05.05.2013 Views

Cursus hoofdstuk 0

Cursus hoofdstuk 0

Cursus hoofdstuk 0

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Herhaling<br />

Moleculeverbindingen, ionen en structuuurformules<br />

We kunnen de materie indelen in stoffen en mengsels, die we weer verder kunnen indelen:<br />

Dit jaar zullen we zouten, zuren en basen, oxiden en organische stoffen van naderbij bekijken.<br />

Geleiden enkelvoudige niet-metalen elektrische stroom? .........................................................<br />

En opgeloste of gesmolten zouten? ............................................................................................<br />

Hoe kunnen we dat verklaren? ..................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................................<br />

In moleculen zijn de atomen met elkaar verbonden door atoombindingen: er wordt een<br />

gemeenschappelijk elektronenpaar gevormd. Dit gebeurt omdat atomen de<br />

edelgasconfiguratie of . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nastreven omdat ze zich dan in<br />

een lagere energietoestand bevinden.<br />

Op het periodiek systeem (PSE) lezen we de elektronegatiteit (EN) van elk atoom af:<br />

• zuurstof: EN(O) =<br />

• waterstof: EN(H) =<br />

• koolstof: EN(C) =<br />

• natrium: EN(Na) =<br />

• chloor: EN(Cl) =<br />

De elekronegativiteit is een maat voor de sterkte waarmee een atoom een<br />

gemeenschappelijk elektronenpaar naar zich toe trekt.<br />

Chemie 4/2 1


Als het verschil tussen de elektronegatieve waarden van twee atomen groter is dan 1,6 zal<br />

het atoom met de grootste waarde het elektronenpaar nagenoeg volledig naar zich toe<br />

trekken. In dat geval geeft het atoom met de kleinste elektronegativiteit dus een of meerdere<br />

elektronen af aan het andere atoom. In dat geval spreken we van ionen en ionbindingen.<br />

Zouten zijn stoffen die bij oplossen of smelten dissociëren in ionen. Bv. Keukenzout:<br />

......................................................................................................................................................<br />

We kunnen moleculen voorstellen met hun structuurformule. Teken de structuur van<br />

diwaterstof of waterstofgas, van zuurstofgas en van stikstofgas:<br />

Wat is er speciaal aan de laatste twee moleculen? ...................................................................<br />

.....................................................................................................................................................<br />

OEFENINGEN<br />

1. Teken de structuurformules van de volgende moleculen: octazwavel (S8),<br />

koolstoftetrachloride (CCl4), water (H2O), pentaan (C5H12) en ethanol (C2H5OH).<br />

2. Welke van deze stoffen zijn moleculeverbindingen? SO2, PbO2, CO2, NaCl, HCl, PCl3, CaCl2,<br />

ICl (jodiumchloride), CH4, I2, K, CuSO4 en H2SO4.<br />

3. Stel de structuurformules op van: Cl2, HCl, H2S, NH3, CO2, CH4, C3H8, C6H12 en C4H10.<br />

Chemie 4/2 2


Herhaling reactievergelijkingen<br />

Geef de wet van behoud van elementen (Lavoisier): .................................................................<br />

.....................................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................................<br />

OEFENINGEN<br />

4. Vul de reactievergelijkingen aan:<br />

a. … Fe2S → … Fe + … S<br />

b. … Na2S → … Na + … S<br />

c. … PbO4 → … Pb + … O2<br />

d. … HCl → … H2 + … Cl2<br />

e. … H2O → … H2 + … O2<br />

f. … C + … O2 → … CO<br />

g. … S + … O2 → … SO3<br />

h. … P + … O2 → … P2O5<br />

i. … Mn + … O2 → … Mn2O7<br />

j. … N2 + … H2 → … NH3<br />

k. … H2O2 → … H2O + … O2<br />

l. … NO3 → … N2 + … O2<br />

m. … CaCO3 → … CaO + … CO2<br />

n. … NH3 + … HCl → … NH4Cl<br />

5. Geef telkens de reactievergelijking:<br />

a. waterstofgas + chloorgas → waterstofchloride<br />

b. stikstofgas + zuurstofgas → skstofdioxide<br />

c. zwavel1 + zuurstofgas → zwaveltrioxide<br />

d. witte fosfor + chloorgas → fosfortrichloride<br />

e. witte fosfor + zuurstofgas → difosforpentaoxide<br />

f. verbranding van koolstof tot koolstofdioxide<br />

g. kool + zuurstofgas → koolstofmonoxide<br />

h. koolstofmonoxide + zuurstofgas → koolstofdioxide<br />

i. verbranding van zwavel tot zwaveldioxide<br />

j. zwaveldioxide + zuurstofgas → zwaveltrioxide<br />

k. ontleding van water<br />

l. zwaveldioxide + water → zwaveligzuur<br />

Chemie 4/2 3


m. distikstofpentaoxide + water → salpeterzuur<br />

n. difosforpentaoxide + water → fosforzuur<br />

o. koolstofdisulfide + zuurstofgas → koolstofdioxide + zwaveldioxide<br />

p. verbranding van methaan (aardgas) tot koolstofdioxide en water<br />

q. kopermetaal + zuurstofgas → koper(II)oxide<br />

r. natriummetaal + chloorgas → natriumchloride<br />

s. natriummetaal + zuurstofgas → natriumoxide<br />

t. aluminiummetaal + dibroom → aluminiumbromide<br />

u. ijzermetaal + zuurstofgas → ijzer(III)oxide<br />

v. kopermetaal + zwavel → koper(I)sulfide<br />

w. magnesiummetaal + stikstofgas → magnesiumnitride<br />

x. kopermetaal + zuurstofgas → koper(I)oxide<br />

y. ijzermetaal + zwavel → ijzer(II)sulfide<br />

z. verbranding van calciummetaal tot calciumoxide<br />

aa. synthese van magnesiumjodide<br />

bb. ontleding van kwik(II)oxide<br />

cc. koper(II)oxide + waterstofgas → kopermetaal + water<br />

dd. koper(I)oxide + waterstofgas → kopermetaal + water<br />

ee. natriumoxide + water → natriumhydroxide<br />

ff. zinksulfide + zuurstofgas → zinkoxide + zwaveldioxide<br />

6. Stel de reactievergelijking voor:<br />

a. natriumwaterstofcarbonaat (NaHCO3) ontleden tot natriumcarbonaat (Na2CO3),<br />

koolstofdioxide en water<br />

b. kaliumhydroxide + zwavelzuur (H2SO4) → kaliumsulfaat (K2SO4) + water<br />

c. natriumhydroxide + fosforzuur (H3PO4) → natriumfosfaat (Na3PO4) + water<br />

d. calciumcarbonaat (CaCO3) + waterstofchloride → calciumchloride + koolstofdioxide<br />

+ water<br />

e. natriummetaal + water → natriumhydroxide + diwaterstof<br />

f. kaliumpermanganaat (KMnO4) + waterstofchloride → mangaan(II)chloride + water +<br />

kaliumchloride + dichloor<br />

g. kaliumnitraat (KNO3) + houtskool + zwavelbloem → kaliumsulfide + koolstofdioxide<br />

+ distikstof<br />

7. Bij het ontleden van ammoniakgas (NH3) ontstaat waterstof (H2) en stikstof (N2). Geef de<br />

reactievergelijking.<br />

8. Bij de verbranding van magnesium (Mg) ontstaat MgO. Geef de reactievergelijking.<br />

Chemie 4/2 4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!