Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl Download deel 2 - Textualscholarship.nl

textualscholarship.nl
from textualscholarship.nl More from this publisher
05.05.2013 Views

24-25 29-30 lor. Bernard Gewin op i n studentenkamer een achttal Studenten-Autheurs: de acht oprichters waren: Bernard Gewin (i 812- 1 8 73 ; vanaf 18 3o student theologie), voorzitter; Laurens Reinhard Beynen (I S I I-Ió97; vanaf 1829 student klassieke talen), secretaris; Johannes Petrus Hasebroek (I 812-1896; vanaf 182 9 student theologie), thesaurier of penningmeester; Eduard Charles Alexander Sandifort (z S z z-r 84i; vanaf 1828 student medicijnen); Willem Opzoomer (r 8 z z-r 87i; vanaf r 8 3 r student theologie); Cornelis Hendrik Boudewijn Boot (i 813-i 892; vanaf i 8 3 o student rechten); Anton Maurits Berkhout 081 3 -1845; vanaf r 83o student theologie) en Johannes Kneppelhout (1814-1885; vanaf 1831 student rechten). Deze namen staan, in deze volgorde, vermeld op de oorkondes die de oprichters van de RUW op de eerste Gewone Vergadering op 9 oktober 1833 aan elkaar uitreikten. (Stichting Kneppelhout, Doetinchem) (zie afbeelding ro4) Bij dit achttal voegden rich ettelijke Bloopers~ de RUW telde twaalf leden. In maart 1834, een klein half jaar na de oprichting, waren dat, in alfabetische volgorde, naast de acht oprichters: Johannes van Beek (ca. i813-?; vanaf 1830 student theologie); Jan Basbaan Molewater (z 813-864; vanaf z 83o student rechten, later geneeskunde); Charles Meinard Adelaïde Simon van der Aa (1810-185 S vanaf 1832 student rechten) en Christiaan Johannes Volck (1814-1848; vanaf 376 ANNOTATIES: STUDENTENLEVEN

34-36 47-48 Laurens Reinhard Beynen links en Johannes Petrus Hasebroek rechts 102 en 103. o3.) 1831 student rechten). (Beets, Dagboek, p. 48; Dyserinck, `Over de Leidsche Rederijkerskamer', p. 116) Volgens Dyserinck behoorde ook Frederik Cornelis van der Meer van Kuffeler (1814-1868; vanaf 1832 student theologie) tot het eerste twaalftal leden; in zijn opsomming ontbreekt de naam van oprichter Berkhout. (Dyserinck, `Over de Leidsche Rederijkerskamer', p. 115-116) ij. moest eene kunst in hare bescherming nemen, welke de regering, die depropaedeutische Collegies had uitgevonden, nutteloos en van Beene waarde had gerekend: lessen in de (uiterlijke) welsprekendheid maakten voor geen enkele studierichting deel uit van het propedeuseprogramma. Alleen voor het doctoraal theologie en het doctoraal in het Romeinse en Hedendaagse recht stond het onderdeel 'Hollandsche stijl en welsprekendheid' op het programma, in het laatste geval alleen voorzover althans die colleges aangeboden werden aan de academie waar de graad zou worden behaald. (Bijvoegsel tot het Staatsblad 1815, le stuk: Organiek Besluit van 2 augustus 1815, art. 8 3 en 87) dat de Secretaris, op den verjaardag der stichting, jaarlijks een verslag van de lotgevallen der Kamer hou leveren: het verslag van secretaris Beynen over de period z 8 34-1835 is in gedrukte vorm bewaard gebleven: Lotgevallen der Rederijkerskamer voor Uiterlijke Welsprekendheid, binnen Leyden, gedurende het tweede jaar van der.zelver bestaan (í83S). Beynen droeg zijn jaarverslag voor op de vergadering van 7 oktober I 835. (Beets, Dagboek, p. 195) 377 DE REDERIJKERS-KAMER VOOR UITERLIJKE WELSPREKENDHEID

34-36<br />

47-48<br />

Laurens Reinhard Beynen links en Johannes Petrus Hasebroek rechts<br />

102 en 103. o3.)<br />

1831 student rechten). (Beets, Dagboek, p. 48; Dyserinck, `Over de Leidsche<br />

Rederijkerskamer', p. 116) Volgens Dyserinck behoorde ook Frederik Cornelis<br />

van der Meer van Kuffeler (1814-1868; vanaf 1832 student theologie) tot<br />

het eerste twaalftal leden; in zijn opsomming ontbreekt de naam van oprichter<br />

Berkhout. (Dyserinck, `Over de Leidsche Rederijkerskamer', p. 115-116)<br />

ij. moest eene kunst in hare bescherming nemen, welke de regering, die depropaedeutische<br />

Collegies had uitgevonden, nutteloos en van Beene waarde had gerekend: lessen in de<br />

(uiterlijke) welsprekendheid maakten voor geen enkele studierichting <strong>deel</strong> uit<br />

van het propedeuseprogramma. Alleen voor het doctoraal theologie en het<br />

doctoraal in het Romeinse en Hedendaagse recht stond het onder<strong>deel</strong> 'Hollandsche<br />

stijl en welsprekendheid' op het programma, in het laatste geval alleen<br />

voorzover althans die colleges aangeboden werden aan de academie waar<br />

de graad zou worden behaald. (Bijvoegsel tot het Staatsblad 1815, le stuk: Organiek<br />

Besluit van 2 augustus 1815, art. 8 3 en 87)<br />

dat de Secretaris, op den verjaardag der stichting, jaarlijks een verslag van de lotgevallen der<br />

Kamer hou leveren: het verslag van secretaris Beynen over de period z 8 34-1835<br />

is in gedrukte vorm bewaard gebleven: Lotgevallen der Rederijkerskamer voor Uiterlijke<br />

Welsprekendheid, binnen Leyden, gedurende het tweede jaar van der.zelver bestaan<br />

(í83S). Beynen droeg zijn jaarverslag voor op de vergadering van 7 oktober<br />

I 835. (Beets, Dagboek, p. 195)<br />

377 DE REDERIJKERS-KAMER VOOR UITERLIJKE WELSPREKENDHEID

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!