Download deel 2 - Textualscholarship.nl
Download deel 2 - Textualscholarship.nl Download deel 2 - Textualscholarship.nl
8 Rijnland[s]: hoogheemraadschap; beslaat een deel van de provincies Zuid- en Noord-Holland. 9-10 waar de vetste melk vloeit...en de geurigste kaas bereid worden: de meeste inwoners van Rijnland vonden hun bestaan in de vee- en zuivelteelt; vooral de Leidse boter en kaas waren vermaard vanwege hun uitstekende kwaliteit. (Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 7 , p. 210 en dl. 9, p. 408) keurigste: allerbeste. 11-12 de Hoogewoerd, het Noordeinde of de Beestenmarkt: op het Noordeinde en de Beestenmarkt waren halteplaatsen voor de diligences; van de Hogewoerd is niet bekend of daar een halteplaats was. (Stndenten-Almanak voor z84r, p. 28) In deze aflevering worden veel Leidse straatnamen genoemd; zie hiervoor de plattegrond in deze editie. 13-19 Dat edele, dat magtige Leiden, die kroon des lands...der over elkander geslagene armen, der duimpjesdraaijerij• Leiden had in de zeventiende eeuw een bloeiperiode doorgemaakt, waarbij de bevolking was gegroeid tot bijna 70.000 inwoners. Daarmee was Leiden, na Amsterdam, de tweede stad van Holland (vergelijk ook r. 20). In de achttiende eeuw ging het bergafwaarts met de stad: de lakenindustrie verviel en de betekenis van de universiteit nam af. Belangrijkste gevolg van de recessie was een forse daling van het inwoneraantal. Het dieptepunt werd bereikt in 181 5 , toen Leiden nog slechts 28. 5 00 inwoners telde; in strenge winters leefde meer dan de helft van hen van de bedeling (vergelijk ook r. 71-72). Daarna kwam er een kleine opleving: rond 1840 schommelde het aantal inwoners rond de 36.000. (Blok, Geschiedenis eenerHollandsche stad, [dl. 4], p. r-z) 16 heeft uit: is [...] voorbij. 23-24 laat de stad wegrotten, als weleer het lijk van den misdadiger buiten de Morschpoort: de Morspoort gaf toegang tot de weg naar het galgenveld buiten de stadspoorten. 29 manhafte: manhaftige. 29-30 voorleden: verleden. 3 2 -3 3 Eene stad, voor honderd duidend ijelen gebouwd, is slechts door een derde meer bewoond: de muren en wallen rond Leiden stamden uit de zeventiende eeuw. Sindsdien was het niet nodig gebleken de stad buiten de muren uit te breiden. Aan het eind van de achttiende, begin van de negentiende eeuw ging men er zelfs toe over grote aantallen leegstaande huizen af te breken, waardoor hele buurten van de 228 ANNOTATIES: STUDENTENLEVEN
34-35 stad verdwenen. (Blok, Geschiedenis eenerHollandsche stad, [dl. 3], p. 8-10; Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 7, p. 213) het schieten door de straat donder iemand te raken, is een Leidsch spreekwoord: vergelijk de uitdrukking `Ergens een kanon kunnen afschieten zonder iemand te raken'; herkomst onbekend. (Huizinga, Spreekwoorden enge egden, p. 285) 35-36 de stad is hier en daar akelig als Enkhuken: in de achttiende en het begin van de negentiende eeuw waren er in Enkhuizen zo'n z 60o huizen afgebroken, waardoor het grootste deel van de stad in weilanden of moestuintjes veranderd was. (Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 4, p. 2o6) 39-4z sedert burgemeester Orlers, in ene beschrijving van den hongersnood tijdens het beleg, boekte: dat schamele vrouwen Naare huyk over het hooft trekkende op de misthoopen haten, de beste beenderen dochten en met rich droegen: citaat uit Beschrijvinge der stad Leyden (i6í4; p. 401-402) van Jan Jansz. Orlers (1570-1646). Orlers vervulde vele bestuursfuncties in Leiden, vanaf 16 3 1 was hij burgemeester van die stad. hongersnood tijdens het beleg verwijst naar de maandenlange belegering door de Spanjaarden in r S74• huyk.• lange mantel. misthoopen.• mesthopen. 46 de gedempte grachten: ter wille van de volksgezondheid en ook vanwege het toenemende verkeer had men verschillende Leidse grachten gedempt. (Blok, Geschiedenis eenerHollandsche stad, [dl. 4], p. r r) 50-51 de regering het stadsbestuur. 54-5 5 de ware Academiestad niet: zie Ophelderingen, 2-2 4 en de daarbij behorende annotatie. 5 8-59 gelik de drilmajoor aan van der Snuif, dat de onbezvegelijkheid de eerste der bewegingen is: zie Ophelderingen, 26- 3o en de daarbij behorende annotaties. 59-60 un instrument avec un imbécille aux deux bouts: een werktuig met een imbeciel aan beide uiteinden. De zinsnede is een vrije weergave van de volgende passage: `Ces gens-la sont bien près de servir de deuxième bout a cet instrument, qui, a Tune de ses extrémités, voit un poisson, et a l'autre extrémité un imbécile!' (In vertaling: Dergelijke mensen zijn welhaast een tweede uiteinde van dat instrument, dat aan het ene van zijn uiteinden een vis heeft, en aan het andere uiteinde een imbeciel!) (Janin, `Exposition de l'industrie nationale', p. r r 2; Ophelderingen, 32) 229 DE ACADEMIESTAD
- Page 187 and 188: 454 Schol [heeft] eene huwbare doch
- Page 189 and 190: JOSE I 1 S. CA ACADEMIAE LUGD.-BAT.
- Page 191 and 192: 4 . 3 .1 3 X. DE STUDENT BUITEN DE
- Page 193 and 194: 77 knevek kerel. 78 giert: zwiert,
- Page 195 and 196: 2 35 2 39 stoft' pocht. Philistijn:
- Page 197 and 198: 48. Hotel Maywald (Kleef) 365 Maiwa
- Page 199 and 200: 4 . 3 .1 4 XI. FLANOR VOORAF Herhaa
- Page 201 and 202: I 4 I I-I 2 22 30 32-34 Het `Punchl
- Page 203 and 204: ISI 175 193 194-195 196-198 een war
- Page 205 and 206: 279-280 passe-dixen: `passé' of `p
- Page 207 and 208: 433 Jideele: vrolijke. 460 la Gnogn
- Page 209 and 210: 561 wit: doelwit. S 6z-S79 Hic haec
- Page 211 and 212: 701-705 722 722 729 732 733-734 zij
- Page 213 and 214: 904 918 919 928-929 931-932 manak v
- Page 215 and 216: 9rovtitz. de wel- YR1 c8- 3schik ^
- Page 217 and 218: 1165-1166 het eten [..j dat hoe lan
- Page 219 and 220: N 0 \O . De Leidse gevangenis If ^
- Page 221 and 222: 1393-1396 You see bow these fellows
- Page 223 and 224: 35 36-37 modice: met mate. Het avij
- Page 225 and 226: 7 1 twee prulexamina.• Klikspaan
- Page 227 and 228: Zos Amicitia: de Leidse herensocië
- Page 229 and 230: 4.3.16 BESLUIT MOTTO Si on negoute
- Page 231 and 232: I16-I2I I 24-12ó 133-139 iS3-i6i D
- Page 233 and 234: 4 .4 Annotaties Studentenleven 223
- Page 235 and 236: tussen de regels gelezen. Citaat ui
- Page 237: 4.4.4 I. DE ACADEMIESTAD MOTTO Il a
- Page 241 and 242: gen van sociale zorg, die meestal e
- Page 243 and 244: 2 33 . Het Academiegebouw I9 DE ACA
- Page 245 and 246: zo6 Teupken: Hendrik Wilhelm Teupke
- Page 247 and 248: 3 r r spionne jer kleine spiegel bu
- Page 249 and 250: 32 staat het aangeplakt mededelinge
- Page 251 and 252: 148-1 52 fa, hij gaat zelfs ióó v
- Page 253 and 254: 224 hondenribben: zie Ophelderingen
- Page 255 and 256: 376-377 379-393 245 COLLEGIE 22) Bu
- Page 257 and 258: 62. Colle e aal van Schrant
- Page 259 and 260: 426-427 Daar pakken rich al de facu
- Page 261 and 262: 472 Et quid est thesaurus: En wat i
- Page 263 and 264: 4.4.6 III. EXAMEN VOORAF In deze af
- Page 265 and 266: waarin de Hondsster tegelijk met de
- Page 267 and 268: 289-290 Daar volgens Artikel ro¢ d
- Page 269 and 270: college van curatoren (de raad van
- Page 271 and 272: :.•,,•,r;•; ^:: •'•;,:..:
- Page 273 and 274: 3 0 likgelagen: slemppartijen; een
- Page 275 and 276: Yt• F NI.A}.W N Fy,^ - ),riR^iN.^
- Page 277 and 278: 210-211 de private Promotie: het Or
- Page 279 and 280: 328 het koningspurper tot hoofddeks
- Page 281 and 282: 400-41 6 Quod bonum felix faustumqu
- Page 283 and 284: te, hooggeleerde en zeer welwillend
- Page 285 and 286: 54 8 Garrer is niet meer veilig in
- Page 287 and 288: 72. Gerrit Veldhorst 68 3 het Schie
8 Rij<strong>nl</strong>and[s]: hoogheemraadschap; beslaat een <strong>deel</strong> van de provincies Zuid- en<br />
Noord-Holland.<br />
9-10 waar de vetste melk vloeit...en de geurigste kaas bereid worden: de meeste inwoners van<br />
Rij<strong>nl</strong>and vonden hun bestaan in de vee- en zuivelteelt; vooral de Leidse boter<br />
en kaas waren vermaard vanwege hun uitstekende kwaliteit. (Aardrijkskundig<br />
woordenboek der Nederlanden, dl. 7 , p. 210 en dl. 9, p. 408)<br />
keurigste: allerbeste.<br />
11-12<br />
de Hoogewoerd, het Noordeinde of de Beestenmarkt: op het Noordeinde en de Beestenmarkt<br />
waren halteplaatsen voor de diligences; van de Hogewoerd is niet bekend<br />
of daar een halteplaats was. (Stndenten-Almanak voor z84r, p. 28) In deze aflevering<br />
worden veel Leidse straatnamen genoemd; zie hiervoor de plattegrond<br />
in deze editie.<br />
13-19 Dat edele, dat magtige Leiden, die kroon des lands...der over elkander geslagene armen, der<br />
duimpjesdraaijerij• Leiden had in de zeventiende eeuw een bloeiperiode doorgemaakt,<br />
waarbij de bevolking was gegroeid tot bijna 70.000 inwoners. Daarmee<br />
was Leiden, na Amsterdam, de tweede stad van Holland (vergelijk ook r. 20).<br />
In de achttiende eeuw ging het bergafwaarts met de stad: de lakenindustrie<br />
verviel en de betekenis van de universiteit nam af. Belangrijkste gevolg van de<br />
recessie was een forse daling van het inwoneraantal. Het dieptepunt werd bereikt<br />
in 181 5 , toen Leiden nog slechts 28. 5 00 inwoners telde; in strenge winters<br />
leefde meer dan de helft van hen van de bedeling (vergelijk ook r. 71-72).<br />
Daarna kwam er een kleine opleving: rond 1840 schommelde het aantal inwoners<br />
rond de 36.000. (Blok, Geschiedenis eenerHollandsche stad, [dl. 4], p. r-z)<br />
16 heeft uit: is [...] voorbij.<br />
23-24 laat de stad wegrotten, als weleer het lijk van den misdadiger buiten de Morschpoort: de<br />
Morspoort gaf toegang tot de weg naar het galgenveld buiten de stadspoorten.<br />
29 manhafte: manhaftige.<br />
29-30 voorleden: verleden.<br />
3 2 -3 3<br />
Eene stad, voor honderd duidend ijelen gebouwd, is slechts door een derde meer bewoond: de<br />
muren en wallen rond Leiden stamden uit de zeventiende eeuw. Sindsdien was<br />
het niet nodig gebleken de stad buiten de muren uit te breiden. Aan het eind<br />
van de achttiende, begin van de negentiende eeuw ging men er zelfs toe over<br />
grote aantallen leegstaande huizen af te breken, waardoor hele buurten van de<br />
228 ANNOTATIES: STUDENTENLEVEN