Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl Download deel 2 - Textualscholarship.nl
S O4-S 07 maar boo gij haar in hare rollen van huismoeder... naast haren echtgenoot...gezien hebt: Elisabeth Stoopendaal blonk evenals haar echtgenoot uit in de familiestukken van Iffland en Kotzebue en vooral wanneer beiden in hetzelfde stuk optraden, werd haar spel als uitstekend beoordeeld. (Gillhoff, The Royal Dutch Theatre at The Hague, p. ii6) Sos gij moogt [...] te heggen hebben: u mag kritiek [...] hebben. 5 10- 5 12 Arme vrouw, hoe dal uw hart zich in deszelfs rouw openrijten... aan de zijde eens echtgenoots, die de uwe niet meer is: na de dood van haar man in 1841 was het spel van Elisabeth Stoopendaal merkbaar achteruit gegaan. (Gillhoff, The Royal Dutch Theatre in The Hague, p. r r 6 ) 518 verdichting: fictie. 5 1 9 geschoren: iets als: opgescheept; vergelijk de uitdrukking `ergens mee geschoren zitten' voor `ergens lelijk mee inzitten'. 519 Ruffa: Josephus Martinus Ruffa (I 8OI-I857), vanaf 182 7 acteur, regisseur en administrateur bij het gezelschap van Hoedt en Bingley. (Coffeng, Lexicon van Nederlandse tonelisten, p. 165) 5 20 den opgeblazen Bingley, le petit fils du grand homme: bedoeld is de al genoemde Wilhelmus Albertus Bingley. Hij was de zoon van Ward Bingley, een van de grootste acteurs van zijn tijd. Bingley jr. was aanvankelijk een middelmatig acteur in het toneelgezelschap van zijn vader. Na diens dood in r 8 r 8 nam hij samen met zijn zwager Jan Hendrik Hoedt de leiding van het gezelschap over. In de jaren twintig en dertig was hij een redelijk nauwgezet acteur, maar begin jaren veertig nam de kwaliteit van zijn spel, waarschijnlijk wegens drankmisbruik, sterk af. In 1844 werd hij gedwongen zijn post te verlaten; korte tijd later overleed hij. (Coffeng, Lexicon van Nederlandse tonelisten, p. zo-zi; Gillhoff, The loyal Dutch Theatre at The Hague, p. ioó en 117-118) le petit fels du grand homme: de onbetekenende zoon van de grote man. Waarschijnlijk een parafrase van de karakteristiek van Bingley jr. in De Spectator van tooneel, concerten en tentoonstellingen, dl. r (1843), p. 149: `le Pils inconnu d'un très illustre père' (de onbekende zoon van een zeer beroemde vader). 5 24 opgeschikt overdreven, pronkerig opgetooid. 5 2.4 de oude juffrouw Hoedt: Johanna Cornelia Hoedt-Bingley (1785-t 869), dochter van Ward Bingley, getrouwd met Jan Hendrik Hoedt; zij was eerste actrice in het gezelschap van Hoedt en Bingley. (Coffeng, Lexicon van Nederlandse tonelisten, p. Zo) 47 8ANNOTATIES: STUDENTENLEVEN
524 527 530 531 531 53 1 -5 32 532 S36 542 544 544-546 546 de jeune première: actrice die de hoofdrol speelt in toneelstukken met een liefdesintrige. aan te randen: aan te vallen. amenvatten: tot een geheel verenigen. knekelhuis: stokoud mens. aamborstig: kortademig. gegiegaag: hijgend praten. terugwerkt: uitwerkt. schuddega je: kort, dik vrouwtje. Juffrouw Vink: Maria Elisabeth Vink (I 81 I - I ó 9 I), actrice in het gezelschap van Hoedt en Bingley. (Coffeng, Lexicon van Nederlandse tonelisten, p. 206) Wicart: Wijbrechta (ook: Wilhelmina) Wicart-Pile (ook: Paijle, Payle of Payly) (1788-1842), actrice in het gezelschap van Hoedt en Bingley. (Coffeng, Lexicon van Nederlandse tonelisten, p. z 5 I) is, om voor haargesvigtige redenen, des Maandags niet meer op de planken aansveijg.• Wicart was ten tijde van deze schets namelijk al overleden. De familie van der Gyp, Leidenaars: de broers Eduardus Johannes (i 802-1875), Paulus 0804-1 86o) en Johannes Elisa (r 8o8-1 885) van Bergen van der Grijp waren alle drie verbonden aan het gezelschap van Hoedt en Bingley. Hoewel zij in Rotterdam geboren waren en rond 1840 in Den Haag woonden, kon Klikspaan hen met recht voor `Leidenaars' uitmaken, omdat zij uit een bekende Leidse familie stamden. Hun overgrootvader Johannes van Bergen van der Grijp had zich namelijk, na een voorspoedige loopbaan in Nederlands-Indië, in 1 747 gevestigd in Leiden, waar hij het kapitale pand Rapenburg 19 bewoonde, dat in Klikspaans dagen in gebruik was als studentensociëteit Minerva. (Coffeng, Lexicon van Nederlandse tonelisten, p. 78; GA Rotterdam: BR en ss; GA Leiden: BR en ss; Lunsingh Scheurleer e.a., Hetl?apenburg, dl. r, p. 270 en 289) 5 So de hoofdstad: dat wil zeggen: de hofstad, Den Haag. 479 SCHOUWBURG
- Page 437 and 438: 33-34 38-39 43-44 44 het kelderacht
- Page 439 and 440: 9 2 95 misopogon: baardhater. Zie v
- Page 441 and 442: 229eene deftige bef [...] en een ee
- Page 443 and 444: 304 frac: rokkostuum. 305 den gemas
- Page 445 and 446: 435 121. Leids Uri J willi g a ger
- Page 447 and 448: 437 1 22. Het spreekgestoelte in he
- Page 449 and 450: 348 steken: ambtelijke hoofddeksels
- Page 451 and 452: n 0 z O n r^
- Page 453 and 454: 5 1 9 S4S-S48 5 5 5 5 5 5 S64-SAS 5
- Page 455 and 456: 629 ett'en: verkorte vorm van `zett
- Page 457 and 458: 845-846 846-847 het Athenaeum Austr
- Page 459 and 460: nemen: `A1 het gedierte, al het kru
- Page 461 and 462: I 179-r I 8o den negenden Februari]
- Page 463 and 464: 4.4.13 I X. SCHOUWBURG VOORAF Toen
- Page 465 and 466: 5-7 12 7. Matthi J s Sie genbeek do
- Page 467 and 468: 0 128. Leidse Schouwburg
- Page 469 and 470: 5 8 bovenlanders: buitenlui. S9 zet
- Page 471 and 472: 93-102 daar fitten een paarjonge, s
- Page 473 and 474: • , ^ l iY l iY 1^ (^ 1% C. ^'
- Page 475 and 476: z s7 hoog: donker. ass eigenaardigh
- Page 477 and 478: 25 f ,Johanna rr, koningin van Nape
- Page 479 and 480: 273-276 daar Langendyk, Bilderdyk,
- Page 481 and 482: 293 93 polichinellen: Jan Klaassens
- Page 483 and 484: 3 3 3 35 qui ne lui va pas: die hem
- Page 485 and 486: 434-435 436-437 genomen van het ton
- Page 487: 472-481 Het was voor hem eene binne
- Page 491 and 492: I mei voor f 8zo per jaar te verhur
- Page 493 and 494: 632 633 634 636 643-644 647 649 650
- Page 495 and 496: gen, stond slechts een beperkt aant
- Page 497 and 498: waren zij verplicht twee kwartjes t
- Page 499 and 500: I 7 alleraangenaamst over verschill
- Page 501 and 502: I18 galvanische proeven: verwijzing
- Page 503 and 504: 2 5 1 no nopens: met betrekking r k
- Page 505 and 506: 439 441 442 445-446 451 45 456 458-
- Page 507 and 508: 173-174 noemde hij de hoogleraren `
- Page 509 and 510: 3^ , Met de sjees de academie verla
- Page 511 and 512: 717 male agere et laetari: kwaad do
- Page 513 and 514: g36-g37 I SG I). Luzac was sinds 18
- Page 515 and 516: daartoe, vermomd als Bertram (een v
- Page 517 and 518: 280 heloten: slaven. 283 Willem Zan
- Page 519 and 520: 443-444 De poorten van de middeleeu
- Page 521 and 522: 613-615 want, .orak gisteren de mee
- Page 523 and 524: 77 1 -773 de Student staat oowel bu
- Page 525 and 526: 9 29 944 944 uitnemendst zeer uitne
- Page 527 and 528: 4.4.16 BESLUIT MOTTO Here's a sigh
- Page 529 and 530: 14. Illustratie uit L'Industriel me
- Page 531 and 532: 107 -1 40 Tegen den tijd, dat de le
- Page 533 and 534: z33-245 248-249/ 263-284 286-z93 z9
- Page 535 and 536: Opheldering toe: `De billijkheid vo
- Page 537 and 538: 527 136. Sociëteit Minerva in de B
S O4-S 07<br />
maar boo gij haar in hare rollen van huismoeder... naast haren echtgenoot...gezien hebt:<br />
Elisabeth Stoopendaal blonk evenals haar echtgenoot uit in de familiestukken<br />
van Iffland en Kotzebue en vooral wanneer beiden in hetzelfde stuk optraden,<br />
werd haar spel als uitstekend beoor<strong>deel</strong>d. (Gillhoff, The Royal Dutch Theatre at<br />
The Hague, p. ii6)<br />
Sos gij moogt [...] te heggen hebben: u mag kritiek [...] hebben.<br />
5 10- 5 12 Arme vrouw, hoe dal uw hart zich in deszelfs rouw openrijten... aan de zijde eens echtgenoots,<br />
die de uwe niet meer is: na de dood van haar man in 1841 was het spel van<br />
Elisabeth Stoopendaal merkbaar achteruit gegaan. (Gillhoff, The Royal Dutch<br />
Theatre in The Hague, p. r r 6 )<br />
518 verdichting: fictie.<br />
5 1 9 geschoren: iets als: opgescheept; vergelijk de uitdrukking `ergens mee geschoren<br />
zitten' voor `ergens lelijk mee inzitten'.<br />
519 Ruffa: Josephus Martinus Ruffa (I 8OI-I857), vanaf 182 7 acteur, regisseur en<br />
administrateur bij het gezelschap van Hoedt en Bingley. (Coffeng, Lexicon van<br />
Nederlandse tonelisten, p. 165)<br />
5 20 den opgeblazen Bingley, le petit fils du grand homme: bedoeld is de al genoemde Wilhelmus<br />
Albertus Bingley. Hij was de zoon van Ward Bingley, een van de grootste<br />
acteurs van zijn tijd. Bingley jr. was aanvankelijk een middelmatig acteur in<br />
het toneelgezelschap van zijn vader. Na diens dood in r 8 r 8 nam hij samen met<br />
zijn zwager Jan Hendrik Hoedt de leiding van het gezelschap over. In de jaren<br />
twintig en dertig was hij een redelijk nauwgezet acteur, maar begin jaren veertig<br />
nam de kwaliteit van zijn spel, waarschij<strong>nl</strong>ijk wegens drankmisbruik, sterk<br />
af. In 1844 werd hij gedwongen zijn post te verlaten; korte tijd later overleed<br />
hij. (Coffeng, Lexicon van Nederlandse tonelisten, p. zo-zi; Gillhoff, The loyal<br />
Dutch Theatre at The Hague, p. ioó en 117-118)<br />
le petit fels du grand homme: de onbetekenende zoon van de grote man. Waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />
een parafrase van de karakteristiek van Bingley jr. in De Spectator van<br />
tooneel, concerten en tentoonstellingen, dl. r (1843), p. 149: `le Pils inconnu d'un très<br />
illustre père' (de onbekende zoon van een zeer beroemde vader).<br />
5 24 opgeschikt overdreven, pronkerig opgetooid.<br />
5 2.4 de oude juffrouw Hoedt: Johanna Cornelia Hoedt-Bingley (1785-t 869), dochter<br />
van Ward Bingley, getrouwd met Jan Hendrik Hoedt; zij was eerste actrice in<br />
het gezelschap van Hoedt en Bingley. (Coffeng, Lexicon van Nederlandse tonelisten,<br />
p. Zo)<br />
47 8ANNOTATIES: STUDENTENLEVEN