijke stoffen zoals arsenicum, cadmium,<br />

enz. werden streefcijfers vastgelegd, te behalen voor december 2012. Voor kwik werden geen<br />

cijfers vooropgesteld. Men is immers tot het besluit gekomen dat het kwikgehalte van de<br />

omgevingslucht geen risico betekent voor de gezondheid van de mens.<br />

In de laatste 10 jaar zijn in West-Europa de kwikemissies per ton chloorcapaciteit met 74%<br />

verminderd tot een totaalemissie van minder dan 6 ton in 2003. Dit laag cijfer moet bekeken<br />

worden in de context van het totale wereldvolume van 16.000 ton (bron OESO) kwiklozingen per<br />

jaar, zowel natuurlijke als menselijke. De belangrijkste bron als gevolg van menselijke<br />

activiteiten is de verbranding van fossiele brandstoffen, met name petroleum en steenkool.<br />

De Europese chloorindustrie vertegenwoordigt ongeveer 25% van de wereldcapaciteit van<br />

chloor. Hiervoor gebruikt zij veelal (46%) het kwikproces. De productie-eenheden die werken<br />

met het kwikproces voldoen aan de normen die door de overheid opgelegd zijn. Dankzij<br />

volgehouden saneringsinspanningen zijn de kwikemissies sterk gedaald en vormen ze geen echt<br />

probleem meer voor het milieu. Door een blijvende optimalisatie van de Europese<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.3-2


kwikelektrolyses zullen de kwikemissie de volgende jaren verder afnemen. In 1998 hebben de<br />

chloorproducenten zich geëngageerd om het cijfer verder te doen dalen tot minder dan 1 gram<br />

kwik per ton chloorcapaciteit in 2007.<br />

Dit is slechts één van de zes verbintenissen die de West-Europese chloorindustrie vrijwillig heeft<br />

aangegaan. De andere vijf zijn:<br />

• Er worden geen nieuwe installaties meer gebouwd die met het kwikproces werken. Er zullen<br />

alternatieve technologieën worden aangewend voor iedere nieuw te bouwen<br />

chloorelektrolyse-eenheid. Deze zullen met de best beschikbare technieken (BBT) worden<br />

opgericht.<br />

• De bestaande kwikinstallaties worden afgebouwd op het einde van hun levensduur en ten<br />

laaste in 2020.<br />

• De ontmantelde fabrieken worden niet aan derden overgedragen voor hergebruik.<br />

• De kwikemissies zullen per bedrijf bekend gemaakt worden en beschikbaar zijn voor audit<br />

door derden.<br />

• Het zuivere kwik afkomstig van gesloten cellen zal op een veilige en milieuvriendelijke<br />

manier opgeruimd worden.<br />

2.3.3 Wat gaat er gebeuren met de 12.000 ton<br />

zuiver kwik dat vrijkomt?<br />

Als al de elektrolyse-installaties in West-Europa die nu met het kwikproces werken, sluiten of op<br />

een andere proces overschakelen, komt er in de loop van de volgende jaren ongeveer 12.000 ton<br />

zuiver kwik ter beschikking. Deze grote hoeveelheid dekt de vraag naar kwik op de wereldmarkt<br />

voor meerdere jaren.<br />

De bedrijven hebben via Euro Chlor een akkoord gesloten met de enige Europese kwikproducent:<br />

Minas de Almaden in Spanje om deze enorme hoeveelheid aan hen over te maken. Dat bedrijf zal<br />

zijn productiehoeveelheid zo aanpassen, d.w.z. verminderen, dat er geen marktverstoring<br />

optreedt. Deze overeenkomst blijkt de best haalbare en de meest milieuvriendelijke te zijn.<br />

Tot nog toe werd meer dan 1000 ton kwik naar Spanje verscheept.<br />

Up-to-date info: zie www.eurochlor.org/chlorine/news/nordicclminmercuryworkshop.doc<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.3-3


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.3-4


2.4 Hoe veilig is het vervoer van chloor?<br />

In West-Europa wordt jaarlijks meer dan 9 miljoen ton chloor geproduceerd. Het vervoer daarvan wordt<br />

zo beperkt mogelijk gehouden. Het bedraagt momenteel minder dan 10%.<br />

<strong>Chloor</strong> vervoeren is niet zonder gevaar, maar de risico’s zijn goed gekend en beheersbaar. Technische<br />

voorzieningen, organisatorische maatregelen en een strikte controle moeten veilig transport en opslag<br />

waarborgen. De kans dat er zich een ontsnapping van chloor voordoet is miniem. Samenwerking tussen<br />

producenten en vervoerders maakt het mogelijk een gevaarlijke stof toch veilig op te slaan en te<br />

transporteren.<br />

Het Belintra-systeem (1) is een voorbeeld van die samenwerking: de chemische sector levert bijstand bij<br />

transportongevallen met gevaarlijke stoffen.<br />

<strong>Chloor</strong> is ongetwijfeld een gevaarlijke stof. Het is niet brandbaar of explosief, maar wel giftig.<br />

Het werkt bijtend op ogen, huid en luchtwegen. Het is een geelgroen gas met een doordringende<br />

geur.<br />

Zuiver chloor is bij omgevingstemperatuur gasvormig. Voor transport moet het worden gekoeld<br />

en samengedrukt. Het wordt dan vloeibaar en zwaarder dan lucht. Bij een lek verspreidt het zich<br />

over de bodem en reageert met lucht tot giftig chloorgas. De meest eenvoudige manier om aan<br />

een chloorvergiftiging te ontsnappen is dan ook zich naar een hoger gelegen niveau te<br />

verplaatsen. Door snel maatregelen te nemen zoals het aanleggen van een watergordijn kan de<br />

chloorconcentratie in de atmosfeer sterk verminderd en onschadelijk gemaakt worden.<br />

In verbindingen is chloor vaak minder of zelfs helemaal niet gevaarlijk. De bekendste<br />

ongevaarlijke verbinding is die van chloor en natrium tot natriumchloride of keukenzout.<br />

(1) Het internationale ICE (International Chemical Environment) zorgt voor grensoverschrijdende uitwisseling<br />

van gegevens. In België maakt het deel uit van BELINTRA, een systeem van samenwerking met de federale<br />

overheid, waarbij de chemische sector bijstand levert bij transportongevallen met gevaarlijke stoffen.<br />

BELINTRA, dat voluit staat voor “Belgian Intervention System for Transport Accidents” kadert in de<br />

“Responsible Care”-filosofie. Het kan rekenen op de inzet van specialisten en speciaal materieel van 62<br />

chemische bedrijven die hun expertise op het vlak van gevaarlijke producten in dienst stellen van brandweer,<br />

Civiele Veiligheid en politiediensten en dit 7 dagen op 7 en 24 uur per dag. BELINTRA wordt voorgesteld in<br />

een brochure uitgegeven door Fedichem. Ze is verkrijgbaar bij de Federatie van de Chemische Industrie, Maria-<br />

Louizasquare 49, B-1000 Brussel, (02)238 97 11,<br />

fax (02)231 13 01, postmaster@fedichem.be, www.fedichem.be.<br />

N.B.: Responsible Care is de naam die over de ganse wereld wordt gebruikt voor het vrijwillig initiatief van de<br />

chemische industrie waarbij de bedrijven er zich formeel toe verbinden om hun prestaties op het gebied van<br />

gezondheid, milieu en veiligheid voortdurend en op meetbare wijze te verbeteren en daarover open te<br />

communiceren met het publiek.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.4-1


2.4.1 Cijfers<br />

In het jaar 2003 werd in Europa 9,5 miljoen ton chloor geproduceerd in 84 fabrieken. België<br />

neemt daarvan een kleine 800.000 ton voor zijn rekening met vier fabrieken. Deze zijn gevestigd<br />

in Antwerpen (2), Tessenderlo en Jemeppe-sur-Sambre.<br />

78% van de Europese productie wordt ter plaatse verwerkt en gebruikt. 13% wordt per<br />

pijpleiding getransporteerd naar grootverbruikers. De overige 9% wordt vervoerd naar andere,<br />

hoofdzakelijk kleinere gebruikers. Voor de bulk (7%) gebeurt dit per spoor. Voor de kleine<br />

verpakkingen (vaten en cilinders: 2%) eveneens met speciaal uitgeruste vrachtwagens. Vervoer<br />

over het water is gestopt in 1996.<br />

2.4.2 Preventieve veiligheidsacties<br />

BelgoChlor adviseert het vervoer van vloeibaar chloor tot een minimum te beperken. Ze moedigt<br />

de bedrijven aan om zich nabij een productie-eenheid te vestigen en aldus de transportafstand zo<br />

kort mogelijk te houden. Het vervoer per pijpleiding krijgt de voorkeur omdat aan- en<br />

afkoppelingshandelingen worden vermeden en zodoende de risico’s worden verminderd.<br />

Om ongelukken te vermijden, wordt chloor vaak onder een andere vorm getransporteerd die<br />

minder potentieel gevaar oplevert.<br />

Voor de productie van vinylchloride, de grondstof van PVC, kan chloor worden aangevoerd in de<br />

vorm van dichloorethaan. Dat is ook een gevaarlijke stof, maar omdat het bij kamertemperatuur<br />

een vloeistof is, is er geen risico dat er bij een lek een giftige gaswolk ontstaat.<br />

<strong>Chloor</strong> als desinfectiemiddel voor zwem- en drinkwater wordt getransporteerd als vloeistof:<br />

natriumhypochloriet is de vorm waarin het ook wordt toegepast. Hierin geldt dezelfde regel:<br />

hypochloriet is op zichzelf een gevaarlijke stof om mee om te gaan, maar het vormt bij een<br />

eventuele ontsnapping geen gevaarlijke gaswolk.<br />

De laatste 50 jaar werden in Europa alle ongevallen die te maken hadden met opslag en vervoer<br />

van chloor geregistreerd. In die periode heeft zich nooit een ongeval voorgedaan met dodelijke<br />

afloop en dat wil de chloorindustrie zo houden. In 2001 waren er, spijtig genoeg, twee ongevallen<br />

te betreuren waarbij vier gekwetsten vielen.<br />

Het transport en de opslag van chloor zijn strikt gereglementeerd.<br />

Het vervoer van grote hoeveelheden gebeurt per pijpleiding of via het spoor met speciale<br />

ketelwagons. Deze zijn onder meer voorzien van speciale ventielen met een gecombineerde<br />

binnen- en buitenafsluiter. Hierdoor kan er tijdens het vullen en leegmaken geen chloor<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.4-2


ontsnappen. De ventielen zijn zo geplaatst dat ze bij een eventuele schok of val niet kunnen<br />

afbreken.<br />

Kleine hoeveelheden chloor worden vervoerd in speciale vaten en gascilinders. Ook hier gelden<br />

strenge eisen voor zowel het ontwerp, de constructie als de etikettering. Net zoals ketelwagons<br />

worden vaten en cilinders regelmatig gecontroleerd en onderhouden.<br />

De Europese chloorproducenten, verenigd in Euro Chlor, hebben een gedragscode 1 ontwikkeld.<br />

Die behandelt alle aspecten van zowel het vervoer als het laden en lossen en dat voor zowel<br />

opslagtanks als voor kleine verpakkingen. Ook de werkwijze bij incidenten is erin opgenomen.<br />

Voor gans Europa werden bovendien procedures voor dringende interventies uitgewerkt. Teams<br />

van deskundigen bieden binnen de kortste tijd hulp wanneer zich tijdens het vervoer een ongeval<br />

voordoet. Het Belgische BELINTRA-systeem (zie voetnota op p. 2.4-1) levert bijstand bij<br />

transportongevallen met gevaarlijke stoffen.<br />

Producenten, gebruikers en vervoerders van chloor wisselen al 35 jaar informatie uit op Europees<br />

vlak. De bedoeling is risico’s te signaleren en uit te sluiten. Daartoe heeft Euro Chlor GEST in het<br />

leven geroepen (Groupement d’Etudes de la Sécurité et de Transport). De uitwisseling van<br />

informatie resulteert in aanbevelingen voor het omgaan met chloor.<br />

De gedragscode omvat inmiddels reeds meer dan 100 aanbevelingen en technische standaarden.<br />

Een van de belangrijkste taken van Euro Chlor, is het permanent bijwerken van deze informatie.<br />

Ze zorgt er ook voor dat haar aanbevelingen door alle leden toegepast worden.<br />

1 De gedragscode bevat een aantal aanbevelingen zoals :<br />

Veiligheid van het transport van vloeibare chloor in bulk per ketelwagen (gedragscode 80/89).<br />

Veiligheid van het transport van vloeibare chloor in bulk per tankwagen (gedragscode 73/20).<br />

Tanks en isocontainers voor het transport van vloeibare chloor onder druk (gedragscode 74/31).<br />

Principe van installatieontwerpen voor het leegmaken van tanks en isocontainers voor spoor- en wegvervoer<br />

(gedragscode 78/73).<br />

Principe van installatieontwerpen voor het vullen van tanks en isocontainers voor spoor- en wegvervoer<br />

(gedragscode 78/74).<br />

Kraan met pneumatisch ventiel te gebruiken op de tanks en isocontainers voor spoor- en wegvervoer (75/46).<br />

Ketelwagens voor het vervoer van vloeibare chloor onder druk (78/72).<br />

Dringende transfer van vloeibare chloor (90/162).<br />

Schroefdraadartikelen te gebruiken bij chloor (88/134).<br />

Cilindercontainers: bouw en behandeling (88/136).<br />

Principes voor veilige distributie van chloor (91/163).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.4-3


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

2.4-4


2.5 Natronloog, een koppelproduct van<br />

chloor met een waaier van<br />

toepassingen<br />

<strong>Chloor</strong> wordt industrieel geproduceerd door de elektrolyse van pekel (keukenzout in water). Als<br />

koppelproducten ontstaan natronloog en waterstof. Net zoals chloor, zijn deze stoffen zeer reactief maar<br />

ook bijzonder nuttig.<br />

Natronloog is een relatief goedkope, oplosbare, neutraliserende stof. Het is een van de meest gebruikte<br />

industriële chemicaliën met een brede waaier aan toepassingen.<br />

2.5.1 Een product met vele namen<br />

• Nederlands: natriumhydroxide, bijtende soda, caustic soda, natronloog.<br />

• Frans: soude caustique, hydroxide de sodium, lessive de soude, lessive caustique.<br />

• Duits: Ätznatron, Natriumhydroxid., Natronlauge.<br />

• Engels: caustic soda, sodium hydroxide.<br />

De scheikundige verbinding NaOH staat voor de algemene benaming natriumhydroxide. De<br />

oplossing van natriumhydroxide in water heet natronloog. Dit is niet alleen de meest gebruikte<br />

benaming maar ook de verschijningsvorm waarin het product het meest gebruikt wordt. De vaste<br />

stof (korrels, schilfers) die je verkrijgt door het indampen van de loog wordt bijtende of caustic<br />

soda genoemd.<br />

2.5.2 Een product met een lange geschiedenis<br />

De Egyptenaren verstonden de kunst om uit soda (natriumcarbonaat) en kalk natronloog te<br />

bereiden en aldus ruwe zepen te vervaardigen. Hun methode werd later ook in Europa<br />

toegepast zonder dat onze voorouders de eigenlijke aard van de chemische reacties en de<br />

samenstelling van het verkregen product kenden.<br />

In de 18de eeuw slaagde de Schotse chemicus Black erin de bereidingswijze te verklaren.<br />

Berthollet en Davy stelden vast dat natronloog een eenvoudige chemische verbinding is,<br />

bestaande uit natrium (Na), zuurstof (0) en waterstof (H).<br />

Technologische ontwikkelingen leiden tegen het einde van de 19 de eeuw tot de opkomst van een<br />

nieuw productieproces van natriumhydroxide. De fabricage door middel van elektrolytische<br />

ontleding van een natriumchloride-oplossing (pekel) werd mogelijk op industriële schaal. De<br />

eerste elektrolyse werd gebouw in 1888. Dit procédé is sindsdien voortdurend verbeterd.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 2.5-1


2.5.3 Wat zijn de eigenschappen?<br />

Het product heeft drie verschijningsvormen: natriumhydroxide, natronloog en bijtende soda.<br />

• Natriumhydroxide is een kristallijne, vaste stof met een draderige structuur die ongeveer twee<br />

keer zo zwaar is als water. De kleur is matwit, gedeeltelijk doorzichtig;<br />

• Natronloog is een heldere, kleurloze, stroperige oplossing van natriumhydroxide in water. Het<br />

is niet vluchtig en onbrandbaar. De concentratie voor leveringen bedraagt doorgaans 33 of 50<br />

gewichtsprocent, naargelang het toepassingsgebied. Het is een sterke, corrosieve (bijtende)<br />

base die heftig reageert met zuren. Bij het verdunnen komt zeer veel warmte vrij. Het is een<br />

stabiel product dat geen schadelijke invloed ondervindt van licht en warmte. Wel verontreinigt<br />

het snel door de materialen die het zelf aantast;<br />

• Natronloog dient als grondstof voor de productie van bijtende (caustic) soda onder de vorm<br />

van schilfers en korrels. Dit gebeurt door indamping bij een temperatuur van 390 °C tot een<br />

eindconcentratie van 98 à 99%.<br />

2.5.4 Hoe werk je veilig?<br />

Zowel natronloog als caustic soda zijn sterk bijtende stoffen. Vermijd direct contact met het<br />

lichaam door aangepaste kledij. Rubber en PVC zijn zeer goed bestand tegen natronloog en zijn<br />

dus aangewezen voor schoeisel, schort en handschoenen. Het gebruik van een afgesloten<br />

veiligheidsbril is verplicht.<br />

2.5.5 Hoe maak je natriumhydroxide?<br />

Onder invloed van een elektrische stroom tussen twee elektrodes (anode en kathode) worden de<br />

molecules natriumchloride (keukenzout) en water uit elkaar gehaald. Er vormt zich chloor aan de<br />

anode en natronloog en waterstof aan de kathode. De industriële productie van één ton chloor<br />

gaat gepaard met de productie van 1,1 ton natriumhydroxide (gerekend als 100% NaOH).<br />

Deze methode wordt toegepast voor 98% van alle geproduceerde natriumhydroxide. Andere<br />

methodes zijn duurder en worden daarom minder gebruikt. In plaats van natriumchloride kan ook<br />

kaliumchloride gebruikt worden als grondstof. Het eindproduct is dan kaliumhydroxide.<br />

Er zijn drie verschillende processen voor de productie van chloor, waterstof en natronloog: het<br />

kwikproces, het diafragmaproces en het membraanproces. Voor meer informatie hierover, ga<br />

naar hoofdstuk 2.2.<br />

2.5.6 Hoeveel natriumhydroxide wordt er<br />

gemaakt?<br />

In 2003 werd in West-Europa 9,7 miljoen ton natriumhydroxide (gerekend als 100% NaOH)<br />

geproduceerd. De vraag naar natriumhydroxide en chloor op de wereldmarkt wordt gestuurd door<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 2.5-2


zeer uiteenlopende factoren. De producenten moeten daarom ook de afzetmarkten nauwgezet<br />

blijven volgen en zowel productiequota als prijzen voortdurend bijsturen.<br />

2.5.7 Waarvoor gebruik je natriumhydroxide en/of<br />

natronloog?<br />

Natriumhydroxide is een sterke base die zeer goed oplosbaar is in water. Het heeft een zeer ruim<br />

toepassingsgebied :<br />

• het levert het natrium-ion, nodig voor de synthese van natriumverbindingen die een basisch<br />

midden vereisen (silicaten, perboraten, fosfaten, ...)<br />

• het verzekert een zeer reactief midden dat nodig is voor substitutie- of<br />

condensatiemechanismen en zuivere en oplosbare tussenproducten levert.<br />

Pulp & papier<br />

12%<br />

Toepassingsgebieden natronloog<br />

Consumenten<br />

producten<br />

7%<br />

2.5.7.1 Aluminiumindustrie<br />

Chemicaliën<br />

52%<br />

Metalen &<br />

mineralen<br />

9%<br />

Waterbehandeling<br />

3%<br />

Andere<br />

17%<br />

De aluminiumnijverheid extraheert aluminiumoxide uit bauxieterts met behulp van<br />

natriumhydroxide.<br />

2.5.7.2 Papier- en pulpindustrie<br />

Natronloog vervult een specifieke rol bij het bleken van papierpulp. Het activeert nl. het<br />

blekend effect van waterstofperoxide.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 2.5-3


• Chemische pulp: de chemische ontsluiting van rondhout houdt de cellulosevezels intact. Het<br />

zorgt voor een blijvend wit en resistent papier dat ideaal is voor schrijf- en drukwerk;<br />

• mechanische pulp: houtspaanders worden in een bad met onder meer natronloog<br />

ondergedompeld en vervolgens fijngemalen. Deze pulp is geschikt voor minder hoogstaande<br />

papiersoorten, zoals voor kranten en golfkarton;<br />

• gerecycleerde pulp: het ingezameld en gesorteerd papier wordt in een alkalische oplossing met<br />

onder meer natronloog omgezet tot pulp. Die pulp is geschikt voor verpakkingspapier en -<br />

karton en is goed voor 50% van het krantenpapier;<br />

• papierfabricage: voor het aanmaken van een coating-suspensie 1 . Een coating is een glanzende<br />

bedekkings- of afwerkingslaag.<br />

Voor meer informatie over papierproductie, zie ook hoofdstuk 3.10.<br />

2.5.7.3 Chemische industrie<br />

Natriumhydroxide behoort tot de meest gebruikte neutraliserende stoffen en chemische<br />

tussenproducten. Zo wordt het toegepast bij de productie van silicaat, aluminaat,<br />

natriumcyanuraat (afvalwaterbehandeling), -hypochloriet, -polycyanuraat en -chloorcyanuraat<br />

(behandeling van zwembadwater), polycarbonaat (kunststof voor huishoudartikelen) en<br />

epoxyharsen.<br />

Het is een uitstekend droogmiddel en geschikt om de restgassen van verbrandingsovens te<br />

ontdoen van zure componenten.<br />

De naleving van de Europese normen betreffende de uitstoot van gasvormige componenten,<br />

vereist binnen de sectoren energieproductie en afvalverbranding steeds doeltreffendere<br />

zuiveringstechnieken. Qua toe te passen zuiveringsmethode wordt door ingenieursbureaus die<br />

gespecialiseerd zijn in de behandeling van rookgassen, wassing in een scrubber met een<br />

alkalische oplossing, zoals natronloog, aanbevolen.<br />

De concentratie die wordt gebruikt varieert afhankelijk van de te bereiken zuiveringsrendementen<br />

en de specifieke economische omstandigheden. Door de prestaties van deze zuiveringstechnologie<br />

kan een afname van de uitstoot van verzurende stoffen (HCl, SO2, enz.) en van zware<br />

metalen worden gerealiseerd binnen de randvoorwaarden van Europese en nationale normen.<br />

2.5.7.4 Gas- en aardoliewinning<br />

Natronloog is een belangrijke hulpstof bij boringen naar olie of gas vanaf platformen in zee,<br />

hetzij voor neutralisatie, hetzij voor raffinage.<br />

2.5.7.5 Waterbehandeling<br />

Dankzij de vloeibare vorm is natronloog eenvoudig te doseren bij talrijke toepassingen van<br />

waterbehandeling zoals:<br />

1 suspensie: vloeistof of gas waarin een andere stof in zeer kleine deeltjes verdeeld, zweeft.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 2.5-4


• de verhoging van de pH en de neutralisatie van alle types verzuurd water vooraleer het in de<br />

riolering terechtkomt;<br />

• het ontharden van drinkwater door het verhogen van de pH. Calciumionen slaan hierdoor<br />

gedeeltelijk neer waardoor de hardheid van het water sterk afneemt;<br />

• de regeneratie van ionenwisselaars en harsen;<br />

• het verwijderen van zware metaalionen door middel van precipitatie.<br />

2.5.7.6 Textiel<br />

Natronloog is de alkalische factor bij het bleken van met dithioniet geverfd textiel, bij<br />

wolververijen, bij textielreiniging, bij het merceriseren (omzetten van katoen in kunstzijde).<br />

Natriumhyroxide is tegenwoordig een onmisbaar element geworden in de productie van moderne<br />

textielsoorten. Gedurende vele jaren vormden de natuurlijke materialen zoals wol, katoen, linnen<br />

en zijde de enige grondstoffen voor de textielindustrie. Sinds een vijftigtal jaar zijn er echter<br />

nieuwe vezels verschenen die een zeer sterke positie hebben verworven. De door viscose<br />

verkregen synthetische stoffen zijn de belangrijkste. Vandaag bedraagt de wereldproductie van<br />

synthetisch textiel ruim drie miljoen ton. Bij de fabricage van deze kunstvezels worden meerdere<br />

tonnen natriumhydroxide gebruikt om één ton cellulosevezels te produceren.<br />

2.5.7.7 Behandeling van dierlijke en plantaardige stoffen<br />

Natronloog wordt gebruikt voor:<br />

• de bereiding van natriumzouten, zoals natriumcitraat en –acetaat.<br />

• de productie van zoetstoffen (natriumglutamaat) en aroma’s (vanilline);<br />

• de raffinage van voedingsoliën;<br />

• als reinigingsmiddel voor flessen, kuipen, vaten, ledingen en installaties, in zuivel- en<br />

voedingsindustrie, brouwerijen en frisdrankenproductie;<br />

• het chemische schillen en pellen van fruit, aardappelen en groenten;<br />

• het behandelen van aardappelmeel;<br />

• het ontharen van huiden in leerlooierijen.<br />

2.5.7.8 Wasmiddelen<br />

Natronloog wordt gebruikt:<br />

• Voor de productie van belangrijke grondstoffen voor wasmiddelen zoals natriumtripolyfosfaat<br />

en zeolieten (syntheseproducten van natriumsilicaat). Het zit tevens in tensioactieve stoffen<br />

die de oppervlaktespanning van het water verlagen. Hierdoor kan de natriumhydroxide als<br />

actieve stof diep in de vezels doordringen en vuil en geurtjes losmaken.<br />

• Als ontstopper in de keuken en wc. Het product dat in de handel vrij verkrijgbaar is bevat 1/3<br />

caustic soda of natronloog. Het ontstopt snel de leidingen doordat het de organische stoffen<br />

oplost.<br />

• Voor de productie van klassieke zeep. Zeep wordt gemaakt door de zogenaamde verzeping<br />

van vetten met natriumhydroxide. Voor een ton zeep is ongeveer 150 kg natirumhydroxide<br />

nodig.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 2.5-5


3. Toepassingen van<br />

chloor<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3-0


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3-1


3.1 Wat kan je allemaal met chloor doen?<br />

Alle toepassingen van chloor opsommen, is onbegonnen werk maar een ding is zeker: zonder chloor<br />

zou ons huidig bestaan er heel anders uitzien.<br />

In zijn elementaire vorm staat chloor maar voor 2% van de toepassingen. In de overige 98% komt<br />

chloor tussen bij de productie van de toepassing.<br />

De belangrijkste toepassing is polyvinylchloride (PVC), een chloorhoudend polymeer. Net zoals bij<br />

bijvoorbeeld gechloreerde oplosmiddelen, bleekwater of waterstofchloride, is chloor in een of andere<br />

vorm aanwezig in het eindproduct.<br />

In andere toepassingen zoals de chloorvrije polymeren polycarbonaat en polyurethaan is chloor in het<br />

eindproduct niet waarneembaar maar speelt het noodzakelijkerwijze een rol in het productieproces.<br />

Tv-kijken, tandenpoetsen, autorijden, in een spiegel kijken – al deze doodgewone<br />

handelingen worden mogelijk door de (in)directe tussenkomst van chloor.<br />

De chloorchemie is nauw verweven met de industriële ontwikkeling. <strong>Chloor</strong> ligt aan de basis<br />

van honderden tussenproducten die gebruikt worden in tal van belangrijke hedendaagse<br />

activiteiten. Voorbeelden zijn: elektronica, aëronautiek, auto-industrie, geneeskunde en<br />

gezondheid, voeding en landbouw, ontspanning, woningbouw, telecommunicatie,…<br />

3.1.1 Zes categorieën<br />

De toepassingen van chloor kunnen onderverdeeld worden in zes categorieën:<br />

1. <strong>Chloor</strong>houdende polymeren (35%).<br />

<strong>Chloor</strong> is ingebouwd in het eindproduct en draagt bij tot zijn specifieke eigenschappen. Een<br />

wijdverbreid voorbeeld van een gechloreerde kunststof is polyvinylchloride (PVC). <strong>Chloor</strong><br />

wordt ook ingebouwd in minder bekende kunststoffen. Het chloorpolymeer<br />

polyvinylideenchloride (PVDC) bijvoorbeeld wordt gebruikt als coating op cellofaan. Dit<br />

vormt een folie met specifieke "barrière-eigenschappen". Die folie blokkeert volledig de<br />

doorgang voor gas, geur, lucht, vet, olie, water of waterdamp. Daarom blijft met PVDC<br />

verpakt voedsel langer vers. Dezelfde barrière-kwaliteit zorgt er eveneens voor dat het<br />

voedsel in de koelkast niet uitdroogt en dat het zijn geur niet afgeeft. Ook farmaceutische<br />

producten worden met deze folie verpakt.<br />

2. <strong>Chloor</strong>vrije polymeren (16%)<br />

Naast de gechloreerde polymeren zoals PVC en PVDC zijn er heel wat kunststoffen die zelf<br />

geen chloor bevatten, maar waar chloor wel gebruikt wordt bij de productie ervan. <strong>Chloor</strong> is<br />

dan de synthesereagens bij de productie. Het chloor verlaat het proces onder de vorm van een of<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.1-1


andere scheikundige verbinding, vaak waterstofchloride. Waar mogelijk wordt dit opnieuw als<br />

grondstof voor andere chemische processen hergebruikt.Voorbeelden zijn polyurethaan,<br />

polycarbonaat, epoxyharsen en polytetrafluoretheen (PTFE). PTFE is gekend onder de<br />

merknamen als Teflon® en Hostaflon® en komt ook voort uit chloor, via de tussenstap van<br />

de chloroformproductie. PTFE is chemisch zeer stabiel, het kan hoge temperaturen verdragen<br />

zonder te ontleden, het heeft een zeer hoge elektrische soortelijke weerstand en het hecht<br />

nauwelijks. Vooral dat laatste verleent de antiaanbaklaag in braadpannen haar welverdiende<br />

faam.<br />

Vele van deze polymeren zouden zonder chloor misschien ook wel bestaan maar dan als een<br />

eigenaardigheid in het laboratorium. Omwille van de kosten zou hun gebruik beperkt zijn.<br />

3. Chemische tussenproducten (24%)<br />

Ook bij de productie van chemische tussenproducten (1) is chloor de synthesereagens.<br />

Voorbeelden zijn titaandioxide, zeer zuiver silicium, methylcellulose, 85% van alle<br />

geneesmiddelen en vele andere chemicaliën die op hun beurt als bouwstenen bij verdere<br />

veredeling worden gebruikt.<br />

4. Minerale chemische producten (19%)<br />

Voorbeelden zijn bleekwater, waterstofchloride en flocculeringsmiddelen, b.v. ijzer- en<br />

aluminiumchloride voor waterbehandeling. <strong>Chloor</strong> zorgt voor de specifieke eigenschappen zoals<br />

ontsmettend of etsend vermogen, of beïnvloedt de oppervlakte-eigenschappen, enzovoort.<br />

5. Gechloreerde oplosmiddelen (3%)<br />

Gechloreerde oplosmiddelen worden gebruikt in stomerijen (“droogkuis”), bij lijmen en<br />

metaalontvetting. Zie ook 3.9: Oplosmiddelen.<br />

6. Elementair chloor (2%)<br />

<strong>Chloor</strong> dat als gas uit de elektrolyse vrijkomt, kan onmiddellijk gebruikt worden. Dat is<br />

bijvoorbeeld het geval bij behandeling van zwembadwater in zwembaden die daarvoor speciaal<br />

zijn uitgerust. Zulke kleinschalige toepassing kost wel veel aan elektrische energie.<br />

(1) Zie chloorboom van chloor: chemisch 9.2.2<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.1-2


Gechloreerde<br />

oplosmiddelen<br />

Minerale chemische 4%<br />

producten<br />

19%<br />

Chemische<br />

tussenproducten<br />

24%<br />

3.1.2 De chloorboom<br />

TOEPASSINGEN VAN CHLOOR<br />

Elementair chloor<br />

2%<br />

<strong>Chloor</strong>vrije polymeren<br />

16%<br />

<strong>Chloor</strong>houdende<br />

polymeren<br />

35%<br />

Om de vele toepassingen van chloor te illustreren, vind je op de volgende pagina’s de<br />

'chloorboom’ met voorbeelden. Het gaat hier over zowel toepassingen met chloor in het<br />

eindproduct, als toepassingen waarbij chloor nodig was bij de productie, maar niet in het<br />

eindproduct aanwezig is.<br />

De chloorboom en de toepassingen van chloor worden weergegeven per activiteit: bouw,<br />

vervoer, geneeskunde, elektronica, gebruiksvoorwerpen. Via tussenstappen ga je naar het<br />

vertrouwde eindproduct.<br />

Je kan de chloorboom ook chemisch weergeven. Daarvoor kan je terecht in bijlage 9.2. Je<br />

vertrekt er van de verschillende enkelvoudige componenten om zo te komen tot allerlei<br />

chloorverbindingen en hun toepassingen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.1-3


3.1.2.1 Bouwmaterialen<br />

vinylchloride (VC) polyvinylchloride (PVC) dakgoten, afvoerpijpen, rioleringsbuizen,<br />

deur - en raamlijsten, allerlei pijpen en<br />

buizen, kabelisolatie, vinyltape<br />

(elektrische isolatie en decoratie), snoeren<br />

om banen af te bakenen en dekzeilen,<br />

tuinhuisjes en tuinmeubelen,<br />

vloerbedekking en decoratief lijstwerk,<br />

behangpapier<br />

vinylideenchloride polyvinylideenchloride bekleding van:<br />

- buizen en hulpstukken voor riolering<br />

- cementvezelplaten<br />

- latex<br />

ethylchloride<br />

allylchloride<br />

fosgeen<br />

propeenchloorhydrine<br />

tetrachloroftaalzuuranhydride<br />

gechloreerde olefinen en<br />

paraffines<br />

natriumhypochloriet<br />

calciumhypochloriet<br />

titaandioxide<br />

ethylcellulose coatings<br />

epichloorhydrine epoxyharsen wegenbouw (b.v. autowegen: herstelling<br />

van bruggen en viaducten)<br />

polycarbonaten<br />

propeenoxide polyurethanen isolatie<br />

transparante daken<br />

verven, vernis, coatings<br />

Brandvertragers<br />

kabelisolatie<br />

weekmakers polyvinylchloride<br />

ontsmettingsmiddel voor zwembaden<br />

ontsmettingsmiddel voor zwembaden<br />

kleurstof voor verven,<br />

ondoorschijnend maken van glas<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.1-4


3.1.2.2 Auto-onderdelen en transport<br />

vinylchloride (VC) polyvinylchloride (PVC) vinyl daken en ruiten (jeeps, cabriolets),<br />

binnenbekleding, voetmatjes,<br />

zetelovertrekken<br />

methylchloride<br />

allylchloride<br />

chloropreen<br />

fosgeen<br />

propeenchloorhydrine<br />

zoutzuur<br />

fosfortrichloride<br />

fosforpentachloride<br />

fosforoxychloride<br />

siliconen (boen)was, oliën, dichtingspasta’s<br />

epichloorhydrine epoxyharsen grondverf en lak<br />

neopreen oliebestendige auto-onderdelen,<br />

verstevigende achterkant van tapijten,<br />

kussens<br />

polycarbonaten<br />

ruiten in onbreekbaar glas voor bussen,<br />

treinen en trams, auto-onderdelen (b.v.<br />

wieldoppen, spoilers) en elektronica<br />

propeenoxide polyurethanen bumpers, spat- en dashboarden, lakken,<br />

vernis, coatings, interieurbekleding en<br />

zetels<br />

propyleenglycol antivries, koelmiddelen<br />

propyleen-<br />

glycolethers<br />

remvloeistof(olie)<br />

gechloreerde rubbers rubberen pedalen en hendels<br />

benzineadditieven,<br />

hydraulische vloeistoffen<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.1-5


3.1.2.3 Geneesmiddelen en medische toepassingen<br />

vinylchloride (VC) polyvinylchloride (PVC) bloed-/infuuszakken<br />

methylchloride<br />

ethylchloride<br />

metheenchloride<br />

chloroform<br />

tetrachloorkoolstof<br />

allylchloride<br />

benzoylchloride<br />

chloortolueen<br />

benzotrichloride<br />

parachloorbenzotrifluoride<br />

dichloorbenzeen<br />

fosgeen polycarbonaten<br />

propeenchloorhydrine<br />

zoutzuur<br />

methylchlooracetaat<br />

chloorazijnzuur<br />

trichlooracetaldehyde<br />

zwaveldichloride<br />

zwavelmonochloride<br />

thionylchloride<br />

sulfurylchloride<br />

ferrichloride<br />

zinkchloride<br />

natriumhypochloriet<br />

siliconen medische apparatuur, chirurgische<br />

membranen, allerlei prothesen,<br />

farmaceutica (pillen, zalven, lotions,…)<br />

ethylcellulose farmaceutica<br />

epichloorhydrine glycerine farmaceutica<br />

farmaceutica, implantaten,<br />

kunstgewrichten<br />

farmaceutica<br />

farmaceutica<br />

kunstlong<br />

propeenoxide polyurethanen kunsthart<br />

productie van hydrochlorides farmaceutica<br />

synthetische cafeïne en vitamines,<br />

farmaceutica<br />

farmaceutica<br />

batterijen voor pacemakers<br />

farmaceutica<br />

tandvullingen en ontsmettingsmiddelen<br />

voor tandverzorging<br />

farmaceutica<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.1-6


3.1.2.4 Elektronica<br />

vinylchloride (VC)<br />

methylchloride<br />

allylchloride<br />

chloropreen<br />

dichlorofenylsulfon<br />

fosgeen<br />

zoutzuur<br />

fosfortrichloride<br />

fosforpentachloride<br />

fosforoxichloride<br />

titaandioxide<br />

polyvinylchloride (PVC) elektrische kabelisolatie<br />

chloorsilanen halfgeleiders<br />

siliconen omkasting van elektronische onderdelen<br />

epichloorhydrine epoxyharsen PC-onderdelen zoals printplaten<br />

neopreen kabelisolatie, elektronische onderdelen<br />

polysulfon<br />

polycarbonaten<br />

computeronderdelen, elektronische<br />

onderdelen<br />

compactdiscs<br />

productie van alkylchloride siliconen voor elektronica<br />

productie van halfgeleiders<br />

elektronische onderdelen, halfgeleiders<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.1-7


3.1.2.5 Gebruiksvoorwerpen<br />

vinylchloride (VC) polyvinylchloride (PVC) valiezen, handtassen, schoenen,<br />

paraplu’s, regenjassen, parka’s,<br />

horlogebandjes, portefeuilles, tuinhuisjes<br />

en -meubels, coating textiel (antistatisch),<br />

opblaasbare bootjes, speelgoed,<br />

magnetische tapes en cassettes<br />

matrasovertrekken, babyzitjes, meubels<br />

(ook coating houten meubels),<br />

schoolbenodigdheden (b.v. map,<br />

pennenzak, …), behangpapier,<br />

vloerbedekking<br />

vinylideenchloride polyvinylideenchloride verpakkingsfolie, vezels<br />

methylchloride<br />

metheenchloride<br />

chloroform<br />

tetrachloorkoolstof<br />

allylchloride<br />

papier en pulp<br />

chloropreen<br />

fosgeen<br />

propyleenchloorhydrine<br />

tinchloride<br />

gechloreerde isocyanuraniden<br />

siliconen dichtingspasta’s, (boen)was, oliën<br />

Teflon® bekleding kookpotten en -<br />

pannen<br />

epichloorhydrine epoxyharsen lijmen, verven, elektronische onderdelen<br />

papier (kranten-, kopieer-, computer-,<br />

schrijfpapier), koffiefilters<br />

neopreen verstevigende onderkant van<br />

vloerbedekking, schoenzolen<br />

polycarbonaten<br />

kogelvrij glas, CD’s, omkasting apparaten<br />

(koffiezet, radio, scheerapparaat,…)<br />

propyleenoxide polyurethanen schoeisel, isolatiemateriaal koelkasten,<br />

matrassen<br />

tinfolie voor coating van spiegelglas<br />

ontsmettingsmiddel drinkwater en<br />

zwembadwater<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.1-8


3.2 Hoe belangrijk is chloor voor de<br />

gezondheid?<br />

<strong>Chloor</strong> en zijn derivaten zijn essentieel voor de gezondheid. Zij zijn bijvoorbeeld onmisbaar voor de<br />

ontsmetting van drinkwater.<br />

Van de geneesmiddelen steunt 85% op de chloorchemie. Sommige daarvan bevatten chloor als actief<br />

bestanddeel.<br />

In ziekenhuizen worden chloorderivaten ingezet om hun ontsmettende werking.<br />

<strong>Chloor</strong>verbindingen helpen de legionairsziekte voorkomen en controleren.<br />

Ook voor de productie van medisch materiaal is chloor onontbeerlijk.<br />

<strong>Chloor</strong> heeft een belangrijke plaats in de natuur. De zee, planten, dieren en ook de mens, bevatten<br />

en produceren gechloreerde moleculen. Soms hebben die buitengewone biologische<br />

eigenschappen en zijn ze levensnoodzakelijk.<br />

Natuurlijk hangt alles af van de dosis, die de giftigheid van een stof bepaalt. Een teveel aan<br />

voedsel, geneesmiddelen of zelfs ingeademde lucht kan gevaarlijk zijn. Zuurstof is een perfecte<br />

illustratie van dit fenomeen. Alhoewel er geen leven is zonder zuurstof, is een overdosis van het<br />

gas fataal.<br />

In het menselijk lichaam is de aanwezigheid van gechloreerde moleculen noodzakelijk voor de<br />

goede werking van vitale organen. Zo heb je zoutzuur nodig voor een goed functionerende<br />

spijsvertering. Het geeft aan de maagsappen de juiste zuurgraad (pH) voor een vlotte opname van<br />

voedsel en geneesmiddelen. Bovendien is het de beste verdediging tegen allerlei bacteriën die<br />

anders voedselvergiftiging zouden veroorzaken.<br />

Onze tienduizend miljard cellen zwemmen in een waterige oplossing. Hierin zit een bonte<br />

mengeling van levensbelangrijke scheikundige bestanddelen waaronder chloorionen. Deze<br />

regelen onder meer het zuur/base-evenwicht van het bloed.<br />

Keukenzout bevat chloor onder de vorm van natriumchloride. Het is de basis voor de veel<br />

gebruikte fysiologische oplossing (0,9% zout in gedistilleerd en gesteriliseerd water). Zo hebben<br />

ziekenwagens van de hulpdiensten geen bloed bij (bewaringsproblemen), maar wel deze vloeistof<br />

die dienst doet als bloedvolume vervanger. Fysiologische oplossing wordt ook gebruikt bij de<br />

behandeling van uitdrogingsverschijnselen en verkoudheid.<br />

Mede door preventieve chlorering is drinkwater biologisch zuiver wat het risico op infectie van<br />

de mens door microben en bacteriën verhindert. Louis Pasteur verklaarde ooit: "Wij drinken 80%<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.2-1


van onze ziekten". De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bevestigt dit: “naar schatting 2,2<br />

miljoen mensen sterven jaarlijks aan ziekten veroorzaakt door onzuiver water”.<br />

3.2.1 <strong>Chloor</strong> en geneesmiddelen<br />

<strong>Chloor</strong> speelt een belangrijke rol in de farmaceutische industrie die geneesmiddelen ontwikkelt<br />

voor mens en dier. Ongeveer 85% van de farmaceutica bevatten chloorverbindingen of worden<br />

ermee gemaakt. Daaronder geneesmiddelen voor het behandelen van aids, allergieën, reuma,<br />

kanker, depressie, suikerziekte, hartaandoeningen, verhoogde bloeddruk, infecties,<br />

longontsteking en malaria. <strong>Chloor</strong>verbindingen zijn ook belangrijke tussenproducten bij het<br />

vervaardigen van vitamine C. Van de recent goedgekeurde farmaceutische producten bevat een<br />

vierde chloorhoudende stoffen.<br />

Enkele voorbeelden:<br />

• cytostatica of alkylerende farmaca remmen de celgroei en celdeling van tumoren. Zij worden<br />

gebruikt in de chemotherapie bij de behandeling van sommige vormen van kanker;<br />

• antiseptica en desinfectantia ontsmetten de huid, wonden, slijmvliezen en dienen onder andere<br />

als mondspoelmiddel ter voorkoming van tandplaque;<br />

• antibiotica voor uitwendig gebruik zoals chlooramphenicol en chloortetracycline worden<br />

gebruikt in oor- en oogdruppels;<br />

• chloorthalidone wordt gebruikt als diureticum (plastablet) en - in combinatie met bètablokkers<br />

- als middel tegen hoge bloeddruk;<br />

• chloorpromazine wordt gebruikt ter behandeling van psychosen;<br />

• clotrimazol helpt bij de genezing van schimmelziekten, zoals de gevreesde voetschimmel<br />

(athlete’s foot).<br />

3.2.2 <strong>Chloor</strong> in ziekenhuizen<br />

In ziekenhuizen is chloor een actief bestanddeel van schoonmaak- en ontsmettingsmiddellen:<br />

• het beschermt patiënten tegen infecties;<br />

• het voorkomt bacteriële besmetting bij brandwonden en andere verwondingen;<br />

• het ontsmet nierdialyseapparatuur;<br />

• het reinigt en ontsmet werkbladen en instrumenten in laboratoria;<br />

• het doodt bacteriën in waterleidingen en airconditioning.<br />

<strong>Chloor</strong>verbindingen helpen zodoende aandoeningen zoals de legionairsziekte voorkomen en<br />

controleren (zie ook het hoofdstuk 3.5 over het ontsmetten van zwembadwater).<br />

3.2.3 <strong>Chloor</strong> en medische gebruiksvoorwerpen<br />

Een kwart van de medische gebruiksvoorwerpen wordt gemaakt met producten uit de<br />

chloorindustrie.<br />

Op chloor gebaseerde plastics worden gebruikt voor het maken van:<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.2-2


• zakken voor infusievloeistof;<br />

• bloedzakken;<br />

• steriele buisjes en verpakkingen;<br />

• prothesen;<br />

• sondes;<br />

• hartkatheters;<br />

• soepele contactlenzen;<br />

• hartstimulatoren.<br />

Zilverchloride wordt gebruikt bij radiografie.<br />

<strong>Chloor</strong> wordt gebruikt om halfgeleiders voor diagnostische instrumenten te maken.<br />

Het zit eveneens in koelers die gebruikt worden voor het bewaren van organen voor<br />

transplantaties.<br />

Ten slotte zit chloor ook in PVC. Dit materiaal zorgt ervoor dat farmaceutische verpakkingen en<br />

doordrukverpakkingen goed bestand zijn tegen beschadigingen, en langer houdbaar blijven.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.2-3


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.2-4


3.3 Hoe belangrijk is chloor voor<br />

drinkbaar water?<br />

Water ontsmetten is een prioriteit voor de volksgezondheid. <strong>Chloor</strong> is één van de weinige middelen die<br />

hiervoor kunnen gebruikt worden. Bovendien is het het enige middel met een blijvend effect. Een kleine<br />

hoeveelheid chloor beschermt het water ononderbroken tegen besmetting: vanaf het<br />

waterzuiveringsstation, via het distributienet tot in de waterkraan.<br />

3.3.1 Slechts 3% zoet water<br />

Op het aardoppervlak bevindt zich 1,35 miljard km 3 zout water in de oceanen. Zoet water<br />

vertegenwoordigt nauwelijks 3% van die hoeveelheid. Het zit voor 60% weggeborgen in<br />

ijsmassa’s en eeuwige sneeuw en is voor de overige 40% beschikbaar voor de mens in<br />

oppervlaktewater en ondergrondse waterbekkens (grondwater). Om dit water drinkbaar te maken,<br />

moet je het behandelen, t.t.z.: het water vrijmaken van drijvende voorwerpen, zwevende deeltjes,<br />

vervuilende stoffen en micro-organismen die drager kunnen zijn van ziektekiemen. Als dit<br />

gebeurd is, voldoet het water aan de kwaliteitsnormen op fysisch, bacteriologisch en chemisch<br />

gebied en is het drinkbaar.<br />

3.3.2 Wat zijn de risico’s van besmet water?<br />

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en UNICEF sterven er jaarlijks 2,2 miljoen<br />

mensen aan ziekten veroorzaakt door het gebruik van biologisch onzuiver water en door gebrek<br />

aan hygiëne. Eén vijfde van alle aardbewoners beschikt niet over veilig drinkbaar water. Deze<br />

situatie zal nog verergeren door de groei van de wereldbevolking van 6 miljard vandaag tot 7,3 à<br />

8,3 miljard mensen in 2025.<br />

In onze streken veroorzaakt dergelijk water gezondheidsproblemen zoals diarree, meestal<br />

vergezeld van maagpijn en braken. Naast deze redelijk onschuldige maag- en darmaandoeningen,<br />

bestaat nog steeds het gevaar voor veel ergere ziekten zoals kinderverlamming, hepatitis A,<br />

tyfuskoorts en cholera. De ernst van de besmetting wordt bepaald door drie factoren: het type<br />

ziektekiem, de manier van overbrengen en het profiel van de aangetaste persoon. Jonge kinderen,<br />

bejaarden en zieken lopen het grootste risico.<br />

De besmetting gebeurt door het drinken van, of eten bereiden met, verontreinigd water, maar ook<br />

via het toilet of zelfs langs de ademhaling.<br />

De ontsmetting kan zowel fysisch gebeuren (koken of ultraviolet licht), als chemisch<br />

(chloorderivaten of ozon).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.3-1


3.3.3 Verschillende stadia van waterbehandeling<br />

Wat op het water drijft (dode vissen, diverse voorwerpen, algen, …) wordt verwijderd door<br />

roosters, microzeven en bezinkingssystemen. De microscopisch kleine deeltjes die niet worden<br />

tegengehouden, worden samengeklonterd via scheikundige producten, de zogenaamde vlokmiddelen<br />

of floculenten, bijvoorbeeld: ijzer- of aluminiumzouten die de microdeeltjes naar de<br />

bodem van de bezinkput doen zakken. Bij de uitlaat van de put bevat het water nog opgeloste,<br />

soms giftige, stoffen of een teveel aan ijzer, mangaan, enzovoorts. Om dit te verhelpen worden in<br />

het biologisch zuiveringsstation door beluchting zuurstof in het water gebracht en worden<br />

bacteriën toegevoegd. Via adsorptie door actieve kool worden resten van bestrijdingsmiddelen,<br />

detergenten, en andere ongewenste organische stoffen verwijderd. Ook de door deze stoffen<br />

veroorzaakte reuk- en smaakbezwaren worden hiermee volledig tegengegaan. Na die<br />

behandeling is het water helder maar daarom nog niet drinkbaar. Het moet nog worden<br />

vrijgemaakt van ziektekiemen.<br />

3.3.4 Chemische waterzuivering<br />

<strong>Chloor</strong>, onder de vorm van chloorgas of als natriumhypochloriet, is veruit het oudste en meest<br />

gebruikte kiemdodend middel. Een goede waterontsmetting vereist een kleine hoeveelheid<br />

chemisch kiemdodend middel in een bepaalde concentratie en dit gedurende een voldoende lange<br />

tijd.<br />

Tenslotte dienen nog de overblijfselen van de afgestorven micro-organismen verwijderd te<br />

worden. Het water wordt daartoe door een dikke laag zand (minstens 3 meter) gestuwd. Daarna is<br />

het drinkbaar.<br />

Het water moet zijn drinkbare eigenschap behouden doorheen het ganse distributienet, ook als het<br />

een tijd stilstaat. Alleen chloor heeft die eigenschap, remanentie genoemd. Het water blijft<br />

ontsmet over het hele traject van leidingen, pompen, opslagtanks, watertorens, tot in de<br />

waterkraan.<br />

Andere middelen zoals ozon en ultraviolet licht hebben slechts tijdelijk een ontsmettende<br />

werking.<br />

<strong>Chloor</strong> is een sterk oxiderend middel. Wanneer het zich vermengt met organisch vervuild water,<br />

volgen er specifieke scheikundige reacties. Hierbij vormen zich organische chloorverbindingen.<br />

Hun aantal is miniem dankzij de hiervoor aangehaalde behandeling (bezinking, filtratie, …) die<br />

de vorming van hinderlijke nevenproducten verhindert. Alle huidige kennis over de nevenreacties<br />

van chemische ontsmettingsmiddelen bevestigt dat ontsmetten hoe dan ook van het grootste<br />

belang is en blijft.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 3.3-2


3.4 Hoe belangrijk is chloor voor de<br />

voeding?<br />

Ieder mens heeft recht op voldoende eten en drinken. Toch beschikt slechts de helft van de<br />

wereldbevolking over genoeg voedsel. Dit is vooral te wijten aan de vernieling van landbouwgewassen<br />

door diverse externe oorzaken. Dit verlies kan grotendeels voorkomen worden door het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddelen.<br />

Na de oogst zorgen aangepaste verpakkingen en goed werkende koelinstallaties voor een langdurige<br />

bescherming en bewaring van het voedsel.<br />

De chloorindustrie draagt wezenlijk bij tot de productie van deze beschermingsmiddelen. Ze speelt een<br />

belangrijke rol in onze voeding, gezondheid en ons welzijn.<br />

3.4.1 <strong>Chloor</strong> en de productie van voedsel<br />

3.4.1.1 Gewasbeschermingsmiddelen<br />

Gewasbescherming verhoogt zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de landbouwproductie.<br />

Zonder zou de oogst met 30 tot 50% verminderen. <strong>Chloor</strong> speelt een belangrijke rol in<br />

gewasbescherming. Het wordt gebruikt voor de aanmaak van 96% van alle onkruid- en<br />

ongedierteverdelgers, schimmelvernietigers en groeiregelaars voor planten. Deze producten<br />

bestrijden schadelijke insecten en parasieten en houden onkruid en ziekten onder controle.<br />

Zonder hun toepassing zou het voedseltekort veel groter zijn.<br />

Maar hoe zit het met de invloed van deze producten op onze gezondheid en het milieu ?<br />

Aanvankelijk ging het enthousiasme voor deze gemakkelijke en succesvolle producten gepaard<br />

met weinig of geen aandacht voor de neveneffecten. De eerste gewasbeschermers bleken veel<br />

giftiger en vooral veel langer in het milieu te blijven dan gewenst. Sommige diersoorten leden<br />

hieronder en de voedselketen werd verstoord. Deze producten worden sinds vele jaren niet meer<br />

gebruikt in ons land.<br />

Tegenwoordig is er een nieuwe generatie gewasbeschermers. Die zijn bijna niet schadelijk en<br />

kunnen aan zeer specifieke behoeften beantwoorden. Ook hier is chloor een van de<br />

hoofdbestanddelen. Van de twintig nieuwe behandelingswijzen die worden ontwikkeld, zijn er<br />

gemiddeld acht moleculen met chloor. Zij bieden vernieuwende oplossingen bij de bescherming<br />

van graangewassen, aardappelen, zaden en fruitbomen tegen schimmels, insecten, knaagdieren en<br />

allerlei roofdieren. De producten zijn het resultaat van diepgaand onderzoek naar aspecten als<br />

toxiciteit, blijvende werking en bioaccumulatie (opstapeling in levende organismen).<br />

Deze studies gebeuren even nauwgezet als die voor de lancering van nieuwe geneesmiddelen. De<br />

selectiviteit en het rendement nemen toe, waardoor de gebruikte dosissen verkleinen van<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.4-1


meerdere tientallen of honderden gram per hectare tot slechts enkele grammen. Hun werking en<br />

neveneffecten op planten, bodem en water zijn bekend en worden nauwkeurig opgevolgd. Pas na<br />

zeer strenge testen keuren de officiële instanties de middelen goed. Ook daarna worden ze verder<br />

opgevolgd en bewaakt.<br />

Volgens de bekende toxicoloog Bruce N. Ames, directeur van het Nationaal Centrum voor<br />

Gezondheids- en Milieuwetenschappen van Berkeley (VS), zijn meer dan 99% van de<br />

plantenbeschermende elementen die wij via ons voedsel innemen natuurlijke elementen. Planten<br />

scheiden namelijk van nature stoffen af om zich te verdedigen tegen aanvallen van insecten,<br />

schimmels, enzovoort. Bruce Ames beweert dat deze natuurlijke, plantenbeschermende stoffen<br />

100 tot 1000 maal giftiger kunnen zijn dan industriële producten. De producenten van<br />

plantenbeschermingsmiddelen trachten in hun laboratoria precies deze natuurlijke moleculen na<br />

te bootsen omwille van hun doeltreffendheid.<br />

3.4.1.2 PVC<br />

Polyvinylchloride of PVC is een veel gebruikte kunststof bij de voedselwinning. Het dient o.a.<br />

voor de fabricage van functionele en economische systemen van besproeiing, irrigatie en<br />

serrebouw (zie ook hoofdstuk 3.6.1 in verband met PVC).<br />

3.4.2 <strong>Chloor</strong> en de bereiding van voedsel<br />

Hygiëne is zeer belangrijk bij de voedselbereiding. <strong>Chloor</strong>bleekwater (javel) desinfecteert<br />

uitstekend alle plaatsen waar eten verwerkt wordt. <strong>Chloor</strong> en zijn derivaten spelen ook een grote<br />

rol bij de bereiding van heel wat voedingsmiddelen zoals kaas, vleeswaren, brood, bier, yoghurt,<br />

kunstmatige zoetstof en sauzen.<br />

3.4.3 <strong>Chloor</strong> en de bewaring van voedsel<br />

<strong>Chloor</strong>derivaten worden gebruikt voor de bewaring (verpakking, koeling) van voedsel, alsook<br />

voor de productie van voedseladditieven.<br />

3.4.3.1 Verpakkingen<br />

Bewaring speelt een belangrijke rol in de voedselproductie. In de Westerse landen kan daardoor<br />

het verlies door bederf tot ongeveer 2% worden beperkt. Dit is mogelijk dankzij het gebruik van<br />

aangepaste verpakkingen zoals schaaltjes en beschermende films. Polyvinylideenchloride<br />

bijvoorbeeld maakt verpakkingsfolie volledig lucht- enwaterdicht. Hierdoor kan het voedsel beter<br />

en langer bewaard worden.<br />

Daarenboven worden de levensmiddelen op grote schaal gekoeld. In landen waar men niet in die<br />

mate verpakt en koelt, wordt het verlies op 35% geraamd.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.4-2


Kunststofverpakkingen zijn over het algemeen lichter dan andere materialen, zodat ook op vervoerkosten<br />

bespaard wordt.<br />

Uiteraard dragen verpakkingen bij tot de toename van het afvalvolume. Deze reële nadelen moet<br />

je evenwel afwegen tegenover de hogergenoemde voordelen.<br />

3.4.3.2 Koelinstallaties<br />

Dankzij koelgassen zoals HCFK en HFK werden er uitstekende koelinstallaties ontwikkeld.<br />

Dezelfde gassen worden gebruikt voor het blazen van het isolatieschuim dat in de koudeketens<br />

verwerkt wordt. Deze HCFK en HFK hebben een beperkte of onbestaande uitwerking op de<br />

ozonlaag. De alternatieven zijn ofwel giftig (ammoniak) ofwel brandbaar (butaan, propaan). Ook<br />

met polyurethaanschuim kunnen koelkasten doelmatig geïsoleerd worden.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.4-3


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.4-4


3.5 Zwembadwater ontsmetten, hoe doe<br />

je dat?<br />

Al tientallen jaren worden waterstofchloride (HCl, zoutzuur) en natriumhypochloriet (bleekwater of javel)<br />

gebruikt in zwembaden. Waterstofchloride regelt de zuurgraad (pH), terwijl hypochloriet uitstekend<br />

ontsmet. Beide chloorproducten staan borg voor onze gezondheid: ze ontsmetten het water en houden<br />

de leidingen en filters hygiënisch zuiver.<br />

Waterstofchloride en natriumhypochloriet zijn goedkoop en gemakkelijk te transporteren. Wanneer de<br />

installaties modern, goed onderhouden en regelmatig gecontroleerd zijn, is er geen risico voor de<br />

veiligheid van zwemmers, werknemers of omwonenden. De producenten en leveranciers van<br />

zwembadchemicaliën beschouwen het als hun verantwoordelijkheid om dat zo te houden.<br />

Zwembaden hebben een eigen problematiek wat betreft hygiëne en gezondheid van de gebruikers<br />

ervan. Zwemmers brengen onbewust tal van ziektekiemen en schimmels in het zwembadgebouw<br />

en in zwembadwater. Door de aangename warmte kunnen die zich daar snel ontwikkelen.<br />

Bovendien brengen de badgasten ook heel wat organische stoffen in het zwembad onder vorm<br />

van zweet, speeksel, urine, enz.<br />

Zonder een uitgekiende waterbehandeling zouden de honderden gasten die dagelijks van het<br />

zwembad gebruik maken niet veilig kunnen zwemmen. Dankzij een weloverwogen gebruik van<br />

chloorchemicaliën, technologisch goed ontworpen installaties en bekwaam personeel is dit geen<br />

probleem.<br />

3.5.1 Welke manieren om te ontsmetten zijn er?<br />

<strong>Chloor</strong> en het daarvan afgeleide natriumhypochloriet (javel) zijn zeer krachtige ontsmetters. Zeer<br />

geringe hoeveelheden in het water zijn voldoende om allerhande bacteriën en ziekteverwekkende<br />

micro-organismen snel te vernietigen.<br />

Natriumhypochloriet is het meest gebruikte ontsmettingsmiddel. Grote zwembaden slaan dit op<br />

in grote voorraadtanks, de kleinere doen het met vaatjes.<br />

Uitzonderlijk treffen we een installatie aan die dit product ter plaatse bereidt (“in situ”). Dat<br />

gebeurt door elektrolyse van pekel met chloorgas als resultaat. Na vermenging met natronloog<br />

(natriumhydroxide-oplossing) ontstaat dan natriumhypochloriet.<br />

Er bestaan nog andere manieren om zwembadwater te ontsmetten zoals ozonbehandeling,<br />

bestraling met ultraviolet licht, ultrafiltratie en elektrofysische procédés (ionisatoren):<br />

elektrolyse met metaalionen als koper, al dan niet in combinatie met zilver of roestvrij staal.<br />

Deze technieken zetten zich evenwel niet door op grote schaal omdat ze minder doeltreffend,<br />

te technisch of te duur zijn. In de praktijk worden ze bijna altijd gebruikt in combinatie met<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.5-1


chlorering, zeker als het erom gaat belastingspieken op te vangen veroorzaakt door een groot<br />

aantal zwemmers die zich tegelijkertijd in het water bevinden.<br />

Het grote voordeel van chloor is zijn blijvend desinfectievermogen, het zogenaamde<br />

remanentie-effect. Dat betekent dat het product ook in het zwembadwater zelf voortdurend<br />

actief blijft zodat elke vervuiling, b.v. het “onbewust” urineren door kleine kinderen, onmiddellijk<br />

en ter plekke wordt geneutraliseerd en dan ook geen hinder kan veroorzaken voor de<br />

medezwemmers. Geen enkel alternatief product of systeem biedt dit voordeel.<br />

Af en toe tref je een waterbehandeling aan op basis van broomverbindingen en in kleine privébuitenbaden<br />

ook wel een keer op basis van chloor-isocyanuurzuren (verboden voor overdekte<br />

zwembaden). Er werden ook tests gedaan met waterstofperoxide. Men stelde echter vast dat dit<br />

door verontreiniging snel zijn desinfecterende kracht verliest omdat het weg-reageert. Het<br />

bestrijdt minder effectief de ziektekiemen dan natriumhypochloriet. Het is ook duur.<br />

Het Vlaamse Gewest verplicht het gebruik van natriumhypochloriet voor de desinfectie van<br />

openbare zwembaden. Bij een alternatieve ontsmetting is de goedkeuring van de<br />

gezondheidsinspecteur vereist. Voor het Waalse Gewest is de reglementering in voorbereiding.<br />

Het Brussels Gewest legt strenge normen op wat betreft de kwaliteit van water en lucht. Zij laat<br />

alternatieve technieken toe.<br />

3.5.2 Hoe ontsmetten op basis van natriumhypochloriet?<br />

De waterbehandelingsinstallatie is het hart van het zwembad. Hier wordt het water gefilterd, de<br />

zwembadchemicaliën gedoseerd en hun concentratie gecontroleerd. Belangrijk zijn de<br />

fijnregeling van de doseersystemen en hun goede automatische werking en stopzetting. Dat geldt<br />

ook voor een vlotte doorstroming door alle elementen van het systeem en een voldoende<br />

beluchting bij het zuiveren van het water. Ook is er een constante monitoring van de<br />

waterparameters nodig omdat het actief chloor continu verdwijnt onder invloed van licht waarbij<br />

temperatuur, zuurgraad en waterbeweging een rol spelen.<br />

De zuurgraad moet permanent zeer nauwkeurig geregeld worden. Overdosering van zuren in een<br />

hypochlorietoplossing veroorzaakt de vorming van (giftig) gasvormig chloor. Te weinig zuur (te<br />

hoge pH) zorgt er dan weer voor dat het hypochloriet niet actief genoeg is. Dan krijg je<br />

oogirritatie (de pH van oogvocht ligt bij de meeste mensen tussen 7,0 en 7,5). Oogirritatie door<br />

chloor zelf, speelt bij een degelijk werkende installatie nauwelijks een rol.<br />

De gebruikte chemicaliën zijn:<br />

• zoutzuur (waterstofchloride-oplossing in water). Zoutzuur verlaagt de zuurgraad (pH) van het<br />

zwembadwater, het water wordt met andere woorden zuurder. Zwembaden worden met<br />

leidingwater gevuld en dit heeft een zuurgraad van 7,5 tot 8. In combinatie met het<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.5-2


toegevoegde hypochloriet wordt de pH te hoog (meer dan 8), waardoor het aanwezige chloor<br />

minder actief wordt en dus minder desinfecteert. Voor zwembaden ligt de ideale pH tussen 7,2<br />

en 7,6;<br />

• zwavelzuur. Regelt net als zoutzuur de zuurgraad (pH) van het water;<br />

• een natriumhypochlorietoplossing. In de handel wordt het chloorbleekloog genoemd (in<br />

verdunde vorm spreekt men van javel). Het is een heldere, geelgroene vloeistof met een<br />

typische geur waarin natriumhypochloriet het eigenlijke ontsmettingsmiddel is;<br />

Omwille van hun bijtende (corrosieve) eigenschappen is de grootste voorzichtigheid geboden bij<br />

het werken met deze stoffen. Voor het leveren, opslaan en gebruiken van deze producten gelden<br />

specifieke voorschriften die kunnen verschillen van gewest tot gewest. De leveranciers van<br />

chemicaliën en de beheerders van technische installaties beschikken terzake over een uitgebreide<br />

knowhow.<br />

3.5.3 Wat zijn de mogelijke nevenreacties?<br />

Ook al is natriumhypochloriet het beste desinfectiemiddel voor zwemwater, toch zijn er<br />

ongemakken mogelijk door nevenreacties met andere in het water aanwezige stoffen.<br />

Ongewenste verbindingen met organisch materiaal, bijvoorbeeld: trichloormethaan (of<br />

chloroform) komt het vaakst voor. In het water is het vrij onschuldig, maar eenmaal in de lucht,<br />

kan het schadelijk zijn voor de ademhaling. In hogere dosissen vormt het een risico voor de<br />

gezondheid, vooral voor personen die meerdere uren per dag in het zwembad vertoeven met<br />

name zwembadpersoneel en topsporters, evenals voor kleine kinderen vanwege hun laag<br />

lichaamsgewicht. De vorming van trichloormethaan kan vermeden worden door zijn<br />

voorproducten, de humuszuren, uit het water te verwijderen. Dit gebeurt door membraanfiltratie<br />

of filtratie via actieve kool-filters. Daarnaast is een goede beluchting van het water met zuivere<br />

lucht belangrijk.<br />

Naast “gewoon” vuil brengen de zwemmers ook heel wat stikstofverbindingen in het water, zoals<br />

eiwitten en aminozuren, maar vooral ureum. Urine bevat ongeveer 21 gram ureum per liter. De<br />

verwijdering van ureum is moeilijk en daarom duur. Er zijn meerlagige filters of filters met<br />

actieve kool voor nodig. Het chloor vormt met deze stikstofverbindingen onder andere<br />

trichlooramines. Deze prikkelen de slijmvliezen en de ogen en zorgen voor de typische<br />

zwembadlucht. Hoe meer mensen er zich in het zwembad bevinden, hoe groter de kans op<br />

vervuiling en de nare gevolgen ervan. Deze kunnen het best worden vermeden door de<br />

zwemmers zelf: een goede hygiëne vóór en tijdens het zwemmen voorkomt deze hinderlijke<br />

nevenverschijnselen. Toiletten dichtbij het zwembad brengen verbetering. Douchen en voeten<br />

wassen vóór het zwemmen zijn een must.<br />

NVDR: Zogenaamde badkuipexperimenten hebben aangetoond dat een bader die een douche<br />

neemt EN zich wast, gemiddeld 2 gram vervuiling afgeeft; de ongewassen bader levert 5 tot 7<br />

gram.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.5-3


Ook de waterverversing is belangrijk. De minimale toe te voegen hoeveelheid is 30 liter per<br />

bader. In de zomer kan dit, afhankelijk van diverse factoren, oplopen tot 100 liter per bader.<br />

3.5.4 Hoe samenwerken om het veiliger te maken?<br />

Ondanks alle mogelijke voorzorgen zijn er toch ieder jaar één of meerde incidenten te betreuren<br />

waarbij zwembadgebruikers bevangen werden door chloordampen. Bijna steeds zijn dit soort<br />

incidenten te wijten aan menselijke fouten, verkeerde manipulaties of technische problemen. De<br />

meest voorkomende fout is het (onwetend?) rechtstreeks in contact brengen van de twee<br />

chemicaliën. Dit moet ten allen prijze vermeden worden. Door het inzetten van bevoegd<br />

personeel en goed functionerende technische installaties wordt dit risico tot een minimum herleid.<br />

De leveranciers van zwembadchemicaliën, die ook de Responsible Care-verbintenis<br />

onderschreven hebben, werken graag mee om de veiligheid verhogen. Zij hebben daarom een<br />

technische brochure opgesteld in overleg met de bevoegde overheid, de onderhoudsfirma’s en de<br />

verzekeraars. Zij is bestemd voor al degenen die betrokken zijn bij het gebruik van<br />

zwembadchemicaliën.<br />

De brochure geeft praktisch advies over een verantwoord en veilig beheer van chemische<br />

producten in (publieke) zwembaden. Deze publicatie is verkrijgbaar bij het Instituut voor het<br />

Sportbeheer, Plezantstraat 266 te 9100 Sint-Niklaas http://www.isbvzw.be<br />

3.5.5 <strong>Chloor</strong>verbindingen helpen de<br />

legionairsziekte voorkomen en controleren<br />

De veteranen- of legionairsziekte (legionellose) is een ernstige vorm van longontsteking die<br />

veroorzaakt wordt door de bacterie “Legionella pneumophila”. Alhoewel deze overal in de<br />

bodem, rivieren en meren voorkomt, lijkt het erop dat deze microbe bij mensen alleen maar de<br />

ziekte kan veroorzaken wanneer ze via zeer fijne waterdruppeltjes ingeademd wordt en in de<br />

longen terechtkomt. Dit kan b.v. het geval zijn als er lauw water verneveld wordt. Voor alle<br />

duidelijkheid: zelfs drinkwater bevat – onvermijdelijk! – één kiem per m 3 .<br />

Het drinken van met Legionella besmet water stelt geen probleem omdat het (zout)zuur in onze<br />

maag deze bacterie vernietigt. Hierbij is het chloor werkzaam dat van nature in ons lichaam<br />

aanwezig is als zoutzuur. Het aangevoerde koud water wordt ten andere door de drinkwatermaatschappijen<br />

op voldoende wijze preventief behandeld door een continue concentratie aan<br />

actief chloor te verzekeren van enkele tienden mg per liter.<br />

Het gevaar van legionellose bestaat dus uitsluitend in het warmwatercircuit bij temperaturen<br />

tussen 25 en 50°C. Bij lagere of hogere temperaturen kan de bacterie zich niet vermenigvuldigen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.5-4


De meeste mensen die aan Legionella blootgesteld worden, ontwikkelen toch de ziekte niet.<br />

Volgens de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn de meest kwetsbare bevolkingsgroepen :<br />

- mensen van boven 50. Kinderen worden slechts zelden aangetast.<br />

- mannen. Deze raken tot drie keer vaker geïnfecteerd dan vrouwen;<br />

- rokers;<br />

- mensen met reeds bestaande onderliggende ziekteverschijnselen zoals nieraandoeningen,<br />

suikerziekte, alcoholisme en druggebruik.<br />

De kans op een Legionella-infectie kan gereduceerd worden door goede praktijken bij het<br />

onderhoud van lucht- en waterbehandelingssystemen.<br />

De WHO beveelt aan :<br />

- de temperatuur in de warmwatervooraadtanks en doucheleidingen op 60/65°C brengen en<br />

ervoor zorgen dat deze op elk punt van het circuit zeker boven 50°C blijft. D.i. thermische<br />

desinfectie.<br />

- alternatief: chemische desinfectie. D.i. chloreren met 2 tot 3 mg vrij residueel chloor per<br />

liter in alle gebruikspunten bij een temperatuur van max. 30°C.<br />

Ook voor bubbelbaden of water afkomstig van natuurlijke warmwaterbronnen dienen<br />

voorzorgsmaatregelen te worden genomen. Zo zou alle uitrusting geregeld geledigd,<br />

schoongemaakt en ontsmet moeten worden. Wanneer ze opnieuw in gebruik wordt genomen<br />

moet er voortdurend ontsmet worden. Uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat de Legionella<br />

doeltreffend kan bestreden worden door het gebruik van actieve chloor bij een concentratie van<br />

0.5 tot 2 mg/l en dit gedurende ongeveer 1 uur. Een efficiënte ontsmetting van het water in<br />

bubbelbaden zou dan wel circa 3 mg/l actieve chloor vereisen. Een periodieke behandeling van<br />

bubbelbaden met een hogere chloordosering (circa 8 mg actieve chloor per liter) in perioden dat<br />

de bubbelbaden niet in gebruik zijn, is aan te bevelen.<br />

Bovendien zouden douchekoppen en inhaleringsapparatuur geregeld moeten verwijderd worden<br />

om ze een warmte- of chloorbehandeling te geven.<br />

Ook dient men ervoor te zorgen dat de mengkranen koud-warm water zo dicht mogelijk bij de<br />

verbuiker geplaatst zijn. Bij wateraanvoerbuizen die over een te lange afstand naast mekaar lopen<br />

en bovendien slecht geïsoleerd zijn, bestaat het gevaar van warmte-overdracht. Dit is soms het<br />

geval in (oudere) grote gebouwen als hotels, klinieken, enz.<br />

De kans op Legionella-besmetting in een gezinswoning is vrijwel onbestaande. Er worden dan<br />

ook wettelijk geen temperatuurseisen gesteld voor de betreffende warmwatersystemen.<br />

<strong>Chloor</strong> heeft ook zijn plaats in de preventie van Legionellose. Meer en meer gegevens wijzen<br />

erop dat de massale groei van Legionella verband houdt met de afzettingen van organisch<br />

materiaal (een zogenaamde “biofilm”) op de binnenwanden van de (warm)waterleidingen. Bij de<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.5-5


estrijding van deze biofilms kan actieve chloor of chloor onder de vorm van chlooramine, nuttig<br />

worden ingezet.<br />

Informatie over het aantal gevallen van legionairziekte staat vermeld in bijlage 7, op p. 9.7.1<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.5-6


3.6 Hoe belangrijk zijn kunststoffen?<br />

Duurzame basismaterialen zoals steen, brons en ijzer, maar ook meer vergankelijke zoals hout, leer,<br />

linnen en wol, speelden vroeger een belangrijke rol in de maatschappij. Om aan de toenemende vraag<br />

naar sommige van deze stoffen te voldoen en tegelijk hun gunstige eigenschappen te verbeteren,<br />

ontwikkelden de wetenschap en de industrie nieuwe producten: kunststoffen.<br />

Kunststoffen hebben tal van soms onnavolgbare eigenschappen. De bouw- en autonijverheid,<br />

voedingsindustrie en de medische wereld zijn bij de grootste gebruikers van de nieuwe materialen.<br />

Kunststoffen hebben in vele toepassingen op een overtuigende wijze de ‘natuurproducten’ vervangen,<br />

dikwijls sterk ten voordele van het milieu. Plastics bannen zou betekenen dat het milieu op korte tijd<br />

volledig ontspoort of dat de mensheid terugkeert naar de levensstandaard van het begin van de 19de<br />

eeuw.<br />

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op enkele veel voorkomende plastics die bijzonder schatplichtig zijn<br />

aan chloor.<br />

Van in de vroegste tijden hebben bepaalde materialen de menselijke cultuur bepaald. We spreken<br />

nu over het steen-, het brons- en het ijzertijdperk, genoemd naar de duurzame basismaterialen die<br />

toen ingeburgerd waren.<br />

Meer vergankelijk, maar niet minder belangrijk voor onze voorouders, waren stoffen als hout,<br />

leer, linnen, wol. Elk van deze stoffen van dierlijke of plantaardige oorsprong is eigenlijk een<br />

mengsel van polymeren. Polymeren zijn moleculeketens die bestaan uit een zeer groot aantal<br />

kleine chemische eenheden zoals proteïnen, polysacchariden, enzovoort.<br />

Om aan de toenemende vraag naar deze stoffen te voldoen en tegelijk hun gunstige<br />

eigenschappen te verbeteren, ontwikkelden de wetenschap en de industrie in de 19 de en 20 ste eeuw<br />

een aantal nieuwe polymeren. Die kwamen niet meer voort uit de landbouw of veeteelt, maar uit<br />

steenkool en aardolie en zijn het resultaat van de spectaculaire vorderingen van de scheikunde.<br />

Vervangend, maar ook beter<br />

De eerste kunststoffen zoals celluloid en bakeliet wilden de schaarste aan natuurproducten zoals<br />

exotisch hout en ivoor compenseren. Naarmate de ervaring met kunststoffen toenam en er meer<br />

en meer soorten werden ontwikkeld, ging de klemtoon elders liggen. Niet zozeer de vervanging<br />

van ‘traditionele materialen’, maar de betere eigenschappen kregen de aandacht. Kunststoffen<br />

zijn licht, ze roesten niet, breken minder snel dan andere materialen en hoeven niet te worden<br />

geschilderd. Ze zijn makkelijk in elke gewenste vorm te brengen en ze isoleren goed.<br />

In de bouw zijn ze heel populair omdat ze licht maar sterk zijn, weerbestendig en gemakkelijk te<br />

bewerken. Kunststofverpakkingen in de voedingsindustrie beschermen prima tegen bederf, ze<br />

verminderen de vervoerskosten en het gewicht van het verpakkingsafval. Ook de medische<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-1


wereld kan niet werken zonder kunststoffen zoals in verbandmateriaal, steriele sets voor de<br />

chirurgie, katheters, verpakkingen (van geneesmiddelen, infusievloeistoffen en bloedderivaten)<br />

en vooral medische gebruiksvoorwerpen en prothesen.<br />

Hoe kunststoffen in auto’s het milieu sparen<br />

De Europese organisatie van kunststofproducenten APME, meldt dat de Europese auto-industrie<br />

inmiddels bijna 2 miljoen ton kunststof per jaar verwerkt. Bij sommige automodellen is het<br />

verbruik van kunststof de laatste decennia met een factor vier gestegen. Honderd kilogram<br />

kunststof vervangt gemiddeld 200 tot 300 kilogram conventioneel constructiemateriaal. Auto’s<br />

worden daardoor lichter en na een gemiddelde levensduur van 150.000 km bespaart dat ongeveer<br />

750 liter brandstof per wagen. Hierdoor neemt het aardolieverbruik door personenwagens in<br />

West-Europa alleen al af met 12 miljoen ton per jaar, hetgeen ongeveer één tiende van hun<br />

brandstofverbruik vertegenwoordigt. De CO2-uitstoot vermindert jaarlijks met 30 miljoen ton.<br />

Het verminderen van het brandstofverbruik van auto’s is niet alleen interessant omwille van de<br />

kostprijs, maar het is ook een goede zaak voor het milieu.<br />

Een wereld zonder kunststoffen<br />

Kunststoffen hebben in vele toepassingen op een overtuigende wijze de ‘natuurproducten’<br />

vervangen. Dit is zo vanzelfsprekend geworden dat nog maar weinig mensen zich kunnen<br />

voorstellen wat het zou betekenen voor onze aarde mochten hout, papier, huiden, glas, metaal en<br />

plantaardige vezels opnieuw de plaats van kunststoffen innemen. Het milieu zou op korte tijd<br />

volledig ontsporen of wij zouden terugkeren naar de levensstandaard van het begin van de 19de<br />

eeuw (maar wel met een verzesvoudigde wereldbevolking!).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-2


3.6.1 Polyvinylchloride (PVC)<br />

PVC is een van de belangrijkste kunststoffen in onze moderne maatschappij. De productie ervan is<br />

nauw verbonden met de chloorchemie. Door het chloor in de molecule is PVC compatibel met een<br />

brede waaier van materialen, wat het uiterst veelzijdig maakt. Het chloor maakt de kunststof ook moeilijk<br />

ontvlambaar. Voorts kan chloor als ‘markering’ gebruikt worden om PVC te onderscheiden in<br />

automatische recyclagesorteersystemen.<br />

Uit intensief milieuonderzoek bleek tot op heden dat geen enkel noemenswaardig probleem specifiek<br />

aan PVC kan worden toegeschreven. Strikte richtlijnen garanderen een veilige productie en een<br />

gezonde werkomgeving. Het is veilig in gebruik en perfect recycleerbaar.<br />

De PVC-industrie heeft vertrouwen in haar product. Ze blijft investeren in de optimalisatie van de<br />

productiemethoden en de unieke eigenschappen van PVC.<br />

Veruit de voornaamste toepassing van chloor, zowel in Europa als daarbuiten, is de productie<br />

van vinylchloride, de grondstof voor de aanmaak van polyvinylchloride (PVC).<br />

PVC werd in 1938 uitgevonden. Het wordt sinds de jaren zestig op grote schaal geproduceerd<br />

en is de meest onderzochte kunststof ter wereld.<br />

Na polyetheen en polypropeen is het ook de meest gebruikte kunststof ter wereld. Ieder jaar<br />

wordt ongeveer 23 miljoen ton verwerkt in de bouw- en verpakkingsindustrie, de<br />

gezondheidszorg en allerlei andere toepassingen. Europa neemt hiervan jaarlijks iets meer dan<br />

1/3 voor zijn rekening.<br />

Van de totale chloorproductie in Europa wordt ongeveer 34% ingezet bij de productie van PVC.<br />

De uitstekende verhouding prijs/kwaliteit van PVC verklaart het toenemend verbruik in Europa<br />

(groei met 1 tot 2% per jaar), in de USA (groei met 3,5 tot 4% per jaar) en vooral in de landen<br />

met een groeiende economie zoals Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië (tot 10% per jaar). De<br />

verschillen tussen de groeipercentages duiden op het reeds bereikte gebruiksniveau dat het hoogst<br />

is in Europa en in de USA.<br />

PVC is zeer veelzijdig en daarom moeilijk vervangbaar. Dankzij diverse additieven kan het<br />

gemakkelijk worden bedrukt, gekleefd en gelast.<br />

PVC wordt via zeer uiteenlopende technieken omgezet in eindproducten. Hiervoor is minder<br />

energie nodig dan bij andere materialen.<br />

PVC bestaat voor 43% uit etheen, een derivaat van ruwe aardolie, en voor 57% uit chloor. Omdat<br />

chloor het quasi onbeperkt beschikbare zout als basisgrondstof heeft, kan je zeggen dat PVC<br />

efficiënt gebruik gemaakt van de grondstoffen van onze planeet.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-3


Heel wat commerciële bedrijven en overheden die eerder besloten PVC te bannen, zijn op hun<br />

besluit teruggekomen. PVC scoort nu eenmaal zeer goed in zogenaamde milieu-impactstudies.<br />

Daarbij worden alternatieve materialen met elkaar vergeleken voor wat betreft hun belasting van<br />

het milieu.<br />

3.6.1.1 Hoe wordt PVC gemaakt?<br />

Vinylchloride (VC) is de bouwsteen van PVC. De productie van VC verloopt in twee stappen:<br />

1. etheen en chloor of waterstofchloride worden verbonden tot dichloorethaan;<br />

2. dit dichloorethaan wordt door een kraakproces ontbonden in VC en<br />

waterstofchloride. Dit laatste wordt gerecycleerd.<br />

VC wordt in een reactorvat in een waterig milieu in suspensie gebracht en vervolgens tot PVC<br />

gepolymeriseerd bij relatief lage druk en temperaturen. Het VC dat niet werd omgezet, wordt<br />

teruggewonnen en herbruikt. Na voltooiing van het polymerisatieproces krijg je PVC door<br />

drogen en zeven tot een wit, inert poeder. Dit wordt in bulk of zakken naar de PVC-verwerkende<br />

bedrijven vervoerd.<br />

3.6.1.2 Wat kan je allemaal doen met PVC?<br />

Omdat PVC zoveel eigenschappen heeft kun je er de meest uiteenlopende producten mee maken.<br />

Je kan PVC op zo’n manier samenstellen dat het voldoet aan de strenge eisen van bijvoorbeeld de<br />

gezondheidszorg, de verpakking van eetwaren (zie 3.4.3.1) of het transport van drinkwater.<br />

3.6.1.2.1 Gezondheidszorg<br />

PVC is van onschatbare waarde voor de gezondheidszorg. Het wordt gebruikt voor bloed- en<br />

urinezakjes, katheters, blisterverpakkingen voorgeneesmiddelen, infuusslangen, chirurgische<br />

handschoenen, enzovoorts. Openhartoperaties zonder PVC zijn in de praktijk onmogelijk<br />

omwille van het feit dat enkel met PVC knikvrije drains kunnen gemaakt worden. Het is de enige<br />

kunststof die de Europese farmacopees 1 toelaten voor de verpakking van bloed. Bij bloedzakken<br />

en steriele katheters is PVC voorlopig nog onvervangbaar.<br />

3.6.1.2.2 Bouw<br />

PVC wordt meestal gebruikt in duurzame toepassingen zoals vensterramen, waterleidingen,<br />

rioolbuizen, afvoerleidingen en -goten, vijverfolie, dakmembranen, vloerbedekkingen alsook<br />

isolatie van elektriciteitskabels. PVC-ramen gaan langer dan 40 jaar mee, rioolbuizen zelfs 100<br />

jaar.<br />

Meer dan de helft van het in Europa geproduceerde PVC is bestemd voor de bouwsector. Dat<br />

heeft te maken met de weerbestendigheid van PVC. Het is bestand tegen chemische invloed,<br />

corrosie en is bovendien erg schokbestendig en slijtvast. Deze extreme duurzaamheid en een<br />

uitstekende prijs/kwaliteitverhouding maken van PVC dé kunststof voor de bouw en aanverwante<br />

sectoren.<br />

1 officieel handboek met voorschriften voor de bereiding van geneesmiddelen<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-4


3.6.1.2.3 Auto’s en andere toepassingen<br />

PVC beschermt de onderkant van de auto tegen slijtage en maakt het interieur aantrekkelijker en<br />

comfortabeler. De schokabsorberende en brandwerende eigenschappen verhogen de veiligheid.<br />

Ook zeer vertrouwde producten bevatten PVC: bankkaarten, opblaasbaar speelgoed, tuinslangen<br />

en waterdichte afdekzeilen. Tenslotte vind je PVC terug in heel wat kantoor-, sport- en<br />

4155jetijdsartikelen.<br />

Een interessante nieuwe toepassing is de PVC-rat. Dit is een levensechte kunststofrat met<br />

afneembare paneeltjes, waaronder realistisch nagebootste organen, weefsels en bloedvaten zitten.<br />

Onderzoekers kunnen er in totaal 25 operatietechnieken op oefenen, zodat veel minder levende<br />

dieren nodig zijn.<br />

4%<br />

5%<br />

4%<br />

4%<br />

2% 8%<br />

7%<br />

8%<br />

Gebruik van PVC in Europa<br />

6%<br />

26%<br />

26%<br />

Buizen en fittingen<br />

Harde profielen<br />

Film en folie<br />

Flexibele film en folie<br />

Flessen<br />

Vloerdelen<br />

Coating<br />

Flexibele buizen en profielen<br />

Schoeisel<br />

Kabels en bedrading<br />

Andere toepassingen<br />

3.6.1.3 Hoe zit dat met PVC, de gezondheid en het milieu?<br />

Bron ECVM<br />

De basisscheikunde van PVC is reeds gekend sinds het einde van de 19de eeuw. Momenteel is er<br />

geen enkele kunststof ter wereld die zo intensief werd onderzocht. Door de eigenschappen van<br />

het product, kan de industrie aan de hoge eisen voldoen in verband met gezondheid en milieu.<br />

3.6.1.3.1 Productieveiligheid<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-5


Het belangrijkste feit dat zich heeft voorgedaan op het gebied van veiligheid en gezondheid met<br />

PVC, was een blootstelling van enkele werknemers aan vinylchloride. Vinylchloride of VC is het<br />

monomeer waaruit PVC gemaakt wordt.<br />

In 1974 werd ontdekt dat het dagelijks en jarenlang inademen van een hoge dosis VC een<br />

zeldzame vorm van leverkanker kan veroorzaken. Daarop grepen wetenschap, overheid en<br />

industrie in. De blootstellingslimiet werd drastisch verlaagd van 500 ppm 1 tot een gemiddelde<br />

concentratie van 3 ppm op jaarbasis. Nu gebeurt de polymerisatie van VC in een gesloten circuit.<br />

Sindsdien zijn er geen problemen meer van die aard.<br />

3.6.1.3.2 Transportveiligheid<br />

Het transport van VC heeft dezelfde risicograad als dat van andere ontvlambare stoffen zoals<br />

propaan, butaan of LPG. In 1996 gebeurde in Oost-Duitsland het zwaarste treinongeval in veertig<br />

jaar. De blootstelling aan VC die zich daarbij voordeed, zal waarschijnlijk geen<br />

langetermijngevolgen hebben. Het ongeval was overigens vermoedelijk te wijten aan defecte<br />

sporen en niet aan de wagons noch aan het VC.<br />

3.6.1.3.3 Gezondheid en verpakking<br />

Voor de verpakking van eetwaren en dranken gelden zeer strikte normen die ruim aan de<br />

Europese normen voldoen. Vooral het risico op het overgaan van stoffen uit de verpakking naar<br />

de inhoud (migratie) is zeer streng gereglementeerd. De hoeveelheid VC die eventueel zou<br />

kunnen migreren is extreem laag en wordt als onschadelijk beschouwd.<br />

3.6.1.3.4 Weekmakers en stabilisatoren<br />

Weekmakers<br />

In PVC worden o.a. ftalaten, adipaten en citraten gebruikt als weekmakers. Dit zijn vloeistoffen<br />

die niet zomaar toegevoegd worden. Het zijn belangrijke componenten die de fysische<br />

eigenschappen van het polymeer bepalen. Zij maken het PVC zacht, soepel en veerkrachtig:<br />

eigenschappen die zeer gewaardeerd worden voor toepassingen waarbij buigen en (op-)plooien<br />

van belang zijn (zie 3.6.1.2).<br />

De concentraties van ftalaten in het leefmilieu zijn gering mede doordat ftalaten snel worden<br />

afgebroken. Toch is er enige bezorgdheid ontstaan over het gebruik van PVC met ftalaten in<br />

welbepaalde medische apparatuur en in uitzonderlijke omstandigheden. Enkele weekmakers<br />

werden ook genoemd als pseudo-oestrogenen (zie hoofdstuk 5.6 en bijlage 9.6).<br />

Door te sabbelen op speelgoed of andere producten van zacht PVC kunnen baby’s en kinderen<br />

ftalaten in hun lichaam krijgen. Dit fenomeen is op zichzelf niet vreemd, want dat gebeurt ook bij<br />

andere producten, zoals glas en metaal (in de keuken !) en is dus niet uniek voor ftalaten of PVC.<br />

De Europese Commissie heeft een tijdelijk verbod uitgevaardigd op specifiek sabbelspeelgoed<br />

voor kinderen jonger dan drie jaar dat gemaakt is van zacht PVC met ftalaten. Deze beslissing is<br />

1 ppm: parts per million of deeltjes per miljoen<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-6


te wijten aan het voorlopig ontbreken van een afdoende test om het sabbelen van jonge kinderen<br />

na te bootsen en zodoende na te gaan of de toegelaten dagelijkse dosis van ftalaten niet wordt<br />

overschreden.<br />

Ftalaten worden sinds meer dan 50 jaar gebruikt en intensief bestudeerd op gebied van veiligheid,<br />

gezondheid en invloed op het milieu.<br />

Uit het onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek dat hieruit voortvloeide en werd gepubliceerd,<br />

kan worden geconcludeerd dat er geen enkel risico is voor de consument die met deze producten<br />

in aanraking komt. De industrie volgt de onderzoekingen van nabij. Mocht de noodzaak ervan<br />

door de wetenschap aangetoond worden, zal ze op alternatieve weekmakers overschakelen.<br />

Bijkomende info: www.ccpi.org.<br />

Stabilisatoren<br />

Een stabilisator is een complex mengsel dat een beschermende werking heeft tijdens de<br />

verwerking of het gebruik van PVC. Zo worden metaalverbindingen gebruikt als warmtestabilisatoren,<br />

waardoor PVC in vormen kan worden gegoten of kan weerstaan aan grote hitte (kabels<br />

onder de motorkap !). Anderzijds beschermen stabilisatoren de voorwerpen in PVC tegen afbraak<br />

of verkleuring onder invloed van UV-licht.<br />

Stabilisatoren zitten vast verankerd in de PVC en de kans dat ze migreren, bestaat hierdoor<br />

nauwelijks. Bovendien is het gebruik van stabilisatoren strikt gereglementeerd en bestaat er voor<br />

sommige toepassingen een positieve lijst van toegelaten stoffen.<br />

Net zoals de ftalaten worden stabilisatoren sinds meer dan 50 jaar gebruikt en bestudeerd en werd<br />

er geen meetbare invloed vastgesteld op gezondheid of milieu.<br />

Toch wordt met verbindingen van zware metalen de grootste voorzichtigheid aan de dag gelegd<br />

en is men gestopt met het gebruik van stabilisatoren op basis van cadmium. Ook loodverbindingen<br />

worden geleidelijk vervangen door een calcium-zink combinatie.<br />

3.6.1.3.5 PVC en brand<br />

Als PVC brandt, komt er waterstofchloride en kooldioxide (CO2) vrij. Nu is het zo dat alle<br />

branden, ook deze zonder PVC, toxische gassen produceren. Het gaat dan hoofdzakelijk om<br />

koolmonoxide (CO), een smaak- en reukloos gas dat samen met de hitte, 95% van alle<br />

slachtoffers maakt.<br />

Bij een PVC-brand is het risico door vrijkomende waterstofchloride onbeduidend als je het<br />

vergelijkt met koolmonoxide. Door zijn prikkelende geur heeft waterstofchloride daarenboven<br />

een signaalfunctie. Dit is zeer belangrijk om de brand snel te ontdekken. Het zeer toxische<br />

koolmonoxide heeft geen signaalfunctie. Bovendien is PVC brandvertragend en geeft het minder<br />

warmte af dan de meeste andere kunststoffen.<br />

PVC is nooit een oorzaak van brand, noch een factor van branduitbreiding geweest.<br />

Analyses na branden van gebouwen waarin PVC verwerkt was, hebben aangetoond dat er sporen<br />

van dioxines in het roet zaten. Dit is eveneens het geval bij branden zonder PVC, bij houtkachels<br />

of bij het verbranden van tuinafval. Uit officieel onderzoek blijkt dat de kans op biologische<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-7


opname hiervan zeer gering is. De stalen van de bodem rondom de brandzone bevatten niet meer<br />

dioxine dan daarvoor. Branden met PVC dragen dus niet méér bij tot dioxinevorming dan het in<br />

rook opgaan van natuurlijke materialen zoals hout.<br />

3.6.1.4. PVC en duurzame ontwikkeling<br />

De Europese PVC-industrie is begaan met het continu verbeteren van gezondheids-, veiligheids-,<br />

milieu- en socio-economische waarden van haar producten. Daarom hebben de PVC-producenten<br />

en hun industriële partners de krachten gebundeld om voor de volgende 10 jaar een verantwoord<br />

product- en reststoffenbeleid te voeren. Het is vervat in een document dat “Vrijwillig<br />

Engagement” heet. Elk onderdeel van de productketen bepaalt eigen meetbare doelstellingen.<br />

Samen komen ze tot een geheel van afspraken die de volledige levenscyclus van het product dekt.<br />

Jaarlijks zal door een onafhankelijke derde de vooruitgang worden gecontroleerd en<br />

gerapporteerd. Het “Vrijwillig Engagement” dat stoelt op het Responsible Care-programma van<br />

de chemische industrie, verplicht de PVC-producenten en hun partner tot het halen van vier<br />

doelstellingen :<br />

• productie: een voortdurende verbetering van milieu-impact en het efficiënt gebruik van<br />

grondstoffen;<br />

• additieven: duurzaam gebruik van additieven voor de toepassing van PVC;<br />

• afvalfase: duurzaam beheer van PVC-producten bij het einde van hun gebruiksfase;<br />

• algemeen beheer: het bereiken van deze doelstellingen mede door de inbreng van de<br />

nodige financiële middelen.<br />

Dit “Vrijwillig Engagement” ligt in lijn met de UNEP-verklaring: “een werkelijk efficiënt beleid<br />

is gebaseerd op vrijwillige verbintenissen”.<br />

Voor meer informatie, kunt u contact opnemen met PVC-INFO: http://www.pvcinfo.be/<br />

3.6.1.5 PVC – Recycling<br />

De PVC-industrie werkt aan de ontwikkeling van verantwoorde oplossingen voor het beheer<br />

van haar producten op het einde van hun levenscyclus. Zij organiseert<br />

afvalverwerkingsprogramma’s en bouwt herverwerkingsinstallaties. Er is een aantal opties<br />

voor terugwinning beschikbaar. De best geschikte optie voor elke reststroom wordt bepaald<br />

op basis van het proces dat, zowel economisch als ecologisch, het meest rendabel en efficiënt<br />

is.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-8


Goed reststoffenbeheer (zie ook 5.3) houdt in dat men de juiste keuze weet te maken uit de<br />

verschillende mogelijkheden die zich aandienen :<br />

o hergebruik :<br />

- hetzelfde of gelijkaardig product<br />

- verwerking tot een ander product<br />

o mechanische of chemische recycling<br />

o verbranding met energierecuperatie<br />

o storten<br />

Alleen op basis van rationele argumenten kan worden beslist welk, economisch en<br />

ecologisch, het meest efficiënte proces is voor de behandeling van een bepaalde PVCreststroom.<br />

3.6.1.5.1 Reststromen<br />

De Europese Commissie vermeldt in haar groenboek een hoeveelheid van 3,6 miljoen ton per<br />

jaar en een toename van 80% in de volgende twintig jaar.<br />

3.6.1.5.1.1 Herkomst<br />

Bij de voorwerpen gemaakt in PVC, onderscheidt men 3 reststromen.<br />

Er is nog een vierde, nl. de reststroom die ontstaat bij de productie van PVC-korrels maar die<br />

laten wij buiten beschouwing. Als het productieproces normaal verloopt is die te<br />

verwaarlozen. Bovendien is die reststroom zo zuiver dat die intern kan worden gerecycleerd.<br />

• Bij de fabricage<br />

Het gaat hier over de stukken die worden afgesneden in de fabriek of op de werkplaats. Het<br />

zijn wat men noemt zuivere restanten die voor 95% probleemloos kunnen worden<br />

gerecycleerd. De resterende 5% is om een of andere reden vervuild of onbruikbaar en dient op<br />

een andere manier te worden verwerkt.<br />

• Bij de installatie<br />

Dit zijn de materialen in PVC die verkocht zijn (tegels, buizen, kabels, …) en die door de<br />

installateur op maat gezaagd of gesneden worden. De laatste jaren komt er een beweging op<br />

gang om deze relatief zuivere reststromen op te halen en ze te behandelen zoals die van de<br />

fabricage.<br />

• Na het verbruik (“postconsumer”)<br />

De consument heeft het voorwerp in PVC (of PVC in combinatie met andere stoffen) ge- of<br />

verbruikt als eetwarenverpakking, fles, map, …<br />

Er zijn meerdere mogelijkheden :<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-9


1) hij recupereert het: hij gebruikt het voor een ander doel;<br />

2) hij geeft het mee met de selectieve ophaling van kunststoffen;<br />

3) hij ontdoet zich ervan als afval in de vuilniszak.<br />

3.6.1.5.1.2. Levensduur<br />

Het overgrote deel van de PVC-producten, om en bij de 65%, wordt gebruikt in de bouw en<br />

voor elektrische toepassingen en heeft een levensduur van 15 tot 100 jaar. Typische<br />

eindproducten zijn: afvoerpijpen, afvoergoten en raamkozijnen, vloer- en muurbedekkingen,<br />

elektrische kabel- en draadisolatie.<br />

De lange levensduur garandeert dat maximaal gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke<br />

grondstoffen die dienen voor de productie. Dit maakt dat PVC een duurzaam product mag<br />

genoemd worden en dat het aanbod van “oud” PVC relatief gering is. PVC-raamprofielen<br />

bijvoorbeeld hebben een levenscyclus tussen 40 en 100 jaar. Dit betekent dat het aantal PVCraamprofielen<br />

dat het einde van hun gebruiksduur bereikt op dit moment veel lager is dan het<br />

aantal nieuw geproduceerde. Men verwacht dat daar de komende twintig jaar verandering zal<br />

in komen omdat dan een stijgend aantal producten aan het einde van hun “eerste leven” toe<br />

zijn.<br />

Andere toepassingen van PVC, met een levensduur van 2 tot 15 jaar, rond de 15%, vindt men<br />

terug in de automobielindustrie, de gezondheidszorg en als bestanddeel van een hele reeks<br />

sport- en vrijetijdsartikelen.<br />

Een derde deel tenslotte, ongeveer 20%, wordt gebruikt voor kantoorbenodigdheden en voor<br />

het verpakken van voedsel en andere producten. PVC vormt een goede barrière voor lucht,<br />

zuurstof, vocht of geur. Dit zijn belangrijke eigenschappen voor o.a. de medische sector, waar<br />

het gebruikt wordt voor verpakking van geneesmiddelen, bloed en infuusoplossingen.<br />

Veel PVC-toepassingen kunnen meermaals en veelvoudig worden gebruikt. Producten voor<br />

éénmalig gebruik zijn meestal toepassingen waarin veiligheid en hygiëne de voornaamste<br />

overwegingen zijn.<br />

3.6.1.5.1.3 Inzamelen, reinigen en sorteren<br />

De PVC-industrie werkt mee aan inzamelprogramma’s op voorwaarde dat die leefbaar zijn,<br />

want dat is de voorwaarde om op lange termijn te kunnen blijven verder werken.<br />

• Inzamelen<br />

In België zijn meerdere systemen in gebruik.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-10


o Terughalen<br />

Waarbij door commerciële bedrijven en gewestelijke of lokale overheden akkoorden worden<br />

gesloten over reststoffen en afval van bedrijven, b.v. Val-I-Pac, OVAM.<br />

o Ophalen<br />

Het huis aan huis ophalen bij particulieren van kunststofafval dat in een speciaal daarvoor<br />

bestemde zak wordt bijgehouden, b.v. Fost Plus-systeem.<br />

o Terugbrengen<br />

Waarbij de verbruiker wordt aangemoedigd zijn afval naar een container(park) te brengen.<br />

• Reinigen en sorteren<br />

Het zou ons te ver leiden hier op in te gaan in het kader van dit betoog. Het moge volstaan er<br />

op te wijzen dat hoe vuiler en hoe gemengder de reststroom is, hoe moeilijker en duurder het<br />

reinigen en sorteren wordt.<br />

Interessant om te weten is het feit dat de aanwezige chloor als “markering” kan gebruikt<br />

worden om PVC te onderscheiden van andere kunststoffen in automatische sorteersystemen.<br />

3.6.1.5.2. Recyclingtechnieken<br />

3.6.1.5.2.1. Mechanische recycling<br />

Wordt ook fysische recycling genoemd.<br />

Het is een vorm van materiaal-recycling waarbij een product op het einde van zijn<br />

gebruiksduur opnieuw wordt verwerkt tot dezelfde of alternatieve toepassingen. In het geval<br />

van PVC zal dat opnieuw verwerken bestaan uit smeltprocessen die ongeveer gelijk zijn aan<br />

de processen die worden gebruikt voor het oorspronkelijk product.<br />

• Enkelvoudige PVC-reststromen<br />

Mechanische recycling is ecologisch en economisch haalbaar als er een voldoende<br />

hoeveelheid gelijksoortig, gescheiden en gesorteerd materiaal aanwezig is.<br />

Is dat het geval, dan is de kwaliteit van de teruggewonnen PVC vaak goed genoeg om er<br />

dezelfde of soortgelijke producten van te maken. Dit geldt o.a. voor buizen, vloer- en<br />

dakbedekking en raamprofielen. De chemische samenstelling blijft onveranderd.<br />

De technologie die gebruikt wordt voor het produceren met nieuwe grondstof kan zonder<br />

meer aangewend worden voor de productie met gerecycleerd materiaal.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-11


• Meervoudige PVC-reststromen<br />

Heel wat voorwerpen zijn samengesteld uit twee of meerdere kunststoffen (PVC, PE, PET,<br />

PS) die al dan niet nog vermengd zijn met andere materialen als glas- en polyestervezels,<br />

metaal (draad), papier, textiel, rubber, … De kracht die ze putten in hun “samen-stelling”<br />

tijdens hun normale leven, creëert, op het einde ervan, een probleem, nl. het weer uit mekaar<br />

halen van de diverse componenten.<br />

Laminaatfilms, gecoate stoffen, imitatieleder voor schoenen en kledij, bekleding van<br />

dashboard en auto-interieur, zijn enkele voorbeelden van deze composietmaterialen.<br />

Recycling ervan kan mechanisch of chemisch (zie verder).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-12


PVC<br />

Productie<br />

PVC<br />

Verwerking<br />

Distributie<br />

Consument<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

MECHANISCHE RECYCLING<br />

KRINGLOOP<br />

“gemakkelijk te recycleren producten”<br />

Montage en<br />

Afwerking<br />

6<br />

1<br />

2<br />

Inzameling<br />

R & D<br />

Herwerking<br />

tot nieuw<br />

eindproduct<br />

Productie van<br />

secundaire<br />

PVC<br />

grondstof<br />

1. Interne recyclage van productieafval<br />

2. Interne recyclage van verwerkingafval<br />

3.<br />

4.<br />

Externe recyclage van verwerkingsafval en hergebruik in verwerking<br />

Externe recyclage van afvalmontage<br />

5. Inlevering van consumentenafval<br />

6. Inlevering van consumentenafval via een inzamelsysteem<br />

3<br />

5<br />

4<br />

6<br />

3.6-13


• Wat gebeurt er concreet ?<br />

De PVC-industrie is zich bewust van de behoefte aan betere sorteer- en recycleertechnieken<br />

en streeft naar het verbeteren van de situatie door steun te verlenen aan initiatieven in die zin.<br />

o In Europa<br />

De Europese producenten van PVC-bouwmaterialen hebben de verplichting op zich genomen<br />

om grote hoeveelheden van de door hen gefabriceerde en geleverde materialen bij het einde<br />

van hun gebruiksduur terug te nemen en mechanisch te recycleren. Dit engagement behelst<br />

het recycleren van minstens 50% van de beschikbare inzamelbare hoeveelheid tegen 2005.<br />

Voor andere mogelijke toepassingen, zoals PVC-kabels, vloer- en dakbedekkingen, verplicht<br />

de industrie zich die ontwikkelingen te ondersteunen die leiden tot een geschikte logistiek,<br />

een betere technologie en talrijker en meer kwalitatieve toepassingen voor hergebruik.<br />

o In België<br />

In België werd een aanvang gemaakt met de concrete aanpak van de recyclage van PVC en<br />

andere kunststoffen.<br />

- Kunststofbuizen<br />

Via terugnamepunten verspreid over het ganse land nemen de fabrikanten, verenigd in de vzw<br />

KURIO, gratis de kunststofbuizen terug die vrijkomen bij de renovatie van bestaande<br />

leidingen. De ingezamelde buizen gaan naar de recyclagecentra. Het gerecycleerd PVC wordt<br />

verwerkt in nieuwe rioolbuizen. Deze bestaan uit 3 lagen PVC, de zgn. multilagen. De<br />

middelste laag is het PVC-recyclaat, dat meer dan 50% van het volume van de buis<br />

vertegenwoordigt. Qua kwaliteit en milieuvriendelijkheid moet ze niet onderdoen voor de<br />

traditionele buizen in beton of gres.<br />

- Raamprofielen<br />

Ook voor raamprofielen, rolluiken en andere PVC-bouwprofielen is een oplossing gevonden.<br />

Gemeentelijke en KMO-containerparken evenals de sorteerinstallaties van afvalverwerkers<br />

kunnen dit soort afval gratis kwijt aan een gespecialiseerd bedrijf, de firma RULO. Samen<br />

met FECHIPLAST, de vereniging van kunststofverwerkers, waarborgen zij dat de<br />

gerecupereerde materialen gerecycleerd worden tot hoogwaardige kunststoftoepassingen in de<br />

bouw, b.v. :<br />

o raamprofielen: mengsel van recyclaat en nieuw product;<br />

o bekleefde vensterbanken;<br />

o decoratieve wandbekleding;<br />

o vloerbekleding: vloerplaten, ondermat, die tot 70% recyclaat bevatten.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-14


- Composietmaterialen<br />

Een belangrijke stap voorwaarts werd gezet met de ontwikkeling van een nieuwe techniek<br />

voor het terugwinnen van PVC uit blisterverpakkingen, kabelisolatie, autosturen, dashboards<br />

en gecoate stoffen (b.v. imitatieleder). Het gaat om een gesloten recyclingproces dat bestaat<br />

uit: het versnipperen van afval, het oplossen hiervan in een (biologisch afbreekbaar)<br />

oplosmiddel om de verschillende componenten te scheiden en het terugwinnen van de PVC<br />

door middel van neerslaan, scheiden en drogen. Het resultaat is PVC-poeder in zijn originele<br />

samenstelling met alle oorspronkelijke additieven. Bovendien is het van zeer goede kwaliteit.<br />

Het kan zonder verdere bewerking gebruikt worden. Het oplosmiddel is opnieuw bruikbaar en<br />

ook de andere fracties zijn recycleerbaar.<br />

In feite gebeurt er geen scheikundige omzetting. Daarom resorteert deze methode onder<br />

mechanische (fysische) recycling.<br />

De techniek (die VINYLOOP heet) is klaar om op grote schaal te worden toegepast. Een<br />

eerste fabriek is opgestart begin 2002 in Ferrara (Italië) en heeft een capaciteit van 10.000<br />

ton.<br />

- Recyclage van PVC uit huishoudelijk verpakkingsafval<br />

Het gaat hier om PVC en andere kunststoffen afkomstig van huishoudelijk verpakkingsafval,<br />

zoals diverse recipiënten voor waters, dranken, huishoudproducten en sommige verpakkingen<br />

die verzameld worden in containerparken.<br />

Het inzamelen is duur, want: veel volume, maar weinig gewicht en dus hoge vervoerskosten.<br />

Ook zijn allerlei kunststoffen door elkaar gemengd en vervuild. Bijgevolg: hoge reinigings-,<br />

sorteer- en personeelskosten.<br />

Toch is men er bij de firma EKOL in gelukt door rigoureus scheiden en opnieuw mengen, te<br />

komen tot een samengesteld granulaat dat 20 à 40% PVC bevat. Dit is geschikt om lineaire<br />

producten zoals balken en palen te maken die op dezelfde manier bewerkt kunnen worden als<br />

hout: zagen, nagelen, vijzen, boren, schaven, enz. Ze zijn een goed alternatief voor hout of<br />

beton. Je ziet ze in je omgeving :<br />

o bij landschaps-, stads- en tuinarchitectuur: (meestal grijze) banken, tafels,<br />

bloembakken, verkeerseilanden, palissaden, geluidsbermen, b.v. autostrade<br />

Antwerpen-Brussel in Vilvoorde;<br />

o bij graafwerken: beschermplaten op ondergrondse kabelgoten.<br />

EKOL is gevestigd in Houthalen en heeft een capaciteit van 3000 ton per jaar.<br />

- PVC in de afvalzak<br />

PVC en andere kunststoffen die als afval in de vuilzak terechtkomen worden op dit ogenblik,<br />

naargelang de lokaliteit, verbrand of gestort. Het is, voorlopig althans, de enige oplossing.<br />

Verbranding heeft het voordeel dat de energie, aanwezig in PVC, wordt afgegeven en<br />

gebruikt om de andere afvalstoffen te verbranden (zie ook 3.6.1.5.3).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-15


3.6.1.5.2.2 Chemische recycling<br />

Wordt ook grondstoffenrecycling genoemd.<br />

Het is een vorm van recycling die bijzonder goed geschikt is voor gemengde reststromen.<br />

Chemische recycling moet gezien worden als complementair aan mechanische recycling en<br />

dit om twee redenen :<br />

- om de technologie in huis te hebben die geschikt is voor het recycleren van grote<br />

hoeveelheden gemengde en vervuilde reststromen en afval van kunststof;<br />

- om de totale recyclagecapaciteit te vergroten die nodig zal zijn voor de steeds<br />

stijgende hoeveelheden te recycleren materiaal.<br />

Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van technologieën voor chemisch recycleren:<br />

verbranden, vergassen, hydrogenatie, e.a.<br />

Deze technologieën zijn allemaal gebaseerd op het principe van afbreken van<br />

composietmaterialen in hun chemische componenten. Deze worden apart teruggewonnen en<br />

kunnen vervolgens in diverse industriële processen als bouwstenen gebruikt worden voor de<br />

aanmaak van nieuwe producten. In feite komt het erop neer dat het chloor en de<br />

koolwaterstoffen opnieuw verwerkt worden op de plek waar ze zijn ontstaan: de<br />

petrochemische installatie.<br />

Momenteel staat geen enkele van die technieken echt op punt. Het probleem is steeds<br />

hetzelfde: economische en ecologische haalbaarheid, en (voorlopig nog) gebrek aan<br />

voldoende aanvoer van te recycleren materiaal.<br />

Bovendien moeten er in functie van de te bouwen installaties keuzes gemaakt worden. In<br />

geval het basismateriaal rijk is aan PVC – zoals bij de voorbeelden van composietmaterialen<br />

hierboven vermeld en die meer dan 30% PVC bevatten – zal het vooral zoutzuur zijn dat via<br />

deze methode kan worden teruggewonnen. Het is dan zaaks dat zoutzuur op een economische<br />

haalbare manier voldoende zuiver te krijgen en het voldoende (meer dan 20%) te<br />

concentreren om het geschikt te maken voor en opnieuw te laten dienen als grondstof voor de<br />

productie van VCM, de basisstof voor de aanmaak van “nieuw” PVC.<br />

De PVC-producenten geloven in de mogelijkheden van deze technologie om PVC te<br />

ontbinden in zijn fracties: chloor en koolwaterstof. Zij hebben zich geëngageerd om te<br />

investeren in een proeffabriek met een capaciteit van 2000 ton per jaar om alle aspecten en<br />

voorwaarden voor een definitieve industriële technologie op grote schaal uit te zoeken.<br />

Om begrijpelijke redenen is een dergelijke grootschalige aanpak alleen op Europees vlak<br />

mogelijk.<br />

Het principeschema toont de opstelling van de proeffabriek. Het PVC-rijk afval wordt<br />

gemengd met zand en in het zgn. slakkenbad gekraakt bij 1400 à 1600°C. Uit het krakingsgas<br />

wordt het zoutzuur afgescheiden.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-16


PVC - rijk<br />

afval<br />

Slakkenbad<br />

Slakken Stof -<br />

filter<br />

CHEMISCHE RECYCLING<br />

PRINCIPESCHEMA<br />

Storten<br />

Krakingsga<br />

Zout -<br />

residu<br />

Synthese-<br />

gas<br />

(HCl, CO, H 2<br />

Onzuiverheden<br />

)<br />

Herwinning<br />

van energie<br />

Scheiding<br />

Zuivering<br />

van HCl<br />

Her -<br />

winning<br />

HCl<br />

Recycling<br />

VC - productie<br />

Afhankelijk van de bevindingen (die midden 2002 worden verwacht) zal worden beslist of er<br />

een fabriek komt op commerciële schaal.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-17


Ondertussen worden nog andere chemische recyclingprocessen onderzocht op hun<br />

mogelijkheden. Men verwacht dat tegen 2005 het chemisch recycleren een aanzienlijke<br />

bijdrage zal leveren aan de verwerking van kunststofafval dat veel PVC bevat.<br />

3.6.1.5.2.4 Besluit<br />

Technisch staat men al heel ver. Het grootste probleem is de aanvoer van voldoende en<br />

geschikt materiaal om te recycleren. Voortgezet onderzoek, aanvullende programma’s voor<br />

zowel mechanische als chemische recycling, kunnen de totale hoeveelheid gerecycleerd PVC<br />

verder doen oplopen. Om een hoog recyclagevolume te bereiken is de steun van<br />

overheidsinstanties nodig voor het opstellen en organiseren van de inzameling van de<br />

reststromen van PVC, al dan niet vervat in composietmaterialen. Ook de medewerking van<br />

iedere burger is een absolute vereiste. Duurzame ontwikkeling omvat naast een ecologisch en<br />

economisch luik ook een sociale dimensie.<br />

De producenten en verwerkers van PVC willen komen tot een geïntegreerde beheersstrategie<br />

voor de hele levensduur van het product met inbegrip van het einde van de levenscyclus en<br />

van het afvalstadium. Dit kan alleen door een gezamenlijke Europese aanpak.<br />

3.6.1.5.3 Verbranding met terugwinning van energie<br />

3.6.1.5.3.1 Energierecuperatie<br />

Verbranding is een manier van recycleren. De calorische waarde van het oliederivaat dat werd<br />

gebruikt voor de productie van PVC, wordt teruggewonnen, zelfs na vele jaren nuttig gebruik<br />

van diezelfde PVC die nu gedumpt wordt. Deze energie wordt als het ware “geleased” door<br />

het PVC-object, voor de tijd van zijn nuttige levensduur.<br />

Bijkomend voordeel: door PVC-afval te vermengen met het huisvuil vermindert de<br />

hoeveelheid energie die nodig is voor de verbranding van het totale afvalvolume.<br />

3.6.1.5.3.2 Is verbranden van PVC-houdend afval schadelijk voor het milieu ?<br />

Onderzoek in 1999 door het onafhankelijke Nederlandse TNO Instituut voor Milieu, Energie en<br />

Procesinnovatie, als één van de vele gelijkaardige studies, leidde tot de conclusie dat de negatieve<br />

beoordeling van PVC in afvalverbranding niet wordt geschraagd door wetenschappelijk,<br />

financieel of ecologisch bewijs. Het onderzoek toonde eveneens aan dat een sterke vermindering<br />

of zelfs het volledig verwijderen van PVC uit de afvalstroom niet leidt tot een duidelijk<br />

milieuvoordeel.<br />

Bij het verbranden van huishoudelijk afval heeft de aanwezigheid van PVC geen betekenisvolle<br />

invloed op de hoeveelheid gevormde dioxines. Sporen van chloriden zoals keukenzout in het<br />

afval, volstaan opdat dioxines gevormd worden. De mate van dioxine-uitstoot is veeleer<br />

afhankelijk van de efficiëntie van het verbrandingsproces en de rookgaszuivering. De dioxine-<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-18


emissies van moderne verbrandingsinstallaties zijn zo miniem dat de impact op het milieu te<br />

verwaarlozen is.<br />

De impact van PVC-verbranding op zure regen in systemen met was- en neutralisatieapparatuur<br />

is zeer klein. Zelfs zonder neutralisatie zou ze in België slechts 0,25% van de impact op zure<br />

regen uitmaken.<br />

In Hamburg (Duitsland) werd recent een verbrandingsoven met een capaciteit van 790 ton in<br />

gebruik genomen waarbij de allernieuwste snufjes werden aangewend. Dit houdt in dat bij de<br />

input afval kan ingebracht worden met een chloorgehalte van 4%. Normaal is dat maximum 1%.<br />

Door optimalisatie van het verbrandingsproces bekomt men tevens een beter rendement van de<br />

neutralisatie. Resultaat: aan de output verkrijgt men zoutzuur met een concentratie van 30%, wat<br />

economisch interessant is. De kwaliteit van het zoutzuur is van die aard, dat het zelfs door de<br />

voedingsindustrie kan ingezet worden.<br />

Meer hierover vindt U op:<br />

http://www.europa.eu.int/comm/environment/pvc/contributions/2mvr.<strong>pdf</strong><br />

3.6.1.5.3.3 Minder afvalresidu ? Dat kan !<br />

Moderne afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) zijn gebouwd volgens de BBT: de best<br />

beschikbare technieken. Zij werken volgens de strengste normen en zijn uitgerust met<br />

apparatuur voor het voorkomen van emissie van schadelijke stoffen. Toch blijft er altijd nog<br />

afvalresidu over.<br />

Deze residu’s ontstaan bij de reiniging van de rookgassen.<br />

Het volume en de inhoud van het afvalresidu van AVI’s die PVC-afval verwerken werd<br />

minutieus onderzocht. Men kwam tot de conclusie dat die afvalresidu’s nog verder konden<br />

verminderd worden.<br />

De nieuwe aanpak bestaat in het gebruik van natriumbicarbonaat (maagzout) i.p.v. kalk als<br />

neutraliserende stof. Tevens wordt de zuivering van rookgassen geïntegreerd met de<br />

behandeling van de residu’s van het verbrande huisvuil. Met deze technologie kunnen de<br />

zouten die in de residu’s zitten worden gerecupereerd en kunnen tegelijk de nog resterende<br />

afvalstoffen worden gestabiliseerd en verhard. De zouten worden hergebruikt in diverse<br />

chemische processen.<br />

Deze innovatie maakt het mogelijk de te storten hoeveelheden afvalstoffen die nog<br />

overblijven na de rookgaszuivering, drastisch te verminderen: een ecologische en duurzame<br />

oplossing.<br />

3.6.1.5.4 Afvoer en storten van afval<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-19


Welke de aard van het terugwinningproces ook is, er blijft altijd een klein gedeelte<br />

afvalresidu over dat niet recycleerbaar is: de as. Voor de finale afvoer van dit beperkt gedeelte<br />

komen enkel gecontroleerde afvalstortplaatsen in aanmerking.<br />

Vanuit milieustandpunt is storten de minst wenselijke oplossing omdat het geen hergebruik van<br />

grondstoffen mogelijk maakt. Toch zullen er stortplaatsen moeten blijven bestaan voor producten<br />

zonder haalbare opties voor hergebruik.<br />

Uit een drie jaar durend onderzoek terzake werd geconcludeerd dat afvalstortplaatsen niet per<br />

definitie moeten verworpen worden als een optie voor afvalbeheer van PVC. Het onderzoek van<br />

het gedrag van verschillende PVC-producten op lange termijn toonde aan dat PVC, dat op<br />

zichzelf inert is, bestand is tegen afbraak onder op stortplaatsen heersende omstandigheden en dat<br />

het geen vinylchloride produceert.<br />

3.6.1.5.5 Recycling van PVC – Algemeen besluit<br />

De PVC-industrie is bezig met het opzetten van daadwerkelijke oplossingen voor geïntegreerd<br />

beheer van zijn reststromen en afval. Dit geldt zowel voor PVC-producten met een korte als met<br />

een lange levensduur en zowel voor enkelvoudige als voor composietmaterialen.<br />

Er zijn zowel in België als in de rest van Europa een aantal recyclageprogramma’s effectief in<br />

werking. Bij de meesten hiervan is het mogelijk de capaciteit uit te breiden in geval de<br />

beschikbaarheid en de aanvoer van het te recycleren materiaal beter wordt.<br />

De PVC-industrie streeft naar het maximaliseren van de mogelijkheden die bestaande<br />

recyclageprogramma's bieden. Zij steunt ook de ontwikkeling van nieuwe initiatieven terzake om<br />

te garanderen dat zij voldoet aan toekomstige behoeften. Door haar schriftelijk “Vrijwillig<br />

Engagement” wil ze een duurzame ontwikkeling binnen het kader van het Responsible Care<br />

programma van de chemische industrie (zie http://www/pvcinitiative.com en www.plastics-in-<br />

ELV.org<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-20


3.6.2 Polycarbonaten<br />

Polycarbonaten zijn thermoplastische 1 kunststoffen die op vele manieren kunnen verwerkt worden. Ze<br />

worden gebruikt voor de fabricage van veranda’s, lichtkasten en compact discs maar ook van<br />

valhelmen, brillenglazen en keukenapparaten.<br />

Polycarbonaten bevatten geen chloor, maar worden wel met behulp van chloor geproduceerd.<br />

Polycarbonaten zijn thermoplastische kunststoffen. Rond 1960 verschenen ze op de markt. Op<br />

wereldvlak wordt er jaarlijks zo’n 1.200.000 ton gebruikt.<br />

3.6.2.1 Hoe worden polycarbonaten gemaakt?<br />

Er bestaan diverse fabricagemethoden maar vandaag wordt bijna enkel de reactie op basis van<br />

bisfenol A en carbonylchloride (fosgeen) gebruikt. Dit gebeurt in een continu proces zodat de<br />

hoeveelheid van dit toxisch gas in de installaties laag blijft. De productie en verwerking zijn<br />

onderworpen aan zeer strenge veiligheidsnormen. Het bij de productie gebruikte chloor komt niet<br />

in het eindproduct terecht, maar wordt als een verdunde zoutzuuroplossing afgescheiden en<br />

teruggewonnen. Dit proces laat toe de eigenschappen van de polycarbonaten nauwkeurig af te<br />

stemmen op de eisen qua verwerking en toepassing.<br />

Alternatieve productiemethoden worden onderzocht maar voldoen tot vandaag niet aan de<br />

technische eisen. Bovendien zijn ze een stuk duurder.<br />

3.6.2.2. Wat zijn de eigenschappen van polycarbonaten?<br />

• zeer transparant;<br />

• goed warmtebestendig en dus ook steriliseerbaar;<br />

• erg taai;<br />

• vorm- en slagvast;<br />

• goed bestand tegen veroudering;<br />

• hoog elektrisch isolatievermogen;<br />

• probleemloos recycleerbaar.<br />

3.6.2.3. Wie zijn de gebruikers van polycarbonaten?<br />

• De elektriciteits is met 38% de belangrijkste gebruiker van polycarbonaten. Die hebben daar,<br />

door hun specifieke elektrische eigenschappen, de klassieke materialen zoals keramiek en<br />

1 Thermoplast: kunststof die door verwarming week of plastisch gemaakt kan worden.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-21


metaal grotendeels vervangen. Typische voorbeelden zijn lichtkasten en onderdelen van<br />

schakelaars en van huishoudapparaten;<br />

• ook de bouwsector is met 20% een gretige afnemer van polycarbonaten. Je vindt ze in<br />

verbindingsstukken en profielen. Het lichtere en sterkere polycarbonaat vervangt ook vaak<br />

glas of acryl in transparante daken en wanden van serres, koepels en veranda’s. Sommige<br />

polycarbonaatplaten kunnen vergeleken worden met een spouwmuur of dubbele beglazing. In<br />

de zomer worden de zonnestralen diffuus weerkaatst zodat de plaat ook tegen warmte isoleert<br />

maar toch genoeg licht binnenlaat. Het serre-effect is 46% lager dan bij glas.<br />

• het gebruik als substraat in optische geheugendragers zoals compact discs (CD) en digital<br />

versatile discs (DVD) neemt met 16% de derde plaats in. Polycarbonaten voldoen aan de<br />

vereiste hoge kwaliteit, zuiverheid en optimale verwerkingsvoorwaarden;<br />

• de auto-industrie is goed voor 10%. Ze gebruikt polycarbonaat voor krasvrije lenzen<br />

enoptische blokken;<br />

• de overige 16% van het polycarbonaatverbruik vind je in kleinere toepassingen zoals in de<br />

medische sector (kunstnieronderdelen), de optiek (brillenglazen), de automatisering<br />

(computeronderdelen), de veiligheidstoebehoren (valhelmen) en de verpakking (zuigflessen<br />

voor baby’s, grote frisdrankflessen voor meermalig gebruik)..<br />

3.6.2.4. Kan je polycarbonaten recycleren?<br />

Procédés voor de recyclage van producten op basis van polycarbonaten zijn in ontwikkeling. Zo<br />

bestaat er in Duitsland een installatie die gebruikte CD’s verwerkt tot computerkasten. De<br />

aanvoer van te recycleren materiaal is voorlopig nog te klein om rendabel te zijn.<br />

Toepassingsgebieden polycarbonaten<br />

Auto<br />

10%<br />

Elektriciteit en<br />

elektronica<br />

38%<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

Andere<br />

16%<br />

Optische<br />

geheugendragers<br />

16%<br />

Bouw<br />

20%<br />

3.6-22


3.6.3 Polyurethanen<br />

Polyurethanen hebben een zeer breed toepassingsgebied dankzij hun veelzijdige eigenschappen. Zij<br />

worden wel eens de 'duizendpoot onder de kunststoffen' genoemd.<br />

Voor de productie van polyurethanen wordt chloor gebruikt. Dat is echter nauwelijks of niet meer<br />

aanwezig in het eindproduct.<br />

Polyurethanen zijn kunststoffen die reeds in de jaren veertig werden gemaakt. Hun aandeel in de<br />

mark van kunststoffen bedraagt 5%. De veelzijdige eigenschappen van polyurethanen maakt ze<br />

op vele manieren toepasbaar. De wereldproductie bedraagt jaarlijks 7,5 miljoen ton.<br />

De grote doorbraak kwam er in de jaren zestig met hardschuim. Dit werd beroemd omwille van<br />

zijn warmte-isolerend vermogen en constructieve eigenschappen. Voor het zachtschuim was het<br />

wachten tot in 1985. Toen werd een nieuw mengproces ontwikkeld dat aan alle gewenste<br />

eigenschappen voldeed.<br />

3.6.3.1 Hoe worden polyurethanen gemaakt?<br />

<strong>Chloor</strong> dient als hulpmiddel bij de aanmaak van bepaalde polyurethanen. Tijdens het<br />

productieproces wordt het weer afgescheiden en de eindproducten zijn zo goed als chloorvrij. Het<br />

chloorgehalte van polymeer-metheen-diphenil-di-isocyanaat (PMDI) bijvoorbeeld, bedraagt<br />

slechts 0,15 à 0,25%.<br />

Er zijn twee grondstoffen waaruit, wanneer je ze samenbrengt, polyurethaan ontstaat: polyolen en<br />

isocyanaten.<br />

<strong>Chloor</strong> wordt gebruikt voor de productie van de isocyanaatcomponenten. In de eerste fase van het<br />

productieproces reageert het chloor met koolmonoxide tot carbonylchloride (fosgeen). Dit wordt<br />

later door reactie met de gepaste amines tot isocyanaten omgezet. Het hulpmiddel chloor verlaat<br />

het reactiemengsel als gasvormig waterstofchloride of in een waterige oplossing als zoutzuur.<br />

Beide dienen op hun beurt als grondstof voor andere industrietakken (veevoeder- en<br />

metaalindustrie, productie van vinylchloride).<br />

De veiligheid bij de productie van polyurethanen is enorm belangrijk.<br />

Carbonylchloride is zeer giftig. Daarom is de grootste omzichtigheid geboden. De productie vindt<br />

plaats in gesloten installaties en de noodzakelijke hoeveelheid wordt maar geleidelijk<br />

aangemaakt. In de installatie zijn slechts minimale hoeveelheden aanwezig. Permanente<br />

veiligheidstests en technische beveiligingssystemen tegen lekkages (onder andere installatieinkapseling<br />

met bewaking) vervolledigen het concept.<br />

Tot nog toe zijn er voor de productie van de hoofdzakelijk aromatische isocyanaten geen<br />

industriële alternatieven zonder carbonylchloride (en dus zonder chloor).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-23


Voor de minder gebruikte alifatische isocyanaten bestaan er wel chloorvrije processen.<br />

Voor de bereiding van propeenoxide bestaat er een alternatief, chloorvrij productieproces.<br />

Propeenoxide is een grondstof voor de productie van polyolen en polyethers. Bij dit proces<br />

ontstaat als koppelproduct styreen of MTBE 1 . Dit proces is enkel interessant als het<br />

koppelproduct verwerkt kan worden in geïntegreerde locaties, of als het verkocht kan worden.<br />

3.6.3.2 Wat zijn de eigenschappen van polyurethanen?<br />

Het polymeer is zeer slijtvast, veerkrachtig, licht en toch sterk en rekbaar. Het hecht goed en is<br />

klimaatbestendig.<br />

De eigenschappen van polyurethanen kunnen aangepast worden aan een specifiek gebruik of<br />

doel. Dit wordt mogelijk door basisstoffen en procesparameters te variëren :<br />

• compact of schuim;<br />

• ultrazacht, zacht, halfhard of hard;<br />

• gemodelleerd of als continu vervaardigde blokken of platen;<br />

• als folie, vezel of weefsel;<br />

• soortelijk gewicht van 10 tot 1100 kg/m 3.<br />

3.6.3.3 Wat kan je allemaal doen met polyurethanen?<br />

• schuim (zacht of hard) voor matrassen, zetels, sportmaterialen, thermische isolatie in<br />

de bouw, het vrachtvervoer en de koelindustrie;<br />

• textielvezels;<br />

• verf, hout-, beton- en metaalbewerking;<br />

• harde en flexibele onderdelen voor de automobielindustrie (stuur, bumpers,<br />

autozetels), vensterramen, ski’s, schoenzolen, computeronderdelen tot zelfs meubels<br />

en moderne kunstwerken;<br />

• textiel- en tapijtweefsels;<br />

• lakken en producten voor houtbehandeling;<br />

• kleefstoffen;<br />

• dichtingspasta’s;<br />

• kunststofgebonden springstof (Engels: PBX: plastic bounded explosive).<br />

1 MTBE: methyl-tertiair butylether, wordt gebruikt als antiklopmiddel in benzine.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-24


Toepassingsgebieden van polyurethanen<br />

Schoenen<br />

4%<br />

Thermische isolatie<br />

10%<br />

Andere<br />

28%<br />

Bouw<br />

17%<br />

3.6.3.4 Kan je polyurethanen recycleren?<br />

Kussens en<br />

matrassen<br />

28%<br />

Auto<br />

13%<br />

Er bestaan verschillende recyclagemethodes voor polyurethanen. Sommige daarvan worden al in<br />

praktijk gebracht. Bij de oudste methode voor polyurethanenrecyclage worden knipresten van<br />

zacht schuimstof tot vlokken versneden. Na toevoegen van een bindmiddel worden ze opnieuw<br />

geperst tot schuim waarvan matten worden gemaakt die gebruikt worden bij gymnastiek en ook<br />

bij de veehouderij.<br />

Het hergebruik van polyurethanen is evenwel nog niet ver gevorderd omdat het aanbod van te<br />

recycleren materiaal te klein is. Een zinvol alternatief is de gecontroleerde verbranding. Hierbij<br />

wordt de vrijgekomen energie gerecupereerd. De verbrandingsgassen worden schoongemaakt.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-25


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-26


3.6.4 Epoxyharsen<br />

Epoxyharsen behoren tot de meest succesrijke producten van de chemische industrie. Ze zijn erg<br />

veelzijdig, gemakkelijk te gebruiken en daarom universeel inzetbaar.<br />

Epoxyharsen worden zowel toegepast in huishoudapparaten als in grote bouwconstructies, zowel in<br />

computers als in satellieten, zowel in blikjes als op scheepswanden, …<br />

Het epoxyhars heeft dan ook vele verschijningsvormen: het is lijm, verf, poeder, hars, laminaat,<br />

composiet,…<br />

Epoxyharsen worden met chloor geproduceerd.<br />

Er bestaan geen alternatieve productiemethoden.<br />

Op wereldvlak wordt jaarlijks ongeveer 830.000 ton epoxyharsen verbruikt. Het gros, zo’n 65%,<br />

wordt verwerkt tot decoratieve en beschermende verven en vernissen.<br />

Sinds hun creatie in de jaren vijftig groeiden de epoxyharsen uit tot een van de meest succesvolle<br />

ontwikkelingen in de kunststofindustrie. Eigenlijk zijn epoxyharsen een tussenstap voor een hele<br />

reeks eindproducten, gaande van lijmen over poeders tot elektrisch isolatiemateriaal.<br />

3.6.4.1 Hoe maak je epoxyharsen?<br />

Epoxyharsen worden gemaakt door condensatie van bisfenol A en epichloorhydrine. Het proces<br />

begint bij propeen dat reageert met chloor en allylchloride vormt. Door verdere bewerking met<br />

achtereenvolgens hypochloriet en natronloog ontstaat epichloorhydrine. Dit is een basisproduct<br />

voor de scheikundige industrie dat onder meer gebruikt wordt bij de productie van glycerine.<br />

Verdere reactie van epichloorhydrine, natronloog en bisfenol A geeft, naargelang de<br />

verhoudingen, vloeibare of harde epoxyharsen.<br />

Door contact met diverse materialen en scheikundige stoffen wordt voor elke specifieke<br />

toepassing een bepaald product gecreëerd. Vloeibare epoxyharsen worden uitgehard door<br />

toevoeging van verschillende soorten harders. De uitharding gebeurt zowel bij<br />

omgevingstemperatuur (de strijklaag aan de binnenkant van een blik bijvoorbeeld ), als bij hoge<br />

temperatuur en onder druk (de dekverflaag op een wasmachine).<br />

Epoxyharsen mengen met oplosmiddelen en verdunners vermindert de viscositeit en<br />

vergemakkelijkt het gebruik in onder andere bouw- en verftoepassingen. ‘Versnellers’<br />

bespoedigen de uitharding. Ook pigmenten, vul- en kleurstoffen kunnen bijgevoegd worden.<br />

Welbepaalde fysische, mechanische of chemische eigenschappen krijg je dan weer door silicium,<br />

kwarts, grafiet of metaalpoeder toe te voegen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-27


Verwerking met glas- of koolstofvezels, al dan niet geweven, zorgt voor materialen met een<br />

uitzonderlijke mechanische weerstand: de zogenaamde gewapende kunststoffen en composieten.<br />

Van groot belang zijn de harders waarmee de epoxyharsen uitgehard worden en die bepalen hoe<br />

en in welke toepassing het eindproduct wordt ingezet. De kennis hiervan is het resultaat van veel<br />

onderzoek en is dan ook meestal beschermd door brevetten met de nodige geheimhouding als<br />

gevolg.<br />

3.6.4.2. Wat zijn de eigenschappen van epoxyharsen?<br />

• Uitgeharde epoxyharsen zijn supersterke materialen die nauwelijks krimpen.<br />

• Zij isoleren prima de elektriciteit en zijn inzetbaar bij bedrijfstemperaturen van -80 tot +180 °C.<br />

Zij zijn chemisch zeer stabiel en buitengewoon goed bestand tegen breuken en scheuren.<br />

• Vloeibare epoxyharsen zijn gekend om hun bijzonder hechtvermogen op alle mogelijke<br />

oppervlakken. Zij zijn steeds volledig luchtbellenvrij zonder dat hiervoor externe druk nodig<br />

is.<br />

• Geperste of gegoten stukken, evenals composieten, wegen veel minder dan de klassieke<br />

materialen die zij vervangen in auto’s en vliegtuigen. Hierdoor daalt het brandstofverbruik<br />

aanzienlijk, wat het milieu ten goede komt.<br />

3.6.4.3 Wat kan je allemaal doen met epoxyharsen?<br />

3.6.4.3.1 Lucht- en ruimtevaart<br />

Epoxyharsen worden gebruikt bij de productie van structurele onderdelen van vliegtuigen,<br />

raketten en satellieten. Voorbeelden zijn vleugel- en staartdelen, deuren, helikopterbladen, tot<br />

zelfs de volledige romp van kleine vliegtuigen. Het hechtvermogen leent zich prima voor het<br />

maken van honingraatverbindingen in vliegtuigvloeren en voor speciale vliegtuigverven.<br />

3.6.4.3.2 Bouw<br />

Epoxyvloeren zijn een aanrader als het gaat om slijtvastheid en ondoordringbaarheid. Bovendien<br />

zijn ze slipvrij en gemakkelijk te onderhouden. Dit is vooral van belang bij vloeren van garages,<br />

douches en opslagplaatsen voor gevaarlijke producten.<br />

Epoxycoatings beschermen de stalen bewapening in betonnen gebouwen en bruggen tegen<br />

corrosie. Ze zijn het hechtmiddel bij uitstek voor mortel en pleisterwerk bij herstelling van<br />

historische gebouwen en kunstwerken, het waterdicht maken van tunnelwanden, het rookdicht<br />

maken van schouwen, enzovoort.<br />

Epoxybitumencombinaties vormen veel gebruikte bindmiddelen voor roestwerende verven op<br />

scheepswanden, onderzeese leidingen en boorplatformen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-28


3.6.4.3.3 Chemie<br />

Opslagtanks, buizen en pijpleidingen of hun binnen- en/of buitenbekleding zijn gemaakt van<br />

epoxyharsen.<br />

3.6.4.3.4. Elektriciteit<br />

Epoxyharsen worden veel toegepast in elektrische installaties zoals transformatoren, turbines,<br />

transmissiegeleiders en schakelingen. Dit hebben ze te danken aan hun uitstekende elektrische<br />

isolatie en chemische weerstand.<br />

Ze worden ook verwerkt in sier- en beschermende deklagen van elektrische huishoudapparaten<br />

zoals (af)wasmachines.<br />

3.6.4.3.5 Elektronica<br />

De elektronica gebruikt vaak epoxyharsen voor de aanmaak van gedrukte schakelborden en voor<br />

het inkapselen en bekleden van elektronische componenten.<br />

Epoxyharsen spelen een belangrijke rol in de informatica: alle kaarten die dragers zijn van<br />

elektronische bestanddelen zijn ervan gemaakt. De elektronische bestanddelen zelf (chips,<br />

geheugen, ...) zijn ingekapseld in hoogtechnologische harsen, aangepast aan de specifiek<br />

toepassing.<br />

3.6.4.3.6 Vervoer<br />

In de snel evoluerende wereld van het vervoer ontsnapt nauwelijks een domein aan de<br />

epoxyharsen. Auto-onderdelen zoals de koppen van stroomverdelers en bladveren maar ook<br />

volledige carrosserieën van racewagens en speedboten zijn gemaakt met epoxyharsen.<br />

3.6.4.3.7 Voeding en drank<br />

Frisdrankblikjes alsook opslagtanks en vaten voor wijn, bier en diverse levensmiddelen zijn<br />

voorzien van een epoxy binnenbekleding. Die draagt ertoe bij dat kwaliteit en smaak van de<br />

inhoud langer bewaard blijven.<br />

3.6.4.3.8 Sport en ontspanning<br />

Sommige sportdisciplines kenden revolutionaire veranderingen door het gebruik van<br />

epoxyharsen. Ski’s, rackets, zeilplanken, zweefvliegtuigen, golfstokken, vislijnen en zelfs<br />

muziekinstrumenten zijn sterk verbeterd door de composietmaterialen. Deze zijn samengesteld<br />

uit epoxyharsen in combinatie met glas- of koolstofvezels.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-29


Vervoer<br />

8%<br />

Elektriciteit &<br />

elektronica<br />

24%<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

Toepassingen Epoxyharsen<br />

Verf<br />

16%<br />

Structurele<br />

toepassingen<br />

11%<br />

Bouw &<br />

constructie<br />

18% Andere<br />

4%<br />

Zeevaart<br />

toepassingen<br />

8%<br />

Blikken en vaten<br />

11%<br />

3.6-30


3.6.5 Siliconen<br />

Siliconen zijn polymeren met buitengewone eigenschappen die we aantreffen in bijna alle industriële<br />

sectoren maar evengoed in het dagelijks leven.<br />

Ze danken hun succes aan de eenvoud in gebruik, denk maar aan de elastische voegdichting in bouw<br />

en sanitair.<br />

Siliconen worden geproduceerd met behulp van chloor. Er bestaan geen alternatieve<br />

productiemethoden.<br />

De naam siliconen staat voor een groot aantal technische producten. Polymeren waarin silicium<br />

en zuurstof in een stabiele configuratie aanwezig zijn, bepalen de bijzondere eigenschappen van<br />

siliconen. Door hun moleculaire structuur situeren ze zich tussen de anorganische silicaten en de<br />

organische polymeren. Siliconen hebben bijzondere eigenschappen die je niet kan realiseren met<br />

ander stoffen.<br />

3.6.5.1 Hoe maak je siliconen?<br />

De basiselementen voor de bereiding van siliconen zijn silicium en chloor. Via reactie met<br />

zuurstof en koolwaterstoffen wordt het silicium in het polymeer ingebouwd. <strong>Chloor</strong> is onder de<br />

vorm van gasvormig methylchloride in de synthesekringloop aanwezig: het silicium reageert bij<br />

250 à 300°C en 1 à 5 atm. druk met deze organische chloorverbinding. Na distillatie ontstaat een<br />

chloorhoudend product dimethyldichloorsilaan, dat met water reageert tot siloxaan. Als<br />

bijproduct van deze reactie wordt waterstofchloride gevormd dat na afscheiding en reactie met<br />

methanol terug wordt omgezet tot methylchloride. Dit wordt herbruikt in het proces. In een<br />

moderne procesvariante gebeurt de omzetting van dimethylchloorsilaan niet met water, maar<br />

onmiddellijk met methanol.<br />

De chemische industrie kan een zeer uitgebreid gamma aan siliconen leveren door de moleculaire<br />

structuur ervan lichtjes te wijzigen.<br />

Tot nog toe bestaan er geen alternatieve (chloorvrije) industriële processen voor deze synthese<br />

van siliconen.<br />

3.6.5.2 Wat zijn de eigenschappen van siliconen?<br />

• Siliconen komen voor als oliën, vetten, pasta’s, rubbers en harsen.<br />

• Bij het uitharden van de zogenaamde siliconenkit, ruikt het meestal naar azijnzuur.<br />

Eenmaal uitgehard, wordt het siliconenrubber genoemd.<br />

• Siliconen zijn goed hitte- en weerbestendig.<br />

• Ze blijven elastisch, ook bij lage temperaturen.<br />

• Ze zijn goed elektrisch isolerend.<br />

• Siliconen zijn uitgesproken water- en vetafstotend.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-31


• Ze hebben een lage oppervlaktespanning.<br />

3.6.5.3 Wat kan je doen met siliconen?<br />

• Siliconen danken hun succes aan hun eenvoud in het gebruik en aan hun veelzijdigheid.<br />

• De lage elektrische geleidbaarheid is vooral belangrijk in bedrading.<br />

• Siliconen dienen als hittebestendige metaalbekleding, scheidings- en glijmiddelen en<br />

producten voor de bouw zoals gevelbescherming.<br />

• Iedereen kent siliconen van de elastische voegdichting in bouw en sanitair.<br />

• Ook in voertuigen en elekronica is deze toepassing in opmars.<br />

• Ze zorgen voor een optimale werking van pneumatische centrale vergrendelingen.<br />

• In medische toestellen vinden we ze onder andere in dichtingen voor dialyseapparaten,<br />

zuigertjes van injectiespuiten en isolatie van de elektrodes in pacemakers.<br />

• Andere toepassingsgebieden zijn verf, wasmiddelen, cosmetica en farmaceutica, maar<br />

ook beeldhouwers gebruiken siliconen om er hun mallen mee te maken.<br />

• De tandarts maakt dan weer gebruik van een speciale siliconenkit met twee componenten:<br />

in een mum van tijd is de siliconenmassa in de mond uitgehard en is een perfecte afdruk<br />

van het gebit klaar.<br />

3.6.5.4 Hoe worden afvalstoffen gerecycleerd of verwijderd?<br />

Afval van siliconen kan milieuvriendelijk met het huisvuil worden verwijderd. Toch krijgt<br />

gecontroleerde verbranding de zogenaamde thermische recyclage, de voorkeur. Hierdoor kan de<br />

afvalwarmte gerecupereerd worden, en ontstaan opnieuw de natuurlijk voorkomende producten<br />

als kiezelzuur, koolzuur en water.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

3.6-32


3.7 Silicium voor zonnecellen en<br />

microchips<br />

De zon wint gaandeweg aan belang als energiebron. Om haar energie op te vangen worden<br />

zonnepanelen met hoogtechnologische, zeer zuivere siliciumcellen ingezet.<br />

Silicium (Si) is een chemisch element en wordt meestal bereid als een blauwgrijs poeder. In zuivere<br />

toestand is het een intrinsieke halfgeleider. Silicium wordt gemaakt uit zand maar voor ultrazuiver<br />

silicium heb je ook chloor nodig.<br />

Ook de snel groeiende elektronica-industrie gebruikt zeer zuiver silicium voor het maken van<br />

microchips.<br />

3.7.1 De zon als energiebron<br />

Alternatieve energiebronnen krijgen steeds meer aandacht. Hierbij spelen verschillende factoren<br />

een rol: de energiecrisis(sen), de geleidelijke afname van de olie- en gasvoorraden en de<br />

onduidelijkheid over radioactieve afvalverwerking. Hierdoor heroriënteerden wetenschappers en<br />

bedrijven zich op andere energiebronnen. Die zijn nodig om te voldoen aan een almaar groeiende<br />

vraag. De wereldbevolking blijft immers toenemen en ze verlangt steeds meer comfort.<br />

De zon biedt onbeperkte mogelijkheden. Deze gigantische nucleaire fabriek stuurt 8000 keer<br />

meer energie naar ons dan het totale verbruik op aarde. Die wordt vooralsnog geput uit de<br />

verbranding van kolen, olie en gas, uit kernsplitsing en water- en windkracht. Allemaal<br />

energiebronnen die ofwel eindig zijn ofwel (milieu)technisch problematisch. Kwestie is de<br />

onbeperkte energiebron die de zon is, op een efficiënte manier in te zetten.<br />

3.7.2. Zonnecellen<br />

Het omzetten van zonnelicht in bruikbare energie vindt reeds geruime tijd plaats in de<br />

ruimtevaart via halfgeleiders in satellieten en ruimtevoertuigen. Deze nieuwe energieomzetting<br />

raakt ook op aarde ingeburgerd.<br />

Zonnecellen vangen energie op voor de aandrijving van zakrekenmachientjes, polshorloges en<br />

milieuvriendelijk speelgoed. Dit gebeurt via een klokankermotor die reeds functioneert vanaf 0,2<br />

Volt. Er bestaan dakpannen met ingebouwde zonnecellen die licht rechtstreeks omzetten in<br />

elektriciteit. Praatpalen, berghutten, bushokjes, straatlantaarns en scheepsboeien die zichzelf met<br />

energie bevoorraden - het is allemaal actuele realiteit. Voorlopig verhindert alleen de kostprijs<br />

nog de verspreiding op grote schaal.<br />

De zonnecellen die het licht opvangen en omzetten in energie zijn siliciumschijfjes, gemaakt zijn<br />

uit zand. Zand is onbeperkt aanwezig en, na zuurstof, het meest voorkomende element op aarde.<br />

In principe is het gebruik van deze cellen op grote schaal perfect mogelijk.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.7-1


Een goede slogan zou kunnen zijn: “Zand + Zon = Energie”.<br />

De aanmaak van deze zonnecellen vergt niettemin een hoogtechnologische aanpak. De<br />

siliciumschijfjes zijn immers gemaakt van 99,999% zuiver silicium. Om die hoge graad van<br />

zuiverheid te bekomen, is chemische spitstechnologie nodig. Deze doet beroep op<br />

waterstofchloride (zoutzuur). Het productieproces wordt verder beschreven.<br />

3.7.3 Microchips<br />

Hun hoge geleidingsvermogen maakt siliciumkristallen zeer geschikt voor de toepassing in de<br />

micro-elektronica. Chips niet groter dan een vingernagel zorgen voor een goede ontvangst van<br />

radio en TV en voor de perfecte weergave van cassette- en videorecorders. In een<br />

hogesnelheidstrein en moderne jets fungeren ze als copiloot. Ze regelen de uitlaatgassen van<br />

motoren en de sensoren van de airbag. In de industrie besturen zij de meest ingewikkelde<br />

machines en robots of controleren zij de productie en de kwaliteit.<br />

In de informatica zijn de mogelijkheden oneindig. De zuivere siliciumchip is het hart van elke<br />

computer en levert een enorme geheugencapaciteit voor PC en laptop. Tegenwoordig heeft een<br />

printplaat, niet groter dan een speelkaart, meer capaciteit dan de oercomputer ENIAC in zijn<br />

geheel. De ENIAC haalde in 1945 met zijn 30 ton, 24 m lang, 5,5 m hoog en ongeveer 18.000<br />

lampen een voor die tijd adembenemende snelheid van 100.000 bewerkingen per seconde. Nu<br />

doen ‘gewone’ computers er miljoenen, de ‘grote modellen’ miljarden per seconde.<br />

3.7.4. Hoe maak je zuiver silicium, chips en<br />

zonnecellen?<br />

3.7.4.1 Silicium<br />

Silicium wordt gemaakt uit kwartszand (siliciumdioxide). Dit wordt in een elektrische oven<br />

verhit tot ongeveer 1700 °C. Bij dit proces ontstaat silicum met een zuiverheidsgraad van 96 tot<br />

99%.<br />

Voor toepassingen in elektronische apparatuur (diodes en transistors) is echter een veel grotere<br />

zuiverheid vereist. Er mag daarbij maar één vreemd atoom voorkomen op 10 12 siliciumatomen.<br />

Het verkregen silicium wordt daarom opgelost in waterstofchloride en door herhaalde destillatie<br />

gezuiverd. Het gevormde trichlorosilaan, met een kookpunt van slechts 33 °C, wordt met<br />

waterstof gereduceerd tot vloeibaar silicium. Uit de vloeibare massa wordt een staaf getrokken:<br />

het “monokristal” (tot ongeveer 20 cm doorsnede). Van dit monokristallijn silicium worden<br />

flinterdunne schijfjes van 0,5 mm (“wafers”) afgezaagd.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.7-2


3.7.4.2 Zonnecel<br />

Als je zonlicht via silicium halfgeleiders in stroom omzet, spreek je over fotovoltaïsche stroom.<br />

In een zonnecel maakt het zonlicht elektronen of gaten vrij in het n- en p-silicium. Er zijn<br />

verschillende lagen n- en p-silicium, van elkaar gescheiden door de zogenoemde depletielaag. Er<br />

ontstaat namelijk een intern elektrisch veld doordat de n- en p-laag op elkaar zijn aangebracht.<br />

Dit maakt dat de elektronen en gaten gescheiden worden opgevangen. Daardoor ontstaat een<br />

spanningsverschil tussen de elektroden. Het rendement van zonnecellen is de laatste jaren<br />

aanzienlijk verbeterd. Voor mono-kristallijn silicium bedraagt het zo’n 24%, voor amorf silicium<br />

ongeveer 14%. Amorf silicium is door opdampen gemakkelijk aan te brengen op films,<br />

transparante daken van auto’s, enz. Bovendien is het een stuk goedkoper en maakt dit veel<br />

toepassingen economisch haalbaar.<br />

3.7.4.3 Chip<br />

Silicium heeft, in kristallijne vorm, dezelfde structuur als diamant. In het kristalrooster kunnen<br />

siliciumatomen worden vervangen door onder meer fosfor- of booratomen. In het eerste geval<br />

ontstaat een elektronenoverschot. In het tweede geval is er sprake van een elektronentekort, een<br />

‘gat’. Je spreekt dan van respectievelijk n-silicium en p-silicium. In beide gevallen wijzigen de<br />

elektrische eigenschappen van het materiaal drastisch.<br />

Als n- en p-silicium geleidend worden verbonden, blijkt dat de elektronen veel gemakkelijker van<br />

n naar p stromen, dan andersom. Van deze eigenschap wordt gebruik gemaakt bij de productie<br />

van allerlei onderdelen voor elektronische apparatuur. Voorbeelden zijn diodes (voor<br />

gelijkrichten) en transistors (voor versterking).<br />

Om een chip te maken, is het noodzakelijk zeer vele van dergelijke onderdelen op een piepklein<br />

stukje silicium aan te brengen. Hiertoe wordt een uitermate zuiver siliciumkristal in uiterst dunne<br />

plakjes gezaagd. Op deze plakjes worden met behulp van fysische en chemische technieken<br />

superkleine onderdelen aangebracht. Met een golflengte van 193 nanometer (nm) kunnen lijntjes<br />

getrokken worden die amper 0,1 micrometer (µm) of 1/100.000ste van een centimeter breed zijn.<br />

Zo ontstaat een compleet apparaat op microniveau.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.7-3


itboek van chloor – november 2004 3.7-4


3.8 Kleurmiddelen<br />

Kleurmiddelen is de verzamelnaam voor kleurstoffen en pigmenten. Die, alsook een aantal van hun<br />

specifieke eigenschappen, kunnen slechts verkregen worden via de chloorchemie.<br />

Het meest gebruikte witte pigment is het titaandioxide of titaanwit. Het is niet giftig en heeft daarom<br />

loodwit van de markt verdrongen. Titaandioxide ontstaat via het chlorideproces dat omwille van<br />

milieuredenen het sulfaatproces heeft verdrongen.<br />

3.8.1 Wat zijn kleurmiddelen?<br />

Kleurmiddelen is de verzamelnaam voor kleurgevende stoffen zoals pigmenten en<br />

kleurstoffen. Kleurstoffen zijn oplosbaar in water of in organische oplosmiddelen. Pigmenten<br />

daarentegen zijn onoplosbaar. Deze onoplosbaarheid wordt vaak bereikt door het inbrengen<br />

van chloorverbindingen in de kleurgevende molecule.<br />

3.8.2 Waaraan moeten kleurmiddelen voldoen?<br />

Kleurmiddelen moeten in een bepaalde mate kleurvast, licht- en weerbestendig, vloeibaar en<br />

uitstrijkbaar zijn. Vaak kunnen die technisch noodzakelijke kwaliteiten slechts verkregen worden<br />

met chlooratomen in de molecule. Ook het aanbrengen van bepaalde kleurnuances in de kleurstof<br />

gebeurt op die manier.<br />

3.8.3 Titaandioxide, een wit pigment<br />

Het meest gebruikte witte pigment is titaandioxide of titaanwit. Dat is niet giftig en heeft daarom<br />

het loodwit vervangen. Titaandioxide wordt gemaakt op basis van titaanerts. Zowat<br />

95% van de gedolven hoeveelheid erts wordt gebruikt voor de productie van het pigment en<br />

slechts 5% voor de bereiding van het metaal.<br />

3.8.3.1 Hoe maak je titaandioxide?<br />

Titaandioxide kan zowel via het sulfaat- als via het chlorideproces worden gemaakt.<br />

Het sulfaatproces is het oudste en wordt onder andere om milieuredenen (problemen met de<br />

reststoffen) gaandeweg vervangen door het chlorideproces. Meer dan de helft van de<br />

wereldproductie (± 3,5 miljoen ton) wordt bij het einde van de jaren negentig geproduceerd<br />

volgens het chlorideproces.<br />

Hierbij wordt het erts met chloorgas omgezet tot titaantetrachloride. Dit gebeurt in een reactor<br />

bij een temperatuur van 900 tot 1000 °C, in aanwezigheid van petroleumcokes. Het wordt<br />

vervolgens gezuiverd en geoxideerd, waarbij zuiver titaandioxide ontstaat. Het chloorgas dat<br />

hierbij vrijkomt, wordt opnieuw in de reactor gebruikt.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.8-1


Op de ruwe titaandioxidekorrel komt een laagje aluminium- en siliciumoxide. Dit geeft de<br />

titaandioxide de gewenste pigmenteigenschappen. Na vermaling is het pigment klaar voor<br />

gebruik.<br />

3.8.3.2 Eigenschappen en toepassingen van titaandioxide<br />

Titaanwit geniet de voorkeur vanwege de grote dekkracht, de grote chemische inertie, de<br />

helderheid, de duurzaamheid en de bijzonder hoge lichtbreking: het weerkaatst 96% van het<br />

invallende licht.<br />

Titaandioxide heeft dan ook tal van toepassingen: verven, lakken, drukinkten, kunststoffen,<br />

rubber, synthetische vezels, papier, email, keramiek, bouwstoffen, cement, zeep, cosmetica, leder,<br />

farmaceutica, levensmiddelen.<br />

3.8.4 Andere voorbeelden van kleurmiddelen<br />

• Het rode pigment is een chloorvrij eindproduct. Het wordt gemaakt uit nitrochloorbenzeen.<br />

Dit wordt met ammoniak in nitroaniline omgezet waarbij waterstofchloride wordt<br />

afgescheiden. Door verdere scheikundige reacties ontstaat dan het rode pigment;<br />

• een belangrijke groep zijn de kleurstoffen voor katoen. Tijdens het kleurproces verbinden<br />

ze zich door chemische reacties met de cellulosevezels en garanderen zo bijzonder<br />

kleurvast en kleurrijk textiel. Bij de fixatie van de kleurstof op de katoenvezels wordt<br />

chloor als opgelost zout (natriumchloride) afgescheiden. Geel is een van deze<br />

chloorhoudende kleurstoffen;<br />

• groene pigmenten hebben dan weer gechloreerd koperftalocyanine nodig. Alleen daarmee ben<br />

je zeker van een weerbestendigere autolak of een hogere temperatuurbestendigheid bij de<br />

verwerking van gekleurde kunststoffen.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.8-2


3.9 Oplosmiddelen<br />

Gechloreerde oplosmiddelen zijn een groep chemische producten die een cruciale rol spelen in de<br />

industrie omwille van hun uitstekend reinigingsvermogen. Het gaat om perchlooretheen, trichlooretheen<br />

en metheenchloride. Zij tasten de stratosferische ozonlaag niet aan. De bijdrage van gechloreerde<br />

oplosmiddelen tot het broeikaseffect, de zure regen en de fotochemische smog is verwaarloosbaar. Zij<br />

zijn niet brandbaar. Behandel deze producten met de nodige voorzorgen en ze vormen geen bedreiging<br />

voor het milieu, de gezondheid of de veiligheid. Hun eigenschappen maken herhaald recycleren<br />

mogelijk.<br />

Zonder rekening te houden met recylage werden in het jaar 2002 in Europa 257.000 ton gechloreerde<br />

oplosmiddelen gebruikt. Dit getal loopt sinds 1997 jaarlijks terug met gemiddeld 4,6% als gevolg van<br />

strengere regelgeving, deskundiger gebruik, recyclage en werken in gesloten systemen.<br />

Ook het verbod om trichlooretheen publiek te verkopen heeft bijgedragen tot de dalende verkoopcijfers.<br />

3.9.1 Waarvoor gebruik je gechloreerde<br />

oplosmiddelen?<br />

Product Voornaamste toepassingen<br />

• perchlooretheen (PER) chemisch reinigen van textiel (“droogkuis”,<br />

“stomerij”)<br />

chemisch tussenproduct<br />

reiniging van metalen<br />

• trichlooretheen (TRI) reiniging van metalen<br />

lijmen<br />

chemisch tussenproduct<br />

• metheenchloride farmaceutica, elektronica, extractievloeistof,<br />

oplosmiddel, afbijtmiddel, blaasmiddel voor<br />

kunststofschuim, lijm, reiniging van metalen.<br />

Gechloreerde oplosmiddelen worden onder andere gebruikt bij de fabricage van medisch<br />

materiaal, autoremsystemen, technische polymeren, microprocessoren, hydraulische systemen<br />

van vliegtuigen en precisie-instrumenten. Zij zijn de beste oplosmiddelen voor alllerhande oliën<br />

en vetten, b.v. reiniging van bulkcontainers en schepen.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.9-1


3.9.2 Wat is het effect van gechloreerde<br />

oplosmiddelen op het milieu?<br />

3.9.2.1 Effect op de ozonlaag<br />

Een gas dat aan de grond wordt uitgestoten bereikt de stratosfeer één tot twee jaar later. De<br />

levensduur van trichlooretheen, perchlooretheen en metheenchloride in de atmosfeer is relatief<br />

kort. Deze gassen zijn dus zo goed als afgebroken vóór zij de ozonlaag in de hoger gelegen<br />

stratosfeer bereiken. Zowel hun uitwerking als de mate waarin ze de ozonlaag kunnen aantasten<br />

is miniem.<br />

3.9.2.2 Het broeikaseffect<br />

Deze drie gechloreerde oplosmiddelen ontbinden vlug in de atmosfeer. Ze dragen nauwelijks bij<br />

tot het broeikaseffect.<br />

3.9.2.3 Zure regen<br />

Het grootste aandeel van de menselijke activiteit bij de vorming van zure regen, is de verbranding<br />

van fossiele brandstoffen. Daarbij komen zwavel- en stikstofoxiden vrij. De hoeveelheden<br />

gechloreerde oplosmiddelen die in de atmosfeer terechtkomen zijn onbetekenend tegenover de<br />

uitgestoten oxidehoeveelheden. De gechloreerde oplosmiddelen dragen naar schatting voor<br />

minder dan 1% bij in de vorming van zure regen veroorzaakt door menselijke activiteiten.<br />

3.9.2.4 Opstapeling in het milieu<br />

Gechloreerde oplosmiddelen leven slechts relatief kort in de atmosfeer. Mochten ze in het water<br />

of op de grond terecht komen, dan zal het overgrote deel in de lucht verdampen en daar snel<br />

ontbinden. Metheenchloride is volledig biologisch afbreekbaar onder zowel aërobe (met<br />

zuurstof) als anaërobe (zonder zuurstof) omstandigheden. Trichlooretheen en perchlooretheen<br />

breken daarentegen veel trager af. Lekkage in water moet hoe dan ook vermeden worden. De<br />

huidige gevallen van grondwatervervuiling zijn het gevolg van vroegere lekkages of van<br />

ondeskundige verwijdering. Algemeen kan gesteld worden dat sanering van de bodem duur is,<br />

wat het belang onderstreept van gepaste maatregelen ter voorkoming van bodemverontreiniging.<br />

3.9.2.5 Fotochemische smog<br />

Vele organische chemische stoffen, zoals petroleum en oplosmiddelen op basis van alcohol,<br />

worden dagelijks en op grote schaal gebruikt. Zij dragen bij tot een fotochemische smog door de<br />

vorming van ozon in de lage atmosfeer, de zogenaamde troposfeer. De bijdrage van gechloreerde<br />

oplosmiddelen in dit proces is verwaarloosbaar. Hun aandeel werd enkele jaren geleden in<br />

West-Europa op 0,5% geschat. Sindsdien zijn de emissies sterk verminderd.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.9-2


3.9.3 Wat is het effect op de gezondheid?<br />

Recente studies peilden naar de effecten op dieren van blootstelling aan gechloreerde solventen.<br />

Dit had als gevolg dat TRI werd herschikt van categorie 3 (mogelijk kankerverwekkend) naar<br />

categorie 2 (kan kanker veroorzaken). Deze beslissing was echter niet het gevolg van nieuw<br />

ontdekte nadelige eigenschappen van het product. Het was eerder een consequentie van de<br />

nieuwe Europese aanpak die rekening wil houden met het effect van blootstelling aan hoge<br />

dosissen TRI op laboratoriumdieren.<br />

ECSA (European Chlorinated Solvent Association), de groepering die de producenten van<br />

gechloreerde oplosmiddelen vertegenwoordigt, gelooft niet dat de herklassering gerechtvaardigd<br />

is. Er werd namelijk geen enkele wetenschappelijk bewijs geleverd van het oorzakelijk verband<br />

tussen blootstelling aan TRI en kanker bij de mens. Daarentegen is wel bewezen dat het<br />

langdurig toepassen van hoge dosissen TRI bij dieren, niet relevant is voor risicobeoordeling bij<br />

de mens. Het is namelijk onmogelijk gebleken om onderzoeksresultaten van blootstelling op<br />

dieren te extrapoleren op de mens. ECSA doet hierover verdere epidemiologische studies. Ook<br />

voor perchlooretheen en metheenchloride zijn dergelijke studies aan de gang.<br />

3.9.4 Zijn er alternatieven?<br />

De technische kenmerken aan dewelke een alternatief product moet voldoen, zijn: niet<br />

ontvlambaar, hoog oplossingsvermogen, compatibiliteit met een groot aantal materialen en uitstekende<br />

droog- en recyclage-eigenschappen.<br />

Alternatieve reinigingsmethodes zijn: waterige formules, het zogenaamde “nat reinigen”;<br />

oplosmiddelen op basis van koolwaterstoffen en halfwaterige systemen. De respectievelijke<br />

technologieën verschillen fundamenteel van die van de gechloreerde oplosmiddelen maar geen<br />

enkel van deze systemen heeft bewezen over de ganse lijn beter te zijn.<br />

Met waterige systemen wordt het probleem verlegd: er ontstaan grote hoeveelheden verontreinigd<br />

water dat moet gezuiverd worden en er is flink wat energie nodig voor de opwarming, zowel<br />

van het reinigingswater als voor het drogen achteraf, waarbij geen restlaag mag achterblijven.<br />

Oplosmiddelen op basis van koolwaterstoffen kunnen brandbaar zijn en de gezondheid schaden.<br />

Alternatieven zijn niet noodzakelijk beter voor het milieu en zeker niet voor de veiligheid van de<br />

gebruikers. Van sommigen werden de gevolgen voor de gezondheid nog niet voldoende<br />

onderzocht.<br />

Gechloreerde oplosmiddelen worden sinds vele jaren op grote schaal gebruikt. Hun voor- en<br />

nadelen zijn goed bekend en door de gebruikers goed gekend, zodat hun mogelijke invloed op<br />

gezondheid, milieu en veiligheid tot een minimum beperkt blijft.<br />

3.9.5 Hoe zit het met recyclage?<br />

Vervuilde, gechloreerde oplosmiddelen, gebruikt bij ontvetting, oppervlaktereiniging, droogkuis<br />

of andere processen, laten zich gemakkelijk distilleren en meermaals recycleren. Het vervuilde<br />

solvent gaat in een dunne - film - verdamper. Het verdampte solvent wordt in twee trappen<br />

itboek van chloor – november 2004 3.9-3


afgekoeld, gereinigd en opgevangen. Aldus teruggewonnen oplosmiddelen kunnen probleemloos<br />

opnieuw worden gebruikt. Dit proces kan meermaals worden herhaald. Bijkomend voordeel:<br />

beduidend minder reststoffen. Deze worden naar een gespecialiseerd bedrijf gebracht waar ze<br />

thermisch verwerkt worden bij een temperatuur van meer dan 1200°C. De vrijkomende<br />

rookgassen worden in een speciale installatie onmiddellijk gekoeld tot 70°C om vorming van<br />

dioxines te voorkomen. Tijdens de verwerking wordt zoutzuur gerecycleerd en afzonderlijk<br />

opgevangen voor hergebruik.<br />

3.9.6 Klantenbegeleiding<br />

Fabrikanten en verdelers van gechloreerde oplosmiddelen hebben zich verbonden om hun klanten<br />

te begeleiden voor een veilig en verantwoord gebruik. Zij bezorgen hen de nodige documentatie,<br />

geven advies op het vlak van behandeling, opslag, gebruik en recyclage.<br />

De industrie, verenigd in ECSA kijkt er nauwlettend op toe dat de professionele eindgebruikers<br />

de producten, de materialen en installaties gebruiken in de beste omstandigheden en alleen voor<br />

die toepassingen waarvoor ze bestemd zijn.<br />

In samenwerking met de handelaars in chemische producten worden systemen opgezet waarbij<br />

gebruik gemaakt wordt van veiligheidscontainers die zorgen voor een probleemloze aanvoer van<br />

vers, en afvoer van gebruikt oplosmiddel en distillatieresidu. Het systeem bestaat uit speciale, van<br />

lekvrije koppelingen voorziene vaatjes met damp-retourleidingen, waarmee de machine<br />

emissievrij gevuld of leeggepompt kan worden. Door dit systeem verplicht te maken is men er<br />

van verzekerd dat reststoffen en afval behandel worden volgens of zelfs beter dan de wettelijke<br />

voorschriften.<br />

3.9.7 Chemische textielreiniging (“Droogkuis”)<br />

Het gaat hier om kledingstukken en woningtextiel: gordijnen, lakens, …<br />

Het verbruik van perchlooretheen (PER) voor “droogkuis” in Europa is de laatste 10 jaren met<br />

50% gedaald. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan het werken in gesloten systemen en recyclage.<br />

De producenten ontmoedigen de verkoop van PER aan bedrijven die met een<br />

zelfbedieningssysteem (muntenautomaat) werken als deze bedrijven niet onder bevoegd toezicht<br />

staan.<br />

Door het in voege treden van de Europese VOS-richtlijn (vluchtige, organische solventen) van<br />

maart 1999, zullen voor het chemisch reinigen van textiel bij nieuwe installaties alleen nog de<br />

geavanceerde 5 de generatie machines worden toegelaten. Deze machines werken geheel<br />

gesloten, dus zonder ventilatiepijp en zonder directe emissies tijdens het proces. Bovendien<br />

beschikken zij over een regenereerbare koolfilter. De bestaande installaties zouden ten laatste in<br />

2007 moeten aangepast zijn.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.9-4


Door toepassing van deze nieuwe technologie is de emissielimiet van maximaal 20 gram PER<br />

per kilogram gereinigd textiel haalbaar.<br />

Een moderne, goed onderhouden machine gebruikt 1 liter PER per 160 kg textiel en emitteert<br />

minder dan 10 g/kg.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.9-5


itboek van chloor – november 2004 3.9-6


3.10 Hoe zit dat met chloor en het bleken<br />

van papierpulp?<br />

De West-Europese industrie bleekt nog zelden papierpulp met chloorgas. <strong>Chloor</strong>dioxide,<br />

waterstofperoxide of ozon krijgen de voorkeur. Elders in de wereld wordt papier veelal nog met<br />

chloorgas gebleekt. Maar ongeacht het bleekproces komen in papier steeds een aantal chloorderivaten<br />

voor. Die zijn afkomstig van de grondstof hout of van gerecycleerd papier. “<strong>Chloor</strong>vrij papier” bestaat<br />

dus niet.<br />

3.10.1 Hoe wordt papier gemaakt?<br />

Het meeste papier wordt gemaakt van tot pulp verwerkt hout. Hout bestaat voor ongeveer de helft<br />

uit cellulosevezel en wordt chemisch of mechanisch tot pulp verwerkt.<br />

90% van de chemische pulp is met sulfaat "gekookt" hout. Het is de basis van de sterkste<br />

papiersoorten die zich tevens het beste tot recyclage lenen.<br />

Met de mechanische methode wordt het hout tot vezels geplet. Dit geeft pulp van mindere<br />

kwaliteit.<br />

3.10.2 Het wordt pulp gebleekt?<br />

Papiersoorten moeten beantwoorden aan bepaalde normen qua helderheid, sterkte, kwaliteit en<br />

zuiverheid. Bleken is een cruciale fase tussen donkerbruine houtpulp en hoog kwalitatief papier.<br />

Het bleken haalt de lignine uit de pulp, die hierdoor opklaart. Lignine is een complex organisch<br />

polymeer dat het hout zijn stijfheid verleent. Maar tegelijkertijd tast het de stevigheid van het<br />

papier aan omdat het verhindert dat de vezels aan elkaar kleven. Sterk, wit, duurzaam papier is<br />

slechts mogelijk mits alle lignine uit de pulp is.<br />

Jarenlang stond chloorgas in Europa bekend als een doeltreffend middel voor het bleken van<br />

papierpulp. Omdat het AOX-gehalte 1 in het afvalwater van pulpfabrieken moest dalen, zijn er<br />

alternatieven gekomen en is het gebruik van chloorgas zo goed als verdwenen.<br />

De industrie is overgeschakeld op de productie van ECF (Elementary Chlorine Free) papier,<br />

waarbij chloordioxide wordt gebruikt in combinatie met waterstofperioxide (zuurstofwater). Een<br />

andere methode is TCF (Totally Chlorine Free ), die gebaseerd is op waterstofperoxide en ozon.<br />

In beide gevallen daalt het AOX-gehalte in het afvalwater sterk en zijn er geen sporen van<br />

dioxines en dibenzofuranen meer. De chloorverbindingen die tijdens het bleken met<br />

chloordioxide ontstaan, zijn biologisch afbreekbaar en sparen het milieu.<br />

1 Adsorbable organic halogens / Adsorbeerbare organische halogenen<br />

itboek van chloor – november 2004 3.10-1


Papierfabrieken die ECFmaken, hebben normaal slechts AOX-lozingen van minder dan 1 kg per<br />

ton pulp. In dat geval is er geen verband tussen het AOX-gehalte van het geloosde water en de<br />

ecotoxiciteit of milieugiftigheid van deze lozing. Het is dan ook niet nodig om die reden het<br />

AOX-gehalte verder te verminderen.<br />

3.10.3 “CHLOORVRIJ PAPIER” bestaat niet<br />

Bleken op basis van niet-gechloreerde actieve stoffen zoals zuurstof, waterstofperoxide en/of<br />

ozon creëert de zogenaamde “totaal chloorvrije pulp” (TCF- Totally Chlorine Free). Deze term is<br />

misleidend omdat alle hout van nature organische chloorderivaten bevat. Hierdoor is het<br />

technisch onmogelijk om uit houtpulp papier te maken dat volledig chloorvrij is. Voor het milieu<br />

biedt de TCF-pulp niet meer voordelen dan ECF-pulp. Elk bleekprocédé heeft een bepaalde<br />

impact op het milieu. De lage resttoxiciteit van de ECF/TCF-lozingen wordt veroorzaakt door<br />

bestanddelen als vet- en harszuren in het hout. Dit gif kan in grote mate worden geneutraliseerd<br />

door behandeling met geactiveerd slib in een waterzuiveringsinstallatie.<br />

Bij het bleken van pulp is niet de keuze tussen ECF of TCF bepalend, het gaat er om welke in het<br />

water geloosde stoffen het milieu het minst schaden. De lozingen van zowel EFC als TFC zijn<br />

recycleerbaar, maar in beide gevallen nog niet klaar voor industriële toepassing.<br />

Bleekprocédés zonder waterlozing zijn in ontwikkeling: zij worden TEF (Totally Effluent Free)<br />

genoemd.<br />

itboek van chloor – november 2004 3.10-2


4. Socio-economische<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

impact van de<br />

chloorindustrie


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


4. Socio-ecomische impact van de<br />

chloorindustrie<br />

Met een jaarproductie van 44 miljoen ton is de chloorindustrie een belangrijke factor in de<br />

wereldeconomie.<br />

<strong>Chloor</strong> ligt aan de basis van honderden producten die gebruikt worden in tal van belangrijke<br />

hedendaagse activiteiten.<br />

In Europa biedt de chloorindustrie direct werk aan circa 39.000 medewerkers en staat indirect in voor<br />

ongeveer 2 miljoen arbeidsplaatsen.<br />

In België heeft de chloorindustrie en haar aanverwante bedrijven een toegevoegde waarde van meer<br />

dan 1,24 miljard € per jaar en is ze goed voor 15.000 voltijdse directe en indirecte arbeidsplaatsen. De<br />

talrijke ondernemingen die met gechloreerde producten werken zijn niet inbegrepen in dit aantal. Zij<br />

vertegenwoordigen samen nog eens 113.000 arbeidsplaatsen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


4.1 Wat betekent chloor op wereldvlak?<br />

Sinds de opstart van de eerste elektrolyse-installaties op het einde van de 19de eeuw, is de<br />

wereldproductie van chloor verduizendvoudigd: van 35.000 ton tot 44 miljoen ton per jaar<br />

vandaag. Deze toename illustreert het belang van chloor in de industriële ontwikkeling en de<br />

economische successen van de 20 ste en nu ook de 21 ste eeuw.<br />

De groei van de chloorchemie is nauw verweven met de industriële ontwikkeling en met de groei<br />

van de welvaart in het algemeen. <strong>Chloor</strong> ligt aan de basis van honderden tussen- en<br />

eindproducten die gebruikt worden in tal van belangrijke hedendaagse activiteiten. Voorbeelden<br />

zijn: elektronica, aëronautiek, auto-industrie, geneeskunde en gezondheid, voeding en landbouw,<br />

ontspanning, woningbouw, telecommunicatie, … In meer dan 50 % van de industriële chemische<br />

productie komt chloor in een of andere vorm voor.<br />

Zo’n 650 installaties, verspreid over de wereld in 85 landen, staan in voor de productie van<br />

chloor. Ongeveer 70 % van de wereldproductie staat op rekening van de drie meest<br />

dynamische industriële regio's: Azië, Noord-Amerika en West-Europa.<br />

Op lange termijn hangt het chloorverbruik altijd nauw samen met de ontwikkeling van het Bruto<br />

Nationaal Product (BNP), zeg maar de welvaart.<br />

Waarnemers voorspellen dat de wereldvraag naar chloor zal stijgen met 20% tot circa 52.000 ton<br />

tegen 2010. Verwacht wordt dat het Midden-Oosten zich ontpopt als ’s werelds grootste<br />

exporteur en dit dank zij zijn lage, competitieve kost en de nabijheid van de snelgroeiende<br />

Aziatische markt.<br />

Maar ook China laat zich niet onbetuigd! Vijf chloorfabrieken zijn in aanbouw en nog eens 32<br />

zijn gepland. De chloorproductiecapaciteit die nu al groter is dan die van Europa, zal die van<br />

Noord-Amerika nog voorbijsteken tenzij de Chinese overheid de groei afremt omwille van<br />

onvoldoende elektrische energie infrastructuur.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


4.2. Wat betekent chloor voor Europa?<br />

In het jaar 2003 werd in Europa 9,5 miljoen ton chloor geproduceerd waarvoor 85,5% van de<br />

totale productiecapaciteit werd ingezet. Het was het op één na hoogste cijfer van de laatste 10 jaar<br />

en 3,2% meer dan in 2002. Voor de realisatie van dit cijfer zorgden 84 productievestigingen in 20<br />

landen.<br />

Meer dan één derde van de jaarproductie wordt ter plaatse gerecycleerd en hergebruikt. Dit<br />

brengt het eigenlijk gebruik van chloor op een totaal van 13 miljoen ton per jaar.<br />

De chloorindustrie biedt direct werk aan circa 39.000 medewerkers en staat indirect in voor<br />

ongeveer 2 miljoen arbeidsplaatsen. Het omzetcijfer van de Europse chemische industrie<br />

bedraagt 556 miljard € per jaar. Het aandeel van de chloorindustrie vertegenwoordigt daarin 55 à<br />

60 %.<br />

West-Europese chloorproductie per land in 2003<br />

(totaal: 9,52 miljoen ton)<br />

Verenigd Koninkrijk<br />

7,2%<br />

Italië<br />

5,3%<br />

Frankrijk<br />

15,0%<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004<br />

Spanje<br />

6,9%<br />

Griekenland, Portugal<br />

0,8%<br />

Niet EU-landen<br />

2,7%<br />

Nederland<br />

6,4%<br />

België<br />

7,3%<br />

Duitsland<br />

44,1%<br />

Oostenrijk, Finland,<br />

Zweden<br />

4,3%


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


4.3 Wat betekent chloor voor België?<br />

Gebruik makend van hun meer dan 800.000 ton productiecapaciteit, namen de Belgische<br />

chloorproducenten in 2003 een niet onaanzienlijke 7,3 % van de Europese chloorproductie voor<br />

hun rekening (2002: 7,2%).<br />

Deze hoge cijfers zijn niet echt een verrassing: hoewel België slechts 2,7 % vertegenwoordigt<br />

van de bevolking van de Europese Unie, heeft het 7,4 % van de productiecapaciteit voor chloor<br />

op zijn grondgebied. De chemische industrie in het algemeen, en de chloorindustrie in het<br />

bijzonder zijn een van de sterke troeven van de industriële knowhow in België.<br />

In ons land zijn er drie ondernemingen die zuiver chloor produceren en tientallen bedrijven die<br />

afgeleide producten be- of verwerken. De rechtstreekse productie van chloor en zijn afgeleiden<br />

neemt hiervan ongeveer 496 miljoen € voor haar rekening en is goed voor ongeveer 2700 banen.<br />

Reken daarbij de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid die ontstaan door de aankopen die<br />

chloorproducenten doen bij hun toeleveringsbedrijven, dan lopen deze cijfers op tot ongeveer 607<br />

miljoen € en 4000 banen.<br />

PVC en voorwerpen van PVC zijn rechtstreeks met chloor verbonden. De verwerking van PVC<br />

heeft een toegevoegde waarde van circa 545 miljoen € en 10.000 banen. Andere producten die<br />

van chloor afgeleid zijn, vertegenwoordigen een toegevoegde waarde van ongeveer 74 miljoen €<br />

en 600 jobs.<br />

Als je deze drie resultaten samentelt, krijg je een beeld van de totale socio-economische impact<br />

van de chloorindustrie in België:<br />

• een toegevoegde waarde van meer dan 1,24 miljard € per jaar ;<br />

• 15.000 voltijdse directe en indirecte arbeidsplaatsen;<br />

vele ondernemingen die gechloreerde producten gebruiken of verwerken, vertegenwoordigen nog<br />

eens 113.000 arbeidsplaatsen.<br />

N.B.: Het hierboven gepubliceerde cijfermateriaal is grotendeels afkomstig van de studie<br />

“Analyse van de socio-economische impact van de chloorindustrie in België”. Deze studie werd<br />

gerealiseerd door twee professoren aan de Vrije Universiteit van Brussel en dateert van 1996.<br />

In 2001 vroeg BelgoChlor aan beide onderzoekers om de studie over de te doen met dezelfde<br />

parameters.<br />

Hun conclusies brachten geen noemenswaardige verschillen aan het licht, zodat kan aangenomen<br />

worden dat de cijfers van 1996 ook geldig zijn voor 2001 en de volgende jaren.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004


5. Aandachtspunten<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5-0


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5-1


5.1 Voorzorgsbeginsel<br />

Het Voorzorgsbeginsel wordt meer en meer aangehaald in documenten rond milieu. Het is een relatief<br />

nieuw begrip dat sinds de milieuconferentie van Rio de Janeiro (1992) regelmatig in de kijker staat.<br />

Vóór de topconferentie in Johannesburg (2000) sprak men van het voorzorgsprincipe.<br />

Hoewel er geen eenduidige definitie van bestaat, luidt de algemene idee als volgt:<br />

“Wanneer er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat een activiteit of een product ernstige,<br />

onherstelbare schade kan veroorzaken aan gezondheid of milieu moeten er maatregelen genomen<br />

worden. Die maatregelen kunnen zijn: als het om een activiteit gaat, deze activiteit verminderen of<br />

voorkomen. Gaat het om een product, dan kan men het product verbieden. Er moet niet noodzakelijk<br />

een onweerlegbaar oorzakelijk verband zijn tussen de activiteit of het product en de vermeende<br />

schade.”<br />

Dit zeer brede beginsel heeft geleid tot interpretaties die gaan van irrationele angst tot<br />

wetenschappelijk-technologische benaderingen.<br />

De Europese Unie en Cefic (de Europese chemiefederatie) bestudeerden dit onderwerp uitvoerig. Zij<br />

hebben hun standpunt geformuleerd en van commentaar voorzien.<br />

5.1.1 Het Voorzorgsbeginsel, wat is het?<br />

De laatste jaren verschijnen er steeds meer documenten die verwijzen naar nieuwe politieke<br />

principes waaruit het hedendaagse milieubewustzijn blijkt.<br />

Het Voorzorgsbeginsel is een van die principes die regelmatig worden aangehaald in verklaringen<br />

zoals die van Rio.<br />

Dit beginsel gaat ervan uit dat je vooraleer je een product op de markt brengt of een activiteit start<br />

(b.v. een bepaalde installatie laten draaien), grondig de mogelijke risico’s inschat voor mens en<br />

leefmilieu. Op zich een logische zaak. Maar sommige interpretaties gaan verder: indien er ook<br />

maar aantoonbare risico’s zouden zijn dat het product of de activiteit ernstige schade kan<br />

veroorzaken aan mens of milieu – of zelfs alleen maar vermoedens dat er bepaalde risico’s<br />

zouden kunnen zijn – dan zou je het product niet op de markt mogen brengen of de activiteit niet<br />

mogen opstarten. Zelfs wanneer er geen definitief uitsluitsel is of het product of de activiteit wel<br />

de echte oorzaak van die schade is !<br />

Een zeer breed beginsel dus, dat zeer uiteenlopend kan geïnterpreteerd worden. Het maakt<br />

sommige mensen écht bang (want welk product of welke activiteit heeft nu geen enkel risico?),<br />

terwijl anderen zich gaan verliezen in tè verregaande wetenschappelijke en technologische<br />

benaderingen en op die manier elke twijfel willen wegnemen. Feit is: de wetenschap is 100%<br />

zeker dat 100% zekerheid fundamenteel onmogelijk is.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.1-1


De chemische industrie pleit er dan ook voor om met twee voeten op de grond te blijven en de<br />

zaak nuchter te analyseren op een wetenschappelijke en technologische correcte manier.<br />

5.1.2 Wat zegt Europa over het<br />

Voorzorgsbeginsel?<br />

Eind 1998 publiceerde de Commissie Consumentenbelangen (DG XXIV) van de Europese Unie<br />

Richtlijnen voor de toepassing van het Voorzorgsbeginsel. Doel van deze richtlijnen is te komen<br />

tot een algemeen begrip van het Voorzorgsbeginsel zonder het daarom in Europese of<br />

internationale wetten om te zetten. Het basisdocument heet Guidelines on the application of the<br />

precautionary principle 1 , en bestaat uit zes korte richtlijnen en elf bladzijden commentaar. Later<br />

(2 februari 2000) volgde hierop de mededeling Commission communication on the precautionary<br />

principle. De richtlijnen en de mededeling van de Commissie sluiten nauw aan bij de vereisten,<br />

geformuleerd in het Cefic-standpunt van 8 december 1999.<br />

5.1.3 Het Voorzorgsbeginsel: standpunt van CEFIC<br />

De chemische industrie erkent het Voorzorgsbeginsel, zoals geformuleerd in principe 15 van de<br />

Verklaring van Rio, als een belangrijke leidraad voor milieuzaken. Responsible Care 2 , een<br />

vrijwillig initiatief van de chemische industrie, sluit aan bij deze benadering.<br />

Het Voorzorgsbeginsel moet worden toegepast in overeenstemming met de idee van Sustainable<br />

Development (Duurzame Ontwikkeling) op situaties waarin wetenschap en technologie geen<br />

volledige oplossing bieden en waar de effecten van sommige activiteiten, technologieën of<br />

producten niet gekend zijn. Het principe geldt ook wanneer er voldoende redenen zijn om aan te<br />

nemen dat een activiteit of een product ernstige, onherstelbare schade aan gezondheid of milieu<br />

kan veroorzaken.<br />

Cefic pleit voor een redelijke, evenwichtige en wetenschappelijk gefundeerde benadering van dit<br />

principe als een basis voor beleidslijnen en wetten.<br />

Cefic steunt het Voorzorgsbeginsel zoals beschreven in het verdrag van de Europese Unie<br />

(Artikel 130r.1) 3 en in de context van de verschillende paragrafen van dit Artikel.<br />

1 Verkrijgbaar (in het Engels) via het secretariaat van BelgoChlor.<br />

2 Responsible Care is de naam die over de ganse wereld wordt gebruikt voor het vrijwillig initiatief van de<br />

chemische industrie waarbij de bedrijven er zich formeel toe verbinden om hun prestaties op het gebied van<br />

gezondheid, milieu en veiligheid voortdurend en op meetbare wijze te verbeteren en daarover open te<br />

communiceren met het publiek.<br />

3 Artikel 130r.1 :<br />

“De politiek van de Unie betreffende het milieu zal bijdragen tot de betrachting van volgende objectieven:<br />

voorkomen, beschermen en verbeteren van de kwaliteit van het milieu; beschermen van de menselijke<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.1-2


Cefic steunt eveneens de rechtspraak 1 die stelt dat het Voorzorgsbeginsel geen directe gevolgen<br />

kan hebben voor de wetgeving van de lidstaten (zie Artikel 130r.2 2 van het verdrag van de EU).<br />

Het is veeleer een richtinggevend principe bij het opstellen van wetten.<br />

Met het oog op de opname van het Voorzorgsbeginsel in Artikel 174 van het Verdrag van<br />

Amsterdam stelt Cefic volgende leidraad voor.<br />

5.1.4 Leidraad<br />

Als leidraad voor politici en wetgevers raadt Cefic een positief-wetenschappelijke benadering van<br />

het Voorzorgsbeginsel aan (zoals voorzien in Artikel 130r.3 3 van het EU-verdrag).<br />

Deze steunt op volgende elementen:<br />

• Het Voorzorgsbeginsel moet slechts worden toegepast wanneer een belangrijk niveau van<br />

waarschijnlijkheid en gevaar wordt bereikt.<br />

• Er moet voldoende bewijsmateriaal zijn dat de activiteit of het product in kwestie mogelijk<br />

ernstige en onomkeerbare schade aan de gezondheid en het milieu veroorzaakt.<br />

• Er moet een kosten-batenanalyse gemaakt worden van de betrokken activiteit, evenals van de<br />

eventuele stopzetting of de vervanging ervan als gevolg van de toepassing van het<br />

Voorzorgsbeginsel. Alle gevolgen, zowel op economisch, sociaal als milieuvlak, moeten<br />

worden ingeschat volgens de huidige wetenschappelijke stand van zaken.<br />

• Een te strenge interpretatie van het Voorzorgsbeginsel kan de vrijheid beperken van de<br />

burgers, de ondernemingen, de consumenten en de economische sector in het algemeen. Ze<br />

kan zelfs inbreuk plegen op de fundamentele vrijheden zoals gewaarborgd door Artikel 190<br />

van het Verdrag van de Europese Unie.<br />

• Beperkende maatregelen mogen enkel genomen worden als het vaststaat dat andere, minder<br />

vrijheidsbeperkende maatregelen geen gelijkwaardig resultaat opleveren voor de bescherming<br />

van de gezondheid, de veiligheid en het milieu;<br />

gezondheid; voorzichtig en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; bevorderen van maatregelen op<br />

internationaal niveau die te maken hebben met regionale of wereldwijde milieuproblemen.”<br />

1 Staatssecretaris voor handel en industrie ex parte Duddridge and Others, High Court, Maandag 3 oktober 1994<br />

ter bevestiging van de beslissing van het Europees hooggerechtshof in de zaak Peralta. C-379/92, 14 juli 1994.<br />

Meer recent: C-341/95 Gianni Bettati V Safety High Tech Srl, 14 juli 1998.<br />

2 Artikel 130r.2 :<br />

“De politiek van de Unie betreffende het milieu moet mikken op een hoog niveau van bescherming, rekening<br />

houdend met de diversiteit van de situaties in de verschillende regio’s van de Unie. Die politiek zal gebaseerd<br />

zijn op het Voorzorgsbeginsel en op de principes dat preventieve acties dienen te worden ondernomen, dat<br />

schade aan het milieu bij voorrang dient te worden hersteld aan de bron en dat de vervuiler betaalt. De eisen<br />

inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de definitie en de toepassing van andere<br />

communautaire beleidslijnen”.<br />

3 Artikel 103r.3 :<br />

“Bij de voorbereiding van haar politiek betreffende het milieu, zal de Unie rekening houden met de beschikbare<br />

wetenschappelijke en technische gegevens; de toestand van het milieu in de verschillende regio’s van de Unie;<br />

de mogelijke kosten en baten van actie of non-actie; de economische en sociale ontwikkeling van de Unie als<br />

geheel en de evenwichtige ontwikkeling van haar regio’s.”<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.1-3


• Vervanging van een activiteit of een product door een alternatief op grond van het<br />

Voorzorgsbeginsel kan pas indien aan alle voorwaarden hieronder is voldaan:<br />

⇒ het alternatief heeft een vergelijkbare functie of doelmatigheid;<br />

⇒ de analyses van de risicoinschatting en het risicovoordeel van de originele activiteit<br />

of het product werden uitgevoerd en vergeleken met het voorgestelde alternatief.<br />

Adequate en vergelijkende feitelijke bewijzen moeten worden aangevoerd;<br />

⇒ het is hoogst onwaarschijnlijk dat het alternatief een even grote of grotere belasting<br />

betekent voor de gezondheid, de veiligheid en het milieu;<br />

⇒ er is een vergelijkende analyse van de levenscyclus uitgevoerd (LCA), waarbij<br />

rekening werd gehouden met functies en omstandigheden eigen aan de activiteiten<br />

en/of producten.<br />

Al deze punten zijn in feite een poging om ervoor te zorgen dat (ingrijpende) beslissingen alleen<br />

maar zouden genomen worden op basis van een grondig onderzoek (inclusief naar de impact van<br />

alternatieven), en niet op basis van louter emotionele motieven.<br />

Zie ook bijlage 9.4: “Principles for risk based decision making.”<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.1-4


5.2 Voor een verantwoord gebruik van<br />

chloor en voor een duurzame<br />

ontwikkeling<br />

De industrie is zich bewust van de risico’s waarmee zij werkt. Zo ondertekende de volledige chemische<br />

industrie en dus ook de chloorproducenten, vrijwillig de Responsible Care-gedragscode (Verantwoord<br />

en Zorgvuldig 1 ). Daarmee verbindt zij er zich toe alles in het werk te stellen om mogelijke problemen<br />

rond chloor en chloorverbindingen te vermijden of op te lossen. Zij staat er ook voor garant dat de<br />

voordelen van haar producten de maatschappij ten goede komen.<br />

De chloorindustrie is ervan overtuigd dat een beter begrip van de sector en een voortdurende verbetering<br />

van haar resultaten kan bereikt worden via duurzame ontwikkeling. Dit vergt een gelijktijdige<br />

aanpak op drie vlakken (“triple bottom line”): economie, maatschappij en milieu.<br />

Het welslagen ervan komt ten goede aan zowel de ondernemingen als aan de maatschappij, wiens<br />

instemming een absolute vereiste is om verder te kunnen werken.<br />

In heel wat consumentenproducten zit chloor b.v. in cosmetica, contactlenzen, compact discs,<br />

enz. Het chloor is dan stevig in hun moleculaire structuur verankerd. Wanneer daarentegen het<br />

chloor actief moet optreden zoals bij geneesmiddelen, landbouwchemicaliën en<br />

ontsmettingsmiddelen, worden de moleculen zo ontworpen dat hun impact op het milieu tot een<br />

minimum beperkt wordt.<br />

Dit was niet altijd zo. De huidige argwaan tegenover sommige chloorverbindingen vloeit voort<br />

uit een destijds ongecontroleerd gebruik van persistente, bioaccumuleerbare en toxische stoffen<br />

zoals DDT, PCB’s en de zogeheten drins 2 .<br />

De productie van deze stoffen is nu verboden of streng gereglementeerd.<br />

5.2.1 Verantwoord gebruik<br />

De wettelijke veiligheidsnormen in de chloorindustrie zijn zeer streng. De chloorindustrie neemt<br />

veiligheid, gezondheid en milieu zeer ernstig. Uitgebreide reglementeringen zorgen ervoor dat<br />

alle productievestigingen een risico-inschatting voor de installaties moeten uitvoeren. Alle<br />

mogelijke scenario’s worden beschreven die tot een chloorlek kunnen leiden, evenals de<br />

middelen om een lek te voorkomen of te dichten.<br />

1 Responsible Care is de naam die over de ganse wereld wordt gebruikt voor het vrijwillig initiatief van de<br />

chemische industrie waarbij de bedrijven er zich formeel toe verbinden om hun prestaties op het gebied van<br />

gezondheid, milieu en veiligheid voortdurend en op meetbare wijze te verbeteren en daarover open te<br />

communiceren met het publiek.<br />

2 Verzamelnaam voor oudere gewasbeschermers, zoals Aldrin, Dieldrin, Endrin.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.2-1


De allernieuwste werkmethoden reduceren de emissies en verzekeren de veiligheid van het<br />

personeel. Deze methoden worden voortdurend aangepast. Deze permanente verbetering op het<br />

vlak van veiligheids-, gezondheids- en milieubeleid is een basisprincipe in de hele chemische<br />

industrie. Ze staat bekend als de Responsible Care-gedragscode (Verantwoord en Zorgvuldig).<br />

5.2.2 Duurzame ontwikkeling<br />

5.2.2.1 Definiëren van duurzame ontwikkeling<br />

De in 1987 gehouden wereldconferentie over milieu en ontwikkeling heeft de term “duurzame<br />

ontwikkeling” als volgt gedefinieerd: “Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die voldoet aan<br />

de behoeften van het heden zonder daarbij schade aan te richten aan het vermogen van<br />

toekomstige generaties om te voldoen aan hun eigen behoeften”.<br />

Deze definitie werd verder uitgewerkt tijdens de “Earth Summit”, een wereldtopconferentie<br />

gehouden in Rio in 1992. Deze lanceerde de “Agenda 21” als een blauwdruk voor duurzame<br />

ontwikkeling in de 21 ste eeuw. Het is tevens de basis voor latere grote internationale<br />

congressen waarop het concept verder werd uitgewerkt. Het bleek namelijk dat milieu en<br />

maatschappij elkaar beïnvloeden. Enerzijds liggen milieufactoren aan de basis van<br />

gezondheidsproblemen, anderzijds beïnvloedt het consumptiegedrag in belangrijke mate de<br />

emissies die het gevolg zijn van een verhoging van de productie die nodig is om aan de stijgende<br />

behoeften te voldoen.<br />

“Agenda 21” gaat dan ook veel verder dat het milieu en wil daarom het begrip “duurzaamheid” in<br />

alle aspecten van het sociale en economische leven geïntegreerd zien. Daarbij gaat er ook<br />

aandacht naar het milieu en de daarbij aansluitende menselijke actitiviteit. De grootste aandacht<br />

gaat echter naar andere aspecten, zoals de bestrijding van de armoede in de wereld, de<br />

tewerkstelling en vooral het klimaat.<br />

5.2.2.2 Duurzame ontwikkeling en chemie<br />

Duurzame ontwikkeling kan beschouwd worden als een natuurlijke evolutie van de weg die<br />

de chemische industrie met Responsible Care eind van de jaren ’80 is ingeslagen.<br />

De hierboven aangehaalde definitie is ook in de chemie bruikbaar. Men verstaat onder “duurzame<br />

chemie”: ‘Ontwikkeling van chemische producten en processen waardoor het gebruik en het<br />

ontstaan van risicohoudende producten verminderd of vermeden wordt”. De twee componenten<br />

die hierbij centraal staan zijn: bescherming van het milieu en vrijwaring van de voorraden aan<br />

beschikbare grondstoffen. Men kan hieruit besluiten dat duurzame chemie nodig is om voor de<br />

toekomstige generaties een kwaliteitsvol leven te waarborgen.<br />

5.2.2.3 Duurzame ontwikkeling en de chloorindustrie<br />

Om de betrokkenheid van de chloorindustrie bij duurzame ontwikkeling te definiëren kan worden<br />

gesteld dat “duurzaam” betekent “op lange termijn” en dat “ontwikkeling “staat voor<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.2-2


“waardegroei waarmee de bedrijven op relevante en succesvolle wijze kunnen blijven<br />

functioneren in een snel veranderende omgeving”.<br />

Dit houdt in dat oplossingen moeten gezocht en gevonden worden voor problemen die zich<br />

stellen op gebied van economie, maatschappij en milieu.<br />

De resultaten van deze aanpak op die drie vlakken tegelijk (“triple bottom line”) komen ten goede<br />

aan zowel de ondernemingen als aan de maatschappij, wiens instemming een absolute vereiste is<br />

voor die ondernemingen om verder te werken.<br />

5.2.2.3.1 Duurzame economische ontwikkeling<br />

Al het chloor dat jaarlijks wordt geproduceerd vindt zijn toepassing niet alleen in de chemische<br />

industrie, maar ook in de meeste andere industrietakken. <strong>Chloor</strong> is een vitale basisstof bij het<br />

omzetten van grondstoffen naar nuttige producten: van auto’s tot computers, van kleurstoffen tot<br />

wasmiddelen, van verf tot geneesmiddelen en PVC.<br />

De 85 fabrieken in West-Europa zorgen samen voor een jaarlijkse bijdrage tot de economie van<br />

meer dan 240 miljard €. Zij hebben samen ca. 40.000 medewerkers in dienst en genereren<br />

indirect 280 miljoen arbeidsplaatsen.<br />

5.2.2.3.2 Duurzaamheid binnen de maatschappij<br />

<strong>Chloor</strong> draagt effectief bij tot het welzijn en de welstand van de mens en tot een beter en<br />

aangenamer leven.<br />

Tot de best bekende voorbeelden behoort het chloreren van drinkwater, waardoor ononderbroken<br />

veilig en zuiver drinkwater kan geleverd worden.<br />

De voedselketen, van producent tot consument, steunt eveneens in hoge mate op de<br />

chloorchemie:<br />

- desinfectiemiddelen voor de hygiëne;<br />

- verpakkings- en koelmiddelen voor transport en opslag;<br />

- diverse productieprocessen.<br />

Ook de medische sector doet een beroep op chloor: ongeveer 85% van alle farmaceutische<br />

producten worden vervaardigd met de hulp van chloor.<br />

De chloorproducenten geven de hoogste prioriteit aan de veiligheid van hun werknemers en hun<br />

afnemers.<br />

Via Euro Chlor, de overkoepelende Europese organisatie van chloorproducenten waar ook<br />

BelgoChlor toe behoort, wordt deskundig advies verstrekt over technische aspecten, veiligheid,<br />

milieu en bedrijfshygiëne. Ook wordt voortdurend informatie verzameld en uitgewisseld door<br />

literatuur, congressen, cursussen, enz… niet alleen in Europa, maar ook elders in de wereld via<br />

het lidmaatschap van de World Chlorine Council (WCC).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.2-3


5.2.2.3.3 Duurzaamheid en het milieu<br />

Zorg om het milieu zo weinig mogelijk te belasten geniet de hoogste prioriteit.<br />

De chloorindustrie gebruikt voornamelijk zout als grondstof. De voorraden hiervan zijn vrijwel<br />

onuitputtelijk.<br />

Haar energiegebruik is grotendeels “elektrochemisch”: op zichzelf al de meest efficiënte vorm<br />

van elektriciteitsgebruik. Toch proberen de producenten daarop nog verder te bezuinigen.<br />

Er wordt ook hard gewerkt om het waterverbruik te verminderen door meer water te recycleren.<br />

Sinds 1985 is in Europa de industriële uitstoot in de atmosfeer van organochloorverbindingen met<br />

meer dan 70% teruggebracht en lozingen in water met meer dan 85%.<br />

Bijzonder veel aandacht wordt besteed aan het kwik dat vrijkomt bij de chloorproductiebedrijven<br />

die de kwiktechnologie gebruiken en dat zijn er meer dan de helft. De laatste 10 jaren zijn<br />

kwiklozingen met 85% verminderd. Niets wordt onverlet gelaten om dit nog verder omlaag te<br />

brengen en waar mogelijk – afhankelijk van enorme investeringen – over te stappen op de<br />

moderne membraantechnologie.<br />

Ook bij het inschatten van de huidige en toekomstige risico’s van haar activiteiten levert de<br />

chloorindustrie een belangrijke bijdrage. Zo werd een studie gemaakt over de “beoordeling van<br />

het risico voor het zeemilieu” die ter beschikking werd gesteld van de Europese Unie en de<br />

bevoegde commissies zoals de “Oslo and Paris commission for the protection of the marine<br />

environment of the North-East Atlantic” (OSPAR).<br />

In ruimere zin wordt via de “International Council of Chemical Associations” (ICCA) actief<br />

meegewerkt aan het mondiale HPV-programma (High Production Volume Chemicals). Dit<br />

programma werd opgezet om tegen 2004 de risicobeoordelingen gereed te hebben voor de 1000<br />

belangrijkste industriële chemicalieën. Deze vertegenwoordigen samen 90% van de chemische<br />

productie.<br />

5.2.2.3.4 Een duurzame toekomst<br />

Het hierboven gemaakte situatie-overzicht is niet meer dan een momentopname. Er komen<br />

periodieke updates met meer kwantitatieve gegevens en meetbare doelstellingen. Zodoende kan<br />

de evolutie van de prestaties door alle belanghebbenden worden geëvalueerd.<br />

Als tussenstap engageert de chloorindustrie zich tot de volgende zes vrijwillige verbintenissen:<br />

- inbrengen van economische-, maatschappelijke- en milieu- aspecten in elke strategische<br />

besluitvorming;<br />

- verbetering van energie-efficiëntie;<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.2-4


- vermindering van waterverbruik door meer recyclage;<br />

- verdere daling van lozingen in bodem, lucht en water;<br />

- optimalisering van de toepassing als grond- of brandstof van de waterstof die als<br />

koppelproduct vrijkomt bij de chloorproductie;<br />

- sterk de nadruk blijven leggen op veilig chloortransport.<br />

5.2.2.3.5 Meer info<br />

Zie website: www.fedichem.be en www.eurochlor.org<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.2-5


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.2-6


5.3 Hoe gaat de chloorindustrie om met<br />

haar reststoffen?<br />

Meer dan ooit wordt gezocht naar een optimaal gebruik van de beschikbare grondstoffen. Dat<br />

geldt ook voor de chloorindustrie die zorgvuldig met reststoffen omgaat. Het merendeel wordt<br />

teruggewonnen en herbruikt of op een veilige en milieuvriendelijke manier vernietigd.<br />

Onderzoekers hebben daarnaast nieuwe technologieën ontwikkeld en bestaande processen<br />

aangepast om de hoeveelheid reststoffen te verminderen.<br />

5.3.1 Hoe voorkom of hergebruik je gechloreerde<br />

reststoffen?<br />

<strong>Chloor</strong> is een van de meest reactieve bouwstenen in de chemie. Precies deze eigenschap<br />

maakt talrijke scheikundige reacties en uiteenlopende toepassingen mogelijk. De diverse<br />

industrieën die gebruik maken van die technische en economische voordelen van chloor,<br />

optimaliseren voortdurend het productieproces.<br />

Industriële processen leiden echter onvermijdelijk tot reststoffen. Sommige zijn recycleerbaar,<br />

andere worden geherwaardeerd tot producten die opnieuw bruikbaar zijn, zoals<br />

waterstofchloride. Soms worden ze ook teruggebracht tot hun natuurlijke verschijningsvorm<br />

zoals natriumchloride (keukenzout) of calciumchloride.<br />

Bij de fabricage van voorwerpen in PVC wordt ongeveer 95% van de verwerkingsresten<br />

teruggewonnen en opnieuw in productie gebracht.<br />

Bij andere toepassingen is de recyclage van chloor geïntegreerd in het productieproces. Zo bij<br />

polyurethanen via de productie van di-isocyanaten en bij landbouwchemicaliën in de<br />

verwerking van dichloortolueen. Bij de productie van siliconen wordt chloor teruggewonnen<br />

als methylchloride.<br />

Gechloreerde reststoffen, die niet voor hergebruik of recyclage in aanmerking komen, worden<br />

best verwijderd door schone verbranding, gekoppeld aan een systeem van energierecuperatie.<br />

Dit procédé beantwoordt aan de strengste overheidsnormen en is zowel economisch als<br />

ecologisch gunstig.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.3-1


5.3.2 Welke technologische verbeteringen?<br />

Voor de aanmaak van dichloorethaan werden nieuwe, schone technologieën ontwikkeld zoals<br />

chlorering met energierecuperatie en oxychlorering van etheen in hogere<br />

zuurstofconcentraties.<br />

De problemen met reststoffen van de productie van gechloreerde oplosmiddelen zijn sterk<br />

verminderd. Terugwinnings- en recyclagesystemen zijn verbeterd met positieve resultaten tot<br />

gevolg. Zo’n 20% van de behoefte aan gechloreerde oplosmiddelen wordt gedekt door<br />

recyclage.<br />

Het onderzoek naar alternatieven voor de verwerking van gechloreerde reststoffen, zoals<br />

biotechnologie, evolueert gunstig.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.3-2


5.4 Dioxines<br />

Dioxines hebben een kwalijke reputatie, vooral na het Seveso-incident 1 . De term dioxine staat eigenlijk<br />

voor een grote familie moleculen. Het zijn vetoplosbare stoffen die onder andere via de voedselketen in<br />

het menselijk lichaam kunnen terechtkomen. Van de vele dioxines die we kennen zijn er enkele giftige<br />

uitschieters.<br />

Dioxines worden gevormd uit koolstof, waterstof, chloor en zuurstof. Ze ontstaan zowel bij natuurlijke<br />

processen zoals vulkaanuitbarstingen, als door industriëleen menselijke activiteiten. Ze worden niet<br />

gemaakt voor commerciële doeleinden maar worden gevormd als ongewenst bijproduct. Bronnen zijn<br />

bijvoorbeeld huisvuil- en industriële verbranding, de staalindustrie, de chemie, het autoverkeer, maar<br />

ook centrale verwarmingsinstallaties en sigaren- en sigarettenrook. Naar schatting een kwart tot één<br />

derde van de totale dioxine-uitstoot in België is afkomstig van de verwarming van gebouwen.<br />

De chloorindustrie draagt slechts in geringe mate bij tot de uitstoot van dioxines in het milieu. In de late<br />

jaren negentig werd overigens vastgesteld dat de blootstelling aan dioxines, afkomstig van industriële<br />

activiteiten, afneemt. Dit is hoofdzakelijk te danken aan een verbeterde verbrandingstechnologie.<br />

5.4.1 Dioxines, wat zijn ze?<br />

Dioxines is de gemeenschappelijke naam van een grote familie moleculen met een kwalijke<br />

reputatie. Gemeenschappelijk zijn de twee benzeenringen waaruit elke dioxinemolecule bestaat.<br />

Deze ringen zijn via één of twee zuurstofatomen met elkaar verbonden en bevatten chlooratomen.<br />

Eigenlijk zijn er twee groepen dioxines: de eigenlijke dioxines met twee zuurstofatomen en de<br />

zogenaamde dibenzofuranen met één zuurstofatoom.<br />

Dioxines zijn stabiel. Ze lossen moeilijk op in water en die eigenschap versterkt nog met het<br />

aantal chlooratomen. Ze lossen daarentegen wel goed op in vet, ze zijn zogenaamd lipofiel<br />

(vetminnend). Dioxines zitten dan ook gewoonlijk in vetweefsel waar ze zich ophopen door<br />

adsorptie of oplossing. De vetoplosbaarheid stijgt dan weer met het aantal chlooratomen.<br />

Het kookpunt van dioxines ligt tussen de 300 en 400 °C en ook dat stijgt met het aantal<br />

chlooratomen. Zij breken slechts zeer langzaam af.<br />

5.4.2 Even chemisch …<br />

Er zijn twee subgroepen onder de dioxines. De eerste subgroep met één zuurstofatoom bestaat uit<br />

135 isomeren en wordt de groep van de dibenzofuranen genoemd. De tweede subgroep met twee<br />

zuurstofatomen bestaat uit 75 isomeren en wordt dioxines genoemd. De wetenschappelijke naam<br />

voor dioxines is polychloor-para-dibenzodioxines of PCDD en die van dibenzofuranen<br />

polychloordibenzofuraan of PCDF.<br />

1 Seveso, plaats in Italië. Bij de ontploffing in een fabriek in het nabijgelegen Meda (1976) kwamen veel<br />

dioxines vrij.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.4-1


Niet alle dioxines en dibenzofuranen zijn even giftig. De giftigheid neemt toe met het aantal<br />

chlooratomen op de hoeken van de benzeenringen. De meeste gegevens over giftigheid hebben<br />

betrekking op 2,3,7,8-tetrachloordibenzodioxine (2,3,7,8-TCDD). Dit is het meest bekende en<br />

tevens meest giftige Sevesodioxine. Uit onderzoek is gebleken dat van de overige dioxines en<br />

dibenzofuranen, de stoffen met de chlooratomen op de 2-,3-,7- en 8-plaatsen het meest actief zijn.<br />

Het Sevesodioxine wordt gebruikt als referentiestof. Dat betekent dat alle resultaten worden<br />

uitgedrukt in toxicologische equivalenten (TEQ) ten opzichte van deze stof. Het Sevesodioxine<br />

of 2,3,7,8-tetrachloordibenzodioxine heeft dus een toxicologisch equivalent (TEQ) van 1. Zo kan<br />

je de 17 gevaarlijkste dioxines en dibenzofuranen plaatsen. In de subgroep van de dibenzofuranen<br />

is 2,3,4,7,8-pentachloordibenzofuraan het giftigste met een toxicologisch equivalent van 0,5.<br />

5.4.3 Waar komen dioxines vandaan?<br />

Dioxines worden niet gemaakt voor commerciële doeleinden; ze ontstaan als ongewenst<br />

bijproduct. Dat gebeurt bij onvolledige verbranding of in chemische processen waar bepaalde<br />

nevenreacties dioxines creëren, zij het in zeer geringe concentraties.<br />

Dioxines worden gevormd uit koolstof, waterstof, chloor en zuurstof. Bronnen zijn bijvoorbeeld<br />

huisvuil- en industriële verbranding, hoogovens in de staalindustrie, recyclage-installaties voor<br />

non-ferrometalen, thermische elektriciteitscentrales, cementovens, het autoverkeer, branden en<br />

vulkaanuitbarstingen. Ze ontstaan in houtkachels en zijn aanwezig in sigaren- en sigarettenrook.<br />

Naar schatting een kwart tot één derde van de totale dioxine-uitstoot in België is afkomstig van<br />

de verwarming van gebouwen. Maar ook de mens levert een flinke bijdrage tot de vorming van<br />

dioxines. Volgens recente cijfers van de OVAM is het aandeel van “vuurtje stoken in de tuin”<br />

niet minder dan 25%!<br />

Ook oude sedimenten en ander organisch materiaal op de bodem van oceanen en rivieren<br />

bevatten vaak dioxines.<br />

Dioxines kunnen ook in verbrandingsovens ontstaan uit dioxinevrije verbrandingsgassen. Dat<br />

gebeurt wanneer deze onvoldoende snel gekoeld worden en wanneer in deze gassen bepaalde<br />

vaste deeltjes zoals koperhoudende deeltjes aanwezig zijn. Deze dioxinevorming wordt de Novosynthese<br />

genoemd. In de verbrandingstechnologie wordt dan ook veel aandacht geschonken aan<br />

dit afkoelingstraject. Bij moderne of afdoend aangepaste verbrandingsinstallaties treedt deze<br />

dioxinevorming niet op.<br />

De veronderstelde relatie tussen PVC en dioxineconcentraties tijdens het verbrandingsproces van<br />

huishoudelijk en industrieel afval krijgt veel aandacht. Studies tonen evenwel aan dat PVC-vrij<br />

afval de dioxine-emissies niet aantoonbaar vermindert tijdens het verbrandingsproces.<br />

Verouderde installaties met slechte verbrandingsvoorwaarden veroorzaken daarentegen wel een<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.4-2


hogere dioxineconcentratie in de rookgassen. Het chloorgehalte in het afval speelt hier<br />

hoegenaamd geen rol.<br />

In de chemische industrie is diepgaand onderzoek gedaan naar de vorming van zeer kleine<br />

hoeveelheden dioxines bij ongewenste nevenreacties in welbepaalde productieprocessen zoals dat<br />

van vinylchloride, de voorloper van PVC. Hieruit blijkt dat dioxines die daar ontstaan, niet in het<br />

milieu terechtkomen. Ze worden volledig vernietigd in speciaal daarvoor uitgeruste verwerkingsinstallaties.<br />

In de late jaren negentig werd overigens vastgesteld dat de blootstelling aan dioxines afkomstig<br />

van industriële activiteiten, afneemt. Dit is hoofdzakelijk te danken aan een verbeterde<br />

verbrandingstechnologie.<br />

5.4.4 Hoe worden dioxines vernietigd?<br />

Dioxines worden afgebroken bij voldoende hoge temperaturen. Bij een homogene verbranding<br />

gedurende ten minste 2 seconden aan minimum 850 °C verdwijnen alle dioxines. De meeste<br />

moderne afvalverbrandingsinstallaties zijn technisch uitgerust om aan de strenge eisen te<br />

voldoen.<br />

5.4.5 Hoe komt de mens in contact met dioxines?<br />

De mens wordt op verschillende manieren aan dioxines blootgesteld.<br />

Dioxines komen voornamelijk in bodem en water terecht via de atmosfeer. De dioxines zetten<br />

zich daar vast op minuscule vaste deeltjes.<br />

De blootstelling via de bodem gebeurt door huidcontact en het opeten van bodemdeeltjes, al dan<br />

niet via het voedsel. Eenmaal in de bodem of op de bovengrond komen dioxines terecht in<br />

planten die kunnen bestemd zijn voor menselijke of dierlijke consumptie. Uiteindelijk komen<br />

zowel planten als dieren in de voedselketen terecht.<br />

Ook via water kunnen dioxines in de voedselketen terechtkomen. Ademhaling en huidcontact<br />

met verontreinigde materialen houden ook een, weliswaar miniem, risico in.<br />

5.4.6 Wat zijn de gevolgen van blootstelling?<br />

Studies over de blootstelling van de mens aan dioxines geven aan dat zowat iedereen er een<br />

beetje van in zijn lichaam heeft. De gemiddelde blootstelling van de bevolking wordt geraamd op<br />

1 picogram TEQ per kg lichaamsgewicht per dag. Een picogram is een miljardste van een<br />

milligram.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.4-3


Bij proefdieren werden foetusmisvormingen waargenomen als gevolg van dioxineblootstelling.<br />

Bij de mens daarentegen zijn er geen bewijzen dat dioxineblootstelling het aantal aangeboren<br />

afwijkingen verhoogt. Recente studies wijzen wel op een verhoogd risico op kanker van de<br />

zachte weefsels.<br />

Talrijke studies peilen naar het langetermijneffect van dioxines bij lage concentraties. Bij<br />

proefdieren werd aangetoond dat dioxinetoediening de oorzaak is van de waargenomen<br />

schadelijke effecten. De stoffen werken in op de stofwisseling, het transport en de binding van<br />

een heleboel inwendige stoffen en zo beïnvloeden ze de hormoonhuishouding.<br />

Bij epidemiologische studies kunnen enkel associaties aangetoond worden. De mens komt<br />

voortdurend in contact met allerlei mengsels waarin dioxine slechts één van de vele componenten<br />

is. Zelfs bij een extreem hoge blootstelling zoals die gebeurde in Seveso, bleek chlooracne het<br />

enige duidelijke symptoom van vergiftiging. <strong>Chloor</strong>acne is een ernstige, maar geneesbare<br />

huidaandoening.<br />

Om het risico weer te geven, moet de dioxineblootstelling uitgedrukt worden in toxicologische<br />

waarden. Voor dioxines bestaan er een aantal TDI-waarden. TDI staat voor Toelaatbare<br />

Dagelijkse Inname en is de dosis, die dagelijks en levenslang mag ingenomen worden zonder<br />

enig risico. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hanteert een TDI-waarde tussen 1 en 4<br />

picogram TEQ per kg lichaamsgewicht per dag. De Nederlandse Gezondheidsraad stelt een TDI<br />

van 1 picogram voor. Dit cijfer is gebaseerd op effecten bij apen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.4-4


5.5 PCB’s<br />

PCB’s (polychloorbifenylen) werden tussen 1930 en het begin van de jaren tachtig veel gebruikt omwille<br />

van hun unieke combinatie van eigenschappen. Er kwam een verbod in 1986 toen de belangrijke<br />

nadelen ervan ontdekt werden. Tegen 2010 mogen er geen PCB’s meer gebruikt worden.<br />

PCB’s betekenen een gevaar voor mens en milieu. Ze moeten daarom op een gecontroleerde manier<br />

opgeruimd worden door erkende afvalverwijderingsbedrijven.<br />

BelgoChlor steunt de opname van PCB’s in de lijst van PTB’s (Persistente, Toxische,<br />

Bioaccumuleerbare stoffen) en pleit voor strenge maar heldere en praktische procedures voor<br />

inzameling en vernietiging<br />

5.5.1 Wat zijn PCB’s?<br />

PCB’s of polychloorbifenylen zijn gechloreerde scheikundige verbindingen. Het zijn in totaal<br />

209 verwante stoffen. Tussen 1930 en het begin van de jaren tachtig werden ze geproduceerd<br />

voor toepassingen in industriële elektrische en hydraulische toestellen. Daar kwamen hun<br />

uitstekend elektrisch isolatievermogen, prima brandweerstand, geschikte warmtegeleiding en<br />

viscositeit goed van pas... Er kwam een verbod in 1985 toen duidelijk werd dat PCB’s een<br />

gevaar voor mens en maatschappij betekenden. Ze moesten daarom op een gecontroleerde manier<br />

opgeruimd worden door erkende afvalverwijderaars. Tegen 2010 mogen er geen PCB's meer<br />

gebruikt worden.<br />

5.5.2 Wat zijn de gevaren voor mens en milieu?<br />

PCB’s zijn giftig, bioaccumuleerbaar 1 , breken niet af in het milieu en vormen dioxines onder<br />

bepaalde omstandigheden. Er is een sterk vermoeden dat ze kanker verwekken, zonder dat<br />

daarvoor een echt bewijs bestaat. Ze kunnen ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken zoals<br />

acne (huiduitslag), irritatie van de luchtwegen en hoofdpijn. Ook zou de vruchtbaarheid afnemen.<br />

De stabiliteit van PCB’s, zo gunstig voor de beoogde toepassingen, maakt ze echter biologisch<br />

moeilijk afbreekbaar. Bovendien zijn ze oplosbaar in vetten (lipofiel), waardoor ze zich in de<br />

voedselketen opstapelen. Resultaat is dat organismen die zich op het einde van deze keten<br />

bevinden: mens, dier en milieu, aan belangrijke concentraties van deze toxische stoffen worden<br />

blootgesteld.<br />

PCB’s onderscheiden zich qua uitzicht niet van minerale oliën en hebben geen specifieke geur of<br />

smaak. Precies door die ontbrekende signaalfunctie lijken ze onschuldig. Dit leidde in een aantal<br />

1 Bioaccumulatie: het geleidelijk opstapelen van een specifieke substantie vanuit de leefomgeving in het lichaam<br />

van een levend organisme. Het is een van de factoren die gehanteerd worden voor de inschatting van<br />

milieurisico’s van bepaalde substanties.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.5-1


gevallen tot nonchalante omgang met PCB’s zoals bij het legen van elektrische toestellen, bij de<br />

opslag van PCB’s, enzovoort. Ook een gebrek aan alertheid bij transformatorbranden kan<br />

dioxines doen ontstaan. Dat gebeurt door oververhitting in aanwezigheid van zuurstof in de<br />

atmosfeer.<br />

5.5.3 Sinds begin jaren tachtig geen productie<br />

meer<br />

In het begin van de jaren tachtig staakte de industrie op eigen initiatief de productie van PCB’s en<br />

in 1985 verbood de Europese Unie zowel de productie als de handel van PCB’s. Ze liet echter het<br />

verder gebruik toe in bestaande elektrische transformatoren en condensatoren tot het einde van<br />

hun levensduur. In 1996 werd deze richtlijn verscherpt tot een geleidelijke stopzetting met<br />

einddatum 2010. Door de overheid erkende ondernemingen moeten een gecontroleerde<br />

opruiming waarborgen.<br />

5.5.4 Problemen en oplossingen<br />

Er is slechts één milieutechnisch verantwoorde manier om PCB’s definitief te verwijderen.<br />

1. de ontmanteling van elektrische transformatoren en condensatoren moet uitgevoerd<br />

worden door erkende gespecialiseerde ondernemingen;<br />

2. de PCB-houdende vloeistoffen moeten in speciale ovens bij hoge temperatuur<br />

verbrand worden.<br />

De vernietiging van PCB’s is een dure zaak. Hierdoor zijn er aanzienlijke opslagplaatsen voor<br />

PCB’s ontstaan. Ze wachten er op vernietiging, maar kunnen bij ondeskundig beheer lekken met<br />

milieuschade veroorzaken. Bovendien bestaat het risico dat er illegaal en onoordeelkundig<br />

vernietigd wordt om de hoge kosten te omzeilen.<br />

BelgoChlor ondersteunt de opname van PCB’s in de internationale prioriteitenlijst van PTB’s<br />

(Persistente, Toxische, Bioaccumuleerbare stoffen). Zij is ervan overtuigd dat een snelle<br />

vernietiging van uit circulatie genomen PCB’s moet worden verplicht.<br />

BelgoChlor pleit ook voor strenge maar heldere en praktische procedures voor inzameling en<br />

vernietiging. Tevens suggereert zij alle overblijvende PCB-gebruikers (met nadruk op KMO’s,<br />

kleine ophalers van afvalolie, enz. …) via een doelgerichte informatiecampagne te stimuleren tot<br />

burgerzin en respect voor het milieu.<br />

Om de erkende slopers en afvalverwijderingsbedrijven optimaal in te zetten, zou bovendien<br />

moeten afgezien worden van beperkingen, opgelegd aan het internationaal transport van deze<br />

chemicaliën.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.5-2


5.6 Hormoonontregeling<br />

Statistieken wijzen op een toename van allerlei kankers, sommige mannetjesdieren vertonen een<br />

verlaagde vruchtbaarheid en vervrouwelijkingsverschijnselen.<br />

Chemische producten zouden hierin als hormoonontregelaars in het milieu een negatieve rol spelen,<br />

maar onweerlegbare bewijzen blijven uit. De hypothesen over de rol van chemicaliën als pseudooestrogenen<br />

zijn broos. Toch verdient het probleem aandacht.<br />

De chemische industrie wil het complexe probleem van de hormoonontregeling diepgaand onderzoeken<br />

en deelnemen aan de maatschappelijke discussie.<br />

Statistieken wijzen op een toename van borst-, baarmoeder-, teelbal- en prostaatkanker. De<br />

kwantiteit en de kwaliteit van het mannelijk sperma zou achteruitgaan. Bij bepaalde soorten<br />

reptielen, vogels en vissen vertonen de mannetjes een verlaagde vruchtbaarheid en<br />

vervrouwelijkingsverschijnselen.<br />

Sommige spelers in het maatschappelijk leven wijzen met een beschuldigende vinger naar onder<br />

andere de chemie. Producten als weekmakers, styreen en andere, zouden als<br />

hormoonontregelaars de gezondheid van de mens nadelig beïnvloeden, maar onweerlegbare<br />

bewijzen blijven uit.<br />

5.6.1 Wat is een hormoonontregelaar?<br />

Tijdens het internationaal congres in Weybridge van 1996 1 werd volgende definitie<br />

overeengekomen:<br />

“Een hormoonontregelaar is een stof in het leefmilieu die door interactie met het<br />

hormonale systeem een schadelijk effect heeft op de gezondheid van een intact<br />

organisme, of op die van zijn nakomelingen”.<br />

Stoffen die een invloed hebben op de hormoonhuishouding hebben niet noodzakelijk een nadelig<br />

effect. Voor je kan spreken over een hormoonontregelaar moeten er schadelijke gevolgen zijn.<br />

5.6.2 Oestrogenen, gewenst of niet ?<br />

De werking van het hormonaal systeem is goed gekend.<br />

Toch zijn er nog vele vragen over hoe contact met scheikundige stoffen het hormonaal systeem<br />

van mens of dier kan wijzigen en/of ontregelen. Bij de gezondheid van de mens krijgen stoffen<br />

1 Het internationaal congres in Weybridge van 1996 werd georganiseerd door de Europese Commissie, het<br />

Europees Milieubureau, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Organisatie voor Economische<br />

Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), nationale overheidsinstellingen van het Verenigd Koninkrijk, Zweden<br />

en Nederland, evenals Cefic (de Europese raad van de federaties van de chemische nijverheid) en the European<br />

Centre for Ecotoxicology and Toxicology of Chemicals (ECETOC).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.6-1


die het vrouwelijke geslachtshormoon, het oestrogeen, imiteren veel aandacht. Het gaat om<br />

zogenaamde pseudo-oestrogenen die de hormoonbalans ontregelen en hierdoor de voortplanting<br />

en ontwikkeling kunnen verstoren. Bij wilde dieren worden vooral stoornissen bestudeerd die een<br />

mogelijk gevaar zijn voor het voortbestaan van sommige soorten.<br />

Stoffen die ingrijpen in de hormoonhuishouding vind je zowel in natuurlijke als in synthetische<br />

producten terug. Via de voeding wordt de mens het meest blootgesteld aan oestrogenen. De<br />

dagelijks inname van natuurlijke oestrogenen zou volgens recente cijfers per persoon meer dan<br />

1000 mg per dag bedragen. De inname van synthetische oestrogenen daarentegen haalt nog geen<br />

0,001 mg per dag.<br />

Planten als soja en broccoli bevatten veel oestrogenen en worden algemeen erkend als zijnde<br />

goed voor de gezondheid. Ze zouden onder meer tegen kanker actief zijn. Ook de<br />

anticonceptiepil is rijk aan oestrogenen. Ze wordt regelmatig en vrijwillig ingenomen om<br />

doelbewust het hormonale systeem te ontregelen. Vermits de gebruikster dat zelf zo wil, kan men<br />

spreken over een positief effect.<br />

5.6.3 Over kanker en afnemend sperma<br />

Sommige commentatoren beweren dat het stijgend aantal kankergevallen en de kwalitatieve en/of<br />

kwantitatieve afname van het sperma te wijten zijn aan hormoonontregeling. Die stelling werd tot<br />

nog toe niet bewezen.<br />

De redenen voor de stijging van het kankercijfer kunnen ook elders liggen. Betere opsporingsmethodes<br />

en een hogere levensverwachting spelen ook een rol.<br />

Anderzijds is er geen enkel bewijs van een verminderde vruchtbaarheid bij de man. Mocht dat<br />

wel zo zijn, dan moet ook de invloed van sociale factoren zoals moderne levensstijl, roken of<br />

gewijzigde eetgewoonten onderzocht worden.<br />

5.6.4 Wat doet de chemie?<br />

De chemische industrie volgt dit probleem van dichtbij. Cefic 1 heeft de “Endocrine Modulators<br />

Steering Group (EMSG)” opgericht, later omgedoopt tot het huidige Long-range Research<br />

Initiative (LRI). Deze groep beschikt over een budget van 6,7 miljoen € om een driejarig<br />

onderzoek op hormoonontregelaars te laten uitvoeren en de resultaten ervan bekend te maken.<br />

De chemische nijverheid startte onderzoeksprogramma's in samenwerking met de<br />

Wereldgezondheidsorganisatie, de Europese Unie, de OESO en andere internationale<br />

organisaties. Alle projecten worden geleid door bekende, onafhankelijke wetenschappers.<br />

1 Cefic: de Europese raad van de federaties van de chemische nijverheid<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.6-2


Mocht blijken dat bepaalde chemische stoffen hormoonontregelend werken en nadelige gevolgen<br />

hebben voor mensen, dieren of het leefmilieu, dan zal de industrie onmiddellijk actie ondernemen<br />

om de risico’s te beperken en zo nodig, de stoffen uit de handel nemen.<br />

Wil je meer weten over dit complexe onderwerp, lees dan bijlage 9.5: “Hormoonontregeling: het<br />

standpunt van de chemische industrie”, of ga even een kijkje nemen rechtstreeks op de website<br />

van LRI: www.Cefic/lri/templates. Je vindt er de meest recente stand van zaken.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.6-3


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 5.6-4


6. Beroepsfederaties<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6-0


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6-1


6.1 BelgoChlor, de beroepssectie chloor<br />

van Fedichem<br />

De sectie werd opgericht in 1994 door de drie grote Belgische chloorproducenten: BASF, Solvay<br />

en Tessenderlo Chemie. Zij maakt deel uit van de “Federatie van de Chemische Industrie van<br />

België” v.z.w (Fedichem). In 1997 heeft zij de naam “BelgoChlor” aangenomen.<br />

De rol van BelgoChlor is op te treden als vertegenwoordiger van de chloorproducerende en<br />

-verwerkende industrie in België. In het bijzonder:<br />

• stimuleert zij de contacten en de dialoog met de belangrijkste betrokkenen, zowel<br />

professionele als niet-professionele;<br />

• verschaft zij gegronde en uitgebreide wetenschappelijke informatie aan de betrokken<br />

instanties (overheid, politieke verantwoordelijken, onderzoekers, media, industrie),<br />

zodat onderwerpen die met chloor te maken hebben, op een objectieve en<br />

beredeneerde manier worden behandeld;<br />

• bevordert zij de beste praktijken op gebied van veiligheid, gezondheid en milieu,<br />

hetgeen de chloorchemie toelaat haar belangrijke rol in onze maatschappij verder te<br />

zetten.<br />

De activiteiten van BelgoChlor zijn velerlei:<br />

• publicatie en verspreiding van informatie en documentatie i.v.m. chloorchemie;<br />

pro- en reactieve briefwisseling en besprekingen met personen of groepen die in<br />

chloorchemie geïnteresseerd zijn;<br />

• actieve deelname aan discussiepanels;<br />

• aanwezigheid met een stand en woordvoerders op belangrijke beurzen en<br />

bijeenkomsten;<br />

• stimuleren van correct gebruik van gechloreerde producten.<br />

Zowel met haar doelstellingen als door haar activiteiten levert BelgoChlor het bewijs dat zij de<br />

filosofie "Responsible Care" 1 "Verantwoord en zorgvuldig" daadwerkelijk toepast.<br />

De publicaties van BelgoChlor zijn verkrijgbaar bij haar secretariaat op de zetel van BelgoChlor,<br />

Maria-Louiza Square 49 te 1000 Brussel, tel. 02 238 98 38 / fax. 02 238 99 41, e-mail:<br />

belgochlor@fedichem.be<br />

1 Responsible Care is de naam die over de ganse wereld wordt gebruikt voor het vrijwillig initiatief van de<br />

chemische industrie waarbij de bedrijven er zich formeel toe verbinden om hun prestaties op het gebied van<br />

gezondheid, milieu en veiligheid voortdurend en op meetbare wijze te verbeteren en daarover open te<br />

communiceren met het publiek.<br />

N.B.: Ledenlijst BelgoChlor: zie website www.belgochlor.be voor de meest recente informatie hierover.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6.1-1


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6.1-2


6.2 De Federatie van de Chemische<br />

Industrie van België: Fedichem<br />

6.2.1. Opdrachten<br />

Fedichem, de Federatie van de Chemische Industrie van België, vertegenwoordigt en verdedigt<br />

de tweede industriële sector van het land en groepeert bijna 740 ondernemingen.<br />

De chemiesector omvat in België de volgende activiteiten:<br />

• organische en anorganische basischemie en meststoffen<br />

• parachemie: verven, vernissen, drukinkten, stopverven, houtbeschermingsmiddelen;<br />

geneesmiddelen voor mens en dier; vetten en oliën, zepen, detergenten, cosmetica,<br />

parfumerie-, toilet- en hygiëneproducten; diverse producten voor de industrie en de land- en<br />

tuinbouw<br />

• kunststof- en rubberverwerking<br />

• biotechnologie<br />

• recuperatie, behandeling en recyclage van afval<br />

• chemisch ingenieurswezen<br />

• laboratoria voor onderzoek, testen en analyse.<br />

De Federatie heeft een dubbele opdracht. Zij is tegelijk dienstverlenend en gelast met missies.<br />

Fedichem is gelast met missies om de condities te creëren die de ontplooiing van de<br />

creativiteit van de leden bevorderen. Het vertegenwoordigt de sector en zijn chemische<br />

ondernemingen in tientallen economische, beroeps– of andere verenigingen, zowel op nationaal<br />

als internationaal vlak. Zo heeft Fedichem zijn aandeel in de vertegenwoordiging en de<br />

verdediging van de interessen van de sector op Europees vlak, via een belangrijke en permanente<br />

vertegenwoordiging in de bestuursorganen en in de verschillende activiteiten van Cefic<br />

(European Chemical Industry Council) en het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen).<br />

Fedichem beschouwt zich als een essentiële factor in de zoektocht naar de voorwaarden voor<br />

duurzame ontwikkeling.<br />

De chemie is zich derhalve meer dan ooit bewust van de noodzaak tot verzoening tussen de<br />

economische ontwikkeling en de bescherming van de natuur en van onze planeet. Bijgevolg heeft<br />

Fedichem de Responsible Care-filosofie onderschreven. Deze zegt dat de ondernemingen zich<br />

permanent inspannen om hun prestaties te verbeteren op het vlak van veiligheid, gezondheid en<br />

leefmilieu.<br />

Fedichem onderhoudt een constante dialoog met alle geledingen van de maatschappij en betoont<br />

een aanhoudende belangstelling voor al de gewettigde bezorgdheden die deze uitdrukt, om de<br />

chemische nijverheid beter te doen aanvaarden en haar nut te doen erkennen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6.2-1


6.2.2. Diensten<br />

Fedichem verleent ook diensten aan haar aangesloten ondernemingen, individueel of collectief.<br />

Individueel zoeken en vinden de leden bij Fedichem een aantal diensten "à la carte" om hun<br />

bijzondere problemen op te lossen.<br />

Deze opdracht omvat heel wat facetten: geïndividualiseerd advies en bijstand inzake sociale<br />

zekerheid of arbeidsrecht, raadgevingen bij herstructureringen of sociale conflicten of bij het<br />

indienen van de aanvraag tot milieu- of exploitatievergunning, nazicht van de tarieven voor gas-<br />

en elektriciteitsleveringen in de ondernemingen, raadgevingen op fiscaal vlak, tips inzake<br />

Responsible Care, veiligheid, kwaliteit en certificatie, raadgevingen inzake vervoer over de weg,<br />

per pijpleiding of met andere modi, adviezen voor de export of bij het organiseren van<br />

evenementen, perscontacten, enz.<br />

Het gamma van de collectieve dienstverlening aan de ondernemingen van de sector is<br />

eveneens indrukwekkend. Het omvat nauwe contacten met de overheid op alle niveaus:<br />

ministeriële kabinetten, administraties, de verschillende commissies, werkgroepen en andere<br />

instanties binnen de openbare sector.<br />

Tussen de ontplooide activiteiten vinden we:<br />

• het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten<br />

• de deelname aan denkoefeningen voor een betere aanpassing van het onderwijs - vooral dan<br />

het technisch onderwijs en de beroepsopleiding - aan de behoeften naar gekwalificeerd<br />

personeel in de sector<br />

• het tussenkomen bij besprekingen rond nieuwe wetgevingen<br />

• de bevordering van veiligheid, hygiëne en arbeidsgeneeskunde<br />

• economische programmatie en industrieel beleid, fiscaliteit en parafiscaliteit<br />

• het bevorderen van onderzoek en ontwikkeling, wetenschappelijke en technische<br />

documentatie, persrelaties.<br />

Collectief behartigt Fedichem ook de algemene problemen van de industrietakken die<br />

binnen zijn beroepssecties vertegenwoordigd zijn. Deze laatste bieden hun leden welbepaalde<br />

diensten, in overeenstemming met de eigen specifieke professionele belangen.<br />

Bepaalde gemeenschappelijke problematieken kunnen verder ook leiden tot<br />

dienstverlening van de Federatie op regionaal vlak, dankzij zijn gewestelijke afdelingen,<br />

soms heeft die ook specifiek te maken met de grootte van de betrokken ondernemingen. In dit<br />

laatste geval is het meebeschouwen van de bijzondere behoeften van de kleine en middelgrote<br />

ondernemingen een zeer gevoelig punt.<br />

6.2.3. Organisatie en structuur<br />

De organen van Fedichem zijn de Algemene Vergadering, de Raad van Bestuur, het Uitvoerend<br />

Comité en de Afgevaardigd Bestuurder.<br />

De beroepssecties nemen de vertegenwoordiging waar van die beroepsbelangen die eigen zijn<br />

aan hun industrietak, binnen het kader van de algemene doelstellingen van de Federatie.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6.2-2


Verder werden in de schoot van Fedichem drie gewestelijke afdelingen opgericht met<br />

welomschreven bevoegdheden inzake de geregionaliseerde materies. Zij zijn hiervoor de<br />

woordvoerders van de ondernemingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Vlaanderen en<br />

Wallonië gevestigd: Fedichem Bruxelles-Brussel, Fedichem Vlaanderen en Fedichem Wallonie.<br />

De functionele competentiecentra van Fedichem behandelen het brede gamma aan<br />

onderwerpen en thema's die verbonden zijn met de opdrachten van de Federatie: Sociaal Beleid;<br />

Economisch Beleid; Milieu; Productbeleid; Risicobeheer en welzijn; Recht en Fiscaliteit; Energie<br />

& Klimaat; Innovatie, wetenschap en technologie; Onderwijs en vorming; Fedinfor en het<br />

Competentiecentrum Communication & Advocacy.<br />

6.2.4 Sleutelgegevens<br />

Hoewel de Belgische bevolking slechts 2,7 % uitmaakt van de “Europese Unie der 15”, realiseert<br />

de Belgische chemie binnen de Europese chemie - cijfers 2001 - toch 7% van de omzet, ongeveer<br />

14% van de export, 6,7 % van de investeringen en 6 % van de tewerkstelling.<br />

Een derde van de chemische productie is gesitueerd in het Waalse Gewest en tweederde in<br />

Vlaanderen, waarbij ongeveer de helft in het Antwerpse havengebied. Het Brusselse<br />

Hoofdstedelijk Gewest telt maar weinig productie-activiteiten. Het is gekarakteriseerd door de<br />

aanwezigheid van talrijke sociale en R&D-vestigingen en administratieve, commerciële en<br />

financiële diensten. Het vertegenwoordigt aldus 11,1 % van de tewerkstelling van de sector.<br />

In 2001 bedroeg het omzetcijfer 41,88 miljard €, hetgeen 24,4% betekent van de omzet van heel<br />

de be- en verwerkende sector van het land.<br />

De chemische nijverheid stelt in België 100.738 personen tewerk. Zij investeerde 1,77 miljard €<br />

in 2001. De belangrijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten gaven aanleiding tot uitgaven<br />

van om en bij 1,51 miljard € en tot een tewerkstelling van ongeveer 8.600 hooggekwalificeerde<br />

medewerkers.<br />

6.2.5. Publicaties<br />

N.B.: Leraars kunnen gratis 30 brochures per klas bestellen voor schoolgebruik. Andere<br />

personen die geïnteresseerd zijn in een groot aantal brochures of in onze betalende brochures,<br />

contacteren rechtstreeks het Competentiecentrum Communication & Advocacy.<br />

Om U beter te informeren over de chemische nijverheid in België en haar producten, heeft<br />

Fedichem een aantal publicaties uitgegeven (beschikbaar in het: N=Nederlands, F=Frans en/of<br />

E=Engels):<br />

Activiteitenverslag, de belangrijkste acties en prioritaire dossiers van de Federatie (N, F)<br />

Milieurapport, “Responsible Care in de praktijk - Indicatoren van Vooruitgang” (N, F)<br />

De chemische industrie in België, een gedetailleerd portret van de sector (N, F, E)<br />

Facts & Figures, een aantal economische parameters van de sector (E)<br />

De brochure Wat is een chemisch product? (N, F)<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6.2-3


De brochure Chemie verhoogt de sportieve prestaties (N, F)<br />

De brochure Chemistry in space (N, F)<br />

De brochure Geen duurzame ontwikkeling zonder chemie (N, F)<br />

“Jij en de chemie”, een reeks thematische documenten ten behoeve van leraars (N, F)<br />

de chloorchemie<br />

afval<br />

biotechnologie<br />

energie<br />

Responsible Care<br />

dioxines<br />

kunststoffen<br />

plantenbescherming<br />

risico’s<br />

België, thuishaven van de chemie (met jobmogelijkheden)<br />

Tabel van Mendeljev, periodiek systeem van de elementen met illustraties van hun<br />

belangrijkste praktische toepassingen(N, F)<br />

Kunststoffen, vandaag en morgen (N, F)<br />

Kunststoffen, meer met minder (N, F)<br />

Het belang van PVC (N, F)<br />

Nuttige weetjes voor uw zit-en slaapkomfort (N, F)<br />

L’avenir a besoin de vos rêves d’ingénieurs, ingenieursstudies in Wallonië en Brussel (F)<br />

Al deze documenten kunnen ook gedownload worden vanaf onze webstek.<br />

Voor bijkomende inlichtingen: Fedichem, Maria-Louizasquare 49, 1000 Brussel<br />

Tel. + 32 2 238 97 11 - Fax +32 2 231 13 01<br />

Algemene directie: Tel. +32 2 238<br />

97 74 - Fax +32 2 231 13 01<br />

Public<br />

Relations en Communicatie: Tel. + 32 2 238 99 91 - Fax +32 2 231 13 01.<br />

Internetsite: www.fedichem.be<br />

Raadpleeg ook www.tabelvanmendeljev.be<br />

E-mail: dclotman@fedichem.be<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6.2-4


6.3 Euro Chlor<br />

Euro Chlor is het centraal aanspreekpunt van de Europese chloorindustrie.<br />

Euro Chlor vertegenwoordigt 41 Europese chloorproducenten die samen circa 39.000 mensen<br />

tewerkstellen in 84 fabrieken verspreid over 20 landen. Ook Oost-Europa telt meerdere ledenbedrijven.<br />

De sector produceert jaarlijks een totaal van meer dan 20 miljoen ton chloor, natronloog en<br />

waterstof, wat direct en indirect 55 à 60% van de omzet van de Europese chemische industrie<br />

vertegenwoordigt. In 2003 was dat 556 miljhard €.<br />

Euro Chlor heeft als objectieven:<br />

• bevorderen van de best mogelijke praktijken op gebied van veiligheid, gezondheid en milieubescherming;<br />

• stimuleren van een actieve dialoog met opiniemakers, politici en wetenschappers;<br />

• ter beschikking stellen van een omstandige, wetenschappelijk gefundeerde informatie aan<br />

wetgevers, politici, industrie, wetenschappers en de media;<br />

• het inzicht promoten dat chloor een fundamentele bouwsteen is voor duizenden producten die<br />

onze gezondheid, voeding, levensstandaard en –kwaliteit verbeteren.<br />

<strong>Chloor</strong> heeft overal diverse en wijdverspreide toepassingen. De industrie heeft zich ertoe<br />

verbonden om de invloed van haar producten op mens en milieu blijvend te onderzoeken. Het<br />

doel van Euro Chlor is een duurzame toekomst te verzekeren voor de producten van de<br />

chloorindustrie zonder dat milieu en gezondheid hierbij enig risico lopen.<br />

Euro Chlor heeft op dit ogenblik 111 leden-bedrijven. Daarvan zijn: 41 effectieve leden, 39<br />

geassocieerde leden en 31 technische correspondenten.<br />

De effectieve leden zijn chloorproducenten in de volgende 20 landen: België, Duitsland,<br />

Frankrijk, Finland, Griekenland, Ierland, Italië, Hongarije, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk,<br />

Polen, Portugal, Spanje, Tsjechië, Slovakije, Slovenië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en<br />

Zwitserland.<br />

Geassocieerde leden behoren tot volgende categorieën:<br />

• bedrijven die chloorgerelateerde chemicaliën produceren;<br />

• Europese en andere internationale associaties van chloorgerelateerde chemische producenten<br />

en gebruikers;<br />

• chloorsecties in nationale federaties in Europa.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6.3-1


De leden met het statuut van technisch correspondent zijn studiebureaus of leveranciers van<br />

diensten of uitrusting aan de chloorindustrie. Zij hebben (beperkt) toegang tot de expertise van<br />

Euro Chlor op het domein van productie, opslag en vervoer.<br />

Internet Site: http://www.eurochlor.org<br />

E-mail: eurochlor@cefic.be<br />

Contactpersoon (E): Peter Whippy: pww@cefic.be<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 6.3-2


7. Verklarende<br />

woordenlijst en<br />

afkortingen<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-0


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-1


7. Verklarende woordenlijst en<br />

afkortingen<br />

De hiernavolgende woordverklaringen zijn niet bindend. Zij beogen enkel een beter begrip<br />

van deze publicatie.<br />

A<br />

Absorptie Opname van een gas of vloeistof door een vaste stof of<br />

vloeistof. De geabsorbeerde stof verdwijnt in de massa van<br />

het materiaal.<br />

Additieven Een additief is een stof die aan een product wordt<br />

toegevoegd, met de bedoeling de eigenschappen of de<br />

werking ervan te veranderen. Voorbeelden van additieven in<br />

de voeding zijn kleurstoffen, enzymen, vitamines,<br />

aminozuren, antimicrobiële stoffen, anti-oxidantia, …<br />

Adsorptie Fysische binding van een gas of vloeistof aan het oppervlak<br />

van een vaste stof of vloeistof.<br />

Allylchloride Wordt voornamelijk gebruikt voor de productie van epichloorhydrine:<br />

één van de basisstoffen voor de aanmaak van<br />

epoxyharsen. Andere toepassingen: farmaceutica, gewasbeschermingsmiddelen<br />

en allylalcohol.<br />

Antibioticum Geneesmiddel dat gebruikt wordt bij de behandeling van<br />

infectieziekten. Het vernietigt de bacterie die de ziekte veroorzaakt.<br />

AOX Adsorbable organic halogens / Adsorbeerbare organische<br />

halogenen. Het meten van AOX is een methode die vaak gebruikt<br />

wordt om in afvalwater het totaalniveau te bepalen<br />

van de halogenen: fluor, chloor, broom en iodium.<br />

APME Association of Plastics Manufacturers in Europe /<br />

Vereniging van Europese Kunststofproducenten.<br />

Atto Voorvoegsel bij eenheden (symbool = a) = 10 -18<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-2


BAF Bioaccumulatiefactor (zie bioaccumulatie)<br />

Bakeliet Oorspronkelijk merk-, thans soortnaam van een<br />

thermohardende kunststof, uitgevonden door de Belg Leo<br />

Baekeland in 1908. Het wordt als de eerste, volledig<br />

synthetische kunststof beschouwd.<br />

B<br />

BAT Letterwoord voor het Engelse Best Available Technology: de<br />

best mogelijke technologie die vandaag ter beschikking staat<br />

om de hinder van een milieubelastende activiteit tot het<br />

minimum te beperken. BAT’s worden aangewend om de<br />

goede werking van industriële processen te beoordelen en<br />

als basis voor verbeteringen.<br />

BCF Bioconcentratiefactor (zie bioaccumulatie)<br />

BELINTRA Belgian Intervention System for Transport Accidents: een<br />

samenwerkingssysteem met de federale overheid, waarbij de<br />

chemische sector bijstand levert bij transportongevallen met<br />

gevaarlijke stoffen. Het kan rekenen op de inzet van<br />

specialisten en speciaal materieel van 62 chemische<br />

bedrijven die hun expertise op het vlak van gevaarlijke<br />

producten in dienst stellen van brandweer, Civiele<br />

Bescherming en politiediensten en dit 7 dagen op 7 en 24<br />

uur per dag.<br />

Belintra is de Belgische schakel in een Europees netwerk<br />

van bijstandsverlening, opgericht door Cefic onder de naam<br />

ICE: International Chemical Environment.<br />

Bioaccumulatie Bioaccumulatie, ook bekend als bioconcentratie, is het<br />

geleidelijk opstapelen van een specifieke substantie vanuit<br />

de leefomgeving in het lichaam van een levend organisme.<br />

Het is een van de factoren die gehanteerd worden voor de<br />

inschatting van milieurisico’s van bepaalde substanties.<br />

Biochemie De studie van chemische verbindingen en reacties die in<br />

levende organismen voorkomen.<br />

Biociden Middelen om levende organismen onschadelijk te maken,<br />

b.v. schimmel- en insectenverdelgers.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-3


Biotechnologie Biologisch-chemische methode om producten te maken. Al<br />

eeuwen in gebruik bij bierbrouwen en de productie van kaas<br />

en wijn.<br />

BKC Belgische Kamer van Chemiehandel v.z.w., lid van<br />

Fedichem.<br />

Bleekwater Zie: Javel.<br />

Broeikaseffect Het verwarmen van het aardoppervlak als gevolg van<br />

beperking van warmte-uitstraling door de aanwezigheid van<br />

een gas- of wolkenlaag boven het aardoppervlak.<br />

Carcinogeen<br />

(cancerogeen)<br />

C<br />

kankerverwekkend<br />

CCC Chlorine Chemistry Council (VS): Amerikaanse raad van<br />

chloorproducenten<br />

CD Compact disc<br />

Cefic Conseil européen des fédérations de l’industrie chimique /<br />

Europese chemische industrie raad. Een in Brussel<br />

gevestigde organisatie die de Europese chemische industrie<br />

vertegenwoordigt.<br />

Celluloid Zeer brandbare, al in 1870 uitgevonden, half synthetische<br />

kunststof, bestaande uit cellulosenitraat waaraan ongeveer<br />

11 % kamfer is toegevoegd.<br />

Centi Voorvoegsel bij eenheden (symbool = c) = 10 -2<br />

CFK <strong>Chloor</strong>fluorkoolstoffen, bestaande uit koolstof ©, chloor (Cl)<br />

en fluor (F). De productie ervan werd stopgezet in de landen<br />

die het protocol van Montreal (1987) hebben ondertekend.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-4


<strong>Chloor</strong> (chloorgas)<br />

• Scheikundige formule: Cl2, kan zowel in gasvormige als<br />

in vloeibare toestand voorkomen; bij min. 100° C is het<br />

een vaste stof. Boven deze temperatuur smelt het. Vloeibaar<br />

chloor kookt bij min 34° C.<br />

• chloor is niet brandbaar of explosief, maar wel giftig. Het<br />

werkt bijtend op ogen, huid en luchtwegen. Het is een<br />

geelgroen gas met een doordringende geur.<br />

• in verbindingen is chloor vaak minder of zelfs helemaal<br />

niet gevaarlijk. De bekendste verbinding is die van chloor<br />

en natrium tot natriumchloride of keukenzout.<br />

• zuiver chloor is bij omgevingstemperatuur gasvormig.<br />

Voor transport moet het worden gekoeld en<br />

samengedrukt. Het wordt dan vloeibaar en zwaarder dan<br />

lucht. Bij een lek verspreidt het zich over de bodem en<br />

reageert met lucht tot chloorgas.<br />

<strong>Chloor</strong>acne <strong>Chloor</strong>acne is een ernstige, maar geneesbare<br />

huidaandoening.<br />

<strong>Chloor</strong>bleekwater Ook genoemd: javel, javelwater, bleekwater. Verdunde vorm<br />

van hypochloriet.<br />

<strong>Chloor</strong>dioxide Scheikundige formule: ClO2. Een oranjekleurig gas dat een<br />

sterke oxiderende werking heeft. Omwille van zijn krachtige<br />

reactiviteit kan het alleen in situ geproduceerd worden,<br />

d.w.z. op de plaats zelf waar het verbruikt wordt. De<br />

grondstof is natriumchloriet. Voornaamste toepassingen:<br />

waterbehandeling, bleken van papier en textiel.<br />

CIRC Internationaal centrum voor kankeronderzoek<br />

Chloroform Scheikundige formule: CHCl3, trichloormethaan. Het is een<br />

kleurloze, vluchtige vloeistof die gebruikt wordt als oplosmiddel<br />

en als uitgangsmateriaal voor andere gechloreerde<br />

verbindingen in agrochemicaliën en fluorpolymeren. Het<br />

wordt niet meer gebruikt als verdovingsmiddel.<br />

Cl2<br />

Chemische formule voor chloor (zie chloor).<br />

CO Chemische formule voor koolstofmonoxide.<br />

CO2<br />

Chemische formule voor koolstofdioxide of koolzuurgas.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-5


Copolymeer Polymeer dat uit meerdere, onderling verschillende<br />

monomeren bestaat.<br />

Cracking Zie: Kraakproces.<br />

D<br />

DDT Dichloro-difenyl-trichlorethaan: organisch insectendodend<br />

middel. In Europa is het verboden. In de derde wereld wordt<br />

het nog altijd gebruikt om insecten te doden die drager zijn<br />

van de malariaziekte.<br />

Deca Voorvoegsel bij eenheden (symbool = da) = 10<br />

Deci Voorvoegsel bij eenheden (symbool = d) = 10 -1<br />

DES Diethylstilbestrol: geneesmiddel dat werd toegepast bij<br />

abortus. Het werd in 1983 uit de handel genomen omwille<br />

van schadelijke nevenwerkingen.<br />

Dibenzofuranen Zie: Dioxines<br />

Dichloorethaan Scheikundige formule: C2H4Cl2. Bij kamertemperatuur is het<br />

een kleurloze vloeistof. Dichloorethaan wordt gebruikt voor<br />

de productie van vinylchloride, de grondstof voor PVC.<br />

Dioxines en<br />

dibenzofuranen<br />

Familie van aromatische moleculen, bestaande uit koolstof,<br />

waterstof, zuurstof en chloor. Ze komen bij talrijke<br />

verbrandingsprocessen vrij en kunnen bij hoge temperaturen<br />

worden afgebroken.<br />

Er zijn twee subgroepen onder de dioxines. De eerste<br />

subgroep met één zuurstofatoom bestaat uit 135 isomeren en<br />

wordt de groep van de dibenzofuranen genoemd. De tweede<br />

subgroep met twee zuurstofatomen bestaat uit 75 isomeren<br />

en wordt dioxines genoemd.<br />

De wetenschappelijke naam voor dioxines is polychloorpara-dibenzodioxines<br />

of PCDD en die van dibenzofuranen<br />

polychloordibenzofuraan of PCDF.<br />

DNA Desoxiribonuclein acid (zie ook DNZ).<br />

DNZ Desoxiribonucleïnezuur (Engels: DNA): organisch zuur,<br />

bestanddeel van chromosomen, dat de overdracht van<br />

erfelijke eigenschappen bepaalt.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-6


DS Dampspanning<br />

Duurzame ontwikkeling Voldoen aan de noden van de huidige generatie zonder de<br />

mogelijkheden van toekomstige generaties te<br />

compromitteren (1987, Commissie Leefmilieu en Onrwikkeling<br />

van de Verenigde Naties, de zgn. Brundtland<br />

commissie).<br />

ECETOC European Chemical Industry Ecology and Toxicology<br />

Centre / Ecologisch en toxicologisch onderzoekscentrum<br />

van de chemische industrie.<br />

Ecobilan Zie: Milieubalans.<br />

.<br />

Ecotoxicologie Ecotoxicologie is de studie van de schadelijke effecten van<br />

chemische stoffen op de soorten, de bevolking en het<br />

natuurlijk milieu.<br />

ECSA European Chlorinated Solvents Association: Europese<br />

vereniging van producenten van gechloreerde<br />

oplosmiddelen. Deelgroep van Euro Chlor.<br />

E<br />

Elektrolyse Proces waarbij stoffen in een oplossing of in vloeibare<br />

toestand gesplitst worden door een elektrische stroom. Via<br />

elektrolyse wordt uit pekel: een oplossing van zout in water,<br />

chloor gevormd.<br />

Emissie Uitstoot van bepaalde stoffen.<br />

EMSG Endocrine Modulator Steering Group: een groep<br />

deskundigen die in het kader van Cefic de studie van<br />

hormoonontregelaars coördineert.<br />

Enzymen Eiwitten die in lichaamscellen werken als katalysatoren bij<br />

stofwisselingsprocessen. Enzymen zijn een belangrijk<br />

product uit de biotechnologie, bijvoorbeeld voor<br />

wasmiddelen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-7


EOX Extraheerbare organische halogenen.<br />

EPA Environmental Protection Agency (VS).<br />

EU Europese Unie.<br />

EURO CHLOR Afdeling van Cefic. Zij is het centraal aanspreekpunt van de<br />

chloorindustrie (zie Witboek 6.3).<br />

Europese PVC industrie<br />

• EVCM: “European Council of Vinyl<br />

Manufacturers”, vertegenwoordigt de Europese PVC<br />

producenten en is een onderdeel van APME (Zie p. 7-2).<br />

• ECPI: “European Council for Plasticisers and<br />

Intermediates” verdedigt de belangen van de producenten<br />

van weekmakers (plasticisers) en esters (ftalaten).<br />

• ESPA: “European Stabilisers Producers Associaton”,<br />

vertegenwoordigt de Europese stabilisatoren industrie.<br />

• EuPC: “European Plastics Converters”,<br />

vertegenwoordigt de Europese kunststofverwerkers.<br />

Exa Voorvoegsel bij eenheden (symbool = E) = 10 18<br />

FAO Food & Agriculture Organisation.<br />

F<br />

Farmacopee Officieel handboek met voorschriften voor de bereiding van<br />

geneesmiddelen.<br />

FECC Fédération européenne du Commerce Chimique / Federatie<br />

Europese Chemiehandel, in België vertegenwoordigd door<br />

de Belgische Kamer van de Chemiehandel.<br />

Fedichem Federatie van de Chemische Industrie van België v.z.w. (zie<br />

Witboek PDF, 6.2)<br />

Femto Voorvoegsel bij eenheden (symbool = f) = 10 -15<br />

Fotolyse Chemische reactie onder invloed van licht.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-8


Fotovoltaïsche zonnecel In een fotovoltaïsche zonnecel wordt licht rechtstreeks omgezet<br />

in elektriciteit. Aan de basis hiervan ligt de absorptie<br />

van licht in een halfgeleidermateriaal. Het invallend licht<br />

veroorzaakt vrije elektronen en “gaten”. Om een elektrische<br />

spanning en stroom op te wekken moet men deze<br />

bijkomende ladingsdragers van elkaar scheiden en via een<br />

uitwendig circuit geleiden. Als in het uitwendig elektrisch<br />

circuit tussen vóór- en achterkant een<br />

elektriciteitsverbruikend toestel (lamp, batterijlader) wordt<br />

geplaatst, kan de geproduceerde (zonne)stroom nuttig<br />

gebruikt worden.<br />

Ftalaten De meest voorkomende familie van weekmakers die<br />

gebruikt worden in polymeren zoals PVC om zachte<br />

kunststoffen te produceren. Het zij organische verbindingen<br />

die worden bekomen uit ftaalzuuranhydride en alcoholen.<br />

Fysiologische oplossing Gedestilleerd water waarin 0,9% zout is opgelost. Het is een<br />

isotone zoutoplossing, d.w.z. een oplossing waarvan de<br />

zoutconcentratie met die van de lichaamsvochten<br />

overeenkomt; wordt gebruikt voor de intraveneuze<br />

rehydratatie bij uitdrogingsverschijnse-len.<br />

G<br />

Gechloreerde aromaten Algemene benaming voor gechloreerde derivaten van<br />

benzeen, tolueen, fenol, naftaleen, difenyl en andere<br />

samenstellingen die minstens één benzeenring bevatten.<br />

Aromatisch slaat niet op de geur, maar op hun scheikundige<br />

eigenschappen. Gechloreerde aromaten worden veel<br />

gebruikt als tussenproducten bij de fabricage van<br />

geneesmiddelen en producten bestemd voor de landbouw en<br />

de verfindustrie.<br />

Gechloreerde<br />

koolwaterstoffen<br />

Gehaloneerde<br />

verbindingen<br />

Organische verbindingen die naast koolstof- en waterstof-<br />

ook chlooratomen bevatten.<br />

Groep scheikundige stoffen die de elementen chloor,<br />

fluor,broom of jood bevatten.<br />

Giga Voorvoegsel bij eenheden (symbool = G) = 10 9<br />

H<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-9


Halogenen Groep chemische elementen gevormd door chloor, fluor,<br />

broom en jood.<br />

Hars Natuurlijke of synthetische macromoleculair component.<br />

In de polymeerscheikunde, een tussenproduct - in vaste of<br />

brijachtige vorm - van kunststoffen.<br />

HCFK chloorfluorkoolwaterstoffen: familie van verbindingen<br />

bestaande uit koolstof (C), chloor (Cl) en fluor (F), met<br />

minstens een waterstofatoom (H). Ook: onvolledig<br />

gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstoffen.<br />

Hecto Voorvoegsel bij eenheden (symbool = h) = 10 2<br />

HFC of HFK (Hydro)fluorkoolwaterstof: familie van verbindingen<br />

bestaande uit waterstof (H), fluor (F) en koolstof (C). Zij<br />

vertegenwoordigen de tweede generatie van<br />

vervangingsproducten voor CFK’s en bevatten geen chloor.<br />

Hydrogenatie<br />

Hypochloriet<br />

Letterlijk: waterstof doen opnemen.<br />

In feite: de reactie van een chemische verbinding met<br />

waterstof, al dan niet met behulp van een katalysator.<br />

Scheikundige formule: NaOCl, natriumhypochloriet,<br />

gebruikt in oplossing: NaCCl + NaCl + H2O. In de handel<br />

wordt het chloorbleekloog genoemd. Natriumhypochloriet<br />

(afgekort:hypochloriet) wordt in zwembaden toegepast als<br />

desinfectiemiddel en als oxidatiemiddel. Het is een heldere,<br />

geelgroene vloeistof met een typische geur en een dichtheid<br />

van 1,2. In verdunde vorm spreekt men van javel.<br />

ICCA International Council of Chemical Associations: de<br />

internationale raad van chemiefederaties.<br />

I<br />

IGCCA International Group of Chlorinated Chemicals Associations:<br />

de internationale vereniging van federaties die de producenten<br />

van chloorchemicaliën vertegenwoordigt.<br />

Intrinsieke halfgeleider Materiaal met een negatieve bovenlaag en een positieve<br />

onderlaag, b.v. de polen van een batterij.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-10


IPCC Intergovernmental Panel on Climate Change: intergouvernementeel<br />

panel dat de klimaatswijzigingen bestudeert.<br />

Javel/Javelwater Ook bleekwater genoemd. Mengsel in water van natriumhypochloriet<br />

en zout. Welbekend reinigings- en ontsmettingsmiddel.<br />

J<br />

K<br />

Katalysator Chemische substantie die nodig is om een proces goed te<br />

laten verlopen, waarbij de stof wel aan de reactie deelneemt<br />

maar niet verbruikt wordt. De hoeveelheid katalysator<br />

verandert bij dit proces dus niet.<br />

Kilo Voorvoegsel bij eenheden (symbool = k) = 10 3<br />

Kraakproces Scheikundig ontbinden onder hoge druk en temperatuur in<br />

een “kraker” (kraakinstallatie). Engels: cracking.<br />

LCA Life Cycle Assessment - zie milieubalans.<br />

Levenscyclusanalyse Zie: Milieubalans.<br />

Lignine Polymeer van aromatische alcoholen, dat de houtvaten op<br />

een natuurlijke wijze doordrenkt, ze ondoorlatend en stijf<br />

maakt. Lignine maakt ongeveer 25 % van het gewicht van<br />

droog hout uit.<br />

Mega Voorvoegsel bij eenheden (symbool = M) = 10 6<br />

L<br />

M<br />

Methylcellulose Basisproduct voor bouw, textiel, drukkerij, papier, landbouw<br />

en voeding. In de geneeskunde wordt het gebruikt als laxeermiddel<br />

of als hulpstof om vloeibare bereidingen te<br />

verdikken. Methylcellulose wordt gemaakt door cellulose te<br />

laten reageren met methylchloride.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-11


Micro Voorvoegsel bij eenheden (symbool = µ) = 10 -6<br />

Milieubalans /<br />

Levenscyclusanalyse/<br />

Milieu-impactstudies<br />

Milieu-impactstudie Zie: Milieubelans.<br />

Analyse van de milieu-impact van een product of een proces<br />

gedurende zijn hele levensduur, van de ontginning van de<br />

grondstoffen en de productie van energie tot de verwijdering<br />

of de recyclage van de reststoffen.<br />

Milli Voorvoegsel bij eenheden (symbool = m) = 10 -3<br />

Monomeer Repetitieve eenheid in een polymeerketen.<br />

MTBE Methyl-tertiair-butylether: wordt gebruikt als antiklopmiddel<br />

in benzine.<br />

Mutagene stoffen Stoffen en bereidingen die door inademing of door opname<br />

via mond of huid genetisch erfelijke afwijkingen kunnen<br />

veroorzaken of het ontstaan ervan bevorderen.<br />

MVC Monovinylchloride. Ook VCM: vinylchloridemonomeer.<br />

NaCl Chemische formule voor natriumchloride of keukenzout.<br />

Nano Voorvoegsel bij eenheden (symbool = n) = 10 -9<br />

N<br />

NaOH Chemische formule voor natriumhydroxide. Ook natronloog<br />

of bijtend soda genoemd.<br />

Natriumhypochloriet Zie: Hypochloriet.<br />

NIS Nationaal Instituut voor de Statistiek.<br />

Nox<br />

Stikstofoxiden.<br />

O&O Onderzoek en Ontwikkeling. (Engels: R&D: Research and<br />

Development).<br />

O<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-12


OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en<br />

Ontwikkeling (Engels: OECD: Organisation for Economic<br />

Co-operation and Development).<br />

Oestrogeen Hormoon dat door het genitaal orgaan van de man en van de<br />

vrouw wordt afgescheiden. Oestrogeen wordt toegediend<br />

wanneer een gebrek aan dat hormoon wordt vastgesteld: om<br />

stoornissen tijdens de menopauze, osteoporose, het<br />

uitblijven van de menstruatie of bepaalde<br />

vruchtbaarheidsproblemen te behandelen.<br />

Organohalogeenverbindingen <br />

Organochloorverbindingen<br />

Organohalogenen zijn een grote groep van verbindingen die<br />

samengesteld zijn uit organische (koolstofbevattende)<br />

substanties en één of meerdere halogeenatomen (fluor,<br />

chloor, broom, jood). Indien het halogeen chloor is, spreken<br />

we van organochloorverbindingen.<br />

Zie: Organohalogeenverbindingen.<br />

OSPARCOM Oslo & Paris Marine Commissions / de Commissies van<br />

Oslo en Parijs. Regelt de bescherming van de Noordoost-<br />

Atlantische maritieme zone tegen vervuiling van de zee met<br />

materialen die hun oorsprong vinden op het land. Landenleden<br />

reiken an Finland tot Portugal.<br />

PAK Polycyclische Aromatische Koolwaterstof. Komen vrij bij<br />

verbranding van o.a. huisvuil.<br />

PCDD Polychlorodibenzodioxines.<br />

PCDF Polychlorodibenzofuranen.<br />

PE (LDPE of HDPE) Polyetheen (LD = lage dichtheid, HD = hoge dichtheid):<br />

soort kunststof, bereid uit etheen.<br />

Pekel Oplossing van zout in water.<br />

P<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-13


Perchlooretheen Afgekort PER. Het wordt ook tetrachlooretheen genoemd en<br />

vandaar de populaire benaming “tetra”. Molecule afgeleid<br />

van etheen, waarbij alle waterstofatomen door chlooratomen<br />

werden vervangen. Het wordt gebruikt als ontvettende<br />

oplossing en bij chemische reiniging van kledij (de<br />

zogenaamde 'droogkuis').<br />

Persistentie Stabiliteit van chemische samenstellingen in het milieu.<br />

Deze notie speelt een sleutelrol bij de ecologische evaluatie<br />

van een stof.<br />

Peta Voorvoegsel bij eenheden (symbool = P) = 10 15<br />

pH Of pH-waarde. De zuurgraad van een waterige oplossing<br />

wordt aangegeven door de pH-waarde. Het bereik loopt van<br />

0 tot 14. Citroensap heeft een pH van 2, shampoo 5,5; zuiver<br />

water 7; bloed 7,3 à 7,4. Zwembadwater moet wettelijk een<br />

pH hebben tussen 7,2 en 7,6, dit om optimale desinfectie<br />

door hypochloriet te verzekeren. Veel levensprocessen zijn<br />

alleen mogelijk binnen betrekkelijk nauwe pH-grenzen.<br />

Pico Voorvoegsel bij eenheden (symbool = p) = 10 -12<br />

Picogram Een miljardste van een milligram.<br />

PO Propeenoxide: basisproduct in de chemische industrie, o.a.<br />

voor de productie van polyurethaan.<br />

Polycarbonaten Familie van polymeren die een carbonaatgroep in hun keten<br />

dragen (O-CO-O).<br />

Polyether Organische molecule of polymeer die verschillende<br />

etherfuncties bevat (C-O-C).<br />

Polymeer Kunststof ontstaan door ketenvorming van relatief kleine<br />

moleculen of monomeren.<br />

Polymerisatie Chemische reactie die meestal onder invloed van speciale<br />

katalysatoren plaatsgrijpt en waarbij uit kleine bouwstenen<br />

(basismoleculen) of monomeren een molecuulketen wordt<br />

opgebouwd.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-14


Polyol Organische verbinding of polymeer bestaande uit<br />

verscheidene alcohol-OH-functies. Voor de productie van<br />

polyurethaan kan zowel polyetherpolyol als polyesterpolyol<br />

worden gebruikt.<br />

Polyolefine Algemene benaming voor polymeren op basis van olefinen,<br />

bijvoorbeeld polyetheen en polypropeen.<br />

Polytetrafluorethyleen Polytetrafluoretheen: een synthetisch polymeer dat hoge<br />

temperaturen kan verdragen zonder te ontleden. Het heeft<br />

een zeer lage wrijvingscoëfficiënt. Het wordt daarom<br />

toegepast in braadpannen tegen “aanbakken”, als glijlager,<br />

…<br />

Polyurethaan (PU of<br />

PUR)<br />

Polymeer dat een urethaangroep bevat, meestal door<br />

polycondensatie van een polyol en een di-isocyanaat<br />

verkregen.<br />

Polyvinylideenfluoride Polyvinylideenfluoride: polymeer met als monomeer<br />

vinylideenfluoride. Thermoplast met een opmerkelijke<br />

chemische inertie en een hoge thermische weerstand.<br />

POP Persistant Organic Pollutants: persistente organische<br />

polluenten. Deze organische stoffen weerstaan, in diverse<br />

mate, de fotolytische, biologische en chemische afbraak.<br />

Talrijk zijn de POP’s die zich kenmerken door een zwakke<br />

oplosbaarheid in water en een sterke oplosbaarheid in vetten.<br />

Deze eigenschap bevordert hun opstapeling in het<br />

vetweefsel. De POP’s zijn middelmatig vluchtig en kunnen<br />

in de atmosfeer over een lange afstand migreren vooraleer<br />

neer te slaan. (Zie ook: PTB).<br />

PP Polypropeen: soort kunststof, bereid uit propeen.<br />

Ppm<br />

Parts per million of deeltjes per miljoen.<br />

PS Polystyreen: soort kunststof, bereid uit styreen. Bekend als<br />

het vaste schuim in isolatie- en verpakkingsmateriaal.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-15


Pseudo-oestrogenen Pseudo-oestrogenen zijn stoffen die effect hebben op de<br />

vruchtbaarheid van mens en dier. Het is nog niet duidelijk<br />

of, en in hoeverre, chemische stoffen in het milieu en<br />

preparaten die de mens gebruikt, verantwoordelijk gesteld<br />

kunnen worden voor de verminderde vruchtbaarheid die bij<br />

veel internationale onderzoeken bij mens en dier<br />

geconstateerd wordt.<br />

PTB Stoffen die tegelijk persistent, toxisch en bioaccumulerend<br />

zijn. (zie ook: POP).<br />

PTFE Zie: Polytetrafluoretheen.<br />

PU of PUR Zie: Polyurethaan.<br />

PVC Polyvinylchloride: polymeer, bestaande uit koolstof- en<br />

waterstofatomen, met als monomeer vinylchloride. Het is<br />

een thermoplast die in de meeste kunststofverwerkingstechnieken<br />

toegepast kan worden.<br />

PVDC Polyvinylideenchloride: polymeer met als monomeer<br />

vinylideenchloride. Thermoplast met verbeterde barrièreeigenschappen<br />

voor gas, geur, lucht, vet, olie, water en<br />

waterdamp. Het wordt gebruikt als coating op cellofaan voor<br />

de verpakking van voedingswaren en farmaceutische<br />

producten.<br />

PVDF Zie: Polyvinylideenfluoride.<br />

QSAR Studie van de relatie structuur-activiteit.<br />

Q<br />

R&D Research and Development. In het Nederlands : Onderzoek<br />

en Ontwikkeling (O&O).<br />

R<br />

RAM Random access memory (computertaal): geheugen dat direct<br />

toegankelijk is.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-16


Responsible Care Responsible Care is de naam die over de ganse wereld wordt<br />

gebruikt voor het vrijwillig initiatief van de chemische<br />

industrie waarbij de bedrijven er zich formeel toe verbinden<br />

om hun prestaties op het gebied van gezondheid, milieu en<br />

veiligheid voortdurend en op meetbare wijze te verbeteren<br />

en daarover open te communiceren met het publiek. In het<br />

Nederlands: “Verantwoord en zorgvuldig”.<br />

RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieubeheer<br />

(Nederland).<br />

RNA Ribonucleïn acid (zie RNZ)<br />

RNZ Ribonucleïnezuur (Engels: RNA): type van nucleïnezuur dat<br />

de hoofdrol speelt in de eiwitsynthese van de cellen.<br />

Seveso Plaats in Italië. Bij de ontploffing in een fabriek 1976<br />

kwamen veel dioxines vrij.<br />

S<br />

Sevesodioxine Of 2,3,7,8-tetrachloordibenzodioxine (2,3,7,8-TCDD). Dit is<br />

het meest bekende en tevens meest giftige dioxine. Het<br />

Sevesodioxine wordt gebruikt als referentiestof. Dat<br />

betekent dat alle resultaten worden uitgedrukt in<br />

toxicologische equivalenten (TEQ) ten opzichte van deze<br />

stof. Het Sevesodioxine of 2,3,7,8-tetrachloordibenzodioxine<br />

heeft dus een toxicologisch equivalent (TEQ) van 1. Zo kan<br />

je de zeventien gevaarlijkste dioxines en dibenzofuranen<br />

plaatsen. In de subgroep van de dibenzofuranen is 2,3,4,7,8pentachloordibenzofuraan<br />

het giftigste met een<br />

toxicologisch equivalent van 0,5.<br />

Siliconen Algemene benaming voor polymeren met silicium- en<br />

zuurstofatomen in hun keten.<br />

Stabilisatoren Stoffen die verhinderen dat bepaalde producten, b.v.<br />

polymeren, afbreken of dat hun vorm of hun chemische<br />

eigenschappen wijzigen.<br />

TCDD Tetrachlorodibenzoparadioxine.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-17


TDI-waarde Toelaatbare Dagelijkse Inname: de dosis, die dagelijks en<br />

levenslang mag ingenomen worden zonder enig risico.<br />

Tera Voorvoegsel bij eenheden (symbool = T) = 10 12<br />

Teratogeen Vorming en ontwikkeling in het embryo van anomalieën die<br />

misvormingen verwekken en monstervorming veroorzaken.<br />

TEQ Toxicologische equivalenten.<br />

Tetrachlooretheen Zie: Perchlooretheen.<br />

Thermoplast Algemene benaming voor een kunststof bestaande uit lange<br />

ketens zonder dwarsverbindingen. Door verwarming worden<br />

ze week of plastisch.<br />

TNO Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (Nederland).<br />

TOC Total Organic Carbon.<br />

Trichloormethaan Zie: Chloroform.<br />

Trihalomethanen Organische halogeenverbindingen die in zeer kleine hoeveelheden<br />

gevormd worden bij de reactie van halogeenbevattende<br />

verbindingen met organisch materiaal in het leefmilieu, zowel<br />

als gevolg van natuurlijke processen als van industriële<br />

activiteit. Een voorbeeld is chloroform (= trichloormethaan).<br />

UNEP United Nations Environment Program: milieuprogramma<br />

van de Verenigde Naties.<br />

VC Vinylchloride.<br />

U<br />

V<br />

VCM Vinylchloridemonomeer. Ook MVC of monovinylchloride.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-18


VITO Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek.<br />

Opgericht in 1991, wil deze onderzoeksinstelling zowel<br />

strategisch basisonderzoek verrichten als praktijkgerichte<br />

oplossingen ontwikkelen op het vlak van energie, leefmilieu,<br />

materialen en grondstoffen.<br />

Vluchtige<br />

koolwaterstoffen<br />

Koolwaterstoffen die bij normale luchtdruk en temperatuur<br />

vluchtig zijn.<br />

VOS Vluchtige organische stoffen. Engels: Volatile Organic<br />

Compounds.<br />

W<br />

Waterstof Waterstof zal ongetwijfeld een rol spelen als toekomstige<br />

energiebron. Het zou wel eens dé brandstof kunnen worden<br />

voor zuivere voertuigmotoren. Vandaag wordt waterstof<br />

gebruikt in de voedingsindustrie (margarine), in de<br />

elektronica (chips), in de petroleumnijverheid (hydrogenatie<br />

voor de productie van belangrijke tussenproducten zoals b.v.<br />

ammoniak) en in vele scheikundige synthesen,<br />

(waterstofperoxide, aniline, kunststofproductie, …) alsook<br />

bij het maken van glas.<br />

Waterstofchloride (HCl) Regelt – afhankelijk van de concentratie – de zuurgraad (pH)<br />

in zowel de maag als bijvoorbeeld zwembadwater. Als<br />

scheikundige stof is het een kleurloos, giftig gas. Het is een<br />

basisproduct voor talrijke processen in de chemische<br />

industrie. Het wordt gebruikt bij de productie van<br />

kleurmiddelen, kunststoffen, geneesmiddelen, fotografische<br />

materialen en bij elektrolytische bewerkingen. De oplossing<br />

van waterstofchloride in water is zoutzuur.<br />

Waterstofperoxide<br />

(H2O2)<br />

De waterige oplossingen van waterstofperoxide, beter<br />

bekend als zuurstofwater, worden omwille van hun<br />

oxiderende eigenschappen gebruikt voor het bleken van<br />

papier en textiel, voor de behandeling van effluenten, in de<br />

farmaceutische sector en als tussenproduct in de chemische<br />

industrie. In alkalische milieus en in aanwezigheid van<br />

metaalderivaten valt waterstofperoxide in water en zuurstof<br />

uiteen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-19


Weekmakers Stoffen die gemengd worden met polymeren om een zache<br />

kunststof te verkrijgen. De meest gebruikte zijn: ftalaten,<br />

adipaten en citraten.<br />

WGO Wereldgezondheidsorganisatie.<br />

WHO World Health Organisation (zie WGO).<br />

Z<br />

Zoutzuur Oplossing van waterstofchloride in water. In het dagelijks<br />

leven wordt zoutzuur gebruikt om de zuurgraad van zwembadwater<br />

bij te sturen. Een ander bekend gebruik is het wegnemen<br />

van cement- en kalkaanslag op vloer- en muurtegels,<br />

op WC-potten e.d. Populaire naam “zoutgeest”, “spiritus van<br />

zout”.<br />

Zure regen Neerslag die met zure stoffen als salpeterzuur, zwavelzuur<br />

en zwavelig zuur verontreinigd is. Deze in het bijzonder<br />

voor de bossen schadelijke bestanddelen komen in de lucht<br />

door de verbranding van kolen en aardolie en de daarin<br />

aanwezige zwavel- en stikstofverbindingen.<br />

Zuurstofwater Zie: Waterstofperoxide.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 7-20


<strong>witboek</strong> van chloor – juli 2003 7-21


8. Bibliografie en<br />

referenties<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-0


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-1


8 Bibliografie en referenties<br />

1.2 <strong>Chloor</strong>verbindingen, een natuurlijk verschijnsel<br />

− Martin R.-P. and Martens G.J., A Contribution to the Debate on the effect of Chlorine<br />

and Chlorine-containing Compounds on the Environment, Pure & Applied Chemistry,<br />

68, 1996.<br />

− Keene W.C., et al., Composite Global Emissions of Reactive Chlorine from Anthropo-<br />

genic and Natural Sources: Reactive Chlorine Emissions Inventory, Journal of Geophysical<br />

Research, 104, 8429, 1999.<br />

− Mooney L. and Bate R., Environmental Health, third world problems, first world<br />

preoccupations, Butterword – Meinemann, Oxford, 1999.<br />

− Janssen D.B., Soda K. and Wever R., Mechanisms of Biohalogenation and<br />

Dehalogenation, Amsterdam, 1997.<br />

− Gribble G.W., Natural Chlorine Updates, n° 17, Dartmouth College, Hannover, New<br />

Hampshire, USA, 2001.<br />

− Gribble, G.W., Naturally Occurring Organohalogen Compounds, Accounts of Chemical<br />

Research, 31, 141-152, 1998.<br />

− Herz W., Kirby G.W., Moore R.E., Steglich W. and Tamm Ch., Naturally Occurring<br />

Organochlorine Compounds - A Comprehensive Review, G.W. Gribble, Progress in the<br />

Chemistry of Organic Natural Products, 63, 1996.<br />

− Grimvall A. and de Leer E.W.B., Naturally Produced Organohalogens, Kluwer<br />

Academic Publishers, Dordrecht, 1995.<br />

− Gribble G.W., Organochlorine Compounds, Chemical & Engineering News,<br />

Washington D.C., 1995.<br />

− Euro Chlor, The Natural Chemistry of Chlorine in the Environment, a series of over-<br />

views by a panel of independent scientists, 1999.<br />

− Website: Vulkanen/gassen: www.volcano.und.du<br />

2.1. Zout<br />

– KurlanskyM., Zout. Een wereldgeschiedenis, Veen Bosch & Keuning uitgevers n.v.,<br />

Wommelgem, 2002.<br />

– www.saltinstitute.org<br />

– www.basechemicals.com/scripts/basechemicals<br />

- www.2mpart.com/zout<br />

2.2 Elektrolyseprocessen / 2.3 Milieuimpact van het kwikelektrolyseproces<br />

− EU Commission DGIII (Industrial Affairs), An Economic and environmental analysis of the<br />

chlor-alkali production process: mercury cells and alternative technologies, 1997.<br />

− Euro Chlor, Chlor-Alkali Mercury Cells, economics and the environment, Position Paper VI,<br />

1996.<br />

− Gesterman F. and Ottaviani A., Chlorine Production with Oxygen Depolarized Cathodes in<br />

Industrial Scale, Bayer AG – Leverkusen & De Nora s.p.a. – Milano, 2001.<br />

− SRI Consulting, Competitive Situation of the Western European Chlor-Alkali Industry in a<br />

Global Context, Brussels, 1997.<br />

− Euro Chlor, Guidelines for Making a Mercury Balance in a Chlorine Plant, 1998.<br />

− Euro Chlor, Mercury process for making chlorine, 1998.<br />

− Euro Chlor, Reduction of Mercury Emissions from the West European Chlor Alkali<br />

Industry, 1998.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-2


− Gilliat B.S. Dr., Sustainability in chlorine production, Euro Chlor, 2001.<br />

− European IPPC Bureau, Reference Document on Best Available Techniques in the Chlor-<br />

Alkali Manufacturing Industry, European Commission DG JRC, Sevilla, 2000.<br />

2.4 Veiligheid bij vervoer<br />

− Fedichem, Belintra: Belgian Intervention System for Transport Accidents, 1999.<br />

− Scheffers R., <strong>Chloor</strong>transport niet gevaarlijk, NCI, Milieu en Veiligheid, 14, 2000.<br />

− Mesrobian G., Chlorine Transport, CEFIC, 2000.<br />

3.2. Gezondheidszorg<br />

− Gasset Y., Chlore et médicaments, L’actualité chimique, 1994.<br />

− American council on Science and Health, Chlorine and Health, New York, 1995.<br />

− Chlorine Chemistry Council, Chlorine: cornerstone of modern medecine, 1996.<br />

− Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie, Compendium, 1998.<br />

− Belgisch Centrum voor farmakoterapeutische informatie, Gecommentarieerd genees-<br />

middelenrepertorium, Algemene Farmaceutische Inspectie, 2000.<br />

− British Associaiton of Chemical Specialties, Understanding Germs, Hygiene & Health, MBA<br />

Publishing Ltd., 1999.<br />

3.3 Drinkwater<br />

− WHO, Regional Office for Europe, Drinking water disinfection, Genua, 2001.<br />

− WHO, International Program on Chemical Safety, Environmental Health Criteria for Dis-<br />

infectants and disinfectant by-products, 2000.<br />

− Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, Kraantjeswater: een gezonde dorstlesser,<br />

VMW in samenwerking met de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen,<br />

1996.<br />

− Nutrinews, Proost, 8, 1, 2000.<br />

− Masschelein W.J., Utilisation du chlore dans le traitement des eaux, La Tribune de l’Eau en<br />

collaboration avec la société Solvay s.a., Eds. Cebedoc, 1999.<br />

− WALSTRÖM mevr., Chloreren en fluorideren van drinkwater, Antwoord namens de EU-<br />

Commissie op de schriftelijke vraag van A. DOYLE. Publicatieblad van de Europese<br />

Gemeenschappen, 2001.<br />

− Ghersi, E. and Naupari, H., Dirty water: Cholera in Peru. Causes and those responsible. In:<br />

Environmental Health, third world problems – first world preoccupations. Mooney, L. and<br />

Bate, R. (Ed.). Butterworth-Heineman, Oxford, 1999.<br />

− Website:<br />

- “Drinking Water and Health quarterly: http://c3.org<br />

3.4. Voeding<br />

− Van Kasteren J., Bestrijdingsmiddelen, tussen voedselvoorziening en milieu. Beweringen<br />

bewogen, Expert Visie, Stichting C3, Amsterdam, 2000.<br />

− MENS, Biociden, een vloek of een zegen ?, 1998.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-3


− Jij en de Chemie, Biotechnologie: nieuwe oplossingen voor nieuwe uitdagingen, Fedichem,<br />

2001.<br />

− Belgaqua-Fytofar, Groenboek , 1997.<br />

− Detroux L., Les produits phytopharmaceutiques: leurs objectifs et leur impact sur la<br />

qualité de la nourriture, de l’eau et de l’environnement, Centre de Recherches Agronomiques<br />

de Gembloux, 1996.<br />

− Dejonckheere W. en Steurbaut W., Pesticiden, gebruik en milieurisico’s, Stichting<br />

Leefmilieu, 1996.<br />

− Ames N. and Gold L.S., Pollution, pesticides and cancer: misconception, Testimony, 1997.<br />

− OIVO, Veilig voedsel. Hoe houden wij het ?, Brussel, 1999.<br />

− Bedrijfskolommen, Weten over eten, Brussel, 2001.<br />

3.5. Zwembaddesinfectie<br />

− VITO, Best Beschikbare Technieken voor de Zwembaden, Eindrapport, 2000.<br />

− Test-Aankoop, Broeikaseffect in onze zwembaden, Test-Aankoop Magazine, nr. 432, 2000.<br />

− Kool J.L., Carpenter J.C. and Fields B.S., Effect of monochloramine disinfection of municipal<br />

drinking water on risk of nosocomial Legionnaire’s disease, The Lancet, 353, 9149, pp. 272-<br />

277, 1999.<br />

− Bulletin of the Worldh Health Organisation, Epidemiology, prevention and control of<br />

legionellosis: memorandum from a WHO meeting, 68 (2), 155-164, 1990.<br />

− Carbonelle S. et al., Evaluation des risques de la pollution atmosphérique urbaine chez les<br />

enfants bruxellois, Rapport final, 2000.<br />

− Proceedings bij de studiedagenreeks Het zwembad in het jaar 2000: lust of last, Antwerpen,<br />

1998.<br />

− Euro Chlor, Sodium hypochlorite: good management practices for swimming pools, Brussels,<br />

1997.<br />

− Euro Chlor, Safe use of chlorine at swimming pools, Euro Chlor GEST report 94/206, 1998 en<br />

Safe use of sodium hypochlorite in swimming pools. Euro Chlor GEST report 96/218, 1999.<br />

− Stender J.C. en Feyen L., Handboek Vlarem, Uitbatingsvoorwaarden voor baden, Aquamedia,<br />

1996.<br />

− Akzo Nobel, Verdund natriumhypochloriet in zwembaden, Akzo Nobel Base Chemicals -<br />

Technische Ondersteuning, 1998.<br />

− Senten R., Vlarem-reglementering voor zweminrichtingen, Informatiemap, ISB, St.-Niklaas, 1997.<br />

− Proceedings bij de studiedag Zwembad en natriumhypochloriet, Arnhem, 1998.<br />

− Werkgroep zwembaden, Zwembadchemicaliën: handleiding voor veilige opslag en<br />

bevoorrading, brochure, 1999.<br />

− WHO, Weekly epidemiological record, 2000.<br />

3.6.1. PVC<br />

− ECVM, Collecting and sorting schemes, Technical background, PVC recycling in Europe,<br />

2000.<br />

− Fedichem, De PVC-industrie in België start met de recycling van buizen en bouwprofielen,<br />

Persinformatie, 2000.<br />

− RULO PLASTICS RECYCLING, Diensten voor recyclage van kunststoffen, 2000.<br />

− MENS, Duurzaam bouwen met kunststoffen, 1996.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-4


− MENS, Een tweede leven voor kunststoffen, 2001.<br />

− ECVM/ELSA/ORTEPA, European Industry Position Paper on PVC & Stabilisers, 1996.<br />

− Akzo Nobel, Feiten over PVC en verbranding, Chemflash, 1997.<br />

− DG ENV, Green Paper on Environmental issues of PVC, Com (2000) 469, The European<br />

Commission, 2000.<br />

− ECVM, EVCM Feedstock Recycling Project, Industry in action, 1999.<br />

− Louwagie R., Mechanische recyclage, Solvay, PVC-info, 2000.<br />

− VITO, Mol i.o. dhr. N. De Batselier, Minister van Leefmilieu, Milieubalansvan kortcyclische<br />

PVC-verpakkingen, 1995.<br />

− Furtmann K., Phtalates in the Aquatic Environment, 1996.<br />

− Cadogan D.F., Plasticisers: Health Aspects, in Plastics Additives, edited by G. Pritchard,<br />

Champman and Hall, 1997.<br />

− ECVM/PVC INFO, PVC en het milieu. Vragen en antwoorden over de kern van de zaak,<br />

1997.<br />

− ELSA, PVC Factsheet on Stabilisers & Environmental Issues, European Lead Stabilisers<br />

Association, Pub. Akros, 1996.<br />

EVCM, PVC industry responds to Green Paper questions, Industry in action, 2000.<br />

− Debever L., PVC-ramen recycling, EPPA, Fechiplast, 2000.<br />

− Toy Industries of Europe, PVC soft toys, The College Hill Press Ltd., London, 1998.<br />

− KURIO RECYCLING, Recyclage van kunststofleidingen, 2000.<br />

− The Products of Industrial Society - Perspectives on Sustainable Management of Material<br />

Streams - Enquete-Kommission to the President of the German Bundestag, 1994.<br />

− EVCM, Vrijwillige verbintenis van de PVC industrie. Duurzame ontwikkeling. Brussel, 2000.<br />

− Yernaux J.M., VINYLOOP, a new process to recover pure PVC compounds from composites<br />

like …, Solvay R&D, Brussels, 2000.<br />

− F. Monfort-Windels, Evolution dans le domaine du recyclage, CRIF, 1999.<br />

3.7. Zonnecellen en microchips<br />

− Wauters J., De chips van de toekomst, InterConnect, uitg. IMEC, 1999.<br />

− Neyens Y., Elektriciteit uit zonlicht, Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen, 1999.<br />

− van Spronsen J.W. en Donk L., Silicium, Periodiek systeem der elementen met toepassing<br />

van chemische stoffen, 1999.<br />

− Moons R., Van zand tot siliciumwafer, IMEC, 1999.<br />

− Websites:<br />

- www.imec.be<br />

- www.emis.vito.be<br />

- www.solarinfo.com<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-5


3.8. Kleurmiddelen<br />

− Ball Ph., Bright Earth: The invention of Colour, Viking Press, London, 2001.<br />

− Conseil Européen de l’Industrie des Peintures et des Encres d’Impremerie et des Couleurs<br />

d’Art, L’Europe de la Couleur, 2001.<br />

− BAYER, Namen, Cijfers, Feiten, 1996.<br />

− van Spronsen J.W. en Donk L., Titaan, Periodiek systeem der elementen met toepassing<br />

van chemische stoffen, 1999.<br />

− Volckaert Ph., Titaandioxide, Kronos N.V., 1999.<br />

− Website: www.cepe.org<br />

3.9. Oplosmiddelen<br />

− Flückiger P.H., The use of Life-Cycle Assessment and Product Risk Assessment within<br />

Application Development of Chemicals, A case study of Perchloroethylene use in dry<br />

cleaning, Dissertation no. 13047, ETH Zürich, 1999.<br />

− ECOBILAN S.A., An environmetnal comparison of trichlorethylene and aqueous solutions<br />

for metallic parts degreasing, technical paper, 1997.<br />

− VITO, Best Beschikbare Technieken voor de droogkuis, Eindrapport 1997.<br />

− VITO, Best Beschikbare Technieken voor het behandelen en ontvetten van metalen<br />

oppervlakken, versie 3, 1998.<br />

− ECSA, Les solvants chlorés: que faut-il en penser ?, 1997.<br />

− Graedel T.E. and Keene W.C., The Tropospheric Budget of Reactive Chlorine”, Global<br />

Biogeochemical Cycles, 1995.<br />

− ECSA, Wat te doen met gebruikte gechloreerde oplosmiddelen ?, 1998.<br />

− Orban A., VOC Directive nears adoption, Solvent Digest, ECSA, 1999.<br />

5.2. Verantwoord gebruik en duurzame ontwikkeling<br />

− Dumez F., De chloorchemie als bijdrage tot duurzame ontwikkeling, voordracht op het<br />

KVCV-Jongerencongres, 1996.<br />

− Europese Commissie, D.G. Milieu, DG Environment Management Plan 2001-2002,<br />

http://europa.eu.int/comm/environment/index-en.htm<br />

− Briers E., Duurzame Chemie, “the (only) way to go”. Chemie Magazine, 2002.<br />

− Mazijn B., Duurzame ontwikkeling van Rio de Janeiro tot Johannesburg. Leefmilieu, 2002.<br />

− MENS, Duurzame Ontwikkeling: zo gezegd, zo gedaan. 2000.<br />

− ICDO, Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2000-2003, 2002.<br />

− Fedichem, Geen duurzame ontwikkeling zonder chemie, 2000.<br />

− Le développement durable tes premiers pas, SSTC, 2002.<br />

− Gilliat B.S., Sustainability in Chlorine Production, Euro Chlor fifth technical seminar, Spain,<br />

2001.<br />

− Sigman R. et al., OECD Environmental outlook for the chemical industry, 2001.<br />

http://www.oecd.org/ehs<br />

− Euro Chlor, The European Chlor-Alkali Industry On the Move Towards Sustainable<br />

Development, Brussels, 2002.<br />

− World Chlorine Council, The World Chlorine Council and sustainable development, 2002.<br />

− Websites:<br />

- Green Chemistry Network: www.chemsoc.org/networks/gcn<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-6


- Green Chemistry Institute: www.lanl.gov/projects<br />

5.4. Dioxines<br />

− Euro Chlor, Children and exposure to highly chlorinated chemicals, Chlorine Online,<br />

2000.<br />

− Jij en de chemie, Dioxine en leefmilieu: feiten, fabels en vragen, Fedichem, 1999.<br />

− De Wachter, A. en Kucnerowicz F., Dioxines, an end of the pipe issue, OVAM, 1998.<br />

− World Chlorine Council, Dioxins and (dibenzo-) furans in the chemical industry, 1998.<br />

− Test-Aankoop, Dioxines: een stand van zaken. Waar rook is, is vuur ?, Test-Aankoop<br />

Magazine nr 415, 1998.<br />

− Daems, W., Dioxines en PCB’s, EOS-magazine, 1999.<br />

− Beddegenoodts R., Dioxines, what’s in a name ?, VELEWE, jaargang 41, nr. 2, 1997.<br />

− Wellens D., Dioxines zijn geen PCB’s, Chemie Magazine, 1, 2000.<br />

− Leroy P. et al., Milieu- en natuurrapport Vlaanderen: thema’s MIRA-T, pp. 2-40, 1998.<br />

− Fedichem, Position Paper over de problematiek van de dioxines in de voeding, 1999.<br />

− The RIGO Report, U.S.A., 1995.<br />

− VITO, Studie van gezondheidsaspecten en gezondheidsrisicos ten gevolge van de milieuverontreiniging<br />

in de Neerlandwijk te Wilrijk, 1998.<br />

− Euro Chlor, 20 questions and answers about dioxins, 1998.<br />

5.5. PCB’s<br />

− Daems W., Dioxines en PCB’s, EOS-magazine, 1999.<br />

− Fedichem, Dioxines en PCB’s in de voedingsketen, achtergrondinformatie, 1999.<br />

− OVAM, PCB-houdende toestellen, Alles over je rechten en plichten als bezitter, 2000.<br />

5.6. Hormoonontregeling<br />

− Munkelwitz et al., Are boxer shorts really better ? A critical analysis of the role of<br />

underwear type in male subfertility, J-Urol., 1998.<br />

− Endocrine Modulators Steering Group (EMSG), Endocrine Disruption - The position of<br />

the chemical industry, 1998.<br />

− EFPIA, Position on “Endocrine Modulators” in the environment - The role of medicinal<br />

products, 1998.<br />

− Vanderschueren D. et al., Gaat de spermakwaliteit achteruit ?, Forum Campuskrant, K.U.<br />

Leuven, 1997.<br />

− Thonneau et al., Heat exposure as a hazard to male fertility, Lancet, 1996.<br />

− Gezondheidsraad, Hormoonontregelaars in de mens, Commissie Hormoonontregelaars<br />

en de humane voortplanting en ontwikkeling, Rijswijk, 1997.<br />

− Larkin, Male reproductive health: a hotbed of research, Lancet, 1998.<br />

− Versonne B. en Janssen C., Man, vrouw, manvrouw: stoffen die gelijken op hormonen<br />

verstorende voortplanting van vissen, vogels en zoogdieren, Milieurama – Wetenschap,<br />

2002.<br />

− Rasmusser et al., No evidence for decreasing semen quality in four birth cohorts of<br />

1,055 Danish men born between 1950 and 1979, Fertil-Steril, 1997.<br />

− van Kasteren J., Pseudo-oestrogenen in het milieu - Beweringen gewogen, Expert-Visie,<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-7


Stichting C3, Amsterdam, 1996.<br />

− Bonde et al., Relation between semen quality and fertility: a population-based study of<br />

430 first-pregnancy planners, Lancet., 1998.<br />

− Mennes W. en Piersma A.H., Volksgezondheidsaspecten van “oestrogene stoffen” in het<br />

milieu, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven, 1996.<br />

Andere meer algemene bronnen waarop beroep werd gedaan :<br />

− Chemflash, AKZO Chlor-Alkali, driemaandelijks tijdschrift, Amersfoort.<br />

− Chemie Magazine, Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging.<br />

− Chemie mit Chlor, Chancen, Risken, Perspektiven, BAYER AG, Leverkusen, 1995.<br />

− <strong>Chloor</strong>chemie: verrassend en veelzijdig, in Chemie is als ‘t leven zelf, Vereniging van de<br />

Nederlandse Chemische Industrie, 1997.<br />

− <strong>Chloor</strong> van vitaal belang, Jij en de chemie, Federatie van de Chemische Industrie van<br />

België, 1998.<br />

− Chlorine industry review 2000-2001, Euro Chlor, 2002.<br />

− PPG Industries, Chlorine: principles and industrial practice, ed. P. Schmittinger, publ.<br />

Weinheim: Wiley-VCH Verlag, 2000.<br />

− Een nieuwe dimensie voor PVC, LIMBURGSE VINYL MAATSCHAPPIJ, Tessenderlo,<br />

1996.<br />

− Encarta, Encyclopedie Winkler Prins, 2000.<br />

− Evaluation des risques, Euro Chlor, 1999.<br />

− Fakten zur Chemie Diskussion, Bundesarbeitgeberverband Chemie e.V. (Wiesbaden)<br />

und dem Verband der Chemischen Industrie e.V. (Frankfurt).<br />

− Fauvarque J., Chlor./Soude, Informations Chimie, 1995.<br />

− Fact Sheets, Euro Chlor, 1997-1998-1999-2001-2002.<br />

− Forschung, BASF Aktiengesellschaft, 1996.<br />

− Grenzen verleggen, JANSSEN PHARMACEUTICA, Beerse, 1996.<br />

− IUPAC White Book on Chlorine, International Union of Pure and Applied Chemistry,<br />

Oxford, U.K., 1996.<br />

− Le Chlore, Syndicat des Halogènes et Dérivés, Parijs, 1996.<br />

− Life’s Adventure. Virtual Risk in a Real World, Butterworth-Heinemann, Oxford, U.K.,<br />

2000.<br />

− Lozach N., La nomenclature en chimie organique, Masson, 1967.<br />

− Positionen zur Chemie mit Chlor, Verband der Chemischen Industrie c.V., 1995.<br />

− Positions Papers, Chemical Industry Association U.K., 1996.<br />

− Règles de la nomenclature pour la chimie organique, Société Chimique de France, 1965.<br />

− Solvay, Vooruitgang een Passie, SOLVAY Corporate Communications, Brussel, 1996.<br />

− Berthiaume S., Anderson E. & Yoshida Y., Chlorine/Sodium hydroxyde, Chemical<br />

Economics Handbook, SRI International, 2000.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-8


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-9


9. Bijlagen<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-9-0


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 8-9-1


9.1 Bijlage 1: lijst van de publicaties ter<br />

beschikking bij BelgoChlor<br />

Taalcode: D = Duits; E = Engels, F = Frans, N = Nederlands<br />

− Analyse van de socio-economische impact van de chloorindustrie in België, Beroepssectie<br />

BelgoChlor van Fedichem, 1996, hernomen en bevestigd in 2001, Grinwis M. en<br />

Guillaume Y. Samenvatting van een studie gerealiseerd door twee professoren aan de Vrije<br />

Universiteit Brussel. De industrie van chloor en chloorproducten is van essentieel belang<br />

voor de Belgische economie en tewerkstelling, 7 blz. (F + N).<br />

− <strong>Chloor</strong> in perspectief, Euro Chlor, 1997. Overzicht van de toepassingen en de voordelen<br />

van chloor in het dagelijks leven. <strong>Chloor</strong> in de natuur. De verantwoordelijkheid van de<br />

chloorindustrie, 18 blz. (D, E, F, N).<br />

− Chlorine Flow in Europe 1998, a study by Ecotec (München), Euro Chlor, 2000.<br />

Samenvatting van een studie over het gebruik en de recyclage van chloor in Europa, 38<br />

blz. (E).<br />

− Chlorine Industry Review, Euro Chlor, 2001-2002. Jaarverslag van de Europese<br />

chloorindustrie. Overzicht van de activiteiten en van de vooruitgang op het gebied van<br />

economie, milieu, gezondheid en veiligheid. Statistische gegevens over de productie en het<br />

gebruik van chloor, 20 blz. (E).<br />

− Dioxines and furans in the chemical industry. World Chlorine Counsil, 1998, 13 blz. (E).<br />

− Dioxines, 20 Questions and Answers about Dioxines, Euro Chlor, 1998. Korte antwoorden<br />

op de meeste gestelde vragen i.v.m. de mogelijke invloed van dioxines op gezondheid en<br />

milieu. Met talrijke referenties, 10 blz. (E).<br />

− Endocrine Disruption. The position of the chemical industry. Endocrine Modulators<br />

Steering Group, CEFIC, 1998. Het standpunt van de chemische industrie over<br />

hormoonontregelaars, 8 blz. (E).<br />

− Hypochlorite for household use. An invitation for dialogue, Association Internationale de<br />

la Savonnerie, de la détergence et des produits d’Entretien (AISE), 1998. De invloed van<br />

hypochloriet op mens en milieu, 6 blz. (E).<br />

− Monitoring Pollution. Wat is AOX ? Euro Chlor Fact Sheets, 1996. Samenvatting van de<br />

feiten. Standpunt van Euro Chlor, 2 blz. (E).<br />

− On the Move Towards Sustainable Development, Euro Chlor, 2002. Op weg naar<br />

duurzame ontwikkeling, 21 blz. (E).<br />

− Op weg naar een duurzame ontwikkeling. Samenvatting, Euro Chlor, 2002, 2 blz. (N).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.1-1


− PCBs: Best available techniques for destruction of PCBs - Incineration technology. WCC<br />

& ICCA, 1999. Standpunt van de internationale raad van chloorproducenten, 8 blz. (E).<br />

− Protecting public health: The facts about water disinfection. Euro Chlor, 2002. Chlorering<br />

van drink- en afvalwater, 16 blz (E).<br />

− The Natural Chemistry of Chlorine in the Environment, a series of overviews by a panel of<br />

independent scientists. Euro Chlor, 1999. Twaalf wetenschappers uit 7 verschillende<br />

landen geven hun visie over het belang van chloor als natuurlijk verschijnsel, 32 blz. (E).<br />

− Western European chlor-alkali industry plant & production data. Euro Chlor, 2002.<br />

Gegevens over Europese vestigingen en productie. 21 blz. (E).<br />

Hoe aanvragen ?<br />

Om deze documentatie te bekomen volstaat het uw aanvraag te richten naar:<br />

BelgoChlor<br />

Maria-Louiza Square 49<br />

1000 Brussel<br />

Fax. 32 2 238 99 41<br />

e-mail: belgochlor@fedichem.be<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.1-2


9.2 Bijlage 2: <strong>Chloor</strong>boom van chloor: chemisch<br />

Voorstelling :<br />

stap 1 stap 2 afgeleide chemie productgroepen/toepassingen<br />

Volgorde :<br />

<strong>Chloor</strong>verbindingen met 1 koolstofatoom (C1)<br />

<strong>Chloor</strong>verbindingen met 2 koolstofatomen (C2)<br />

<strong>Chloor</strong>verbindingen met 3 koolstofatomen (C3)<br />

x = zo ‘n omvangrijke vertakking dat<br />

ze hier niet opgenomen kan worden<br />

Organische chloorchemie met 4 en meer koolstofatomen (C4 - C x)<br />

Anorganische chloorchemie<br />

Toepassingen<br />

de hoofdletters staan voor de producten/productgroepen in het<br />

overzicht “toepassingen” (zie p. 19 en 20)<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-1


CHLOORVERBINDINGEN met 1 koolstofatoom (C1)<br />

stap 1 stap 2 afgeleide chemie productgroepen/toepassingen<br />

methylchloride<br />

aluminiumorganische verbindingen katalysatoren<br />

methylcellulose F<br />

methylchloorsilanen siliconen Q<br />

pyrogeen kiezelzuur<br />

methyleenchloride A<br />

x<br />

gefluoreerd alkyliodide diverse<br />

chloroform TFE C<br />

HCFK 22 B<br />

benzofenon x<br />

aromatisch aldehyde x<br />

chloorformiaten x<br />

trichloorformiaten x gewasbeschermingsmiddelen<br />

carbaminezuurchloride x gewasbeschermingsmiddelen<br />

alifatisch carbonzuurchloride x<br />

aromatisch carbonzuurchloride x<br />

fosgeen mierzuurester x<br />

polycarbonaten C<br />

tolueendiisocyanaat C<br />

difenylmethaandiisocyanaat C<br />

isoforondiisocyanaat C<br />

monoisocyanaat x<br />

chloorcyaan cyanuurchloride triazine kleurstoffen, lichtgevende stoffen,<br />

gewasbeschermingsmiddelen<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-2<br />

A


CHLOORVERBINDINGEN met 2 koolstofatomen (C2)<br />

stap 1 stap 2 afgeleide chemie productgroepen/toepassingen<br />

chloorethaan aluminiumorganische verbindingen katalysatoren<br />

ethylchloorsilanen x Q<br />

dichloorethaan vinylchloride PVC D<br />

x<br />

copolymerisaten D<br />

Grignardverbindingen<br />

ethyleendiamine leder, papier, textiel, polymeren<br />

perchloorethyleen* CFK 113 trifluorazijnzuur<br />

vinylideen-<br />

chloride *<br />

chlooracetaldehydechlooracetaldehydedimethylacetal<br />

trichloorethyleen * HCFK 134a B<br />

x farmaceutica, minerale olie<br />

dichlooracetylchloride agrochemicaliën<br />

polyvinylideenchloride D<br />

copolymeren VDC / VC D<br />

heterocyclische<br />

verbindingen<br />

methylaminoacetal-<br />

dehyde-dimethylacetal<br />

* kunnen ook op een andere plaats in de chloorboom ondergebracht worden<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-3<br />

x<br />

x<br />

x<br />

A<br />

A


CHLOORVERBINDINGEN met 3 koolstofatomen (C3)<br />

stap 1 stap 2 afgeleide chemie productgroepen/<br />

toepassingen<br />

x G<br />

ethoxypropanol A/G<br />

methoxypropanol A/G<br />

propyleenglycol A/C/G<br />

onverzadigd polyester G<br />

chloorpropanol propyleenoxide hydroxyaceton G<br />

propyleencarbonaat G<br />

dipropyleenglycol G<br />

tripropyleeneglycol C/G<br />

polyetherolen, polyolen C/G<br />

tensiden G<br />

allylalcohol x H<br />

allylchloride diallyldimethyl ammoniumchloride x H<br />

x<br />

epoxyharsen D/I<br />

dichloorhydrine epichloorhydrine glycerine I<br />

diglycerine I<br />

polyglycerine I<br />

x I<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-4


1,2-dichloor- 1-broom-3-chloorpropaan x Gewasbeschermingsmid-<br />

propaan<br />

delen, farmaceutica<br />

trichloor-1,2,3- dichloor-1,3-<br />

x Gewasbeschermingsmid-<br />

propaan<br />

propeen *<br />

delen<br />

chlooraceton acetonylaceton x<br />

1,1-dichlooraceton1,1,3-trichlooracetonchloorpropionzuur<br />

monochloor-<br />

azijnzuur<br />

x heterocyclische<br />

synthesen<br />

x heterocyclische<br />

synthesen<br />

chloorpropionzuurmethylester x gewasbeschermingsmiddelen<br />

chloorpropionzuurchloride x optische witmakers<br />

carboxymethylcellulose<br />

F<br />

thioglykolzuur x E<br />

glykolzuur x E<br />

tensiden E<br />

dichlooroazijnzuur x farmaceutica,<br />

gewasbeschermingsmiddelen,<br />

textiel<br />

trichloorazijnzuur x<br />

* kunnen ook op een ander plaats in de chloorboom ondergebracht worden<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-5<br />

x


CHLOORVERBINDINGEN met 4 en meer koolstofatomen (C4-Cx)<br />

stap 1 stap 2 afgeleide chemie productgroepen / toepassingen<br />

1-chloorbutaan x<br />

dichloorbutaan x<br />

dichloorbuteen chloropreen chloropreenrubber D/J<br />

methallylchloride natriummethallylsulfonaat polymeren acrylvezels, speciale papiersoorten,<br />

insecticiden<br />

chloorbutanol buteenoxide x schuimarme tensiden,<br />

brandstofadditieven<br />

chlooracetyl-<br />

azijnzuurchloride<br />

chlooracetylazijnzuur-<br />

methylamide<br />

2,2dichlooracetylazijnzuurdiethylamide<br />

chlooracetylazijnzuurester x fijnchemie, farmaceutica<br />

heterocyclische<br />

verbindingen<br />

x fijnchemie, farmaceutica<br />

x fijnchemie<br />

gewasbeschermingsmiddelen<br />

mucochloorzuur N-fenyldichloorpyrazinone chloridazone gewasbeschermingmiddelen<br />

paraffinesulfochloride paraffinesulfonaat tensiden, wasmiddelen<br />

chloor alkaansulfonzuren x tensiden, wasmiddelen, kleurstoffen<br />

alkylchloride (C4-C10) L-alkylbenzeen x K<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-6


alkylchloride (>C10) x K/L<br />

chloorparaffine (C>10) K<br />

gechloreerd polyethyleen D<br />

met chloorsulfon<br />

behandeld polyethyleen<br />

waterdicht maken van weefsels, dichtingen<br />

chloorrubber binddichtingen, hechtmiddelen,<br />

beschermlagen<br />

chloorbenzeen o-nitrochloorbenzeen x M<br />

p-nitrochloorbenzeen x M<br />

fenylchloorsilanen siliconen Q<br />

dichloorbenzeen x M<br />

trichloorbenzeen x M<br />

tetrachloorbenzeen x M<br />

chlorotolueen x<br />

benzylchloride x<br />

benzalchloride benzaldehyde x<br />

benzotrichloride benzoylchloride x<br />

xyleenhexachloride x kleurstoffen voor textiel<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-7


gechloreerde<br />

nitrobenzenen *<br />

chlooranilinen *<br />

m-nitrochloorbenzeen x<br />

chloorfenol x N<br />

chloorcresol x N<br />

gesubstitueerde<br />

chlooraromaten<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-8<br />

x<br />

x<br />

x M<br />

acrylchloorsilanen Q<br />

chloornaftaleen x M<br />

gechloreerde heterocycli x O, fijnchemie, farmaceutica<br />

gechloreerde<br />

anthrachimonen<br />

gechloreerd<br />

koperftalocyanine<br />

andere organische<br />

chloorverbindingen<br />

* kunnen ook op een ander plaats in de chloorboom ondergebracht worden<br />

x<br />

O<br />

x O<br />

x O, agrochemicaliën,<br />

farmaceutica, tensiden


ANORGANISCHE CHLOORCHEMIE<br />

stap 1 stap 2 afgeleide chemie productgroepen / toepassingen<br />

waterstofchloride* x<br />

natriumchloride kleuren, metaalbehandeling,<br />

keramiek, glas<br />

kaliumchloride kleuren, metaalbehandeling,<br />

keramiek, glas<br />

magnesiumchloride batterijen, katalysatoren<br />

calciumchloride voertuigen, staal, metaalconstructie,<br />

strooizout<br />

strontiumchloride pyrotechniek<br />

bariumchloride voertuigen, staal,<br />

metaalconstructie, pigmenten,<br />

dakpannen, bakstenen<br />

aluminiumchloride x P<br />

polyaluminiumchloride P<br />

x Q<br />

siliciumtetrachloride kiezelzuur-o-ester Q<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-9


tin(II)chloride tinoxide x<br />

tinorganische verbindingen biociden, stabilisatoren<br />

tin(IV)chloride x agrochemicaliën<br />

looddichloride metaalsector, optische sector,<br />

katalysatoren<br />

x R<br />

fosfortrichloride methylfosforigzuurdichloride x R<br />

fosforoxichloride R<br />

x R<br />

trichloorethylfosfaat R<br />

fosfieten, fosforigzuur x R<br />

fosforsulfidechloride x R<br />

fosforpentachloride x S<br />

antimoontrichloride x ijzer-, leder- en textielverwerking<br />

antimoon(V)chloride x katalysatoren<br />

x T<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-10


natriumhydroxide isatozuuranhydride/<br />

antranilzuur<br />

x U<br />

hydrazine x T<br />

natriumchloraat natriumchloriet chloordioxide V<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-11<br />

V<br />

x W<br />

zwavelchloride thionylchloride x W<br />

sulfurylchloride sulfochloride x<br />

carbonzuurchloride W<br />

chloorsulfonzuur X<br />

iodiumchloride contrastmiddelen voor<br />

radiografie,<br />

x<br />

metaalindustrie, katalysatoren<br />

zinkchloride zinkoxidecarbonaat rubberverwerking<br />

zinkloog pigmenten voor verven<br />

x Y


titaantetrachloride titaan Y<br />

titaandioxide Y<br />

titaanzuurester x Y<br />

ijzer(II)chloride ijzer(hydr)oxide Z<br />

ijzer(III)chloride Z<br />

koperhydroxidechloride gewasbeschermingsmiddelen<br />

edelmetaalchloride fotografie, katalysatoren<br />

andere anorganische<br />

chloorverbindingen<br />

* kunnen ook op een andere plaats in de chloorboom ondergebracht worden<br />

farmaceutica<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-12


TOEPASSINGEN<br />

oplosmiddelen<br />

HCFK / HFK<br />

niet-gechloreerde polymeren<br />

gechloreerde polymeren<br />

monochloorazijnzuur<br />

gemodificeerde cellulose<br />

propyleenoxide<br />

Producten/Productgroepen<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-13<br />

allylchloride<br />

epichloorhydrine<br />

chloropreen<br />

chlooralkaan<br />

quaternaire ammoniumzouten<br />

Sectoren A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z<br />

chemische industrie x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x<br />

gezondheidssector x x x x x x x x x<br />

autoindustrie x x x x x x x x x x<br />

bouwnijverheid x x x x x x x x<br />

privé consumptie x x x x x x x x x x x x x x<br />

textielindustrie x x x x x x x x x x<br />

landbouwsector x x x x x x<br />

verpakkingsindustrie x x x<br />

elektro/fijne mechaniek/optische ind./fotoind. x x x x x x<br />

drukkerijen x x x x x x x x<br />

papierindustrie x x x x x x x x x x x x x x x x<br />

dienstverleningssector x x<br />

ijzer- & staalindustrie x x x<br />

sector voedings- & genotmiddelen x x x x x<br />

machine-/installatiebouw x x x x x x<br />

aardolieverwerkende industrie x x<br />

kunststofsector/rubberverwerkers x x x x x x x x x x x x x x<br />

steen/keramiek/glas x x<br />

energie/watervoorziening/mijnbouw x x x x x x x<br />

andere x x x x x x x x<br />

chlooraromaten<br />

chloorfenolen<br />

kleurstoffen / pigmenten<br />

aluminiumchloride<br />

chloorsilanen/siliconen<br />

fosfortrichloride<br />

fosforpentachloride<br />

natriumhydroxide<br />

anthranilzuur<br />

natriumchloraat<br />

zwavelchloride<br />

chloorsulfonzuur<br />

titaantetrachloride<br />

ferrichloride


Producten / Productgroepen<br />

Gebruik A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z<br />

anorganische chemicaliën X X X X X X X X X<br />

organische chemicaliën X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X<br />

farmaceutische chemicaliën X X X X X X X X X X X X X X X<br />

gewasbeschermingsmiddelen X X X X X X X X X X X<br />

kunststoffen X X X X X X X X X X X X<br />

synthetische rubber<br />

X X X X<br />

chemische vezels<br />

X X X<br />

verven, lakken X<br />

X X X X X X X X X X X X X<br />

kleefstoffen X X X X X X<br />

looistoffen / lederverwerking<br />

X<br />

textiel en aanverwanten X<br />

X X X X X X X X X X X<br />

onderhoud gebouwen X X X X<br />

grondstoffen voor<br />

wasmiddelen<br />

X X X X X X<br />

fotochemisch materiaal<br />

X X X<br />

waterbehandeling<br />

X X X X X<br />

opschuimers X X X X<br />

koelmiddelen<br />

X X<br />

aërosolen<br />

X<br />

weekmakers<br />

X X X<br />

polyurethanen<br />

X X X X X X<br />

papier/cellulose<br />

X X X X X X X X X X X X X X<br />

oplosmiddelen/extractie<br />

neutralisatie<br />

ontsluiting van mineralen<br />

X X X X X<br />

verpakkingen<br />

X X<br />

katalysatoren X<br />

X X<br />

metaalbehandeling X<br />

halfgeleiders<br />

X<br />

andere<br />

X X X X X X X X X X X X X<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.2-14


9.3 Bijlage 3: Definitie, identificatie en<br />

beheer van PTB’s en POP’s<br />

Vrije vertaling van de CEFIC-publicatie van 16 oktober 1995<br />

1. Inleiding<br />

Verschillende nationale, regionale en internationale instellingen buigen zich over het beheer<br />

van een groep chemische stoffen die omschreven worden als persistent, toxisch en geneigd tot<br />

bioaccumulatie (Persistent, Toxic, Bioaccumulating). Eenmaal in het millieu, kunnen deze<br />

stoffen over lange afstanden migreren en neerslaan. Men noemt ze dan persistente organische<br />

polluenten (Persistent, Organic, Pollutants). In overeenstemming met haar verbintenis om de<br />

gezondheid van de mens en het milieu te beschermen, is de scheikundige nijverheid bereid<br />

om haar medewerking te verlenen aan het politieke debat en om correcte wetenschappelijke<br />

informatie te verstrekken over alle stappen die leiden tot identificatie, evaluatie en beheer van<br />

PTBs/POPs. Een goede verstandhouding met de bevoegde overheden is noodzakelijk om tot<br />

een gefundeerde en wetenschappelijke evaluatie van de risico’s te komen en om - zo nodig -<br />

afdoende wettelijke maatregelen te nemen.<br />

Om dit debat richting te geven, stelt onderhavig document definities en criteria voor, evenals<br />

methodes om enerzijds bepaalde stoffen te karakteriseren, anderzijds om een aangepaste<br />

risico-evaluatie, en zo nodig het risicobeheer, uit te werken. Deze definities, criteria en<br />

methodes stemmen overeen met het beleid en de programma's - in ontwikkeling of reeds in<br />

gebruik - van de Europese scheikundige nijverheid. Zij zijn ook coherent met sommige<br />

voorstellen die thans in internationale besprekingen onderzocht worden.<br />

2.Definities en criteria<br />

Het concept dat in dit document wordt voorgesteld, steunt op de officiële definities van de<br />

EU, die wij hier voor alle duidelijkheid herhalen:<br />

− "de identificatie van het gevaar" is de identificatie van de ongunstige effecten die een be-<br />

paalde stof kan teweegbrengen;<br />

− "de bepaling van het risico" is het inschatten van de frequentie en de ernst van de nadelige<br />

effecten op een menselijke bevolking of op een deel van het milieu die veroorzaakt worden<br />

door de werkelijke of voorzienbare blootstelling aan een bepaalde stof; de risico-evaluatie<br />

kan hierin begrepen zijn, d.w.z. het kwantificeren van deze waarschijnlijkheid;<br />

− met "halveringstijd" wordt de tijdspanne bedoeld die nodig is om de concentratie van een<br />

stof in een gegeven medium met 50% te verminderen.<br />

2.1. Migratie over lange afstand<br />

Men heeft sommige stoffen aangetroffen in streken die ver van hun emissiebron liggen.<br />

Zonder mogelijke mechanismen van migratie over zee uit te sluiten, neemt men aan dat de<br />

atmosferische migratie de belangrijkste is. Het probleem met atmosferische migratie is dat de<br />

afzetting zowel op land als op zee kan gebeuren, met gevolgen voor het water, de bodem en<br />

de sedimenten. De atmosferische mirgratie wordt beïnvloed door de verdamping en de<br />

halveringstijd in de lucht.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.3-1


Men neemt aan dat een stof een potentieel voor lange afstandsmigratie en neerslag heeft enkel<br />

en alleen :<br />

− wanneer haar atmosferische halveringstijd groter is dan 5 dagen en de dampspanning<br />

kleiner dan 1000 Pa 1 ;<br />

− of wanneer haar aanwezigheid in de bodem, de sedimenten, het water en de biotopen van<br />

verafgelegen streken aantoont dat deze aanwezigheid te maken heeft met de migratie<br />

vanuit ver afgelegen emissiebronnen en voortvloeit uit menselijke activiteiten.<br />

2.2. Persistentie<br />

Een stof wordt als persistent in een gegeven medium beschouwd wanneer ze weerstaat aan<br />

fysische, biologische en chemische afbraak. De persistentie van een stof in een gegeven<br />

medium wordt bepaald door haar halveringstijd in het medium in het algemeen. De<br />

halveringstijd kan niet los van het medium gemeten worden noch zonder rekening te houden<br />

met alle afbraakprocessen in het medium (bv. door hydrolyse, oxidatie, fotolyse en<br />

biodegradatie) en met de wijze van migratie naar een ander medium (bv. door verdamping of<br />

adsorptie).<br />

Om als persistent in een gegeven medium erkend te worden, moet een stof een halveringstijd<br />

hebben die groter is dan onderstaande waarden:<br />

Medium Halveringstijd<br />

Water > 180 dagen<br />

Bodem > 180 - 360 dagen<br />

Sediment > 360 - 720 dagen<br />

Met de huidige wetenschappelijke kennis is het niet mogelijk een preciesere definitie te geven<br />

van de halveringstijden voor bodems en sedimenten en de interpretatie van de beschikbare<br />

gegevens vereist een evaluatie van de testvoorwaarden.<br />

Wanneer een stof volgens bovenstaande criteria persistent is in een gegeven medium mag<br />

men aannemen dat ze het potentieel heeft om persistent te zijn in het totale milieu. Haar<br />

aanwezigheid in een ver verwijderd milieu moet door rechtstreekse waarneming of door<br />

analyse bevestigd worden.<br />

Opmerkingen : Chemische stoffen die persistent zijn in de lucht en die geïdentificeerd<br />

werden als gevaarlijk voor de stratosferische ozonlaag of voor het<br />

broeikaseffect hebben halveringstijden van meer dan 1 jaar. Ze worden hier<br />

niet besproken omdat ze eigenlijk niet in de biosfeer kunnen opgenomen<br />

worden.<br />

2.3. Bioaccumulatie<br />

De bioaccumulatie van een stof is de neiging om zich op te stapelen in de weefsels van<br />

bepaalde organismen door rechtstreekse blootstelling aan water, lucht of bodem, of door de<br />

opname via voedsel. Om deze te berekenen stelt men de verhouding vast, in een stabiele<br />

toestand, tussen haar concentratie in het organisme en de concentratie in het medium waaraan<br />

dit organisme blootgesteld is (BAF= bioaccumulatiefactor). Wanneer de accumulatie in het<br />

1 Pa = Pascal: eenheid per druk<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.3-2


organisme alleen voortkomt van de stof in oplossing, meestal water, dan spreekt men van de<br />

BCF (= bioconcentratiefactor). Over het algemeen verkiest men vissen als testorganismen.<br />

Vermits de neiging tot bioconcentratie van organische stoffen in weefsels vaak in verband is<br />

gebracht met hun hydrofobie of hun lipofilie, stelt men voor om, wanneer de BAF- en BCFwaarden<br />

niet gekend zijn, het logaritme te gebruiken van de verdelingscoëfficiënt van de stof<br />

in octanol/water (log Kow) om de potentiële bioconcentratie te schatten. Het gebruik van deze<br />

coëfficiënt houdt geen rekening met het metabolisme en veronderstelt dat er een biologische<br />

stabiliteit is, met name dat er geen metabolische wegen zijn voor biodegradatie.<br />

De aanbevolen criteria voor bioaccumulatie zullen dan ook bij voorkeur steunen op de BAF-<br />

en BCF-waarden. Zijn ze niet beschikbaar dan kan de log Kow, met de nodige<br />

wetenschappelijke reserves gebruikt, een nuttig selectiecriterium zijn.<br />

Om te voldoen aan het bioaccumulatiecriterium door de voedselketen moet een stof<br />

gekenmerkt zijn door:<br />

− een BAF- of BCF-waarde groter dan 5000<br />

− ofwel, wanneer BAF en BCF onbekend zijn, een verdelingscoëfficiënt<br />

octanol/water, log Kow, groter dan 5.0<br />

Opmerkingen : Stoffen met een moleculair gewicht groter dan 600, of met een log Kow<br />

groter dan 7, hebben moleculaire structuren die te groot zijn om door<br />

biologische membranen te gaan en te bioaccumuleren. In dergelijke gevallen<br />

moet met de gegevens van het log Kow wel zeer omzichtig omgesprongen<br />

worden.<br />

2.4. Toxiciteit<br />

Stoffen worden als toxisch beschouwd wanneer wetenschappelijk is vastgesteld dat zij risico's<br />

inhouden voor de gezondheid van mens of milieu. Daar het bepalen van de toxiciteit complex<br />

is, moeten expertises worden gevoerd en dienen alle beschikbare gegevens over de<br />

verschillende toxische criteria te worden geëvalueerd. Het toxisch potentieel wordt<br />

gewoonlijk geëvalueerd op basis van volgende criteria: acute, chronische en subchronische<br />

aquatische toxiciteit, acute toxiciteit van fauna en flora, toxiciteit door opname via mond-,<br />

huid- of luchtwegen van zoogdieren en vogels, neurologische toxiciteit, cancerogeniteit,<br />

mutageniteit, teratogeniteit en reproductieve toxiciteit, de abnormale oestrogene en<br />

endocriene werking inbegrepen.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.3-3


3. Evaluatiemethode en bepaling van de prioriteiten<br />

Deze methode wordt gebruikt om stoffen als POPs of PTBs te definiëren. Ze telt 5 stappen die<br />

hierna beschreven worden.<br />

Het geheel van de methode (zie Figuur 1, p. 6) maakt een stapsgewijze selectie mogelijk van<br />

stoffen die men zal weerhouden voor het risicobeheer.<br />

Deze methode moet toegepast worden op individuele stoffen of op duidelijk omlijnde groepen<br />

van sterk op elkaar gelijkende stoffen.<br />

1ste stap: Potentieel voor migratie over lange afstand<br />

Gebruikt om het onderscheid te maken tussen POPs en PTBs. Stoffen kunnen het<br />

potentieel hebben voor migratie over lange afstand wanneer ze beantwoorden aan de<br />

criteria van § 2.1.<br />

2de stap: Persistentiepotentieel<br />

Stoffen weerhouden in stap 1 of potentiële PTBs worden beschouwd als persistent als<br />

ze voldoen aan de criteria van § 2.2.<br />

3de stap: Bioaccumulatiepotentieel<br />

Stoffen weerhouden in stap 2 kunnen bioaccumuleren wanneer ze beantwoorden aan de<br />

criteria van § 2.3.<br />

4de stap: Bepaling van het toxiciteitsgevaar<br />

Stoffen weerhouden in stap 3 moeten zorgvuldig onderzocht worden in functie van hun<br />

toxiciteitsgevaar voor mens of milieu. De toxiciteit moet in haar geheel onderzocht<br />

worden en men moet rekening houden met de toxiciteitscriteria waarvan sprake in § 2.4.<br />

Besluiten omtrent het toxiciteitspotentieel kan men echter maar nemen na deskundig<br />

onderzoek gebaseerd op de evaluatie van alle relevante gegevens.<br />

Alleen stoffen die voldoen aan de criteria van deze 4 stappen worden als potentiële POPs of<br />

PTBs beschouwd.<br />

5de stap: Risico-evaluatie<br />

Om een stof die na de stappen 1 tot 4 weerhouden werd als POP of PTB te beschouwen,<br />

moet men gebruik maken van een volledige risico-evaluatiemethode die rekening houdt<br />

met alle elementen betreffende blootstelling, atmosferische migratie, persistentie,<br />

bioaccumulatie en nadelige gevolgen voor mens en milieu. Het doel is een<br />

wetenschappelijk gefundeerde link te leggen tussen effecten en blootstelling.<br />

Daarenboven is de risico-evaluatie, die door verscheidene internationale<br />

reglementeringen duidelijk wordt aanbevolen, noodzakelijk om een beslissing te nemen<br />

m.b.t. het risicobeheer.<br />

Bij deze methode moet ook de achtergrondwaarde van de stof in het natuurlijk milieu<br />

gedefinieerd worden.<br />

De in deze stap geselecteerde stoffen worden aangeduid als POP of PTB.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.3-4


4. Risicobeheer<br />

Doel van het risicobeheer is het risico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen: het hangt<br />

uiteraard af van de resultaten van de risico-evaluatie.<br />

4.1. Het risicobeheer van de POPs of de PTBs kan steunen op vrijwillige acties of op<br />

wettelijke maatregelen, maar het moet alle beschikbare beheersopties onderzoeken, bv. :<br />

− de emissies verminderen en/of uitschakelen;<br />

− procedures uitwerken om de vervuiling te voorkomen;<br />

− schonere producten en technologieën promoten en gebruiken;<br />

− informatie verstrekken over de producten, bv. door etikettering;<br />

− het gebruik beperken;<br />

− procedures opstellen voor een veilig gebruik en reglementering m.b.t. de blootstelling.<br />

Verbod en geleidelijke afschaffing moeten, desgevallend, slechts overwogen worden en<br />

voorgesteld worden wanneer de selectie aantoont dat er "onredelijke en niet beheersbare<br />

risico's zijn", zoals voorzien in Agenda 21, Hoofdstuk 19, alinea 44<br />

(Wereldmilieuconferentie, Rio de Janeiro, 1992).<br />

4.2. Vooraleer men de eindbeslissing neemt over het risicobeheer moeten ook de<br />

sociaal-economische factoren onderzocht worden. Men maakt een sterkte/zwakteanalyse,<br />

o.m. een kosten/batenanalyse, regionaal (voor de PTBs) of internationaal (voor<br />

de POPs), waarbij alle belanghebbende partijen betrokken worden. Wanneer er een<br />

vervangproduct bestaat, dient een vergelijkende analyse uitgevoerd te worden.<br />

4.3. Beheersopties om het risico te verminderen, moeten op economische rendabiliteit<br />

worden getoetst en rekening houden met de resultaten van de kosten/batenanalyse.<br />

4.4. De gekozen beheersmaatregelen moeten in verhouding zijn met de ernst van het<br />

risico en in het bijzonder onderscheid maken tussen de hoofd- en bijproducten. In dit<br />

laatste geval zal men met de beste beschikbare technieken (BAT = Best Available<br />

Techniques) rekening houden om de emissies te minimaliseren.<br />

4.5. Het risicobeheer moet naast wettelijke maatregelen ook o.m. vrijwillige<br />

overeenkomsten<br />

voorzien.<br />

4.6. Het beleid van risicobeheer moet een hoge milieukwaliteit nastreven die rekening<br />

houdt met de beschikbare technologie.<br />

4.7. Het beleid van risicobeheer mag liefst niet tot concurrentievervalsing leiden, het moet<br />

met name steunen op doelstellingen i.p.v. op voorgeschreven richtlijnen.<br />

4.8. Voor de uitvoering van dit beleid is een geïntegreerd risicobeheer nodig dat<br />

rekening houdt met de productieprocessen, de emissie, de consumptie en het<br />

reststoffenbeheer.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.3-5


Figuur 1: SELECTIE- EN EVALUATIEMETHODEN<br />

Migratie over lange afstand<br />

Halveringstijd in de lucht > 5 dagen en DS <<br />

1000 Pa<br />

of aanwezigheid ver van de bron vastgesteld door<br />

migratie over lange afstand en neerslaan<br />

Persistentie<br />

DS: Dampspanning<br />

JA<br />

DT50 in water > 180 dagen<br />

et/of in bodem > 180-360 dagen<br />

en/of in sediment > 360-720 dagen<br />

Bioaccumulatie<br />

BCF/BAF > 5000<br />

of log Kow > 5<br />

Bepaling toxiciteitsgevaar<br />

JA<br />

JA<br />

Deskundige beoordeling van het potentiële gevaar<br />

Risico-evaluatie<br />

JA<br />

Wetenschappelijke beoordeling van het potentiële<br />

risico<br />

JA<br />

RISICOBEHEER<br />

inbegrepen sterkte/zwakte-analyse<br />

NEEN<br />

NEEN<br />

NEEN<br />

NEEN<br />

NEEN<br />

Stof aangeduid als POP of PTB<br />

geen potentiële POP<br />

geen potentiële POP of PTB<br />

geen onaanvaardbaar risico<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.3-6


9.4 Bijlage 4: Principles for risk based<br />

decision making (ICCA)<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.4-1


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.4-2


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.4-3


<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.4-4


9.5 Bijlage 5: Hormoonontregeling1 : het<br />

standpunt<br />

van de chemische industrie<br />

• Hormonen vervullen een aantal belangrijke functies in het lichaam. Ze zijn onder andere<br />

essentieel voor de voortplanting. Sinds eeuwen is bekend dat bepaalde kruiden en medicijnen<br />

kunnen inwerken op het hormonale systeem van mens en dier. Fluctuaties in het normale<br />

evenwicht zijn eigenlijk een natuurlijk verschijnsel. Ze kunnen zowel positieve als negatieve<br />

effecten hebben.<br />

• Hormoonontregeling is een aantasting van het endocriene<br />

systeem die een ongecontroleerde<br />

of ongewenste activiteit teweegbrengt, waarvan men de weerslag op de gezondheid niet kent.<br />

• In Europa wordt “hormoonontregelaar” gedefinieerd als “een stof in het leefmilieu die door<br />

interactie met het hormonale systeem een schadelijke effect heeft op de gezondheid van een<br />

intact organisme, of op die van zijn nakomelingen” (Weybridge, 1996).<br />

• Men gaat er van uit dat hormoonontregeling kan worden veroorzaakt door natuurlijke en<br />

synthetische hormonen en mogelijk ook door stoffen gebruikt in landbouw en industrie.<br />

• Op het vlak van de menselijke gezondheid gaat de aandacht in de eerste plaats naar stoffen die<br />

het vrouwelijke geslachtshormoon, het oestrogeen, kunnen imiteren en zodoende de<br />

hormoonbalans ontregelen. Deze stoffen zouden schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid<br />

van de mens, in het bijzonder met betrekking tot de voortplanting en de ontwikkeling.<br />

• Bij wilde dieren bestudeert men voornamelijk stoornissen die het voortbestaan van sommige<br />

soorten in gevaar zouden kunnen brengen.<br />

• Tot hiertoe heeft men slechts bij een beperkt aantal scheikundige stoffen een zwakke<br />

oestrogene activiteit vastgesteld.<br />

• Men heeft ook een hormonale activiteit gevonden in stoffen geproduceerd door planten en<br />

schimmels (fyto-oestrogenen en myco-oestrogenen).<br />

• Hormoonontregeling is een mechanisme dat niet noodzakelijk een nadelig effect tot gevolg<br />

heeft.<br />

1 Deze tekst is een aanvulling van het hoofdstukje 5.6 Hormoonontregeling. Het is een vrije vertaling van de<br />

Engelstalige publicatie “Endocrine Disruption - The position of the chemical industry”, uitgegeven door EMSG<br />

(Endocrine Modulators Steering Group), een afdeling van Cefic.<br />

2 Endocriene klieren scheiden rechtstreeks af in het bloed.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.5-1<br />

2


• Vooraleer men een scheikundige stof een hormoonontregelaar kan noemen, moet<br />

wetenschappelijk vastgesteld worden dat die stof een schadelijk effect heeft op de gezondheid<br />

van mens of dier.<br />

• Wetgevende maatregelen om bepaalde stoffen toe te laten, te verbieden of te vervangen<br />

moeten gebaseerd zijn op een wetenschappelijk risico-evaluatieproces. Dit proces houdt<br />

rekening met de schadelijke effecten en het blootstellingsgevaar.<br />

• De chemische nijverheid werkt samen met internationale instellingen zoals de OESO om<br />

onderzoeksnormen op te stellen die toelaten het schadelijk effect van mogelijke<br />

hormoonontregelaars te voorzien en te meten.<br />

• Wereldwijd investeert de chemische nijverheid 6,7 miljoen euro over een periode van 3 jaar in<br />

onderzoek m.b.t. hormoonontregeling. Daar bovenop besteden individuele ondernemingen<br />

ieder jaar honderden miljoenen dollars om producten te testen op mogelijke toxische<br />

eigenschappen.<br />

Het standpunt van de chemische industrie<br />

Inleiding<br />

Onze bedoeling is duidelijkheid te verschaffen in het complexe probleem van de<br />

hormoonontregeling en te beschrijven hoe de scheikundige industrie het probleem aanpakt.<br />

Tevens willen wij een bijdrage leveren aan de maatschappelijke discussie hieromtrent en<br />

aanbevelingen formuleren om het probleem bij de overheid aan te kaarten.<br />

Definities<br />

Tijdens<br />

het internationaal congres in Weybridge (1996), georganiseerd door de Europese<br />

Commissie, het Europees Milieubureau, de Wereldgezondheidsorganisatie, de OESO, nationale<br />

overheidsinstellingen van het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Nederland, evenals Cefic<br />

en<br />

tof in het leefmilieu die als gevolg van interactie met het hormonale systeem een schadelijke<br />

* en<br />

ECETOC ** werd een definitie overeengekomen die “hormoonontregelaar” omschrijft als "e<br />

s<br />

effect heeft op de gezondheid van een intact organisme, of op die van zijn nakomelingen”.<br />

Uit deze definitie komen twee belangrijke punten naar voor :<br />

1. hormoonontregeling is een mechanisme dat niet noodzakelijk een nadelig effect tot gevolg<br />

heeft. Er moet dus worden nagegaan in hoeverre<br />

dit mechanisme schadelijke gevolgen kan<br />

hebben, b.v. op het gebied van kanker, voortplanting of ontwikkeling.<br />

* de Europese raad van de federaties van de chemische nijverheid<br />

** European Centre for Ecotoxicology and Toxicology of Chemicals<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.5-2


2. alhoewel er zich potentiële hormoonontregelaars in onze leefomgeving en in onze voeding<br />

bevinden, werd tot op heden slechts bij een beperkt aantal stoffen een zwakke oestrogene<br />

activiteit aangetoond.<br />

Voorgeschiedenis<br />

Hormoonverstorende stoffen zijn niet nieuw voor de wetenschap. Sedert eeuwen kent men ze in<br />

de klassieke geneeskunde en in de kruidengeneeskunde, vooral m.b.t. contraceptie. Men weet<br />

goed hoe het hormonaal systeem werkt. Maar men weet niet in hoeverre de blootstelling aan<br />

scheikundige stoffen het hormonale<br />

systeem van mens of dier kan wijzigen en eventueel<br />

ontregelen.<br />

Op het vlak van de menselijke gezondheid gaat de aandacht eerst en vooral naar<br />

stoffen die het vrouwelijke geslachtshormoon, het oestrogeen, kunnen imiteren (de zgn. pseudo<br />

oestrogenen) en zodoende de hormoonbalans verstoren.<br />

Deze stoffen zouden schadelijk kunnen<br />

zijn voor de gezondheid van de mens, in het bijzonder met betrekking tot de voortplanting en de<br />

ontwikkeling.<br />

Bij<br />

in het wild levende dieren bestudeert men voornamelijk stoornissen die het voortbestaan van<br />

sommige soorten in gevaar zouden kunnen brengen.<br />

Hormoonverstorende stoffen vindt men zowel in natuurlijke als in synthetische producten. In de<br />

voeding vindt men de belangrijkste bronnen van blootstelling aan oestrogenen. Recente gegevens<br />

stellen dat de dagelijks inname van natuurlijke oestrogenen meer dan 1.000 mg/persoon/dag<br />

bereikt, terwijl minder dan 0.001 mg/persoon/dag synthetische<br />

oestrogenen ingenomen worden.<br />

Planten als soja en broccoli bevatten veel oestrogenen en worden wereldwijd aanbevolen voor<br />

hun weldadige invloed op de gezondheid (o.m. tegen kanker).<br />

De anticonceptiepil bevat een grote hoeveelheid pseudo-oestrogenen. Ze wordt bewust<br />

gebruikt<br />

met het doel het hormonale systeem te ontregelen. Vermits de gebruiker dat zelf wenst is er dus<br />

sprake van een positief effect.<br />

Enkele commentatoren<br />

vonden een tendens tot stijging van het aantal kankergevallen en een<br />

vermindering van het sperma en concludeerden dat deze zouden kunnen veroorzaakt zijn door<br />

hormoonontregeling. Tot op heden is er voor deze stelling geen wetenschappelijk bewijs.<br />

De<br />

stijging van het aantal kankergevallen is misschien te wijten aan andere factoren; de betere<br />

opsporingsmethodes of gewoonweg de hogere levensverwachting spelen daarbij een rol.<br />

Anderzijds is er geen enkel bewijs<br />

van verminderde fertiliteit bij de man en, ook als dat zo was,<br />

moet<br />

men zich afvragen wat de invloed is van sociale factoren zoals de moderne levensstijl,<br />

roken of de zich wijzigende eetgewoonten.<br />

Het probleem<br />

Het hoofdprobleem van de hormoonontregeling is de vraag of de blootstelling aan kleine<br />

hoeveelheden chemische stoffen in de lucht, in het water en in de voeding de<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.5-3


hormonenhuishouding van mensen en dieren zodanig kan beïnvloeden dat er schadelijke effecten<br />

voor de gezondheid uit voortvloeien.<br />

Sommige milieuactivisten en zelfs overheden gaan zover dat zij bepaalde chemische<br />

stoffen of<br />

zelfs<br />

volledige klassen stoffen gewoonweg willen verbieden zolang men geen zekerheid heeft dat<br />

ze onschadelijk zijn. Producenten, verdelers, kleinhandelaars en verbruikers wordt gevraagd<br />

ganse klassen stoffen te mijden op basis van ongegronde vermoedens, eerder dan van bewijzen.<br />

Over de werkelijke effecten, de oorzaken of de mechanismen die er achter zitten<br />

zijn de<br />

meningen<br />

echter zeer verdeeld.<br />

Op blz. 9.5-6 wordt de werkwijze beschreven die door de nijverheid en de overheid wordt<br />

gevolgd voor het opstellen van een risico-evaluatie.<br />

Sommigen dringen er op aan deze methode te vereenvoudigen<br />

en een risicobeheer te volgen<br />

gebaseerd<br />

op regelgevende maatregelen, te nemen op evaluatie van effecten.<br />

Het zal niet verwonderen dat de industrie sceptisch staat tegenover dergelijke vorm van beheer.<br />

In ‘t bijzonder omdat de evaluatie van effecten zoals die wordt voorgesteld, gebaseerd is op<br />

beperkt in vitro-onderzoek. Mocht ontegensprekelijk bewezen zijn dat de hormoonontregelende<br />

eigenschappen van bepaalde chemische stoffen nadelige gevolgen hebben voor mensen, dieren of<br />

planten, dan zal de industrie onmiddellijk actie ondernemen om de risico’s te beperken en zo<br />

nodig<br />

zullen die stoffen uit de handel genomen worden.<br />

Dergelijke beslissing lijkt momenteel voorbarig, omdat men nog steeds niet weet wat men moet<br />

elimineren. Vooraleer dergelijke drastische maatregelen te nemen moet deze materie dan ook<br />

verder uitgediept worden en moeten volgende<br />

cruciale vragen beantwoord worden :<br />

• Hebben synthetische hormoonontregelaars een aantoonbaar effect op het hormonale<br />

systeem van mens of dier ?<br />

• Zo ja, welk blootstellingsniveau moet bereikt worden vooraleer een schadelijk effect<br />

merkbaar wordt ?<br />

• Zijn deze schadelijke effecten omkeerbaar of permanent ?<br />

• Worden deze schadelijke effecten versterkt door andere factoren (levensstijl, roken, stress,<br />

voeding, enz.) en zo ja, in welke mate ?<br />

Slechts<br />

wanneer deze vragen duidelijke beantwoord zijn, kunnen doelgerichte en gepaste<br />

maatregelen<br />

getroffen worden.<br />

Wat doet de chemische industrie ?<br />

Alle ondernemingen uit de chemische sector hebben het "Responsible Care"-programma<br />

ondertekend. Responisble Care is de naam die over de ganse wereld wordt gebruikt voor een<br />

initiatief van de chemische industrie waarbij de verantwoordelijken van de bedrijven zich formeel<br />

verbinden om hun prestaties op het gebied van gezondheid,<br />

milieu en veiligheid voortdurend en<br />

op meetbare wijze te verbeteren.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.5-4


In Europa wordt de ontwikkeling en de uitvoering van "Responsible Care" gecoördineerd door<br />

Cefic, de Raad van de Europese chemische nijverheid die de belangen behartigt van de nationale<br />

federaties in 22 Europese landen, evenals van de grote Europese ondernemingen.<br />

Cefic heeft ook de "Endocrine Modulators Steering Group" (EMSG) opgericht om dit specifiek<br />

probleem op te volgen. Deze g roep beschikt over ee n budget van 6,7 miljoen € om gedurende 3<br />

jaar onderzoek te laten uitvoeren en de resultaten ervan<br />

bekend te maken.<br />

Onderzoek<br />

Gezien de vele onzekerheden omtrent de effecten van de hormoonontregeling is er verder<br />

onderzoek nodig vooraleer men een gegronde en betrouwbare evaluatie kan maken van het risico<br />

van blootstelling voor het leven van mens en dier.<br />

EMSG st eunt de onderzoeksprogramma’s die een antwoord moeten geven op volgende vragen :<br />

• is er een effect op het leven van m ens en dier ?<br />

• indien er een effect is, heeft die dan een oorzakelijk verband met het blootstellen aan<br />

industriële<br />

scheikundige stoffen ?<br />

• indien er een oorzakelijk verband bestaat, hoe kan men dan het risico op een bevredigende<br />

manier beheren ?<br />

Om de antwoorden op deze vragen te vinden, startte de chemische nijverheid in 1998<br />

onderzoeksprogramma's in samenwerking<br />

met de Wereldgezondheidsorganisatie, de Europese<br />

Unie, de OESO en andere inte rnationale organisaties. Alle projecten worden geleid door bekende<br />

en onafhankelijke wetenschapsmensen.<br />

Wereldwijd investeert de chemische sector 20 miljoen USD gespreid over een periode van 3 jaar<br />

in onderzoek<br />

m.b.t. hormoonontregeling.<br />

Dit<br />

bedrag komt bov<br />

enop de honderden<br />

miljoenen<br />

d ollars die ieder jaar door individuele<br />

ondernemingen<br />

besteed worden voor testen<br />

van chemische verbindingen op hun toxische eigenschappen. Uiteraard worden enkel die producten op de markt<br />

gebracht die als veilig beschouwd zijn. Vooraleer dit stadium bereikt wordt, zijn er al een groot<br />

aantal stoffen uitgeschakeld omdat<br />

er bij het onderzoek ongewenste effecten voor de gezondheid<br />

en het milieu aangetoond werden.<br />

Testen<br />

Er bestaan op dit ogenblik nog geen algemeen aanvaarde testprotocollen op het vlak van de<br />

hormoonontregeling. De industrie werkt samen met de OESO om deze in de eerstkomende jaren<br />

uit te werken. In de Verenigde Staten zal het EDSTAC (Endocrine Disruptor Screening and<br />

Testing Committee)<br />

een teststrategie voorstellen waarmee in 1999 gestart wordt. Het komt erop<br />

aan<br />

eenvoudige, bruikbare en snelle testmethodes te vinden waarmrr de potentiële schadelijke<br />

effecten op mens en dier kunnen worden voorspeld.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.5-5


Werkwijze voor risico-evaluatie<br />

INVENTARISATIE<br />

EVALUATIE VAN EFFECTEN EVALUATIE VAN BLOOTSTELLING<br />

- Identificatie van risico's - Evaluatie van blootstelling van mensen arbei-<br />

ders, consumenten, via de leefomgeving<br />

- Evaluatie van de dosis (concentra- - Evaluatie van blootstelling van het milieu<br />

tie) - respons (effect)<br />

(water, bodem, lucht)<br />

OMSCHRIJVING RISICO<br />

GEZONDHEID VAN DE MENS MILIEU<br />

Evaluatie van de gegevens over de effecten & vergelijking met de gegevens over blootstelling<br />

Geen direct<br />

Onzekerheid: Onzekerheid:<br />

probleem Bepaal verdere<br />

informatiebe-<br />

hoeften van de<br />

producenten<br />

RESULTATEN VAN DE RISICO-EVALUATIE<br />

Een of meerdere besluiten/resultaten<br />

Bepaal verdere<br />

informatiebe-<br />

hoeften en zoek<br />

een oplossing<br />

Onzekerheid:<br />

Start<br />

onmiddellijk<br />

met een<br />

risicoverminde<br />

ring<br />

Behoefte<br />

aan meer<br />

informatie<br />

en/of<br />

testen<br />

Geen directe<br />

behoefte aan<br />

meer<br />

informatie<br />

en/of testen<br />

NIEUWE STOFFEN BESTAANDE STOFFEN<br />

RISICOBEHEER<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.5-6<br />

Beperking<br />

van de<br />

toepassin<br />

gen


Risico-evaluatie<br />

Risico-evaluatie is een wetenschappelijke methode om de schadelijke effecten te evalueren van<br />

een stof, een activiteit, een levenswijze of van een natuurlijk verschijnsel.<br />

De evaluatie van risico's<br />

voor de gezondheid van de leefomgeving combineert de gegevens over<br />

de hoeveelheid van een<br />

stof waaraan mensen of dieren blootgesteld zijn met de toxiciteit van<br />

deze stof, om dan vast te stellen onder welke omstandigheden een nadelig effect zou kunnen<br />

optreden.<br />

We onderscheiden 4 stadia :<br />

Inventarisatie<br />

Om met het risico-evaluatieproces te kunnen starten moet men voor de stoffen die mogelijk<br />

schade kunnen toebrengen aan het milieu, alle relevante gegevens samenbrengen: productie,<br />

gebruik, fysische, chemische, (eco)toxische en blootstellingsgegevens, enz.<br />

Evaluatie van de effecten<br />

De evaluatie van de effecten of de toxiciteit, meet welke hoeveelheid van de stof hoeveel schade<br />

veroorzaakt. Men onderscheidt:<br />

* risico-identificatie: identificatie van de schadelijke gevolgen die een stof kan veroorzaken;<br />

* evaluatie van de dosis (concentratie) - respons (effect): vaststellen van de verhouding tussen het<br />

niveau van blootstelling aan een bepaalde stof en de belangrijkheid van het effect.<br />

Evaluatie van de blootstelling<br />

Vaststellen van de concentratie/ de dosissen waaraan menselijke populaties (bv. arbeiders,<br />

consumenten: indirect via de leefomgeving) of componenten van het milieu (water, bodem, lucht)<br />

blootgesteld worden.<br />

Omschrijving van het risico<br />

Inschatten van de incidentie en de belangrijkheid van de kans op schadelijke effecten die kunnen<br />

voorkomen bij een menselijke populatie of een component van het milieu ten gevolge van een<br />

effectieve of voorzienbare blootstelling aan een bepaalde stof. De risico-evaluatie kan hierin<br />

begrepen zijn, d.w.z. het kwantificeren van deze waarschijnlijkheid.<br />

Risicobeheer<br />

Risicobeheer is een poging om door vorming en reglementering het risico te verminderen.<br />

Risicobeheerders gebruiken de resultaten van de risico-evaluatie te samen met economische,<br />

sociale en wettelijke overwegingen om diè maatregelen te nemen die nodig zijn om op een<br />

veilige manier en met een aanvaardbaar risico, chemische stoffen te produceren en te gebruiken.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.5-7


Voor meer informatie<br />

over dit onderwerp :<br />

Cefic-EMSG (Endocrine Modulators Steering Group)<br />

E. Van Nieuwenhuyselaan<br />

4, bus 1<br />

B-1060<br />

BRUSSEL<br />

32 2 676 73 08<br />

Fax<br />

32 2 767 73 59<br />

e-mail:<br />

mail@Cefic.be<br />

http://www.Cefic.org/lri<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.5-8


9.6 Bijlage 6: Pseudo-oestrogenen<br />

Samenvatting<br />

• Epidemiologische statistieken wijzen op een toename van borst-, baarmoeder-, teelbal- en<br />

prostaatkanker. Andere studies duiden op een geleidelijke vermindering van de kwantiteit en<br />

de kwaliteit van het mannelijk sperma. In de natuur worden bij bepaalde soorten reptielen,<br />

vogels en vissen een verlaagde vruchtbaarheid en een vervrouwelijking van de<br />

mannetjesdieren vastgesteld.<br />

• Onlangs werd een hypothese naar voren gebracht als zouden<br />

al die verschijnselen een<br />

gemeenschappelijke milieugebonden oorzaak hebben. Daarbij wordt de rol van de<br />

zogenaamde pseudo-oestrogenen onderstreept . Die worden zo genoemd, omdat ze de werking<br />

van natuurlijke oestrogene hormonen kunnen nabootsen. Oestrogene hormonen, die door het<br />

organisme van de mens en van de meeste diersoorten van beide geslachten afgescheiden<br />

worden, spelen een essentiële rol bij de voortplanting. Ze komen tussen in verschillende<br />

stadia: bij de mannen vooral tijdens het foetale leven voor het geslachtsonderscheid; bij de<br />

vrouwen tijdens de puberteit voor de vervrouwelijking en later voor het regelen van de cyclus<br />

en tijdens de zwangerschap. Hormonale onevenwichten, mogelijkerwijze veroorzaakt door het<br />

blootstellen van mens of dier aan een overdadige oestrogenenwerking, zouden dus theoretisch<br />

een risicofactor kunnen uitmaken bij de verschillende storingen in de voortplanting. De<br />

hypothese van een oestrogenenoorzaak lijkt dus logisch.<br />

• De mogelijke rol van de door de menselijke activiteit in het milieu verspreide chemische<br />

stoffen blijft evenwel een hypothese naast vele andere. Toch moet deze hypothese onderzocht<br />

worden omdat sommige stoffen, met sterk verschillende chemische structuren, een<br />

experimenteel erkend oestrogeenpotentieel bezitten (PCB, DDT, geëthoxyleerde alkylfenolen,<br />

bisfenol A, weekmakende ftalaten, styreen, …). Bovendien moet gezegd worden dat het<br />

merendeel van de door de mens vervaardigde producten nooit systematisch op het bestaan van<br />

dergelijke eigenschappen onderzocht werden.<br />

• Het verifiëren van dergelijke hypothese, o.m. op epidemiologisch vlak en het vinden van echte<br />

oorzakelijke factoren, zullen lang en delicaat zijn omwille van het groot aantal blootstellingen<br />

en mogelijke oorzaken. Deze bezorgdheid die in de loop van de jaren negentig steeds meer<br />

aandacht kreeg in de media, zal dus waarschijnlijk nog verscheidene jaren het onderwerp van<br />

discussies uitmaken.<br />

• De thans beschikbare gegevens over de ongewenste werking van sommige pseudooestrogenen<br />

in het milieu met betrekking tot de voortplanting van wilde diersoorten lijken<br />

goed onderbouwd. De gegevens over de gezondheid van de mens daarentegen schijnen<br />

onzeker, fragmentarisch of twijfelachtig.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-1


• De stoffen met pseudo-oestrogene eigenschappen vindt men zowel onder de door de mens<br />

vervaardigde producten als onder de natuurlijk geproduceerde stoffen. Deze laatste noemt men<br />

fyto-oestrogenen, omdat ze deel uitmaken van het plantenrijk.<br />

• Tot nog toe werd slechts een zeer klein aantal synthetische scheikundige stoffen rechtstreeks<br />

op hun oestrogeenpotentieel onderzocht. Men is nu volop bezig met het ontwikkelen van<br />

methoden voor het systematisch onderzoek naar oestrogene eigenschappen, o.m. tests om het<br />

snel sorteren mogelijk te maken, wat nodig is omdat er zoveel producten moeten bestudeerd<br />

worden. Het is zo goed als zeker dat het systematisch verifiëren van het oestrogeenpotentieel<br />

in de toekomst zal toegevoegd worden aan de lijst van reglementair verplichte toxicologische<br />

testen die alle scheikundige producten moeten ondergaan.<br />

• Zowel in Europa als in de Verenigde Staten en Japan, spant de chemische nijverheid zich in<br />

om de werkzaamheden die de vele hypothesen verifiëren, te volgen en/of op te starten; mee te<br />

werken aan de uitwerking en het valideren van de opsporingstesten; haar antwoorden op de<br />

terechte vragen van klanten, van de overheid en van het publiek te coördineren.<br />

INLEIDING<br />

Oestrogene hormonen worden door vele diersoorten en door de mens afgescheiden. Ze zijn<br />

essentieel<br />

voor het onderscheid in de geslachten en de voortplanting, vooral voor het vrouwelijk<br />

geslacht. De regeling van het oestrogeen hormonaal systeem is complex, zodat er vele<br />

ontregelingsmogelijkheden zijn. Deze kunnen<br />

leiden tot zeer verschillende pathologische<br />

verschijnselen<br />

die zowel op het mannelijk als op het vrouwelijk geslacht betrekking hebben.<br />

Korte tijd geleden maakten sommige publicaties gewag van " de oestrogenenhypothese". Deze<br />

stelt dat het mogelijk is dat bepaalde in het milieu aanwezige en door de industriële activiteit<br />

ontstane chemische bestanddelen, de activiteit van natuurlijke oestrogene hormonen kunnen<br />

"nabootsen". Dit zou leiden tot ongewenste effecten zoals vermindering van de vruchtbaarheid,<br />

vervrouwelijking van de mannen, teelbalkanker, borstkanker, enz.<br />

Zowel organische chloorhoudende als niet-chloorhoudende verbindingen, zoals geëthyloxeerde<br />

alkylfenolen, bisfenol A, ftalaten, en andere... worden hiervoor met de vinger gewezen.<br />

De wetenschappelijke wereld blijft zeer voorzichtig over de oestrogenenhypothese en haar<br />

werkelijke gevolgen voor de voortplanting. De zaak heeft in de media echter een groeiende<br />

belangstelling gekregen, omdat al wat in verband staat met voortplanting zeer gevoelig ligt. Ook<br />

hebben meerdere drukkingsgroepen opgeroepen om, in toepassing van het voorzorgsbeginsel, de<br />

betrokken producten te weren.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-2


Dit hoofdstuk wil het probleem ondubbelzinnig formuleren, de huidige stand van zaken duidelijk<br />

maken en praktische gevolgen voor de toekomst onder ogen nemen.<br />

1. Definities / beginselen van fysiopathologie<br />

1. 1. Oestrogene hormonen<br />

Oe eleid van<br />

cholesterol. Ze vertonen de algemene cyclopentanofenanthrene structuur van de steroïden. Ze<br />

nnelijke<br />

ezens 2 strogene hormonen<br />

.<br />

1 zijn samenstellingen, scheikundig verwant met en afg<br />

worden door het organisme van de mens en van een aantal andere levende wezens<br />

gesynthetiseerd en afgescheiden, veelal door vrouwelijke, maar soms ook door ma<br />

w<br />

Hun belangrijkste fysiologische werking ligt op het genitale vlak 3 :<br />

tijdens het foetale leven en de kindertijd bepalen de oestrogenen het geslacht, in samenwerking<br />

met de mannelijke hormonen ("androgenen" genoemd - hormonen die door beide geslachten<br />

geproduceerd worden). Het verschil in geslacht wordt in feite bepaald door de verhouding<br />

oestrogenen/androgenen.<br />

Tijdens de puberteit verhoogt plots de verhouding<br />

oestrogenen bij het meisje en zorgt voor de<br />

ontwikkeling van de baarmoeder, de eileiders, de vagina, de borsten en de vrouwelijke<br />

morfologie in het algemeen.<br />

Daarna, en zolang de volledige vrouwelijke genitale activiteit duurt, dragen de oestrogenen er<br />

toe bij om de menstruele cyclus te regelen.<br />

Tijdens de zwangerschap tenslotte wordt de afscheiding van<br />

oestrogenen sterk verhoogd,<br />

waardoor<br />

de baarmoeder en de borsten zich fel ontwikkelen.<br />

1<br />

De oestrogene hormonen veroorzaken de oestrus, d.w. z.<br />

bij de dieren de periode<br />

van loopsheid, bij de<br />

vrouw de eicelrijping.<br />

2<br />

De belangrijkste oestrogene hormonen, ook follikelachtige hormonen genoemd, zijn in afnemende<br />

volgorde het oestradiol, het oestron, het oestriol en het 16-alfa<br />

hydroxy oestron. Hun biosynthese gebeurt voor<br />

beide geslachten in de volgorde: cholesterol - progesteron - androgenen - oestrogenen. De oestrogen,<br />

vrouwelijke hormonen, worden dus door het organisme gevormd op basis van androgenen,<br />

mannelijke<br />

hormonen (vooral testosteron e n androsteron), die op hun beurt voortkomen van progesteron, een hormoon dat<br />

onmisbaar is voor de zwangerschap van de vrouw. Deze synthesen worden verwezenlijkt<br />

door de eierstokken,<br />

de teelballen, de moederkoek en de bijnieren. De afgescheiden oestrogenen hebben slechts een korte<br />

levensduur in het organisme. Ze worden door de lever omgezet en met de urine verwijderd.<br />

3<br />

Tijdens de prenatale fase is de verhouding tussen oestrogene en androgene<br />

hormonen bij de foetus<br />

bepalend voor het geslachtsonderscheid en later voor de goede ontwikkeling van de geslachtsorganen. Bij de<br />

mannelijke foetus controleert ze o.m. de vorming van Sertoli-cellen in de teelballen. Van deze Sertoli-cellen<br />

hangt later de geslachtsontwikke ling af (o.m. de uitzakking van de teelballen)<br />

en ook de<br />

spermatozoïdenproductie tijdens de volwassenheid.<br />

De oestrogenen hebben tevens een fysiologische werking op de huid, op de bloedvaten en op diverse<br />

metabolismen (koolhydraten, vetten, eiwitten, mineralen).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-3


Wat de pathologische werking betreft:<br />

• kan de oestrogene hypersecretie of overmatige blootstelling aan stoffen met oestrogene<br />

eigenschappen bij volwassen mannen tot een vervrouwelijking leiden;<br />

• kan een te hoge verhouding oestrogenen/androgenen bij de mannelijke foetus een afwijking<br />

teweegbrengen van het geslachtsonderscheid en later storingen van de geslachtsrijping (geen<br />

uitzakking van de teelballen, vertraagde rijpheid,...) en verminderde vruchtbaarheid;<br />

• kan een overmatige oestrogene activiteit, naast het verstoren van de ovariële cyclus, bij de<br />

vrouw ook verantwoordelijk zijn voor borstklier- en baarmoederkanker.<br />

De regeling door het organisme van de afscheiding van oestrogenen is complex en hangt,<br />

zoals het geheel van de geslachtsfuncties, af van de neuro-hypofysaire controle 4 .<br />

1.2. Synthetische oestrogenen<br />

Deze samenstellingen met zeer sterke oestrogene werking werden ontwikkeld voor<br />

behandelingen waarbij de natuurlijke oestrogene hormonen worden vervangen. Sommige hebben<br />

een chemische structuur van het steroïde type maar de meeste zijn niet-steroïde. De oudste zijn<br />

afgeleid<br />

van stilbeen, o.m. het bekende DES (diethylstilbestrol). Deze producten werden gebruikt<br />

bij storingen in de genitale ontwikkeling van de vrouw, tekortkomingen en storingen van de<br />

cyclus en andere aandoeningen. Vele voorbehoedsmiddelen hebben oestrogene eigenschappen.<br />

_________________________________<br />

4 Regulering van de oestrogene hormonen.<br />

De afscheiding van oestrogene hormonen wordt mogelijk gemaakt door de voortdurende stimulering op afstand van de<br />

"stimulines" (het FSH - folliculine stimuline hormone, en het LH - luteinising hormone). Deze stimulines zijn ook hormonen. Ze<br />

worden permanent in het bloed afgescheiden door de hypofyse, een klier die onderaan de hersenen zit. De productie van FSH<br />

en LH is maar mogelijk dankzij stimulerende factoren (Releasing factors) die op hun beurt door de hypothalamus afgescheiden<br />

worden, een zenuwcentrum dat zich juist boven de hypofyse bevindt. De hypothalamus/hypofyse-as ondergaat op zijn beurt een<br />

"retroactieve" controle afhankelijk van het oestrogenengehalte in het bloed.<br />

-<br />

HYPOTHALAMUS<br />

(releasing factors)<br />

stim uleren afscheidingen van de hypofyse<br />

HYPOFYSE<br />

(afscheiding in het bloed van gonadostimulines hormonen)<br />

FSH en LH<br />

stim uleren de afscheidingen door de geslachtsklieren<br />

GESLACHTSKLIEREN<br />

( afscheiding in het bloed van geslachtshormonen<br />

waaronder OESTROGENEN)<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-4<br />

+<br />

+


1.3. Pseudo-oestrogenen<br />

In sommige stoffen kan een oestrogeenpotentieel voorkomen zonder dat ze gericht zijn op een<br />

oestrogene therapie. Ze hebben de eigenschap bepaalde werkingen te vertonen gelijkend op die<br />

van natuurlijke oestrogenen (omwille van dit nabootsingseffect worden ze "pseudo-oestrogenen"<br />

genoemd). Men vindt er zowel synthetische als natuurlijke vormen in en ze behoren tot sterk<br />

uiteenlopende chemische structuren (zie verder). Toch moet worden vermeld dat vergelijkende<br />

cijfergegevens<br />

aantonen dat het oestrogeenpotentieel van deze stoffen zeer klein is: in orde van<br />

grootte<br />

zelfs veel kleiner dan het oestrogeenpotentieel van de natuurlijke hormonen.<br />

1.4. Hormoonontregelaars (zie ook hoofdstuk 5.6)<br />

De benaming hormoonontregelaars wordt soms gebruikt als synoniem voor pseudo-oestrogenen,<br />

hoewel de betekenis verschillend is. Letterlijk betekent het "destabilisator van de hormonale<br />

afscheidingen van de endocriene klieren"<br />

(= klieren die hun afscheiding rechtstreeks in het bloed<br />

brengen).<br />

De term duidt aan dat het om alle endocriene klieren gaat en niet alleen om degene die<br />

oestrogenen afscheiden. Hij is wel precieser omdat<br />

het woord "ontregelaar" duidt op een<br />

onevenwicht<br />

in de hormonale activiteit.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-5


1.5. Werkingsmechanisme / Receptoren<br />

Men neemt aan dat oestrogenen hun effecten uitoefenen door<br />

in te werken op bijzondere cel-<br />

"receptoren".<br />

Het verankeren van de hormonale molecule op deze receptoren zet opeenvolgende<br />

fenomenen in bew eging die sommige elementen van het genetisch materiaal (DNA) activeren.<br />

Hierdoor wordt het celmechanisme nodig voor de synthese van bijzondere eiwitten, op gang<br />

gebracht. Deze proteïnes leiden tot aanpassing van de cel aan de oorspronkelijke hormonale<br />

stimulatie 5 .<br />

De pseudo-oestrogenen en de synthetische oestrogenen zouden zich eveneens in zekere mate<br />

op<br />

deze receptoren kunnen verankeren. Het feit dat moleculen van sterk uiteenlopende chemische<br />

structuur oestrogene werkingen kunnen veroorzaken, wijst erop dat oestrogene receptoren een<br />

vrij wijde specificiteit hebben. Wat inhoudt dat vele nog niet bestudeerde moleculen een<br />

oestrogeenpotentieel<br />

kunnen bezitten.<br />

5 Volgorde van de hormonale werking op het vlak van de cel:<br />

GESLACHTSKLIEREN<br />

(oestrogenen/pseudo-oestrogenen)<br />

BIJZONDERE CELRECEPTOR<br />

(hormoon/receptor geheel)<br />

BIJZONDERE GENENACTIVERING<br />

(productie bijzondere boodschapper<br />

- RNA)<br />

BIJZONDERE EIWITSYNTHESE<br />

(aangepaste celbouw)<br />

1. De hormonenmolecule verankert zich op een bijzondere celreceptor van het hormoon om een hormoon/receptor geheel te<br />

vormen;<br />

2. Dit geheel gaat zich op zijn beurt vastzetten op een specifiek veld van het genetisch materiaal in de kern van de cel (dit<br />

genetisch materiaal is DNA - desoxyribonucleïnezuur - drager van erfelijke kenmerken van de cel, gedragen door de genen<br />

die op de chromosomen zijn verzameld). Hierdoor ontstaat<br />

een activering van een of meerdere welbepaalde genen;<br />

3. De geactiveerde genen starten dan met de productie van een "boodschapper"-molecule ribonucleïne-zuur (RNA),<br />

"boodschapper-RNA" genoemd;<br />

4. Dit boodschapper-RNA wordt ingebracht in een intracellulaire vloeistof met een bijzondere boodschap die overeenstemt<br />

met<br />

de synthese van een bepaald eiwit. Deze boodschap (gekopieerd van de genetische code van het DNA) toont aan het<br />

celmechanisme de juiste manier om de aminozuren samen te voegen die het te synthetiseren eiwit uitmaken evenals de te<br />

vervaardigen hoeveelheid;<br />

5. Het aldus door de cel gesynthetiseerde eiwit brengt het antwoord van de aangepaste cel op de oorspronkelijke<br />

stimulatie<br />

van de receptor door het hormoon. Het optellen van de antwoorden van alle gestimuleerde cellen vormt het definitieve<br />

antwoord van het ganse organisme op het hormoon (bv. de rijping van een eicel).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-6


2. Belangrijkste ongewenste effecten van<br />

oestrogenen<br />

2.1. Borstkanker<br />

In de meeste landen vertoont het percentage borstkankers bij vrouwen een constante stijging met<br />

ongeveer 1% per jaar sinds de jaren '50 (+37% op 20 jaar). Het verhoogt bijna gelijklopend met<br />

de leeftijd en wordt heel gewoon boven 50 jaar, zodat voor 1 op 8 blanke Amerikaanse vrouwen<br />

de kans bestaat dat zij in hun leven borstkanker krijgen.<br />

Dit zijn betrouwbare statistieken die door de wetenschappelijke wereld algemeen aanvaard<br />

worden. De hoofdschuldige voor<br />

de ontwikkeling van borstkanker schijnt de totale dosis<br />

oestrogene blootstelling te zijn. Die is, theoretisch, de resultante van de werking van oestrogenen<br />

geproduceerd door zowel het organisme als door externe bronnen (therapeutisch, milieu, … ?).<br />

2.2. Teelbalkanker<br />

Teelbalkanker komt sinds enkele decennia in vele landen geleidelijk<br />

aan meer voor (de gevallen<br />

met fatale afloop verminderen echter dankzij de vooruitgang van de therapie). Ook hier wordt<br />

de<br />

groei van het aantal gevallen door de wetenschap<br />

erkend.<br />

Bij<br />

teelbalkanker is de relatie met de oestrogenen niet formeel vastgelegd en worden ook andere<br />

risicofactoren vermeld (o.m. het dragen van spannende broeken<br />

die de organen samendrukken).<br />

Eén van de belangrijkste risicofactoren blijkt echter het uitblijven van de uitzakking (dat de<br />

laatste decennia eveneens veel meer voorkomt). Dit verschijnsel zou verband houden met een<br />

overmatige blootstelling aan oestrogenen, vooral tijdens de foetale periode.<br />

2.3. Mannelijke vruchtbaarheid<br />

Een totaalstudie ("meta-analyse") waarin meerdere epidemiologische onderzoeken over de<br />

menselijke vruchtbaarheid zijn opgenomen, evenals verscheidene studies die recent in Europese<br />

spermabanken gevoerd werden, leidden tot het besluit dat de hoeveelheid en de kwaliteit<br />

van de<br />

spermatozoïden de laatste 50 jaar geleidelijk verminderd is. Over de interpretatie van deze<br />

resultaten bestaat geen eensgezindheid. Een deel van de wetenschappelijke<br />

wereld denkt dat in de<br />

epidemiologische<br />

gegevens heel wat scheeftrekkingen zitten. Volgens sommige artikels zou er<br />

eerder een stagnatie of een verhoging van de kwaliteit van het sperma zijn!<br />

2.4. Vervrouwelijking<br />

Onlangs<br />

heeft men ontdekt dat bij sommige diersoorten een achteruitgang is waar te nemen in de<br />

mannelijke geslachtskenmerken. Dat is o.m. het geval voor alligators die leven in een klein meer<br />

in Florida dat bezoedeld is door een verdelgingsmiddel gelijkend op DDT. Een groot aantal<br />

mannetjes heeft een zeer kleine penis en bijna geen enkel produceert nog testosteron (mannelijk<br />

teelbalhormoon).<br />

Men heeft ook vastgesteld dat mannetjesvissen, geplaatst in de lozingsstroom<br />

van zuiveringsstations, plots grote hoeveelheden vitellogenine produceren, een eiwit dat<br />

normaliter door de vrouwtjes wordt geproduceerd om de eieren aan te maken.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-7


3. Hypothesen over de oorzaken van deze<br />

ongewenste effecten<br />

3.1. Meer borstkankers bij vrouwen<br />

De belangrijkste risicofactor is de leeftijd. Borstkanker komt vaker voor bij vrouwen met vroege<br />

menstruatie of late menopause, bij kinderloze vrouwen of bij late zwangerschap en bij vrouwen<br />

die zeer vroeg en langdurig voorbehoedsmiddelen<br />

gebruikt hebben of die een hormonale<br />

substitutiebehandeling<br />

op lange termijn gevolgd hebben.<br />

In ieder geval gaat het om een hormonaal onevenwicht waarin men een overmatige<br />

oestrogenenactiviteit<br />

vaststelt.<br />

In enkele beperkte epidemiologische studies gepubliceerd in de periode 1992-94 werd de<br />

hypothese over de rol van DDT (in werkelijkheid over zijn metaboliet DDE) en misschien van<br />

PCB's naar voren geschoven. Latere, meer omvangrijke studies hebben echter aangetoond dat<br />

vrouwen met borstkanker in hun organisme geen hogere concentraties van organische<br />

chloorhoudende verbindingen hebben dan andere vrouwen.<br />

Voorts<br />

moet nog aangestipt worden dat een overmaat van oestrogenen ook een erkende<br />

risicofactor is voor baarmoedertumoren.<br />

3.2. Meer teelbalkanker<br />

De grootste risicofactor is het wegblijven van de baluitzakking. Men weet dat dit verschijnsel<br />

rechtstreeks afhangt van de Sertoli-cellen waarvan het oorspronkelijk aantal en de ontwikkeling<br />

tot de puberteit gecontroleerd worden door de verhouding androgenen/oestrogenen. In het<br />

embryonale stadium en tijdens de kindertijd is een overmatig oestrogene activiteit een potentiële<br />

oorzaak<br />

van teelbalkanker tijdens de volwassenheid.<br />

Hoewel er geen epidemiologische studie bestaat die de band aantoont tussen het blootstellen aan<br />

een product met een bepaald oestrogeenpotentieel<br />

en de toename van teelbalkanker, werd de<br />

algemene<br />

hypothese over de rol van pseudo- en synthetische oestrogenen geopperd.<br />

Tenslotte dient erop gewezen<br />

dat een teveel aan oestrogenen ook als risicofactor beschouwd<br />

wordt voor prostaatkanker, die eveneens steeds frequenter voorkomt.<br />

3.3. Daling van hoeveelheid en kwaliteit van de menselijke<br />

spermatozoïden en vervrouwelijking van diersoorten in<br />

het milieu<br />

Zoals in hogergenoemd geval spelen ook hier de Sertoli-cellen de hoofdrol. Het teveel aan<br />

oestrogenen, vooral in het foetale stadium en in de pre-puberteit, is een mogelijke oorzaak van de<br />

daling van het aantal en de kwaliteit van de spermatozoïden tijdens de genitale activiteit van de<br />

man.<br />

Hormonale<br />

systemen van diersoorten die vervrouwelijkingsverschijnselen vertoonden, hebben<br />

voldoende analogie met de mens om te kunnen stellen dat overmatige oestrogene activiteit een<br />

mogelijke oorzaak kan zijn.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-8


Wat de mens betreft, is er tot nog toe geen epidemiologisch onderzoek gedaan dat een verband<br />

kan leggen tussen die verschijnselen en een stof in het milieu met oestrogeenpotentieel. De<br />

hypothese van een oorzakelijk verband met deze stoffen steunt dus op die enkele waarnemingen<br />

die<br />

een band hebben gelegd tussen de vervrouwelijking van mannetjesdieren in het milieu en de<br />

aanwezigheid van reeds gekende pseudo-oestrogenen (sommige organische chloorhoudende<br />

gewasbeschermingsmiddelen) of waarvan het oestrogeenpotentieel na deze<br />

waarnemingen is<br />

gebleken<br />

(nonylfenol en nonylfenoletoxylaat).<br />

4. Om welke producten gaat het ?<br />

Op<br />

het vlak van het werkingsmechanisme lijkt de hypothese over de rol van het overmatige<br />

blootstellen aan oestrogene activiteit coherent. In al de hierboven aangehaalde ziektebeelden<br />

zitten echter vele risicofactoren. In elk van de gevallen kunnen andere hypothesen aangehaald<br />

worden, die bv. te maken hebben met de evolutie van de levenswijze (tabak, alcohol,<br />

voorbehoedsmiddelen...), of gewoon met de voeding.<br />

Om<br />

de pseudo-oestrogenen uit het milieu verantwoordelijk te stellen, moet aan meerdere<br />

voorwaarden voldaan worden. De intrinsieke oestrogene eigenschappen van de producten alsook<br />

het blootstellingsniveau van mens of diersoorten eraan, moeten belangrijk genoeg zijn.<br />

Daarenboven zou nog moeten vastgesteld worden vanaf welk niveau het teveel aan oestrogene<br />

activiteiten schadelijke gevolgen kan hebben. Er bestaat namelijk een tamelijk hoog basisniveau<br />

dat<br />

nodig is voor de fysiologische rol van de natuurlijke oestrogenen, een niveau dat sterk varieert<br />

tijdens de verschillende fasen van de genitale groei, de geslachtscyclus of de zwangerschap.<br />

Van een vrij groot<br />

aantal stoffen weet men reeds dat ze oestrogene eigenschappen bezitten. Bij<br />

wijze<br />

van voorbeeld citeren we:<br />

Natuurlijke stoffen:<br />

• flavonoïden (geproduceerd door voedingsplanten als kool, broccoli, …);<br />

• zearalenone en zearalenol (geproduceerd door paddestoelen);<br />

• coumestrol, daidzeïne, equol (geproduceerd door planten als soja, …).<br />

Stoffen van menselijke oorsprong:<br />

• Farmacie: synthetische oestrogenen van steroïden of verwante moleculen;<br />

• Gewasbeschermingsmiddelen: chlordecone, methoxychlor, hydroxycordene, HCH, DDT<br />

(DDO en DDE);<br />

• Chemie: PCB, alkylfenolen, geëthoxyleerde alkylfenolen, bisfenol A, ftalaten, butylhydroxyanisol<br />

(BHA), styreen (oligomeren).<br />

Sommige synthetische en natuurlijke stoffen hebben anti-oestrogene eigenschappen: dioxine,<br />

sommige flavonoïden en isoflavonoïden, indolocarbazol van kool, enz. Om de zaak nog wat<br />

ingewikkelder te maken zijn vele van deze moleculen zowel pseudo-oestrogeen als anti-<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-9


oestrogeen, afhankelijk van hoe ze werden bestudeerd ! Wat dioxine betreft, zouden de toxische<br />

gevolgen voor het mannelijk voortplantingsorganisme te wijten kunnen zijn aan een mechanisme<br />

dat losstaat van zijn oestrogene of anti-oestrogene eigenschappen (anti-androgeen effect ?).<br />

Het is te voorzien dat verder onderzoek vele andere producten verantwoordelijk zal stellen door<br />

het feit dat de oestrogene celreceptoren een wijde specificiteit bezitten.<br />

5. Experimenteel onderzoek van de pseudo<br />

oestrogene eigenschappen van chemische<br />

producten<br />

De hypothesen over de rol van pseudo-oestrogenen uit het milieu zijn broos en steunen niet op<br />

onweerlegbare<br />

bewijzen. Dit betekent niet dat het probleem zomaar terzijde kan geschoven<br />

worden. Er zijn om te beginnen, op wetenschappelijk vlak, de banden tussen de overmatige<br />

oestrogene<br />

activiteit en de hogergenoemde ongewenste effecten op de gezondheid die heel<br />

logisch zijn. En voorts is er de weerklank die deze uitermate gevoelige materie in de media vindt.<br />

Gezien<br />

de verscheidenheid van de mogelijke fysiopathologische gevolgen van de oestrogenen, de<br />

complexiteit<br />

van deze hormonenregeling en de geringe specificiteit van de actieve chemische<br />

structuren, kan men er zich overigens aan verwachten dat een<br />

tamelijk groot aantal uiteenlopende<br />

chemische stoffen intrinsiek een oestrogeen kenmerk vertonen.<br />

Het<br />

blijkt dus belangrijk na te gaan of de producten die wij vervaardigen en die in het milieu<br />

terug te vinden zijn dergelijke eigenschappen bezitten, alsook hun oestrogeenpotentieel te<br />

quantificeren.<br />

Noch voor nieuwe, noch voor bestaande chemische producten werden tot hiertoe toxicologische<br />

testen opgemaakt die specifiek en rechtstreeks de oestrogene activiteit onderzoeken. De<br />

bestaande basistesten<br />

zijn trouwens niet geschikt voor een rechtstreekse detectie ervan. Alleen<br />

toxiciteitstesten<br />

op de voortplanting kunnen, in gunstige omstandigheden, onrechtstreeks een<br />

oestrogeenpotentieel doen<br />

vermoeden als dit groot genoeg is. Dit zijn echter moeilijke en<br />

langdurige onderzoeken: ze kunnen dus maar voor een beperkt aantal producten uitgevoerd<br />

wo rden. In principe moeten moleculen met een hoog oestrogeenpotentieel gevonden worden als<br />

ze bestudeerd werden in het kader van geneesmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen of als<br />

voedseladditieven.<br />

Het is veel minder zeker voor industrieel scheikundige producten of wanneer<br />

het oestrogeenpotentieel middelmatig of zwak is. Er is dus een nood aan passende tests.<br />

Door het grote aantal te onderzoeken producten moet er noodzakelijkerwijze gezocht worden<br />

naar een snelle en eenvoudige methode (screening). Een bijkomende test op het dier in zijn<br />

geheel ter bevestiging schijnt eveneens onmisbaar in de mate dat de screening onvoldoende<br />

specificiteit zou hebben. Ook zou dit onderzoek zowel de gezondheid van de mens als die van de<br />

representatieve soorten van het dierlijk leven in het milieu op het oog moeten hebben. Daarna<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-10


zullen deze testen ernstig gevalideerd<br />

moeten worden, vooraleer ze als routine-onderzoek kunnen<br />

aanvaard<br />

worden. Studies over de relatie tussen structuur en activiteit (QSAR) schijnen, in de<br />

huidige staat van de wetenschap, weinig hulp te kunnen bieden.<br />

De eerste tests worden stilaan bekendgemaakt. Zo stelt Ana Soto in de USA een in vitro test<br />

voor<br />

op de cultuur van borstkankercellen van menselijke oorsprong (MCF7-cellen). Deze cellen<br />

ver menigvuldigen zich wanneer ze in een oestrogeen milieu geplaatst worden. De test is gevoelig<br />

gebleken<br />

voor een tamelijk breed gamma pseudo-oestrogenen (chloorhoudende<br />

gewasbeschermingsmiddelen,<br />

PCB's, alkylfenolen en fyto-oestrogenen).<br />

Als screening werd een andere benadering voorgesteld: onderzoek van het stimuleren van de<br />

genenexpressie<br />

die een eiwitsynthese voortbrengt, bv. vitellogenine-synthese op cultuur van<br />

forellenlevercellen<br />

6.<br />

Maatregelen door de sector genomen<br />

In EUROPA :<br />

• Cefic: de groep "Endocrine Modulators Steering Group" die de reeds bestaande activiteiten<br />

groepeert van Euro Chlor met zijn<br />

"Working Group Public Health" (mannelijke voortplanting,<br />

dioxine, borstkanker) en zijn "Working Group Ecotoxicity wild life" (oestrogenen en<br />

dieren in<br />

het wild, methoden om de oestrogeenwerking te testen).<br />

• ECETOC: groepeert de "Environmental Oestrogen Liaison Group" (toezicht op de evolutie<br />

van deze onderwerpen, coördinatie met andere internationale groepen) en de 4 Task Forces<br />

over "Oestrogenic Effects in the Environment" (oestrogeenwerking en ongewenste effecten<br />

voor mensen en dieren in de natuur, methoden om de oestrogeenwerking te testen)<br />

In de USA:<br />

• CCC (Chlorine Chemistry Council) Dioxine Work Group<br />

• CCC Women's Health Issues Work Group (borstkanker)<br />

• enz., ...<br />

Op WERELDVLAK:<br />

• IGCCA (International Group of Chlorinated Chemicals Associations): groepeert en<br />

coördineert activiteiten<br />

in de USA, Japan en Europa (mannelijke voortplanting, dioxine,<br />

oestrogenenwerking en leven in het wild, methoden om de oestrogenenwerking te testen).<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-11


7. Besluiten<br />

1. Een overmatig oestrogene activiteit, van welke oorsprong ook, is een algemeen erkend<br />

toxisch<br />

mechanisme t.o.v. de voortplantingssfeer voor beide geslachten. Het is belangrijk de potentiële<br />

invloed van dit hormonaal onevenwicht op de gezondheid van mens en dier te kennen.<br />

2. Bewezen epidemiologische feiten zoals de toenam e van teelbal- en prostaatkanker bij<br />

mannen,<br />

borst- en baarmoederkanker bij vrouwen alsook de achteruitgang van de mannelijke<br />

geslachtsactiviteit<br />

bij sommige wilde dierensoorten in de natuur, zijn coherent met<br />

de<br />

hypothese van het blootstellen aan een<br />

overmatige oestrogene activiteit.<br />

3. Onderzoek naar de ju istheid van deze hypothese en het ontdekken van de juiste oorzaken<br />

zal<br />

moeilijk en van lange duur zijn. Dit onderwerp, dat hoe langer hoe meer media-aandacht krijgt, zal dus waarschijnlijk nog verscheidene jaren onderwerp van discuss ie zijn.<br />

4. De mogelijke rol van scheikundige stoffen<br />

die door de menselijke activiteit in de natuur<br />

worden verspreid,<br />

is slechts één van de mogelijke hypothesen. Deze hypothese kan op dit<br />

ogenb lik niet terzijde geschoven worden omdat sommige stoffen,<br />

die tot zeer uiteenlopende<br />

chemische structuren behoren, een erkend oestrogeenpotentieel bezitten. Bovendien werd,<br />

voor de meeste<br />

door de mens vervaardigde producten, nooit systematisch onderzoek gevoerd<br />

naar dergelijke<br />

eigenschappen.<br />

5. De thans beschikbare gegevens over de ongewenste effecten van sommige pseudo-<br />

oestrogenen op de voortplanting v an diersoorten lijken betrouwbaar.<br />

Wat de gezondheid van<br />

de mens betreft, zijn die gegevens echter onzeker, fragmentair of twijfelachtig.<br />

6. Tot hiertoe werd slechts een zeer klein aantal synthetische chemische<br />

stoffen rechtstreeks<br />

onderzoch t op hun oestrogeenpotentieel. Methoden om de oestrogene eigenschappen<br />

systematisch te detecte ren worden thans ontwikkeld. In de toekomst<br />

zullen deze methoden<br />

quasi zeker toegevoegd worden aan de bestaande reglementaire toxicologische tests<br />

die gelden<br />

voor scheikundige<br />

producten.<br />

7. De chemische<br />

nijverheid organiseert zich nu op internationaal vlak:<br />

- om de werkzaamheden<br />

die de diverse hypothesen verifiëren, te volgen en/of op te starten;<br />

− om deel<br />

te nemen aan het uitwerken en valideren van detectietests;<br />

− om erover te waken dat de interpretatie van de huidig e en toekomstige gegevens uitgaande<br />

van de wetenschappelijke wereld objectief gebeurt;<br />

− om haar antwoorden aan haar klanten, aan de overheid en het publiek in het algemeen te<br />

coördineren.<br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.6-12


9.7 Bijlage 7: Cijfergegevens over de<br />

legionairsziekte Tabel 1: Legionairsziekte. Aantal gevallen in 28 Europese<br />

landen/zones in 1999.<br />

Land Aantal gerappor- Bevolking Procent<br />

teerde gevallen (miljoenen)<br />

België 195 10 19,50 (1)<br />

Denemarken 90 5,3 16,98<br />

Duitsland 56 40 1,40<br />

Engeland en Wales 195 52,4 3,72<br />

Estland 0 1,4 0,00<br />

Finland 9 5,1 1,76<br />

Frankrijk 445 58,5 7,60<br />

Griekenland 12 1,2 10,00<br />

Ierland 2 0,55 3,64<br />

Italië 229 56,5 4,05<br />

Kroatië 9 1,5 6,00<br />

Letland 0 2,4 0,00<br />

Litouwen 0 3,7 0,00<br />

Malta 3 0,38 7,90<br />

Nederland 264 15,7 16,75 (1)<br />

Noord-Ierland 5 1,69 2,94<br />

Noorwegen 10 4,4 2,27<br />

Oostenrijk 41 8 5,13<br />

Polen 0 38 0,00<br />

Portugal 2 2 1,00<br />

Russische Federatie 16 10 1,60<br />

Schotland 35 5,1 6,81<br />

Slowakije 1 5 0,20<br />

Slovenië 25 1,98 12,62<br />

Spanje 306 39,42 7,76<br />

Tsechië 23 10,5 2,19<br />

Zweden 86 8,86 9,71<br />

Zwitserland 77 7,1 10,75<br />

2136 397,72 5,38<br />

(1) Het hoog aantal gevallen in België en Nederland (samen bijna 300 gevallen meer dan in<br />

1998) is te wijten aan infecties opgedaan rond de jacuzzi-stand op een handelsbeurs in<br />

respectievelijk Kapellen (B) en Bovenkarpsel (NL).<br />

Bron: WHO Weekly Epidemiological Record, n° 43, 27 october 2000, 75: 347-352. Website:<br />

www.who.int/wer/<strong>pdf</strong>/2000/wer7543-<strong>pdf</strong><br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.7-1


Tabel 2: Legionairsziekte in Europa – Evolutie van 1993 tot 1999<br />

Jaar Aantal gevallen Aantal landen<br />

die gegevens<br />

rapporteerden<br />

Bevolking<br />

(miljoenen)<br />

1993 1242 19 300 4,14<br />

1994 1161 20 346 3,35<br />

1995 1255 24 339 3,70<br />

1996 1563 24 350 4,46<br />

1997 1360 24 351 3,87<br />

1998 1442 28 333 4,33<br />

1999 2136 28 398 5,38<br />

Procent<br />

UCommentaarU: Het hoog aantal gevallen dat in 1999 werd genoteerd t.o.v. vorige jaren is<br />

vooral te wijten aan :<br />

- beter herkennen van de ziekte;<br />

- 2 belangrijke opstoten o.v. jacuzzi-baden in België en Nederland.<br />

Bron: WHO Weekly Epidemiological Record, n° 43, 27 october 2000, 75: 347-352. Website:<br />

www.who.int/wer/<strong>pdf</strong>/2000/wer7543-<strong>pdf</strong><br />

<strong>witboek</strong> van chloor – november 2004 9.7-2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!