Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl Download deel 2 - Textualscholarship.nl

textualscholarship.nl
from textualscholarship.nl More from this publisher
05.05.2013 Views

Kneppelhout combineerde dus individuele eigenschappen en gedragingen van mensen uit zijn directe omgeving tot nieuwe, fictieve personages. Ingewijde lezers – en dat waren Kneppelhouts medestudenten, het publiek waar hij zich in eerste instantie op richtte –zullen veel van die samenstellende delen herkend hebben, af op basis van eigen ervaringen Of van horen zeggen. Voor hen hadden dus ook de protagonisten en, zoals hierna nog zal blijken, de situaties waarin dezen ten tonele werden gevoerd, een hoog realiteitsgehalte. Voor latere lezers ligt dat uiteraard anders, maar soms geeft bronnenonderzoek ook hen een kijkje achter de schermen. Een voorbeeld.7 In `De hoveling' (Tljpen Ix, gedateerd 31 oktober r 840) speelt een zekere Petrus Marinus Schol, hoogleraar rechten, een belangrijke rol. Op een barre winteravond zit hij in zijn studeerkamer. Buiten passeert een troep dronken studenten. Ze blijven staan voor Schols huis, zingen scabreuze liedjes, schelden Schol uit voor dronkelap en gooien tenslotte met sneeuwballen de ruiten kapot. Toen deze schets uitkwam, dachten de studenten – aldus een latere en cryptisch geformuleerde mededeling van Alexander Ver Huell, de illustrator van de Studentenschetsen –onmiddellijk dat Cornelis Jacobus van Assen (1788- I 85 9 ; hoogleraar rechten te Leiden van r 8zi tot r 85 8) model had gestaan voor Schol. 8 Het incident op zich zal hen evenmin onbekend zijn voorgekomen. In de winter van r 835 was Van Assen namelijk het slachtoffer van een soortgelijke rel geweest. Medicijnenstudent Jan Bastraan Molewater berichtte zijn ouders op I 9 december r 835: Wij beleven hier dezer dagen aan onze Academie woelige dagen. Er is eene groote vete hangende tusschen het corps studenten en Prof v. Assen, die misschien ernstige gevolgen hebben kan, de laatste ten minsten spreekt van het neerleggen van zijn Hoogleeraarschap.9 De latere liberale voorman Johan Rudolf Thorbecke, toen nog een collega van Van Assen, sneed de kwestie twee dagen later eveneens aan in een van zijn brieven: Er is hier, voorleden week, rumor in casaeweest. g Eenige g jonge l g lieden, ^van eene partij p l komende, hebben het aardig gggevonden, in een aantal huizen, onder andere bij bij lnmijlle co - ga Van Assen, ^ de kaarsen uit de lantarens weg g te halen. Van Assen heeft, zonder de daders te kennen, het feit dadelijk aangegeven, waaro p^ den volgenden g ochtend, ^ 5 studenten, onder criminelereventie P gevat ^g zijn. l Vervolgens g zijn bij bijVan Assen eenige gg ruiten e1 esla in - g en ^en andere baldadighedengepleegd. g I ° 7 Meergevallen gevallen in de annotaties bij 1 de betreffende afleveringen, g met name in de noten `Vooraf', en in mij 1 arti- kel `Onbekende brieven aan Kne ppeihout over zijn l Studentenschetsen'. 8 Zie hiervoor de noot `Vooraf' bij l Ten ix, `De hoveling'. Typen ^ g 9 GA Rotterdam: Archief Molewater en Rose, 5 5. 10 Thorbecke aan A.G.A. van Rappard, pP as december 18 3 5; in: Thorbecke, Briefwisseling, dl. z, p. 3 6o. 8 INLEIDING

9 Of Kneppelhout speciaal deze gebeurtenis voor ogen had toen hij `De hoveling' schreef, valt niet uit te maken. Zeker is dat het gaat om een exemplarisch geval: botsingen tussen Van Assen en studenten kwamen meer voor, zo blijkt uit een brief van Conrad Busken Huet aan zijn oom Daniël: Nu de zaak van Van Assen. Dat zat zo. In de maand december 1846 kwam een tiental studenten [...] (om een mij onbekende reden) op de gedachte de ruiten te gaan ingooien bij professor Van A., die de rechtenstudenten nooit hebben kunnen luchten of zien.i' De opmerkelijke gelijkenis, vooral qua kapsel, tussen het portret van `de echte' Van Assen (afbeelding 41 hierachter) en dat van zijn fictieve alter ego (afbeelding 4 3) vormt een extra argument voor de identificatie Schol-Van Assen. Een gedééltelijke identificatie, want het personage heeft ook aspecten die verwijzen naar een andere hoogleraar rechten uit die tijd. De vakken die Schol doceert – natuurrecht en strafrecht –werden toentertijd namelijk niet door Van Assen, maar door Henricus Cock (1794-1866) gegeven. De naam van het personage (anders dan de figuranten werden de hoofdpersonen niet met hun eigen, maar met een verzonnen naam aangeduid) bevat bovendien een verborgen toespeling op Cock: een `kok' is namelijk een grote schar, die net als de `schol' behoort tot de familie der platvissen. De Studentenschetsen bevatten talloze van dergelijke signalen, die heden ten dage gebrekkig functioneren of zelfs niet meer als zodanig herkend worden. De wel herkende en thuisgebrachte hints maken echter voldoende duidelijk dat Kneppelhouts bewering dat hij geen portretten schreef, enigszins genuanceerd moet worden. Zijn werkwijze leidde –althans in een aantal gevallen – tot `composietportretten' en `montagesituaties', waarbij overigens de generaliserende strekking intact bleef. I.3 KNEPPELHOUTS IDEALISME Toen Everhardus Johannes Potgieter in 1841 in een geruchtmakende recensie de Camera obscura (r 8 39) van Hildebrand (pseudoniem van Nicolaas Beets) veroordeelde als `Kopijeerlust van het Dagelijksche Leven' (in zijn ogen de `laagste trap der kunst') en in dit genre een onomwonden voorkeur uitsprak voor de Studenten-Typen, deed hij dat in de eerste plaats vanwege Kneppelhouts `idealisme'. Z Anders dan Beets beperkte Kneppelhout zich namelijk niet tot een nauwgezette weergave van de werkelijkheid, maar liet hij die vergezeld gaan van kritische en vaak ook moraliserende beschouwingen. I1 Conrad Busken Huet aan Daniël Huet, 14 1juli 184 9; in: Busken Huet, Brieven, dl. ,, p. pz4. De brief is oors pronkelijk 1 in het Frans geschreven. g I2 [Potgieter], g `Camera obscura van Hildebrand. [] Studenten-Ten; door Klikspaan ... '. Studenten-Typen; p [] INLEIDING

9<br />

Of Kneppelhout speciaal deze gebeurtenis voor ogen had toen hij `De hoveling'<br />

schreef, valt niet uit te maken. Zeker is dat het gaat om een exemplarisch<br />

geval: botsingen tussen Van Assen en studenten kwamen meer voor, zo blijkt<br />

uit een brief van Conrad Busken Huet aan zijn oom Daniël:<br />

Nu de zaak van Van Assen. Dat zat zo. In de maand december 1846 kwam een tiental studenten<br />

[...] (om een mij onbekende reden) op de gedachte de ruiten te gaan ingooien bij<br />

professor Van A., die de rechtenstudenten nooit hebben kunnen luchten of zien.i'<br />

De opmerkelijke gelijkenis, vooral qua kapsel, tussen het portret van `de echte'<br />

Van Assen (afbeelding 41 hierachter) en dat van zijn fictieve alter ego (afbeelding<br />

4 3) vormt een extra argument voor de identificatie Schol-Van Assen. Een<br />

gedééltelijke identificatie, want het personage heeft ook aspecten die verwijzen<br />

naar een andere hoogleraar rechten uit die tijd. De vakken die Schol doceert –<br />

natuurrecht en strafrecht –werden toentertijd namelijk niet door Van Assen,<br />

maar door Henricus Cock (1794-1866) gegeven. De naam van het personage<br />

(anders dan de figuranten werden de hoofdpersonen niet met hun eigen, maar<br />

met een verzonnen naam aangeduid) bevat bovendien een verborgen toespeling<br />

op Cock: een `kok' is namelijk een grote schar, die net als de `schol'<br />

behoort tot de familie der platvissen.<br />

De Studentenschetsen bevatten talloze van dergelijke signalen, die heden ten<br />

dage gebrekkig functioneren of zelfs niet meer als zodanig herkend worden.<br />

De wel herkende en thuisgebrachte hints maken echter voldoende duidelijk<br />

dat Kneppelhouts bewering dat hij geen portretten schreef, enigszins genuanceerd<br />

moet worden. Zijn werkwijze leidde –althans in een aantal gevallen –<br />

tot `composietportretten' en `montagesituaties', waarbij overigens de generaliserende<br />

strekking intact bleef.<br />

I.3 KNEPPELHOUTS IDEALISME<br />

Toen Everhardus Johannes Potgieter in 1841 in een geruchtmakende recensie<br />

de Camera obscura (r 8 39) van Hildebrand (pseudoniem van Nicolaas Beets) veroor<strong>deel</strong>de<br />

als `Kopijeerlust van het Dagelijksche Leven' (in zijn ogen de `laagste<br />

trap der kunst') en in dit genre een onomwonden voorkeur uitsprak voor<br />

de Studenten-Typen, deed hij dat in de eerste plaats vanwege Kneppelhouts<br />

`idealisme'. Z Anders dan Beets beperkte Kneppelhout zich namelijk niet tot<br />

een nauwgezette weergave van de werkelijkheid, maar liet hij die vergezeld<br />

gaan van kritische en vaak ook moraliserende beschouwingen.<br />

I1 Conrad Busken Huet aan Daniël Huet, 14 1juli 184 9; in: Busken Huet, Brieven, dl. ,, p. pz4.<br />

De brief is oors<br />

pronkelijk 1 in het Frans geschreven. g<br />

I2 [Potgieter], g `Camera obscura van Hildebrand. [] Studenten-Ten; door Klikspaan ... '.<br />

Studenten-Typen; p []<br />

INLEIDING

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!