Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl Download deel 2 - Textualscholarship.nl
4•S•3 II. WUFTHEID VOORAF De briefwisseling, die het grootste deel van deze schets uitmaakt, wekt op allerlei punten de indruk authentiek te zijn of althans op authentieke brieven terug te gaan. De auteur zelf zinspeelt daar ook op. In r. 240-242 schrijft hij: `Of nu deze brieven verdicht zijn, dan wel of Klikspaan in de onbeschaamde mededeeling er van zijn naam en wapen getrouw blijft, gelieve men liefst niet te onderzoeken' en in r. 129 8/1412 karakteriseert hij zichzelf als degene die deze brieven `verzon of verzamelde'. De correspondenten zijn twee Leidse studenten, Totus Tuus en Quem Nosti geheten. Deze namen zijn eigenlijk formules waarmee men destijds wel brieven ondertekende. `Totes Tuus' betekent `Geheel de uwe', `Quern Nosti' `Die je echt wel kent'. De laatste formule had een dubbele functie: enerzijds vertrouwelijkheid ten opzichte van degene aan wie de brief gericht was en die verondersteld werd te weten van wie de brief afkomstig was (bijvoorbeeld op grond van de inhoud of het handschrift), anderzijds geheimhouding ten opzichte van derden die de brief onbedoeld onder ogen zouden kunnen krijgen. De meeste brieven van Totus Tuus en Quern Nosti zijn in het Frans geschreven, wat op zich al wijst op authenticiteit, omdat Kneppelhout tijdens zijn studentenjaren vaak in het Frans met zijn vrienden correspondeerde. De brieven van Totus Tuus en Quern Nosti vertonen qua toon ook een opmerkelijke gelijkenis met Kneppelhouts eigen brieven die hij publiceerde in zijn Fragments de correspondence (18 34) en zijn Nouveaux fragments de correspondance (18 3 6). Hoewel Klikspaan veel gegevens verschaft over de twee briefschrijvers, zijn er toch te weinig aanknopingspunten om ze te kunnen identificeren. Waarschijnlijk combineerde hij, zoals feitelijk steeds in de Schetsen, gegevens van verschillende personen tot één, verzonnen personage. En in elk geval speelde hij met zijn gegevens om de lezer op een dwaalspoor te brengen. Dat valt op te maken uit de wijze waarop hij Totus Tuus karakteriseert. Totus Tuus lijkt sterk op Kneppelhout zelf. Hij is student-Leidenaar en studeert rechten. Verder is hij lid van de Rederijkerskamer voor Uiterlijke Welsprekendheid en een vurig bewonderaar van de Franse romantiek. Hij tobt met zijn gezondheid, maakt een lange reis naar Parijs en publiceert letterkundig werk. Maar er zijn ook verschillen: Totus Tuus woont bijvoorbeeld op de Oude Vest, terwijl Kneppelhout bij zijn moeder aan het Rapenburg woonde. Een voorbeeld van mystificatie betreft de twee gedichten die Totus Tuus zijn vriend stuurt (r. 847-902/922-977). Het zijn gedichten van Kneppelhout zelf. Hij bundelde ze in het tweede deel van zijn Opuscules de jeunesse (1848). Het tweede vers, `Sonnet', is daar gedateerd: 1841, terwijl de brief waarin Totus Tuus het heeft opgenomen van 3 o april 1838 is. Het grootste deel van `Wuftheid' is in het Frans geschreven. Een vertaling, waarin de in het Nederlands gestelde fragmenten geïntegreerd zijn, is afgedrukt als Appendix iv in het Tekstdeel. De annotaties kunnen zowel vanuit de 5 S4 ANNOTATIES: DE STUDENTEN EN HUN BIJLOOP
Franse tekst als vanuit de vertaling worden gelezen. De regelnummers verwijzen naar beide versies; de eerste nummering verwijst naar de Franse versie, na een schuine streep (/)volgt de nummering van de vertaling. In een aantal gevallen loopt de nummering van de vertaling parallel aan die van de oorspronkelijke tekst; in die gevallen is slechts één nummering vermeld. MOTTO De beste taken kunnen wel eens een enkelen minderfraaijen kant hebben: citaat uit Typen v, r 14-1 r S. r -i Het hou niet onmogelijk ^n...dat hij hunne lievelingskunst boo hard viel.• zie Ophelderingen, 164-166. 3 voordeelige: gunstige. Io humaniteit: (innerlijke) beschaving. I0-22 Once jeugd...in van buiten geleerde en afgeluisterde zegswijzen: Onze jeugd [...] leert in het salon minder de geestige luchtigheid der gesprekken [...] aan [...], dan het slag, om [...] door te slaan [...], oordeelen te vellen [...], met ligwaardigheid vonnis te wijzen [...] en bij de vrouwen [...] hunne opwagting te maken en haar toe te spreken in van buiten geleerde en afgeluisterde zegswijzen. 13 geklap: gebabbel. 14 wegslependste: meeslependste. I 6 door te slaan: door te draven. 20 gestereotypeerde: stereotiepe. 23 inzonderheid: vooral. 36 op het onderhoudendst, het sierlijkst, het behageljkst: zo onderhoudend, zo sierlijk, zo behagelijk mogelijk. 37-38 sale jonker: modegek. 53 de buitemporigheden: de ongebondenheid. 70 klassische: klassieke. 7 1 5SS dat: dat [denkbeeld]. WUFTHEID
- Page 513 and 514: g36-g37 I SG I). Luzac was sinds 18
- Page 515 and 516: daartoe, vermomd als Bertram (een v
- Page 517 and 518: 280 heloten: slaven. 283 Willem Zan
- Page 519 and 520: 443-444 De poorten van de middeleeu
- Page 521 and 522: 613-615 want, .orak gisteren de mee
- Page 523 and 524: 77 1 -773 de Student staat oowel bu
- Page 525 and 526: 9 29 944 944 uitnemendst zeer uitne
- Page 527 and 528: 4.4.16 BESLUIT MOTTO Here's a sigh
- Page 529 and 530: 14. Illustratie uit L'Industriel me
- Page 531 and 532: 107 -1 40 Tegen den tijd, dat de le
- Page 533 and 534: z33-245 248-249/ 263-284 286-z93 z9
- Page 535 and 536: Opheldering toe: `De billijkheid vo
- Page 537 and 538: 527 136. Sociëteit Minerva in de B
- Page 539 and 540: 573 573 S77-S7g .82 Materies Medica
- Page 541 and 542: 622 peuluw: hoofdkussen. 62 3 Steep
- Page 543 and 544: egels wijken enigszins af; de versi
- Page 545 and 546: 872-8 80 885-886 89°-g9S V neb ent
- Page 547 and 548: 5 3 7 .• • Ion. FREDIOSEPIL FLA
- Page 549 and 550: 1042-1 140 anonieme auteur citeerde
- Page 551 and 552: ten van hen zal maken. Het maakte n
- Page 553 and 554: 1357-1358 Le premier sentiment dont
- Page 555 and 556: 4. 5 Annotaties De studenten en hun
- Page 557 and 558: s I 52 rem cum parentibus communica
- Page 559 and 560: so pro forma: voor de vorm. 18 9 de
- Page 561 and 562: 4.5.2 I. DE WAFELMEID MOTTO Voor mi
- Page 563: z 82o vele kramen met dezelfde naam
- Page 567 and 568: 191 1 94 199-200 kwam zijn vijand,
- Page 569 and 570: 249/277 zsz/z4S 252-2S3/ 245 —246
- Page 571 and 572: 332-334/ Qui donne un bijou,/Au moi
- Page 573 and 574: 446-447/ ter Gou [...] Egmond-buite
- Page 575 and 576: 565/585 le Cardinal Pouf een nog st
- Page 577 and 578: X06/ 743-744 719-7z4/ 759-74 73z-73
- Page 579 and 580: 569 WUFTHEID Was dan de rijkswrong,
- Page 581 and 582: 843/ 917-918 915992 917/994 917/994
- Page 583 and 584: onbekend). Het stuk werd genoemd in
- Page 585 and 586: 116o/ Collegium supremum Collegium
- Page 587 and 588: 4.5.4 III. DE PRAETOR VOORAF Deze a
- Page 589 and 590: 77 Reliqua, auditores humanissimi!
- Page 591 and 592: ZZZ Ornatissime, quaenam fuerunt ul
- Page 593 and 594: S8-S9 spoelhond, welke naam van het
- Page 595 and 596: 4•5•6 OPHELDERINGEN 2-58 Men di
- Page 597 and 598: 172-I99 2o6-2i2/ 216-248 4 te stell
- Page 599: S 589 Tekstverantwoording
- Page 602 and 603: 3 I I staat: staat. (staat: D2-D4)
- Page 604 and 605: S94 467 ergens/ergers er er D Z 3 4
- Page 606 and 607: 82I laisse laisses II à a 9 ^ ^ 9
- Page 608 and 609: 5.2.2 KOPPELTEKENS STUDENTENLEVEN V
- Page 611: 6 Geraadpleegde bronnen hoi
4•S•3<br />
II. WUFTHEID<br />
VOORAF De briefwisseling, die het grootste <strong>deel</strong> van deze schets uitmaakt, wekt op allerlei<br />
punten de indruk authentiek te zijn of althans op authentieke brieven terug<br />
te gaan. De auteur zelf zinspeelt daar ook op. In r. 240-242 schrijft hij: `Of<br />
nu deze brieven verdicht zijn, dan wel of Klikspaan in de onbeschaamde mede<strong>deel</strong>ing<br />
er van zijn naam en wapen getrouw blijft, gelieve men liefst niet te<br />
onderzoeken' en in r. 129 8/1412 karakteriseert hij zichzelf als degene die deze<br />
brieven `verzon of verzamelde'. De correspondenten zijn twee Leidse studenten,<br />
Totus Tuus en Quem Nosti geheten. Deze namen zijn eige<strong>nl</strong>ijk formules<br />
waarmee men destijds wel brieven ondertekende. `Totes Tuus' betekent `Geheel<br />
de uwe', `Quern Nosti' `Die je echt wel kent'. De laatste formule had een<br />
dubbele functie: enerzijds vertrouwelijkheid ten opzichte van degene aan wie<br />
de brief gericht was en die verondersteld werd te weten van wie de brief afkomstig<br />
was (bijvoorbeeld op grond van de inhoud of het handschrift), anderzijds<br />
geheimhouding ten opzichte van derden die de brief onbedoeld onder<br />
ogen zouden kunnen krijgen. De meeste brieven van Totus Tuus en Quern<br />
Nosti zijn in het Frans geschreven, wat op zich al wijst op authenticiteit, omdat<br />
Kneppelhout tijdens zijn studentenjaren vaak in het Frans met zijn vrienden<br />
correspondeerde. De brieven van Totus Tuus en Quern Nosti vertonen<br />
qua toon ook een opmerkelijke gelijkenis met Kneppelhouts eigen brieven die<br />
hij publiceerde in zijn Fragments de correspondence (18 34) en zijn Nouveaux fragments<br />
de correspondance (18 3 6). Hoewel Klikspaan veel gegevens verschaft over<br />
de twee briefschrijvers, zijn er toch te weinig aanknopingspunten om ze te<br />
kunnen identificeren. Waarschij<strong>nl</strong>ijk combineerde hij, zoals feitelijk steeds in<br />
de Schetsen, gegevens van verschillende personen tot één, verzonnen personage.<br />
En in elk geval speelde hij met zijn gegevens om de lezer op een dwaalspoor<br />
te brengen. Dat valt op te maken uit de wijze waarop hij Totus Tuus karakteriseert.<br />
Totus Tuus lijkt sterk op Kneppelhout zelf. Hij is student-Leidenaar<br />
en studeert rechten. Verder is hij lid van de Rederijkerskamer voor Uiterlijke<br />
Welsprekendheid en een vurig bewonderaar van de Franse romantiek. Hij<br />
tobt met zijn gezondheid, maakt een lange reis naar Parijs en publiceert letterkundig<br />
werk. Maar er zijn ook verschillen: Totus Tuus woont bijvoorbeeld<br />
op de Oude Vest, terwijl Kneppelhout bij zijn moeder aan het Rapenburg<br />
woonde. Een voorbeeld van mystificatie betreft de twee gedichten die Totus<br />
Tuus zijn vriend stuurt (r. 847-902/922-977). Het zijn gedichten van Kneppelhout<br />
zelf. Hij bundelde ze in het tweede <strong>deel</strong> van zijn Opuscules de jeunesse<br />
(1848). Het tweede vers, `Sonnet', is daar gedateerd: 1841, terwijl de brief<br />
waarin Totus Tuus het heeft opgenomen van 3 o april 1838 is.<br />
Het grootste <strong>deel</strong> van `Wuftheid' is in het Frans geschreven. Een vertaling,<br />
waarin de in het Nederlands gestelde fragmenten geïntegreerd zijn, is afgedrukt<br />
als Appendix iv in het Tekst<strong>deel</strong>. De annotaties kunnen zowel vanuit de<br />
5 S4 ANNOTATIES: DE STUDENTEN EN HUN BIJLOOP