Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl Download deel 2 - Textualscholarship.nl

textualscholarship.nl
from textualscholarship.nl More from this publisher
05.05.2013 Views

3.4.3 De Plattegrond van Leiden achterin deel 2 van deze uitgave client om de in de tekst en de annotaties genoemde Leidse straten, gebouwen en overige topografica te localiseren. Vertalingen Fragmenten in de klassieke talen en in de moderne vreemde talen (met uitzondering van Engels) zijn steeds van een vertaling voorzien; dit geldt ook voor de vele poëziecitaten. Aflevering ir van Bijloop, Wuftheid', bestaat voor het overgrote deel uit in het Frans geschreven brieven. Van dit hoofdstuk is in deel r, Appendix iv een integrale vertaling afgedrukt. De annotaties bij dit hoofdstuk hebben in de linkermarge een dubbele regelaanduiding: de eerste verwijst naar de Franstalige versie in Bijloop, de tweede naar de vertaling. Hieronder volgt een toelichting van de vertaler van Wuftheid'. 3.4.3.1 Toelichting van de vertaler 54 Wie de Franse tekstgedeelten in het werk van Kneppelhout leest, wordt wellicht in sommige opzichten herinnerd aan het Engels van de Rus Nabokov of van de Nederlander Maarten Maartens – een auteur die een eeuw geleden in de Engelstalige wereld bekend stond als `the Dutch Tolstoï' – of aan het Frans van de Roemeen Cioran, hoe verschillend deze schrijvers verder ook zijn. Bij hun uiteenlopende talenten en disposities hebben zij gemeen dat zij zich in een taal uitdrukten die niet hun moedertaal was, en dat de omstandigheid dat het bij hen om een bevochten taal gaat, voor wie daar gevoelig voor is op een diffuse maar onmiskenbare wijze haar sporen heeft achtergelaten in hun proza. Zo valt vermoedelijk wel statistisch aan te tonen dat bij deze auteurs, die `extra hun best moesten doen', de frequentie en de diversiteit van idiomatische uitdrukkingen groter zijn dan bij autochtone schrijvers. Ook bekruipt de lezer, zelfs in het geval van een Nabokov of Cioran, somtijds het gevoel dat, hoe gelukkig de gekozen formuleringen vaak ook zijn, een auteur die de taal met de paplepel ingegoten had gekregen, een en ander toch nét iets anders, en dan vooral een beetje vrijer en onnadrukkelijker, zou hebben opgeschreven. Cioran heeft herhaaldelijk getuigd over het fanatisme waarmee hij een volmaakt, ritmisch en `klassiek' Frans nastreefde, in de vrees anders door de Franse lezer niet voor vol te worden aangezien. In de teksten van Kneppelhout is dit streven naar francisering al even manifest. Zelfs dringt zich aan de lezer van de Franse brieven in Wuftheid' bij voortduring de indruk op dat het de auteur(s) niet zozeer gaat om de mededeling als wel om de taal waarin deze gegoten is. Het lijkt te doen te zijn om een demonstratie van taalvaardigheid in een vreemd idioom, waarbij de schrijver tevens wil aantonen dat hij zich de kennis van de bijbehorende cultuur VERANTWOORDING

3.4.4 5S heeft eigengemaakt die voor de autochtoon vanzelf spreekt. Anders dan de meeste andere auteurs in een vergelijkbare positie, schuwt Kneppelhout daarbij echter baldadige neologismen en meer of minder geslaagde, gekunstelde woordspeligheden niet. Het epateren met de beheersing van het Frans is dan ook een belangrijk element – of liever nog: een belangrijke functie – van de tekst. Wie probeert hiervoor een Nederlands equivalent te vinden, komt bijna onontkoombaar terecht bij de studentikoze taalregisters gehanteerd door oudpremier Van Agt, Havank, Marten Toonder en Godfried Bomans. De voorliggende vertaling wil een zo getrouw mogelijke weergave en afspiegeling van de Franse brontekst zijn. Een weergave, omdat getracht is de oorspronkelijke tekst inhoudelijk geen geweld aan te doen. En een afspiegeling, omdat ik mij op urineure punten om redenen van ritmiek, eufonie of van stilistische aard, kleine vrijheden heb veroorloofd, die de vertaling hopelijk net iets soepeler maken en dichter bij de sfeer van de brontekst brengen dan een louter letterlijke omzetting zou hebben gedaan. Een enkele maal was de tekst ambigu en moest worden gekozen. Een voorbeeld: het woord `étonnés' (verbaasd) in Wuftheid', 1018 kan zowel terugslaan op `nous' (ons) als op `flacons' (flessen). Gezien het soort nogal omslachtige ironie dat, ook blijkens teksten van andere negentiende-eeuwse auteurs, toentertijd in studentenkringen in zwang was, ben ik geneigd de flessen verbaasd te doen staan over het feit dat zij, in het tot lediggang en dissipatie geneigde studentenmilieu, zo lang onaangeroerd zijn gebleven. Bovendien is er ook een syntactische overweging: het woordje `nous' staat wel erg ver weg van `étonnés'. De andere interpretatie – dat `wij' verbaasd waren dat de flessen nog niet geledigd waren – is echter ook verdedigbaar. Mijn bijzondere .dank, tenslotte, gaat uit naar mevrouw Prof. dr. M.H. Schenkeveld, die zo vriendelijk was de vertaling met een even bewonderenswaardige als stimulerende kennis van zaken en acribie door te nemen, en die tal van uitstekende oplossingen en verbeteringen suggereerde. Het spreekt vanzelf dat de vertaler als enige verantwoordelijk is voor de uiteindelijke tekst. (Ger Leppers) Ophelderingen Elk der drie delen van Studentenschetsen eindigt met een hoofdstuk `Ophelderingen'. Aanvankelijk dienden deze vooral om de herkomst van citaten aan te geven, maar gaandeweg ging Kneppelhout ze ook gebruiken voor uitweidingen bij zijn eigen tekst, hetzij in de vorm van, soms uitvoerige, citaten ter onderbouwing van zijn betoog, hetzij met digressies van eigen hand. Geeft een Opheldering de herkomst van een citaat aan, dan is de aanhaling in kwestie op de gebruikelijke wijze geannoteerd, met daarachter, tussen haakjes, een verwijzing naar het regelnummer van de betreffende Opheldering: (Ophelderingen, 2). VERANTWOORDING

3.4.4<br />

5S<br />

heeft eigengemaakt die voor de autochtoon vanzelf spreekt. Anders dan de<br />

meeste andere auteurs in een vergelijkbare positie, schuwt Kneppelhout daarbij<br />

echter baldadige neologismen en meer of minder geslaagde, gekunstelde<br />

woordspeligheden niet. Het epateren met de beheersing van het Frans is dan<br />

ook een belangrijk element – of liever nog: een belangrijke functie – van de<br />

tekst.<br />

Wie probeert hiervoor een Nederlands equivalent te vinden, komt bijna<br />

onontkoombaar terecht bij de studentikoze taalregisters gehanteerd door oudpremier<br />

Van Agt, Havank, Marten Toonder en Godfried Bomans. De voorliggende<br />

vertaling wil een zo getrouw mogelijke weergave en afspiegeling van<br />

de Franse brontekst zijn. Een weergave, omdat getracht is de oorspronkelijke<br />

tekst inhoudelijk geen geweld aan te doen. En een afspiegeling, omdat ik mij<br />

op urineure punten om redenen van ritmiek, eufonie of van stilistische aard,<br />

kleine vrijheden heb veroorloofd, die de vertaling hopelijk net iets soepeler<br />

maken en dichter bij de sfeer van de brontekst brengen dan een louter letterlijke<br />

omzetting zou hebben gedaan.<br />

Een enkele maal was de tekst ambigu en moest worden gekozen. Een voorbeeld:<br />

het woord `étonnés' (verbaasd) in Wuftheid', 1018 kan zowel terugslaan<br />

op `nous' (ons) als op `flacons' (flessen). Gezien het soort nogal<br />

omslachtige ironie dat, ook blijkens teksten van andere negentiende-eeuwse<br />

auteurs, toentertijd in studentenkringen in zwang was, ben ik geneigd de flessen<br />

verbaasd te doen staan over het feit dat zij, in het tot lediggang en dissipatie<br />

geneigde studentenmilieu, zo lang onaangeroerd zijn gebleven.<br />

Bovendien is er ook een syntactische overweging: het woordje `nous' staat wel<br />

erg ver weg van `étonnés'. De andere interpretatie – dat `wij' verbaasd waren<br />

dat de flessen nog niet geledigd waren – is echter ook verdedigbaar.<br />

Mijn bijzondere .dank, tenslotte, gaat uit naar mevrouw Prof. dr. M.H.<br />

Schenkeveld, die zo vriendelijk was de vertaling met een even bewonderenswaardige<br />

als stimulerende kennis van zaken en acribie door te nemen, en die<br />

tal van uitstekende oplossingen en verbeteringen suggereerde. Het spreekt<br />

vanzelf dat de vertaler als enige verantwoordelijk is voor de uiteindelijke tekst.<br />

(Ger Leppers)<br />

Ophelderingen<br />

Elk der drie delen van Studentenschetsen eindigt met een hoofdstuk `Ophelderingen'.<br />

Aanvankelijk dienden deze vooral om de herkomst van citaten aan te<br />

geven, maar gaandeweg ging Kneppelhout ze ook gebruiken voor uitweidingen<br />

bij zijn eigen tekst, hetzij in de vorm van, soms uitvoerige, citaten ter<br />

onderbouwing van zijn betoog, hetzij met digressies van eigen hand.<br />

Geeft een Opheldering de herkomst van een citaat aan, dan is de aanhaling<br />

in kwestie op de gebruikelijke wijze geannoteerd, met daarachter, tussen haakjes,<br />

een verwijzing naar het regelnummer van de betreffende Opheldering:<br />

(Ophelderingen, 2).<br />

VERANTWOORDING

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!