Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl Download deel 2 - Textualscholarship.nl
776-777 du choc des opinions jaillit la vérité: uit de botsing der meningen ontspringt de waarheid. Ontleend aan `Seconde Nuit d'Young, traduite en vers franÇois' (1 77o) van Ch.P. Colardeau, waar staat: `Du choc des sentimens [sic] & des opinions,/La vérité jaillit & s'échappe en rayons' (Uit de botsing der gevoelens en der meningen ontspringt de waarheid en ontvliedt in stralen). (Colardeau, Oeuvres, dl. 2, p. 148) 791 Interrogatie: ondervraging. 80o staat ons bij in het laatste uur van once academische loopbaan: wanneer namelijk de student zijn proefschrift in het openbaar verdedigen moet. soi Intercapedo: pauze. 8o6 auditorium: gehoor. 82 3 toepassing.• eigenlijk: het deel van een preek, waarin het verhandelde op de toehoorders wordt betrokken. 825 Propaedeuticandus: hij die zijn propedeuse moet halen; naar analogie van `doctorandus' (hij die doctor moet worden). 826 vooruitzetten: vorderingen doen maken. 829 hersenschimmigen tocht: verwijzing naar Leven vi, 9 8 9-1001; voor Klikspaans toevoeging in noot 16 geen bevestiging gevonden. 85 9-862 La musique, chargée de ses genres bátards...et font queue sur le programme: De muziek, belast met haar bastaardgenres, de muziek, gemaakt om het schip van een kerk te vullen, uitgevoerd onder het (lage) plafond van een zaal, voor een publiek dat verdoofd en vermoeid raakt door het luisteren naar al die stukken die elkaar op de hielen zitten en in de rij staan te wachten op het programma. Citaat uit L'Ere critique ou fart et le culte (18 37; p. 2 5) van J. Kneppelhout. 865-869 534 Depuis plus d'un siècle, les productions de Handel sopt en possession d'exciter l'admiration de l'Angleterre...soutenue dune science profonde, n'ont existé: Sedert meer dan een eeuw zijn de werken van Handel in staat de bewondering op te wekken van Engeland en van enkele erudiete musici uit Duitsland en Frankrijk, maar men moet toegeven dat het merendeel van de liefhebbers van de twee laatste landen deze grote man slechts van naam kent... Toch kan men beweren dat er nooit een veelzijdiger genie, een gedurfder verbeelding, ondersteund door een diepgaande kennis, hebben bestaan. Citaat uit Curiosités historiques de la musique (1830), p. 6 9 en 7o van F.J. Fétis. ANNOTATIES: STUDENTENLEVEN
872-8 80 885-886 89°-g9S V neb entendre cejoueur deflute... on estpresque convaincu qu'iljoue du violon. • Kom luisteren naar deze fluitist, hij speelt zo bewonderenswaardig goed dat men zou zweren een violist te horen. – Wat! u heeft deze beroemde violist nog niet gehoord (alle violisten zijn beroemd sinds tien jaar)! Hij beheerst zijn instrument zo goed, hij plooit het zo goed naar zijn fantasie, dat men wanneer hij speelt zou geloven een fluit te horen. Daarom vraag ik me af waarom een fluit niet hetzelfde als een viool zou kunnen zijn en een viool als een fluit, en waarom het noodzakelijk is dat er twee instrumenten bestaan om een doel te bereiken waarvoor één enkel [instrument ook] zou volstaan. Over enkele jaren zal het grootste compliment dat men een violist kan maken, eruit bestaan te zeggen dat men, wanneer men naar hem luistert, er bijna van overtuigd is dat hij viool speelt. Citaat uit `Mouton' (r 841; p. i58) van L. Gozlan. In het begin van do telde Sempre Crescendo 27 liefhebbers en 19 meesters; Netgetal van instrumentaal-sologevers bedroeg toen zo: Klikspaan ontleende deze gegevens aan een Ingezonden brief van S januari 184o van P. Halbertsma, geschreven namens de Commissarissen van SC en gepubliceerd in Nederlandsch Muzikaal Tijdschrift 2 (184o), afl. z, p. 5-6. De brief was een reactie op een niet ondertekende brief van 20 november 1839 over de `Muzijk-toestand' te Leiden, verschenen in Nederlandsch Muzikaal Tijdschrift z 0839), afl. 8, p. 45-46. De `meesters' waarvan sprake is, waren professionele musici, vaak leden van de Hofkapel, die de `liefhebbers' of amateurs uit het studentenorkest tegen een bepaald honorarium ondersteunden. Art. zo en II van de oude Wet luidden aldus... om rich bij dekelven over die maatregelen te verantwoorden: in de Letten 1834 werd de kwestie waarvan in deze passage sprake is, aanvankelijk niet genoemd. Op de vergadering van 29 november 1834 werd het bestuur door de leden gemachtigd om in buitengewone gevallen buitengewone maatregelen te treffen, mits men zich behoorlijk bij de Werkende leden zou verantwoorden. (Notulenboek r8 3 í-í8 3 S) Dit leidde tot een handgeschreven aanvulling in de Wetten 1834, die als art. 1 in hoofdstuk iii van de Wetten BL 1836 werd overgenomen. (Archief Lsc: 272.1.1.1: Wetten 1834) 896-899 Art. rz...altijd behoudens verantwoording als boven: vrijwel letterlijke weergave van de Witten BL 1836, hfdst. in, art. z z. 900-903 In de herziene Wet is dit laatste Art. weggelaten... donder er derzelver Commissarissen in te kennen: niet gevonden. 904-905 Tusschen Art. 6 en 7 (Hoofdstuk i) behoorde volgende bepaling ingelascht te worden: verwijzing naar de Wetten WI. 1836, hfdst. i, § c (`Gasten'). Artikel 6 besluit een reeks bepalingen betreffende de introductie, artikel 7 gaat over het Gasten- 535 OPHELDERINGEN
- Page 493 and 494: 632 633 634 636 643-644 647 649 650
- Page 495 and 496: gen, stond slechts een beperkt aant
- Page 497 and 498: waren zij verplicht twee kwartjes t
- Page 499 and 500: I 7 alleraangenaamst over verschill
- Page 501 and 502: I18 galvanische proeven: verwijzing
- Page 503 and 504: 2 5 1 no nopens: met betrekking r k
- Page 505 and 506: 439 441 442 445-446 451 45 456 458-
- Page 507 and 508: 173-174 noemde hij de hoogleraren `
- Page 509 and 510: 3^ , Met de sjees de academie verla
- Page 511 and 512: 717 male agere et laetari: kwaad do
- Page 513 and 514: g36-g37 I SG I). Luzac was sinds 18
- Page 515 and 516: daartoe, vermomd als Bertram (een v
- Page 517 and 518: 280 heloten: slaven. 283 Willem Zan
- Page 519 and 520: 443-444 De poorten van de middeleeu
- Page 521 and 522: 613-615 want, .orak gisteren de mee
- Page 523 and 524: 77 1 -773 de Student staat oowel bu
- Page 525 and 526: 9 29 944 944 uitnemendst zeer uitne
- Page 527 and 528: 4.4.16 BESLUIT MOTTO Here's a sigh
- Page 529 and 530: 14. Illustratie uit L'Industriel me
- Page 531 and 532: 107 -1 40 Tegen den tijd, dat de le
- Page 533 and 534: z33-245 248-249/ 263-284 286-z93 z9
- Page 535 and 536: Opheldering toe: `De billijkheid vo
- Page 537 and 538: 527 136. Sociëteit Minerva in de B
- Page 539 and 540: 573 573 S77-S7g .82 Materies Medica
- Page 541 and 542: 622 peuluw: hoofdkussen. 62 3 Steep
- Page 543: egels wijken enigszins af; de versi
- Page 547 and 548: 5 3 7 .• • Ion. FREDIOSEPIL FLA
- Page 549 and 550: 1042-1 140 anonieme auteur citeerde
- Page 551 and 552: ten van hen zal maken. Het maakte n
- Page 553 and 554: 1357-1358 Le premier sentiment dont
- Page 555 and 556: 4. 5 Annotaties De studenten en hun
- Page 557 and 558: s I 52 rem cum parentibus communica
- Page 559 and 560: so pro forma: voor de vorm. 18 9 de
- Page 561 and 562: 4.5.2 I. DE WAFELMEID MOTTO Voor mi
- Page 563 and 564: z 82o vele kramen met dezelfde naam
- Page 565 and 566: Franse tekst als vanuit de vertalin
- Page 567 and 568: 191 1 94 199-200 kwam zijn vijand,
- Page 569 and 570: 249/277 zsz/z4S 252-2S3/ 245 —246
- Page 571 and 572: 332-334/ Qui donne un bijou,/Au moi
- Page 573 and 574: 446-447/ ter Gou [...] Egmond-buite
- Page 575 and 576: 565/585 le Cardinal Pouf een nog st
- Page 577 and 578: X06/ 743-744 719-7z4/ 759-74 73z-73
- Page 579 and 580: 569 WUFTHEID Was dan de rijkswrong,
- Page 581 and 582: 843/ 917-918 915992 917/994 917/994
- Page 583 and 584: onbekend). Het stuk werd genoemd in
- Page 585 and 586: 116o/ Collegium supremum Collegium
- Page 587 and 588: 4.5.4 III. DE PRAETOR VOORAF Deze a
- Page 589 and 590: 77 Reliqua, auditores humanissimi!
- Page 591 and 592: ZZZ Ornatissime, quaenam fuerunt ul
- Page 593 and 594: S8-S9 spoelhond, welke naam van het
872-8 80<br />
885-886<br />
89°-g9S<br />
V neb entendre cejoueur deflute... on estpresque convaincu qu'iljoue du violon. • Kom luisteren<br />
naar deze fluitist, hij speelt zo bewonderenswaardig goed dat men zou<br />
zweren een violist te horen. – Wat! u heeft deze beroemde violist nog niet<br />
gehoord (alle violisten zijn beroemd sinds tien jaar)! Hij beheerst zijn instrument<br />
zo goed, hij plooit het zo goed naar zijn fantasie, dat men wanneer hij<br />
speelt zou geloven een fluit te horen. Daarom vraag ik me af waarom een fluit<br />
niet hetzelfde als een viool zou kunnen zijn en een viool als een fluit, en waarom<br />
het noodzakelijk is dat er twee instrumenten bestaan om een doel te bereiken<br />
waarvoor één enkel [instrument ook] zou volstaan. Over enkele jaren zal<br />
het grootste compliment dat men een violist kan maken, eruit bestaan te zeggen<br />
dat men, wanneer men naar hem luistert, er bijna van overtuigd is dat hij<br />
viool speelt. Citaat uit `Mouton' (r 841; p. i58) van L. Gozlan.<br />
In het begin van do telde Sempre Crescendo 27 liefhebbers en 19 meesters; Netgetal van instrumentaal-sologevers<br />
bedroeg toen zo: Klikspaan ontleende deze gegevens aan een<br />
Ingezonden brief van S januari 184o van P. Halbertsma, geschreven namens<br />
de Commissarissen van SC en gepubliceerd in Nederlandsch Muzikaal Tijdschrift<br />
2 (184o), afl. z, p. 5-6. De brief was een reactie op een niet ondertekende brief<br />
van 20 november 1839 over de `Muzijk-toestand' te Leiden, verschenen in Nederlandsch<br />
Muzikaal Tijdschrift z 0839), afl. 8, p. 45-46. De `meesters' waarvan<br />
sprake is, waren professionele musici, vaak leden van de Hofkapel, die de `liefhebbers'<br />
of amateurs uit het studentenorkest tegen een bepaald honorarium<br />
ondersteunden.<br />
Art. zo en II van de oude Wet luidden aldus... om rich bij dekelven over die maatregelen te<br />
verantwoorden: in de Letten 1834 werd de kwestie waarvan in deze passage sprake<br />
is, aanvankelijk niet genoemd. Op de vergadering van 29 november 1834<br />
werd het bestuur door de leden gemachtigd om in buitengewone gevallen buitengewone<br />
maatregelen te treffen, mits men zich behoorlijk bij de Werkende<br />
leden zou verantwoorden. (Notulenboek r8 3 í-í8 3 S) Dit leidde tot een handgeschreven<br />
aanvulling in de Wetten 1834, die als art. 1 in hoofdstuk iii van de<br />
Wetten BL 1836 werd overgenomen. (Archief Lsc: 272.1.1.1: Wetten 1834)<br />
896-899 Art. rz...altijd behoudens verantwoording als boven: vrijwel letterlijke weergave van de<br />
Witten BL 1836, hfdst. in, art. z z.<br />
900-903 In de herziene Wet is dit laatste Art. weggelaten... donder er derzelver Commissarissen in te<br />
kennen: niet gevonden.<br />
904-905 Tusschen Art. 6 en 7 (Hoofdstuk i) behoorde volgende bepaling ingelascht te worden: verwijzing<br />
naar de Wetten WI. 1836, hfdst. i, § c (`Gasten'). Artikel 6 besluit een<br />
reeks bepalingen betreffende de introductie, artikel 7 gaat over het Gasten-<br />
535<br />
OPHELDERINGEN