Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl Download deel 2 - Textualscholarship.nl

textualscholarship.nl
from textualscholarship.nl More from this publisher
05.05.2013 Views

In elk geval heeft Klikspaan voor zijn personage bepaalde trekken ontleend aan Frederik Cornelis van der Meer van Kuffeler (1814-1868, vanaf 18 3 2 student theologie te Leiden; zie afbeelding 2 9). Van Kuffeler schreef hierover aan Kneppelhout: `Het karakter van Flanor ja Jan ik moet het bekennen, daar heb ik nu en dan eene flaauwe schets myner eigene gewaarwordingen in ontdekt, ik doe een pari dat ik nu en dan de eer had by U te poseeren, toen gy uw held samensteldet.' Van Kuffeler blijkt ook een belangrijke rol gespeeld te hebben bij enkele van de hier beschreven gebeurtenissen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Flanors wandeling met dienstbode Leentje en voor het punch-bruléfeest op Flanors kamer, dat teruggaat op een feest dat werkelijk heeft plaatsgevonden en wel bij Van Kuffeler thuis. (Kets-Vree, `Onbekende brieven aan Kneppelhout over zijn Studentenschetsen', p. 5-1o; zie verder ook de annotaties bij de betreffende passages) Het vers in r. 397-420 is van de hand van Jan Basbaan Molewater (181 3 -i 864), vanaf r 8 3 o student rechten, later geneeskunde te Leiden. Hij had het geschreven ter gelegenheid van het kandidaatsexamen van Frans Rudolph Spengler (1808-18 72, vanaf 1831 student rechten te Leiden). Kneppelhout had het vers bewaard en schreef Molewater op 25 december 1840 dat hij het wilde opnemen in `Flavor': `Ik moet u eens zeggen – iets waar ge niets tegen zult hebben maar waarvan myne pligt gebiedt dat ik u toch kennis geef – dat ik onder myne papieren nog een vers van u heb liggen, een zeer goed vers, ter gelegenheid van Spenglers candidaats – Ge herinnert u? – aan my gerigt. Dit gewigtige stuk dan zal ik in myne volgende Type gebruiken, te meer daar Sp.'s candidaatschap zal aangewend worden – een weinig veranderd natuurlyk – en gelegenheid geven tot het parodiëren van eene promotie op een dronken feest.' (GA Rotterdam: Archief Molewater en Rose, nr. 5 5: Brief van Kneppelhout aan Molewater, 2 5 december 1840; de parodie waarop Kneppelhout doelt begint in r. 309) I2, an Bastiaan Molewater I90 ANNOTATIES: STUDENTEN-TYPEN

I 4 I I-I 2 22 30 32-34 Het `Punchlied' (r. 430-454) en het vers in r. 467-522, een vrije vertaling van het Duitse drinklied 'Crambambuli', zijn geschreven door Samuel Constant Snellen van Vollenhoven (i 8 i 6-i 880), vanaf i 834 student rechten te Leiden. (Dyserinck, Studentenleven in de literatuur, p. 49- S 1, S 4- S 5 en I o 3 -104; Ophelderingen, 2I7-22o) Morro Ik hou veel van jonge menschen...Medische vrienden: citaat uit de anoniem gepubliceerde roman Twee vrouwen. Door de schrijfster van Te Laat (1840), p. 30-31, waar de zorgeloze, optimistische heer Vernon kennis maakt met de student Van Montfoort. De schrijfster was Elisabeth Johanna Hasebroek (r 8 r r-r 887). het Zwolsche [bitter]: sterke drank. dien Boole op de Mare: Stephanus Bernardus Boose (r 813-1849) hield open tafel in zijn logement op de Korte Mare, wijk S, nr. 764 (nu nr. 14). (GA Leiden: BR, BS en Secretarie-archief i8i6-i85i: Register der Patentschuldigen í84o-i84í) een Haagsche-schouavje en een Endegeerje omgekuierd: een wandeling langs de Rijn aan de westzijde van Leiden voerde langs de herberg het Haagsche Schouw en het landgoed Endegeest. 6 Niersteiner: witte wijn (Riesling of Sylvaner), afkomstig uit het Duitse Nierstein. I I de Ruine: een groot, open terrein bij de Steenschuur, ontstaan in 1807 als gevolg van de ontploffing van een met kruit geladen schip. De Ruïne was Leidens bekendste tippelzone. (Dethmar, Freundliche Erinnerung an Holland, p. 93; Otgaar en Van Schaik, `Bordeelhoud(st)ers in Leiden 185 3-1875 ', p. 5 5) ^n hótel op de Turfmarkt.• Van Kuffeler woonde destijds op kamers bij weduwe Sara van Hoeken-Frankhuyzen (i 785 - 1 844) aan de Turfmarkt, wijk 6, nr. í43o (nu nr. I r). (GA Leiden: BR en BS) maagdelief.• madelief. gejuik gejoel. 191 FLANOR en den grijsaard die der loopsche stad zijne verachting niet toegrijnst grijpt verontwaardiging tot in het diepste der hiel.• en verontwaardiging grijpt de grijsaard, die de loopse stad zijn verachting niet laat merken, [aan] tot in het diepste der ziel. In de tweede tot en met de vierde druk staat: `en den grijsaard, die der loopsche stad zijne onverschillige verachting niet toedraagt [...]'.

In elk geval heeft Klikspaan voor zijn personage bepaalde trekken ontleend<br />

aan Frederik Cornelis van der Meer van Kuffeler (1814-1868, vanaf 18 3 2 student<br />

theologie te Leiden; zie afbeelding 2 9). Van Kuffeler schreef hierover aan<br />

Kneppelhout: `Het karakter van Flanor ja Jan ik moet het bekennen, daar heb<br />

ik nu en dan eene flaauwe schets myner eigene gewaarwordingen in ontdekt,<br />

ik doe een pari dat ik nu en dan de eer had by U te poseeren, toen gy uw held<br />

samensteldet.' Van Kuffeler blijkt ook een belangrijke rol gespeeld te hebben<br />

bij enkele van de hier beschreven gebeurtenissen. Dit geldt bijvoorbeeld voor<br />

Flanors wandeling met dienstbode Leentje en voor het punch-bruléfeest op<br />

Flanors kamer, dat teruggaat op een feest dat werkelijk heeft plaatsgevonden<br />

en wel bij Van Kuffeler thuis. (Kets-Vree, `Onbekende brieven aan Kneppelhout<br />

over zijn Studentenschetsen', p. 5-1o; zie verder ook de annotaties bij de<br />

betreffende passages)<br />

Het vers in r. 397-420 is van de hand van Jan Basbaan Molewater (181 3 -i 864),<br />

vanaf r 8 3 o student rechten, later geneeskunde te Leiden. Hij had het geschreven<br />

ter gelegenheid van het kandidaatsexamen van Frans Rudolph Spengler<br />

(1808-18 72, vanaf 1831 student rechten te Leiden). Kneppelhout had het vers<br />

bewaard en schreef Molewater op 25 december 1840 dat hij het wilde opnemen<br />

in `Flavor': `Ik moet u eens zeggen – iets waar ge niets tegen zult hebben<br />

maar waarvan myne pligt gebiedt dat ik u toch kennis geef – dat ik onder<br />

myne papieren nog een vers van u heb liggen, een zeer goed vers, ter gelegenheid<br />

van Spenglers candidaats – Ge herinnert u? – aan my gerigt. Dit gewigtige<br />

stuk dan zal ik in myne volgende Type gebruiken, te meer daar Sp.'s candidaatschap<br />

zal aangewend worden – een weinig veranderd natuurlyk – en gelegenheid<br />

geven tot het parodiëren van eene promotie op een dronken feest.'<br />

(GA Rotterdam: Archief Molewater en Rose, nr. 5 5: Brief van Kneppelhout<br />

aan Molewater, 2 5 december 1840; de parodie waarop Kneppelhout doelt<br />

begint in r. 309)<br />

I2,<br />

an Bastiaan Molewater<br />

I90 ANNOTATIES: STUDENTEN-TYPEN

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!