Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl Download deel 2 - Textualscholarship.nl
der Palm (1 7 6 3 -1 840; hoogleraar bespiegelende wijsbegeerte en letteren 1795- '799 en 1806-18 33); Petrus de Raadt (1 796-1862; oprichter en hoofd van het Instituut voor opvoeding en onderwijs Noorthey bij Voorschoten) en Christiaan Godtfriedt Withuys (1 794-1865; letterkundige). Van der Hoeven en Withuys konden de bijeenkomst niet bijwonen. Beets gaf in zijn Dagboek een iets afwijkende opsomming van namen: bij hem ontbraken Van der Hoeven en Kist. Wel vermeldde hij Wilhelm Frederik Christiaan van Laak (1800-i 888; predikant te Oudshoorn 18 3 2-1840, daarna te Maastricht). (Beets, Dagboek, p. 14 5 ; Beynen, Lotgevallen der Rederijkerskamer, p. 1 9-21 en 23) I o6 Hooren wij het verslag van den Secretaris: de nu volgende passage (r. i07-21 3) is, in enigszins bewerkte vorm, ontleend aan het jaarverslag van Beynen. Klikspaan citeerde niet altijd letterlijk, liet enkele passages weg en voegde de coupletten van de fiscus (r. 1 59-182) toe. (Beynen, Lotgevallen der Rederijkerskamer, p. 25-33) 116 pastilles: balletjes van reukwerk, die al brandend een aangename geur verspreiden. I 20 Een vijftigtak namelijk twaalf leden, twaalf `viri honorati' en vijfentwintig studenten en andere genodigden. (Beets, Dagboek, p. 145) 12.6 erlangen: verkrijgen. 12 7 -1 28 de kunsten omarmen elkander als de Gratiën op het veld der Schoonheid: de drie Gratiën, Euphrosyne (Vrolijkheid), Aglaia (Glans) en Thalia (Bloei), werden traditioneel afgebeeld als drie naakte vrouwen, die elkaar bij de schouders vasthouden en wel zo, dat twee van hen het gezicht naar de toeschouwer wenden, terwijl de derde op de rug wordt gezien. 134 de grijze van der Palm: Van der Palm was ten tijde van de tweede Grote Buitengewone Vergadering 7 1 jaar oud. 138 de Praeses: Bernard Gewin. 138-139 de recieten namen een begin, heven in getak van vier voordrachten zijn de titels bekend. Het betrof a. `de Raad der Duivelen in Goddelijke verzen door Bilderdijk bezongen', b. `de wanhoop van Cain, in statige regels door Da Costa geschilderd', c. `de menschlievendheid van Fenelon, in aangenaam dichtmaat door Andrieux geschetst' en d. `den Oudejaarsnacht van Jean Paul'. (Beynen, Lotgevallen der Rederijkerskamer, p. 28-29 en 32) a. Bedoeld is (een fragment uit) de derde zang van het heldendicht De ondergang der eerste wareld (I 809-I S I O) van Willem Bilderdijk. Hierin beschrijft Bilder- 380 ANNOTATIES: STUDENTENLEVEN
dijk de wereld van vóór de zondvloed, waar een gruwelijke strijd woedt tussen enerzijds de afstammelingen van Kaïn en anderzijds een verbond van reuzen, luchtgeesten en duivels. In de derde zang komen de laatsten bijeen in de hel en overleggen hoe de overwinning te behalen. (Bilderdijk, De dichtwerken, dl. 2, p. 3 77 - 3 95, m.n. p. 381-385) b. `Cain' (í8z2) van Isaac da Costa gaat over Adams oudste zoon die in drift zijn broer Abel doodde. Het gedicht werd voorgedragen door Nicolaas Beets. (Da Costa, Kompleete dichtwerken, dl. 2, p. r -ZO; Beets, Dagboek, p. 145) c. In `Une promenade de Fénélon. Anecdote' (1808) van Francois Guillaume Jean Stanislas Andrieux wordt een herinnering opgehaald aan aartsbisschop Fénélon, die er persoonlijk voor zorgde dat een boerenfamilie haar verdwenen koe terugkreeg. (Andrieux, Poésies, p. 81-89) d. `Neujahrsnacht eines Ungliicklichen' (i 799) van Jean Paul (Johann Paul Friedrich Richter), vertaald als `De oudejaarsnacht van Benen ongelukkigen' werd voorgedragen door Willem Opzoomer. Zie voor een korte karakteristiek de annotatie bij r. 210. (Jean Paul, Gedachten, dl. r, p. 1-4, Beynen, Lotgevallen der Rederijkerskamer, p. 32) 149 Uiri honorati: Geëerde heren. 1 5 0-I 51 uitspanning: hier: vermakelijke onderbreking. I S7 de Fiscus: Johannes Petrus Hasebroek. I 5 8 met Benige coupletten, waarvan de drie laatste hier ingevlochten worden: Beynen, die de tekst van het gedicht overigens niet in zijn verslag opnam, vermeldde dat Hasebroek het vers zelf geschreven had. (Beynen, Lotgevallen der Kederijkerckamer, p. 22) 167 wit: doel. 1 7 1 tuigt ge ons: geeft u ons te kennen. 174 spoor: aansporing. 181 plaudite: applaudiseert; oproep aan het eind van een toneelstuk, door de acteur gericht aan zijn publiek. 185 nademaak doordat. 196-i97 Het was een vreemd naspel...den speler van het eerste stuk in dien van het tweede herkend hebben: een toneelavond bestond in de regel uit een voorstuk –meestal een se- jóI DE REDERIJKERS-KAMER VOOR UITERLIJKE WELSPREKENDHEID
- Page 339 and 340: ZS 9 besoar: verstening die in de l
- Page 341 and 342: 1425-1426 met blik en varken te ver
- Page 343 and 344: 1842, p. 11 9-123) De koning reed o
- Page 345 and 346: wordingen zijn te herleiden tot de
- Page 347 and 348: denten zijn geen vaten die volgegot
- Page 349 and 350: 1 75 6-1757 het één-kwart vers va
- Page 351 and 352: 1931 bestorven kaken: doodsbleke wa
- Page 353 and 354: 2119-2120 In vino veritas: in wijn
- Page 355 and 356: 345 Inter nos amicitia was een lett
- Page 357 and 358: 93 en94 94. Gerrit de Clerc ^(links
- Page 359 and 360: puut (Hebreeuws voor `In den beginn
- Page 361 and 362: 1 2.8-129 I29-130 131-132 hoekje va
- Page 363 and 364: 194-195 J wi n essc en en waterkrui
- Page 365 and 366: 96. De Witte Poort 251-252 een roma
- Page 367 and 368: 3 57 C ) tatbere plitgtiobehen ten
- Page 369 and 370: 318-319 standaardvragen voor disput
- Page 371 and 372: .d, r.. r Arw f.W 7gL 344 98. Manue
- Page 373 and 374: 467-468 was, moest de reguliere opp
- Page 375 and 376: 497-498 505 507-508 543 544-545 S49
- Page 377 and 378: óoz u ten .spoedigste dal uitgerei
- Page 379 and 380: 748 Kardinaal Pouf nog steeds bij s
- Page 381 and 382: 886-887 893-894 Latijnse talenkenni
- Page 383 and 384: 989 datene magere kas verteert: zie
- Page 385 and 386: zoo. De Burcht 14-1 5 pennen met zz
- Page 387 and 388: 34-36 47-48 Laurens Reinhard Beynen
- Page 389: 5 s per se: op zichzelf beschouwd.
- Page 393 and 394: 218-21 9 de Staatsen, de Knapen en
- Page 395 and 396: gen, zowel wat betreft de inhoud al
- Page 397 and 398: 415-418 419 4zo 427 429-430 432 dat
- Page 399 and 400: 3 $9 DE REDERIJKERS-KAM ER VOOR UIT
- Page 401 and 402: 610-61I als ware het de mantel van
- Page 403 and 404: 741 743-746 747-748 7So 7So kiklied
- Page 405 and 406: 85 3-854 85 5 een Barbaar, eene Typ
- Page 407 and 408: 397 "usyu2 ^ Y`^ . 5 •.^^.^ s,b ^
- Page 409 and 410: steuning van het stadsbestuur kreeg
- Page 411 and 412: 401 A II 2. Plattegrond Stadrgehoo7
- Page 413 and 414: 24-25 als de gouden appelen der Hes
- Page 415 and 416: 67-70 Voor nog de kaveekelingen [..
- Page 417 and 418: Zog vivace: levendig. ir 5 steigert
- Page 419 and 420: z86 290-291 293-295 297 303 317 325
- Page 421 and 422: Holbein: familienaam van vier Duits
- Page 423 and 424: 4 05 kamermink: in de oorspronkelij
- Page 425 and 426: 475 Fra-Diavolo: Fra Diavolo, ou L'
- Page 427 and 428: 545-546 S46-S47 S4g-S49 S52-SS3 SS9
- Page 429 and 430: 601-602 Hoedt en Bingley: Jan Hendr
- Page 431 and 432: Geheimzinnige eeuw waarin de duiste
- Page 433 and 434: 971-974 de kleine staten [...] vere
- Page 435 and 436: n 0 z 0 n r=1
- Page 437 and 438: 33-34 38-39 43-44 44 het kelderacht
- Page 439 and 440: 9 2 95 misopogon: baardhater. Zie v
dijk de wereld van vóór de zondvloed, waar een gruwelijke strijd woedt tussen<br />
enerzijds de afstammelingen van Kaïn en anderzijds een verbond van reuzen,<br />
luchtgeesten en duivels. In de derde zang komen de laatsten bijeen in de hel<br />
en overleggen hoe de overwinning te behalen. (Bilderdijk, De dichtwerken, dl. 2,<br />
p. 3 77 - 3 95, m.n. p. 381-385)<br />
b. `Cain' (í8z2) van Isaac da Costa gaat over Adams oudste zoon die in drift<br />
zijn broer Abel doodde. Het gedicht werd voorgedragen door Nicolaas Beets.<br />
(Da Costa, Kompleete dichtwerken, dl. 2, p. r -ZO; Beets, Dagboek, p. 145)<br />
c. In `Une promenade de Fénélon. Anecdote' (1808) van Francois Guillaume<br />
Jean Stanislas Andrieux wordt een herinnering opgehaald aan aartsbisschop<br />
Fénélon, die er persoo<strong>nl</strong>ijk voor zorgde dat een boerenfamilie haar verdwenen<br />
koe terugkreeg. (Andrieux, Poésies, p. 81-89)<br />
d. `Neujahrsnacht eines Ungliicklichen' (i 799) van Jean Paul (Johann Paul<br />
Friedrich Richter), vertaald als `De oudejaarsnacht van Benen ongelukkigen'<br />
werd voorgedragen door Willem Opzoomer. Zie voor een korte karakteristiek<br />
de annotatie bij r. 210. (Jean Paul, Gedachten, dl. r, p. 1-4, Beynen, Lotgevallen der<br />
Rederijkerskamer, p. 32)<br />
149 Uiri honorati: Geëerde heren.<br />
1 5 0-I 51 uitspanning: hier: vermakelijke onderbreking.<br />
I S7 de Fiscus: Johannes Petrus Hasebroek.<br />
I 5 8 met Benige coupletten, waarvan de drie laatste hier ingevlochten worden: Beynen, die de<br />
tekst van het gedicht overigens niet in zijn verslag opnam, vermeldde dat Hasebroek<br />
het vers zelf geschreven had. (Beynen, Lotgevallen der Kederijkerckamer,<br />
p. 22)<br />
167 wit: doel.<br />
1 7 1 tuigt ge ons: geeft u ons te kennen.<br />
174 spoor: aansporing.<br />
181 plaudite: applaudiseert; oproep aan het eind van een toneelstuk, door de acteur<br />
gericht aan zijn publiek.<br />
185 nademaak doordat.<br />
196-i97 Het was een vreemd naspel...den speler van het eerste stuk in dien van het tweede herkend<br />
hebben: een toneelavond bestond in de regel uit een voorstuk –meestal een se-<br />
jóI DE REDERIJKERS-KAMER VOOR UITERLIJKE WELSPREKENDHEID