Gorgonen, doomansduimen en zeeveren...Wat ... - Strandvondsten
Gorgonen, doomansduimen en zeeveren...Wat ... - Strandvondsten
Gorgonen, doomansduimen en zeeveren...Wat ... - Strandvondsten
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
OctocoralliaStev<strong>en</strong> Weinberg<br />
foto’s <strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de auteur<br />
<strong>Gorgon<strong>en</strong></strong>, <strong>doomansduim<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> zeever<strong>en</strong>...<strong>Wat</strong> zijn dat precies? Dit is e<strong>en</strong> artikel<br />
over e<strong>en</strong> van de fraaiste groep<strong>en</strong> vastzitt<strong>en</strong>de ongewervelde dier<strong>en</strong>. Stev<strong>en</strong><br />
W einberg, één van de twee Octocorall<strong>en</strong>-specialist<strong>en</strong> die Nederland k<strong>en</strong>t (in de<br />
hele wereld zijn er niet meer dan e<strong>en</strong> dozijn onderzoekers die zich met deze<br />
groep bezig houd<strong>en</strong>), stelt ze aan u voor. Hierbij zal in het bijzonder aandacht<br />
word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> aan de Europese soort<strong>en</strong>.<br />
Afb. 1 A. De poliep<strong>en</strong> van alle Octocorallia<br />
word<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door hun acht gevederde<br />
t<strong>en</strong>takels. Hier poliep<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Sarcophyton-<br />
kolonie uit de Rode Zee.<br />
B. De skeletnaaldjes of skleriet<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
belangrijk derterminatiek<strong>en</strong>merk van de Octocorallia.<br />
Meestal zijn ze zo klein dat ze slechts met<br />
de microscoop waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Bij sommige soort<strong>en</strong> (op de foto: D<strong>en</strong>droneph-<br />
a c<br />
thya sp.) zijn ze echter gemakkelijk met het blote<br />
oog waar te nem<strong>en</strong>.<br />
C. Meestal zijn gorgon<strong>en</strong> vertakt, zoals deze kolonie<br />
van Swiftia exserta op 60 meter diepte bij<br />
Curagao.<br />
D. Kolonie van de zeldzame gorgoonsoort Diodo-<br />
gorgia nodulifera, gefotografeerd op 30 meter<br />
diepte bij het Caribische eiland Mona.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie jan.-feb. 1985 holtedier<strong>en</strong>
INLEIDING<br />
Ik was 11 jaar to<strong>en</strong> ik mijn eerste perslucht-duik<br />
in zee maakte. Dat was in Zuid-Frankrijk, in e<strong>en</strong><br />
van de prachtige 'calanques' van Cassis, in de<br />
buurt van Marseille. De witte rotswand<strong>en</strong> van deze<br />
kleine fjord<strong>en</strong> rijz<strong>en</strong> loodrecht op uit het diepblauwe<br />
water. De zomerse lucht is vervuld van<br />
de harsige geur van de Aleppo-d<strong>en</strong> <strong>en</strong> allerlei<br />
kruid<strong>en</strong>, terwijl zangcicad<strong>en</strong> voor de achtergrondmuziek<br />
zorg<strong>en</strong>. Onder water zett<strong>en</strong> de<br />
kalkwand<strong>en</strong> zich voort tot e<strong>en</strong> diepte van ongeveer<br />
twintig meter. Het is langs e<strong>en</strong> van deze<br />
steile wand<strong>en</strong> dat ik voor het eerst de gele waaiers<br />
van gorgon<strong>en</strong> aanschouwde. Ze moet<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
grote indruk op mij hebb<strong>en</strong> gemaakt, want nu, 25<br />
jaar later, houd ik mij nog steeds bezig met de<br />
studie van Octocorallia, waartoe de gorgon<strong>en</strong><br />
behor<strong>en</strong>.<br />
Ik dook van Ierland tot de Rode Zee, van Corsica<br />
tot Curapao <strong>en</strong> van Marokko tot het Australisch<br />
Barrièrerif om Octocorallia te onderzoek<strong>en</strong>, of<br />
om simpelweg te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van hun schoonheid.<br />
Want er zijn weinig diergroep<strong>en</strong> die zoveel moois<br />
<strong>en</strong> zoveel verscheid<strong>en</strong>heid in vorm <strong>en</strong> kleur te<br />
bied<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als deze zachte koral<strong>en</strong>. Die b<strong>en</strong>aming<br />
is overig<strong>en</strong>s niet geheel correct, want er<br />
bevind<strong>en</strong> zich onder de Octocorallia e<strong>en</strong> aantal<br />
soort<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> ste<strong>en</strong>hard skelet bouw<strong>en</strong>; het<br />
bloedkoraal <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s verwant<strong>en</strong> (Corallium), het<br />
orgelpijpkoraal (Tubipora) <strong>en</strong> het blauwe koraal<br />
(Heliopora) om e<strong>en</strong> paar van de bek<strong>en</strong>dste<br />
geslacht<strong>en</strong> te noem<strong>en</strong>. Maar het mer<strong>en</strong>deel van<br />
de soort<strong>en</strong> is zacht, of t<strong>en</strong> minste buigzaam, zoals<br />
we later nog zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />
BLOEMDIEREN<br />
Hard of zacht, alle Octocorallia zijn opgebouwd<br />
uit poliep<strong>en</strong>, kleine individu<strong>en</strong> die voorzi<strong>en</strong> zijn<br />
van e<strong>en</strong> stel straalsgewijs uitstaande vangarm<strong>en</strong>.<br />
Bij oppervlakkige beschouwing lijkt e<strong>en</strong> poliep<br />
daardoor wat op e<strong>en</strong> bloem <strong>en</strong> ook de groeivorm<br />
van de kolonie <strong>en</strong> de vastzitt<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>swijze<br />
do<strong>en</strong> meer aan e<strong>en</strong> plant dan aan e<strong>en</strong> dier<br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong> heeft m<strong>en</strong> dan ook<br />
de koral<strong>en</strong> tot het plant<strong>en</strong>rijk gerek<strong>en</strong>d.<br />
Het was de Franse natuuronderzoeker Peysso-<br />
Afb. 2 E<strong>en</strong> Octocoral-poliep in bov<strong>en</strong>- <strong>en</strong> zijaanzicht.<br />
Bij het bov<strong>en</strong>aanzicht zijn duidelijk de<br />
acht gevederde t<strong>en</strong>takels met hun pinnulae <strong>en</strong><br />
de spleetvormige mond te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Bij het zijaanzicht<br />
zi<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> ingetrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uit-<br />
gstrekte poliep. Bij de laatse zijn de skleriet<strong>en</strong> op<br />
de t<strong>en</strong>takels <strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>kant van de poliep te<br />
zi<strong>en</strong>. Vorm, afmeting<strong>en</strong> <strong>en</strong> verspreiding van de<br />
skleriet<strong>en</strong> zijn bij elke soort anders. Ook aan de<br />
onderkant van de poliep ligg<strong>en</strong> skleriet<strong>en</strong>. Deze<br />
vull<strong>en</strong> meestal het weefsel tuss<strong>en</strong> de poliep<strong>en</strong><br />
(het co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym) <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> kleur aan de kolonie.<br />
Doorsnede A-A': zie afb. 3; doorsnede B-B': zie<br />
afb. 4.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie jan.-feb. 1985 holtedier<strong>en</strong>
Afb. 3 Dwarsdoorsnede door de bov<strong>en</strong>kant<br />
van e<strong>en</strong> poliep, ongeveer volg<strong>en</strong>s AA' in afb. 2.<br />
ec = ectodermis; me = mesogloea; <strong>en</strong> = <strong>en</strong>-<br />
dodermis; se = sept; si = siphonoglyph; mb =<br />
mondbuis.<br />
nel die in 1725 voor het eerst de dierlijke natuur<br />
van koral<strong>en</strong> onderk<strong>en</strong>de, die hij zoöphyt<strong>en</strong><br />
('plant dier<strong>en</strong>') noemde. Maar zijn waarneming<strong>en</strong><br />
werd<strong>en</strong> door de beroemde Réaumur belachelijk<br />
gemaakt <strong>en</strong> Peyssonel heeft nooit meer<br />
de erk<strong>en</strong>ning van zijn gelijk mog<strong>en</strong> belev<strong>en</strong>.<br />
Hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage zijn de holtedier<strong>en</strong> (Coel<strong>en</strong>tera-<br />
ta) verdeeld in e<strong>en</strong> aantal klass<strong>en</strong>, waaronder de<br />
schijfkwall<strong>en</strong> (Scyphozoa), de hydrozoën (Hydro-<br />
zoa) <strong>en</strong> de Anthozoa. Deze laatste groep, waarvan<br />
de naam letterlijk 'bloem-dier<strong>en</strong>' betek<strong>en</strong>t,<br />
bevat e<strong>en</strong> groot aantal soort<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door<br />
duidelijk herk<strong>en</strong>bare poliep<strong>en</strong>, De Anthozoa zijn<br />
zelf weer onderverdeeld in twee onderklass<strong>en</strong>.<br />
Tot de Hexacorallia (zes-stralige koral<strong>en</strong>) behor<strong>en</strong><br />
o.a. zeeanemon<strong>en</strong> <strong>en</strong> ste<strong>en</strong>koral<strong>en</strong>. Hun t<strong>en</strong>takels<br />
zijn glad, dit wil zegg<strong>en</strong> onvertakt <strong>en</strong> het<br />
aantal is in principe e<strong>en</strong> meervoud van zes, alhoewel<br />
dit niet altijd precies klopt.<br />
Bij onze groep, de Octocorallia, zijn de poliep<strong>en</strong><br />
onvoorstelbaar gelijkvormig. Ze bezitt<strong>en</strong> altijd<br />
precies acht t<strong>en</strong>takels die aan weerszijd<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong><br />
zijn van e<strong>en</strong> rij vingervormige uitsteeksels,<br />
Afb. 4 Dwarsdoorsnede door de onderkant<br />
van e<strong>en</strong> poliep, ongeveer volg<strong>en</strong>s BB' in afb. 2.<br />
De sept<strong>en</strong> (se) stek<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> klein stukje de<br />
maagholte (ma) in. De verdikte rand<strong>en</strong> van de<br />
sept<strong>en</strong> word<strong>en</strong> mes<strong>en</strong>teerfiiam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd:<br />
hier ontwikkel<strong>en</strong> zich de geslachtsorgan<strong>en</strong>.<br />
de pinnulae. M<strong>en</strong> spreekt van gevederde t<strong>en</strong>takels.<br />
POLIEP<br />
Elke poliep bestaat uit e<strong>en</strong> bekervormig lichaam,<br />
waaruit de acht gevederde t<strong>en</strong>takels stek<strong>en</strong> (afb.<br />
1). Deze t<strong>en</strong>takels staan rond e<strong>en</strong> plat gedeelte,<br />
dat de bov<strong>en</strong>kant van de 'beker' bijna geheel afsluit:<br />
de mondschijf (afb. 2). In het midd<strong>en</strong> van de<br />
mondschijf is de spleetvormige mond geleg<strong>en</strong>,<br />
die via e<strong>en</strong> korte mondbuis met het binn<strong>en</strong>ste(de<br />
maagholte) van de poliep is verbond<strong>en</strong>. Langs<br />
e<strong>en</strong> kant van de mondbuis zit e<strong>en</strong> rij krachtige<br />
zweepdrad<strong>en</strong> waarmee water <strong>en</strong> voedseldeel-<br />
tjes de maagholte in gewapperd word<strong>en</strong>. Deze<br />
transportband wordt de siphonoglyph g<strong>en</strong>oemd.<br />
De mondbuis is opgehang<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> acht schott<strong>en</strong><br />
die vanuit de lichaamswand naar binn<strong>en</strong> stek<strong>en</strong><br />
(afb. 3). Deze sept<strong>en</strong> verstevig<strong>en</strong> ook de diepere<br />
del<strong>en</strong> van de poliep alhoewel zij elkaar daar<br />
niet meer rak<strong>en</strong> (afb. 4).<br />
Zoals bij alle holtedier<strong>en</strong> bestaat ook de lichaamswand<br />
van de Octocorallia uit drie lag<strong>en</strong>:<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie Jan.-feb. 1985 holtedier<strong>en</strong>
e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>ste eellaag, de ectodermis, e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>ste<br />
cellaag, de <strong>en</strong>dodermis <strong>en</strong> e<strong>en</strong> daartuss<strong>en</strong><br />
geleg<strong>en</strong> gelei-achtige laag, de mesogloea.<br />
De ectodermis bevat, vooral ter hoogte van de<br />
t<strong>en</strong>takels, e<strong>en</strong> groot aantal netelcell<strong>en</strong> (nemato-<br />
cyst<strong>en</strong>) waarmee e<strong>en</strong> prooi verlamd kan word<strong>en</strong>.<br />
De <strong>en</strong>dodormis bevat o.a. cell<strong>en</strong> die spijsverte-<br />
ringssapp<strong>en</strong> uitscheid<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s kan de <strong>en</strong>dodermis<br />
van sommige soort<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal zoöxan-<br />
thell<strong>en</strong> herberg<strong>en</strong>, kleine ééncellige alg<strong>en</strong> die in<br />
symbiose met de poliep lev<strong>en</strong>. In de mesogloea<br />
treft m<strong>en</strong> kleine (1/100 tot 10 mm) skeletnaaldjes<br />
(skleriet<strong>en</strong>) aan, die door vrijbeweg<strong>en</strong>de (amoe-<br />
boïde) cell<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgescheid<strong>en</strong>. Deze kalk-<br />
naaldjes zijn vaak bijzonder fraai van vorm <strong>en</strong><br />
kleur. Zij drag<strong>en</strong> bij tot de stevigheid van de kolonie<br />
<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> hem tev<strong>en</strong>s minder aantrekkelijk<br />
voor vraatzuchtige dier<strong>en</strong>.<br />
Aangezi<strong>en</strong> vorm <strong>en</strong> afmeting<strong>en</strong> van de naaldjes<br />
erfelijk bepaald zijn (iedere soort heeft zijn eig<strong>en</strong><br />
skleriet<strong>en</strong>) word<strong>en</strong> deze door biolog<strong>en</strong> als deter-<br />
minatiek<strong>en</strong>merk gebruikt, naast e<strong>en</strong> studie van<br />
de kolonievorm. Omdat de meeste skleriet<strong>en</strong><br />
kleiner dan e<strong>en</strong> millimeter zijn, word<strong>en</strong> ze microscopisch<br />
bestudeerd (afb. 5).<br />
KOLONIEVORM ING<br />
EN DE BELANGRIJKSTE GROEPEN<br />
E<strong>en</strong> van de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van vele Anthozoa is dat<br />
zij zich ongeslachtelijk kunn<strong>en</strong> voortplant<strong>en</strong> door<br />
zog<strong>en</strong>aamde 'knopvormlng'. Hierbij stulpt e<strong>en</strong><br />
gedeelte van de lichaamswand zich uit <strong>en</strong> uit deze<br />
'bobbel' (de knop) ontstaat e<strong>en</strong> nieuwe poliep.<br />
In principe snoert deze zich af zodat hij loslaat<br />
van de moderpoliep <strong>en</strong> hij elders e<strong>en</strong> nieuw lev<strong>en</strong><br />
gaat leid<strong>en</strong>. Dit verschijnsel kan m<strong>en</strong> o.a. bij<br />
de zoetwaterpoliep (Hydra) <strong>en</strong> sommige zeeane<br />
Afb. 5 De skeletnaaldjes (skleriet<strong>en</strong>) van de Octocorallia zijn fraai gevormde structur<strong>en</strong>, meestal<br />
kleiner dan 1 mm. Zij vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk determinatiek<strong>en</strong>merk. Hier <strong>en</strong>ige typ<strong>en</strong> gefotografeerd<br />
met de raster-elekron<strong>en</strong>-mikroskoop (SEM) van de Universiteit van Amsterdam.<br />
vita marina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie jan.-feb. 1985 holtedier<strong>en</strong>
mon<strong>en</strong> waarnem<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> echter de door knop-<br />
vorming ontstane dochterpoliep zich niet afsnoert,<br />
onstaat e<strong>en</strong> 'siamese-tweeling'. Door<br />
e<strong>en</strong> zich telk<strong>en</strong>s weer op deze wijze herhal<strong>en</strong>de<br />
knopvorming kan e<strong>en</strong> siamese veel-ling ontstaan.<br />
Dit noem<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> kolonie. Grote kolonies<br />
kunn<strong>en</strong> uit <strong>en</strong>kele honderd-duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> poliep<strong>en</strong><br />
bestaan.<br />
Bij de Octocorallia onderscheidt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tal<br />
grondvorm<strong>en</strong> van de kolonies die tev<strong>en</strong>s de<br />
indeling in ordes tot gevolg hebb<strong>en</strong>. Zonder hier<br />
op het kunstmatige karakter van deze indeling in<br />
te will<strong>en</strong> gaan zull<strong>en</strong> we de belangrijkste ordes<br />
de revue lat<strong>en</strong> passer<strong>en</strong>.<br />
De kruip<strong>en</strong>de koral<strong>en</strong> (Stolonifera) bestaan uit<br />
poliep<strong>en</strong> die door weefsel-lint<strong>en</strong> of -membran<strong>en</strong><br />
met elkaar in verbinding staan. De kolonie is altijd<br />
vrij plat <strong>en</strong> vormt dunne vlezige netwerkjes of<br />
korst<strong>en</strong> op st<strong>en</strong><strong>en</strong>, schelp<strong>en</strong> e.d.<br />
De leerkoral<strong>en</strong> (Alcyonacea) zijn steviger van<br />
bouw. Zij groei<strong>en</strong> omhoog, weg van het<br />
substraat, <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> vlezige kolonies, vaak met<br />
lobb<strong>en</strong> of vingervormige uitsteeksels, soms paddestoelachtig<br />
<strong>en</strong> soms boomvormig vertakt.<br />
Hun stevigheid hebb<strong>en</strong> zij te dank<strong>en</strong> aan de interne<br />
waterdruk, ongeveer zoals e<strong>en</strong> opgeblaz<strong>en</strong><br />
rubber handscho<strong>en</strong> of de binn<strong>en</strong>band van e<strong>en</strong><br />
fiets e<strong>en</strong> zekere stevigheid verkrijgt. Vaak zijn de<br />
kolonies doorschijn<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vooral bij tropische<br />
soort<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> de vrij grote <strong>en</strong> fraai gekleurde<br />
skleriet<strong>en</strong> duidelijk zi<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>.<br />
De hoornkoral<strong>en</strong> (Gorgonacea) scheid<strong>en</strong> behalve<br />
losligg<strong>en</strong>de skleriet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal geleg<strong>en</strong><br />
skelet (de as) af. Deze as is meestal van e<strong>en</strong><br />
buigzame, hoornachtige stof (onderorde Holaxo-<br />
nia) maar kan ook hard zijn, bestaande uit aan elkaar<br />
gekitte skleriet<strong>en</strong> (onderorde Scleraxonia).<br />
De hoornkoral<strong>en</strong>, ook wel gorgon<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd,<br />
nem<strong>en</strong> vele vorm<strong>en</strong> aan, van totaal onvertakte,<br />
zweepachtige kolonies via de meest voorkom<strong>en</strong>de<br />
'takk<strong>en</strong>' tot kolonies waarin de takk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijtakjes<br />
dusdanig met elkaar vergroei<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />
net-achtige structuur ontstaat. Sommige gorgon<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> wel 2'A m hoog.<br />
De laatste orde die het vermeld<strong>en</strong> waard is zijn<br />
de zeever<strong>en</strong> (P<strong>en</strong>natulacea). Op e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal ge<br />
leg<strong>en</strong> poliep staan e<strong>en</strong> groot aantal zijpoliep<strong>en</strong>,<br />
bij e<strong>en</strong> aantal soort<strong>en</strong> gerangschikt op e<strong>en</strong> aantal<br />
'zijvleugels'. Zeever<strong>en</strong> staan met e<strong>en</strong> wigvormige<br />
voet in zand- <strong>en</strong> modder-bodems, in teg<strong>en</strong>stelling<br />
tot andere Octocorallia die altijd op e<strong>en</strong><br />
stevige ondergrond vastgehecht zitt<strong>en</strong>.<br />
LEVEN IS OVERLEVEN<br />
<strong>Wat</strong> voor ieder lev<strong>en</strong>d wez<strong>en</strong> geldt, geldt ook<br />
voor de Octocorallia: lev<strong>en</strong> is overlev<strong>en</strong>. In de<br />
strijd om het bestaan, waarin alle<strong>en</strong> de best aan-<br />
gepast<strong>en</strong> overlev<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> de organism<strong>en</strong><br />
twee belangrijke tak<strong>en</strong> te vervull<strong>en</strong>: handhaving<br />
van het individu <strong>en</strong> handhaving van de soort. Het<br />
individu (bij Octocorallia: de kolonie) houdt zich<br />
in stand door te et<strong>en</strong> <strong>en</strong> te zorg<strong>en</strong> dat het niet geget<strong>en</strong><br />
wordt. Et<strong>en</strong> do<strong>en</strong> de Octocoral-poliep<strong>en</strong><br />
door plankton te vang<strong>en</strong> met hun t<strong>en</strong>takels. T<strong>en</strong>einde<br />
zoveel mogelijk van dit zwev<strong>en</strong>de voedsel<br />
op te vang<strong>en</strong> groei<strong>en</strong> gorgon<strong>en</strong> meestal in één<br />
vlak, dat loodrecht staat op de overheers<strong>en</strong>de<br />
waterbeweging. Op die manier werkt de hele kolonie<br />
als e<strong>en</strong> soort spinneweb <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> alle poliep<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> goede kans e<strong>en</strong> prooi te verschalk<strong>en</strong>.<br />
Deze zal meestal bestaan uit kleine kreeftachti-<br />
g<strong>en</strong> <strong>en</strong> larv<strong>en</strong> van bijvoorbeeld weekdier<strong>en</strong>. De<br />
prooi wordt verlamd met de netelcell<strong>en</strong> van de<br />
pinnulae, via de mondbuis naar binn<strong>en</strong> gewerkt<br />
<strong>en</strong> in de maagholte verteerd. Overig<strong>en</strong>s staan alle<br />
poliep<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kolonie via e<strong>en</strong> ingewikkeld<br />
kanaalsysteem (de sol<strong>en</strong>ia) met elkaar in verbinding.<br />
Binn<strong>en</strong> de kolonie geldt het Sinterklaas-<br />
rijmpje: 'Eerlijk zull<strong>en</strong> we alles del<strong>en</strong>...'<br />
Sommige soort<strong>en</strong> die rijk zijn aan zoöxanthell<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> het geruime tijd zonder voedsel stell<strong>en</strong>.<br />
Op de e<strong>en</strong> of andere manier funger<strong>en</strong> de e<strong>en</strong>cellige<br />
alg<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> soort moestuintje voor de dier<strong>en</strong>.<br />
Het 'niet geget<strong>en</strong> word<strong>en</strong>' is door Octocorallia<br />
vrij e<strong>en</strong>voudig opgelost. Zij kunn<strong>en</strong> niet vlucht<strong>en</strong><br />
of zich via schutvorm <strong>en</strong> schutkleur aan de aandacht<br />
van de rovers onttrekk<strong>en</strong>. Maar zij vorm<strong>en</strong><br />
in het algeme<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> lekker hapje met hun netelcell<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> kalkskleriet<strong>en</strong>. Slechts weinig preda-<br />
tor<strong>en</strong> wag<strong>en</strong> zich aan deze onverteerbare kost.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie mrt.-apr. 1985 holtedier<strong>en</strong>
Slakk<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> zoals Neosimnia spelta in de<br />
Middellandse Zee <strong>en</strong> de fraaie ’FlamingoTongue<br />
Snail’ (Cyphoma gibbosum) uit het Caraïbisch<br />
gebied behor<strong>en</strong> tot de zeldzame Octocoral-<br />
vreters.<br />
Meer te ducht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> onze dier<strong>en</strong> van de vele<br />
soort<strong>en</strong> die graag bov<strong>en</strong>op Octocorallia groei<strong>en</strong>.<br />
Voornamelijk de gorgon<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geliefde<br />
ondergrond voor sponz<strong>en</strong>, zakpijp<strong>en</strong>, mosdierko-<br />
lonies <strong>en</strong> ... andere Octocorallia. Deze kunn<strong>en</strong><br />
de gorgoon verstikk<strong>en</strong>, zodat het lev<strong>en</strong>de weefsel<br />
afsterft <strong>en</strong> slechts de kale hoorn-as overblijft.<br />
Maar de epibiont<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gorgoon ook<br />
dermate topzwaar mak<strong>en</strong> dat deze tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />
storm van de ondergrond losgescheurd wordt.<br />
E<strong>en</strong>maal omgevall<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>de weefsels<br />
snel af door het schur<strong>en</strong> op de bodem of het<br />
bedolv<strong>en</strong> rak<strong>en</strong> onder sedim<strong>en</strong>t.<br />
Om de soort in stand te houd<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de<br />
wez<strong>en</strong>s zich voortplant<strong>en</strong>. Bij Octocorallia zijn<br />
de kolonies van gescheid<strong>en</strong> geslacht. Binn<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> vrouwelijke kolonie zijn alle poliep<strong>en</strong> van het<br />
vrouwelijk geslacht. Zij zijn immers g<strong>en</strong>etisch<br />
id<strong>en</strong>tiek (= bevatt<strong>en</strong> hetzelfde erfelijkheidsma-<br />
teriaal) als de moederpoliep waaruit zij zijn ontstaan.<br />
E<strong>en</strong> kolonie is wat in de moderne biologie<br />
e<strong>en</strong> kloon heet. Op de verdikte rand<strong>en</strong> van de<br />
sept<strong>en</strong> (de mes<strong>en</strong>teerfilam<strong>en</strong>t<strong>en</strong>) ontstaan eicell<strong>en</strong>.<br />
Binn<strong>en</strong> de poliep<strong>en</strong> van de mannelijke kolonies<br />
zijn de geslachtsorgan<strong>en</strong> op dezelfde plaats<br />
geleg<strong>en</strong>. De zaadcell<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> de poliep via de<br />
mond <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> via het zeewater e<strong>en</strong> vrouwelijke<br />
kolonie bereik<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar de poliep<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong><br />
om op die manier de eier<strong>en</strong> te bevrucht<strong>en</strong>.<br />
Uit de bevruchte eicel ontwikkelt zich e<strong>en</strong><br />
planula-larve. Deze is slechts <strong>en</strong>kele millimeters<br />
groot <strong>en</strong> langgerekt.<br />
Als de larv<strong>en</strong> de moederpoliep verlat<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
zij door de waterstroming meegevoerd. Kom<strong>en</strong><br />
zij erg<strong>en</strong>s terecht dan kruip<strong>en</strong> zij rond met behulp<br />
van trilhar<strong>en</strong>. Vindt e<strong>en</strong> planulalarve e<strong>en</strong><br />
gunstige plek (vooral sedim<strong>en</strong>t <strong>en</strong> lichtomstandighed<strong>en</strong><br />
spel<strong>en</strong> in dit opzicht e<strong>en</strong> rol), dan zal hij<br />
zich op het substraat vasthecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot poliep<br />
metamorfoser<strong>en</strong>. Uit deze eerste poliep groeit<br />
dan door knopvorming e<strong>en</strong> nieuwe kolonie.<br />
Europese hoornkoral<strong>en</strong> (Corgonacea)<br />
Alle Europese hoornkoral<strong>en</strong> zijn gemakkelijk aan<br />
hun vertakte kolonievorm te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Het zijn<br />
langzame groeiers: e<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong> kolonie is tuss<strong>en</strong><br />
de 20 <strong>en</strong> de 100 jaar oud; iets om te overweg<strong>en</strong><br />
alvor<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> dergelijk dier te ’plukk<strong>en</strong>’ ! Alhoewel<br />
in de Scandinavische water<strong>en</strong> <strong>en</strong> op grotere<br />
diept<strong>en</strong> ook nog e<strong>en</strong> aantal soort<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>,<br />
zull<strong>en</strong> wij ons hier beperk<strong>en</strong> tot de ondiep-<br />
watersoort<strong>en</strong> (0-50 meter) van de Atlantische<br />
kust<strong>en</strong> van West Europa t<strong>en</strong> zuid<strong>en</strong> van Schotland<br />
<strong>en</strong> van de Middellandse Zee. Deze kust<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> immers het meest bezocht door sport-<br />
duikers, of aquariumliefhebbers die via de lokale<br />
vissers hun geluk will<strong>en</strong> beproev<strong>en</strong>.<br />
Aan elke gorgoon is e<strong>en</strong> voet te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />
schijfvormig gedeelte waarmee hij aan de harde<br />
ondergrond (rots, wrak, kei of schelp) zit vastgehecht.<br />
Hieruit ontspringt de takvormige kolonie.<br />
Deze tak groeit meestal in één vlak, dat<br />
loodrecht op de stroming staat om zo efficiënt<br />
mogelijk voedsel te vergar<strong>en</strong>. Is de kolonie meer<br />
struikvormig, dan kan m<strong>en</strong> er zeker van zijn dat<br />
hij op e<strong>en</strong> plaats met zeer onregelmatige waterbeweging<br />
heeft gestaan.<br />
De gorgoon is opgebouwd uit e<strong>en</strong> dun laagje lev<strong>en</strong>d<br />
weefsel (het co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym) rond e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale<br />
as. De as bestaat bij de meeste soort<strong>en</strong> uit<br />
e<strong>en</strong> hoornachtige substantie, het gorgonine,<br />
waardoor de kolonies <strong>en</strong>igszins buigzaam zijn.<br />
Alle<strong>en</strong> bij het bloedkoraal bestaat de as uit harde<br />
kalk.<br />
Het co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym, dat als e<strong>en</strong> soort schors rond<br />
de as ligt, bevat e<strong>en</strong> groot aantal skeletnaaldjes<br />
(skleriet<strong>en</strong>), die meestal de kleur van de kolonie<br />
bepal<strong>en</strong>.<br />
Uit het co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym stek<strong>en</strong> de poliep<strong>en</strong>, de eig<strong>en</strong>lijke<br />
dier<strong>en</strong> die de kolonie hebb<strong>en</strong> opgebouwd.<br />
Deze staan met elkaar in verbinding door<br />
Afb. 6 Kolonie van de wrattige gorgoon (Euni-<br />
cella verrucosa) met zijn poliep<strong>en</strong> die uit duidelijk<br />
herk<strong>en</strong>bare, hoge calyces stek<strong>en</strong>. Marokko,<br />
15 meter diep. ^<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>täre mrt.-apr. 1985 holtedier<strong>en</strong>
e<strong>en</strong> systeem van kanal<strong>en</strong> (de sol<strong>en</strong>ia) die door<br />
het co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym lop<strong>en</strong>. Bij alle soort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
de poliep<strong>en</strong> zich terugtrekk<strong>en</strong> in het co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym.<br />
Er blijft dan slechts e<strong>en</strong> klein wratachtig<br />
uitsteeksel met e<strong>en</strong> spleetvormige op<strong>en</strong>ing over:<br />
de kelk of calyx van de poliep.<br />
DE WRATTIGE GORGOON<br />
Eunicella verrucosa (Pallas, 1766) (Afb. 6)<br />
Dit is de <strong>en</strong>ige gorgoonsoort die langs de zuidelijke<br />
kust<strong>en</strong> van de Britse eiland<strong>en</strong> <strong>en</strong> langs de<br />
kust<strong>en</strong> van Zuidwest Europa <strong>en</strong> West Afrika<br />
voorkomt. De soort is zeer algeme<strong>en</strong> in Bretag-<br />
ne, waar zowel e<strong>en</strong> witte als e<strong>en</strong> zalmrose variëteit<br />
voorkomt. In de Middellandse Zee is de soort<br />
ondieper dan 100 meter zeldzaam, maar in de<br />
Atlantische water<strong>en</strong> wordt hij vanaf 10 meter<br />
aangetroff<strong>en</strong>. De kolonies zijn grillig vertakt met<br />
duidelijk zichtbare <strong>en</strong> voelbare calyces. Ze word<strong>en</strong><br />
25-80 cm hoog. De poliep<strong>en</strong> zijn doorschijn<strong>en</strong>d,<br />
de skleriet<strong>en</strong> kleurloos (ook bij de rose<br />
exemplar<strong>en</strong>).<br />
Afb. 7 Kolonie van de gele gorgoon, Eunicella<br />
cavolinii (von Koch, 1887). Ruim 4x verkleind.<br />
Afb. 8 Zonder Octocorallia zou de zee e<strong>en</strong><br />
stuk kaler zijn! Rode gorgon<strong>en</strong> (Paramuricea<br />
clavata) <strong>en</strong> gele gorgon<strong>en</strong> (Eunicella cavolinii) op<br />
30 meter diepte bij He Planier (Marseille).<br />
►<br />
DE GELE GORGOON<br />
Eunicella cavolinii (von Koch, 1887) (Afb. 7-9)<br />
Zeer algem<strong>en</strong>e soort in de Westelijke Middellandse<br />
Zee. De vertakking gelijkt sterk op die van<br />
E. verrucosa maar de calyces zijn minder hoog.<br />
De takjes eindig<strong>en</strong> bolrond <strong>en</strong> zijn 1-3 mm dik.<br />
De kolonies word<strong>en</strong> 20-40 cm hoog. De ongeveer<br />
2 mm hoge poliep<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dezelfde kleur<br />
als de kolonie: geel tot oranjegeel.<br />
Dit is de meest algem<strong>en</strong>e soort in de Middellandse<br />
Zee. Hij komt voor in 5-150 meter diepte, met<br />
e<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> voorkeur voor verticale of<br />
overhang<strong>en</strong>de wand<strong>en</strong> die sedim<strong>en</strong>tvrij zijn. De<br />
soort is <strong>en</strong>igszins lichtschuw <strong>en</strong> wordt vaak tezam<strong>en</strong><br />
met Paramuricea clavata (zie verder) aangetroff<strong>en</strong>.<br />
Afb. 9 Groepje poliep<strong>en</strong> van de gele gorgoon,<br />
Eunicella cavolinii.<br />
Afb. 10 Kolonies van de witte gorgoon (Eunicella<br />
singularis) <strong>en</strong> de oranje gorgoon (Lophogor-<br />
gia ceratophyta) op 15 meter diepte bij Banyuls-<br />
sur-Mer (Zuid Frankrijk). Beide soort<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> voorkeur voor horizontale bodems bedekt<br />
met e<strong>en</strong> dun laagje sedim<strong>en</strong>t. ►<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie m rt.-apr. 1985 holtedier<strong>en</strong>
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie mei-juni 1985 holtedier<strong>en</strong>
Afb. 11 Kolonie van de witte gorgoon, Euni-<br />
cella singularis (Esper, 1794). 2,5x verkleind.<br />
Afb. 12 Poliep<strong>en</strong> van de witte gorgoon, Euni-<br />
ceiia singularis.<br />
DE WITTE GORGOON<br />
Eunicella singularis (Esper, 1794) (Afb. 10-12)<br />
(N.B. De naam E. stricta is niet meer geldig!)<br />
Ook deze soort is zeer algeme<strong>en</strong> in het Westelijk<br />
bekk<strong>en</strong> van de Middellandse Zee. De kolonies<br />
zijn minder vertakt dan de vorige twee Eunicella-<br />
soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vertakking<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> min of meer<br />
ev<strong>en</strong>wijdig aan elkaar. De eindtakjes zijn 2-3 mm<br />
dik <strong>en</strong> de 20-50 cm hoge kolonies zijn wit of vuilwit.<br />
De tot 3 mm hoge poliep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> door grote<br />
hoeveelhed<strong>en</strong> zoöxanthell<strong>en</strong> bruin zijn gekleurd.<br />
De calyces vall<strong>en</strong> niet erg op: de takjes<br />
voel<strong>en</strong> eerder bobbelig dan wrattig aan. E. singularis<br />
komt van 5-60 meter diepte voor, vooral op<br />
horizontale of licht hell<strong>en</strong>de bodems die door<br />
e<strong>en</strong> sedim<strong>en</strong>tlaagje bedekt word<strong>en</strong>. De soort is<br />
niet lichtschuw . Enorme hoeveelhed<strong>en</strong> 2 V2 mm<br />
lange felroze planula-larv<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> uit tuss<strong>en</strong><br />
half juni <strong>en</strong> eind juli. Slechts 1 op de 60.000 larv<strong>en</strong><br />
br<strong>en</strong>gt het verder dan het eerste lev<strong>en</strong>sjaar!<br />
De groeisnelheid van E. singularis bedraagt 1 W-<br />
3 cm per jaar.<br />
Afb. 13 Kolonie van de oranje gorgoon, Lop-<br />
hogorgia ceratophyta (L., 1758). 6,5x verkleind.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie mei-juni 1985 holtedier<strong>en</strong>
Afb. 14 Groep poliep<strong>en</strong> van de oranje gorgoon,<br />
Lophogorgia ceratophyta.<br />
DE ORANJE GORGOON<br />
Lophogorgia ceratophyta (L., 1758) (Afb. 10;<br />
13,14)<br />
(N.B. de naam L. sarm<strong>en</strong>tosa is niet meer<br />
geldig!)<br />
Deze soort is veel zeldzamer dan de vorige, alhoewel<br />
hij plaatselijk (bijv. bij Gibraltar <strong>en</strong> bij<br />
Port V<strong>en</strong>dres, Zuid-Frankrijk) zeer algeme<strong>en</strong> kan<br />
zijn. De kolonies zijn groot (20-60 cm) <strong>en</strong> zeer<br />
sterk <strong>en</strong> fijn vertakt. De eindtakjes zijn dun (max.<br />
1 mm) <strong>en</strong> eindig<strong>en</strong> puntig. De poliep<strong>en</strong> zijn klein<br />
(1-11/2 mm) <strong>en</strong> doorzichtig. De calyces zijn uitermate<br />
laag, waardoor de takjes nogal glad aanvoel<strong>en</strong>.<br />
De kleur varieert van okergeel tot<br />
bakste<strong>en</strong>rood, alhoewel soms citro<strong>en</strong>geel of ro-<br />
zepaars voorkomt.<br />
De soort leeft op horizontale bodems in sedim<strong>en</strong>trijk<br />
water, in dieptes van 10-250 meter. De<br />
groeisnelheid bedraagt 2 ’/2-3 cm per jaar.<br />
DE RODE GORGOON<br />
Paramuricea clavata (Risso, 1826) (Afb. 8; 15)<br />
(N.B. de naam P. chamaeleon is niet meer geldig!)<br />
E<strong>en</strong> vrij algem<strong>en</strong>e soort in de gehele westelijke<br />
Middellandse Zee. Grote (30-100 cm), forse kolo-<br />
Afb. 15 Kolonie van de rode gorgoon, Paramuricea<br />
clavata (Risso, 1826). 5x verkleind.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie mei-juni 1985 holtedier<strong>en</strong>
nies, die grillig <strong>en</strong> rijk vertakt zijn. De tot 6 mm<br />
dikke eindtakk<strong>en</strong> eindig<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verdikt gedeelte.<br />
De poliep<strong>en</strong> zijn groot (tot 8 mm) <strong>en</strong> verl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
de kolonie e<strong>en</strong> donsachtig uiterlijk. De calyces<br />
zijn hoog <strong>en</strong> de skleriet<strong>en</strong> groot (tot 1 mm!) <strong>en</strong><br />
ruw. Hierdoor voelt de kolonie stekelig aan. De<br />
kleur van de kolonie is bij deze soort niet in de<br />
skleriet<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> doch in het co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym-<br />
weefsel. De kolonie is meestal paarsrood, alhoewel<br />
tweekleurige kolonies (rood met gele uiteind<strong>en</strong>)<br />
niet zeldzaam zijn. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal kom<strong>en</strong><br />
geheel gele kolonies voor. In kontakt met de<br />
lucht verschrompelt de kolonie <strong>en</strong> verkleurt tot<br />
e<strong>en</strong> onaanzi<strong>en</strong>lijk zwartgrijs.<br />
P. clavata is lichtschuw <strong>en</strong> prefereert verticale<br />
sedim<strong>en</strong>tvrije overhang<strong>en</strong> in 7-110 meter diepte.<br />
De groeisnelheid bedraagt 1-2 cm per jaar.<br />
HET BLOEDKORAAL<br />
Corallium rubrum (L., 1758) (Afb. 16-19)<br />
Het beroemde bloedkoraal, het ’rode goud' waar<br />
sinds eeuw<strong>en</strong> op gevist wordt <strong>en</strong> waar teg<strong>en</strong>woordig<br />
koraalduikers bij Sardinië <strong>en</strong> Tunesië<br />
hun lev<strong>en</strong> voor wag<strong>en</strong> is ongetwijfeld de meest<br />
Afb. 16 Kolonie van het bloedkoraal, Corallium<br />
rubrum (L, 1758). Ruim 2,5x verkleind.<br />
bek<strong>en</strong>de Octocoral-soort. Vooral in Italië bestaat<br />
e<strong>en</strong> uitgebreide koraalverwerk<strong>en</strong>de industrie,<br />
met name in Torre del Greco, e<strong>en</strong> voorstad van<br />
Napels. De kolonies zijn grillig boom-vormig vertakt.<br />
Het co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym is oranjerood, de keiharde<br />
as bloedrood. Het is deze as die tot sierad<strong>en</strong> verwerkt<br />
wordt. De tot 1 cm hoge witte poliep<strong>en</strong> stek<strong>en</strong><br />
fraai af teg<strong>en</strong> de rode takk<strong>en</strong>. Bloedkoraal<br />
komt voor in het gehele Westelijke bekk<strong>en</strong> van<br />
de Middellandse Zee, in dieptes variër<strong>en</strong>d van 2-<br />
280 meter. De kolonies zijn meestal 5-20 cm<br />
hoog. In ruw water kan Corallium e<strong>en</strong> korstvor-<br />
mige groeivorm aannem<strong>en</strong>.<br />
In vroeger tijd<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ooit kolonies van 1 meter<br />
<strong>en</strong> 30 kg aangetroff<strong>en</strong>, maar dergelijke exemplar<strong>en</strong><br />
zijn waarschijnlijk voor altijd verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
door de int<strong>en</strong>sieve koraalvisserij. Met e<strong>en</strong> geschatte<br />
groeisnelheid van maximaal 5 mm per<br />
jaar moet<strong>en</strong> deze grote exemplar<strong>en</strong> meer dan<br />
twee eeuw<strong>en</strong> oud geweest zijn! De soort is uitgesprok<strong>en</strong><br />
sedim<strong>en</strong>t- <strong>en</strong> licht-schuw, <strong>en</strong> komt<br />
voornamelijk voor teg<strong>en</strong> de plafonds <strong>en</strong> wand<strong>en</strong><br />
van grott<strong>en</strong> <strong>en</strong> splet<strong>en</strong>. Witgekleurde exemplar<strong>en</strong><br />
zijn e<strong>en</strong> zeldzaamheid. In e<strong>en</strong> grot in de omgeving<br />
van Marseille (waarvan ik de ligging geheim<br />
zal houd<strong>en</strong>!) lev<strong>en</strong> 3 van dergelijke<br />
’albino’s’.<br />
Afb. 17 Groepje poliep<strong>en</strong> van het bloedkoraal,<br />
Corallium rubrum.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie mei-juni 1985 holtedier<strong>en</strong>
Afb. 18 Detail van de poliep<strong>en</strong> van bloedkoraal (Corallium rubrum).<br />
Afb. 19 Witte exemplar<strong>en</strong> van bloedkoraal zijn uitermate zeldzaam. Dit exemplaar werd gefotografeerd<br />
op slechts 10 m diepte in e<strong>en</strong> grot bij Marseille.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie juli-aug. 1985 holtedier<strong>en</strong>
PARASIETEN EN EPIBIONTEN<br />
Er zijn niet veel dier<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d die werkelijk op<br />
gorgon<strong>en</strong> parasiter<strong>en</strong>. Op de door ons beschrev<strong>en</strong><br />
soort<strong>en</strong> (voornamelijk de geslacht<strong>en</strong> Euni-<br />
cella <strong>en</strong> Lophogorgia) word<strong>en</strong> kleine ovulide<br />
slakjes waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De slanke, ongeveer 1<br />
cm lange Neosimnia spelta <strong>en</strong> de iets rondere <strong>en</strong><br />
grotere Simnia carnea. De eerste heeft e<strong>en</strong> wit<br />
huisje, bij de tweede is het huis roestbruin. Deze<br />
dier<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong> de poliep<strong>en</strong> af te graz<strong>en</strong>, maar<br />
berokk<strong>en</strong><strong>en</strong> hun gastheer nooit <strong>en</strong>ige merkbare<br />
schade. Ook kleine naaktslakjes van de geslacht<strong>en</strong><br />
Tritonia <strong>en</strong> Marionia schijn<strong>en</strong> zich te goed te<br />
do<strong>en</strong> aan Octocoral-poliep<strong>en</strong>.<br />
Meer heeft e<strong>en</strong> gorgoon te vrez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ander<br />
Octocoral, het leerkoraal Alcyonium (vroeger:<br />
Parerythropodium) coralloides. Deze overgroeit<br />
de as van e<strong>en</strong> gorgoon <strong>en</strong> dringt daarbij het lev<strong>en</strong>de<br />
weefsel van de gorgoon zelf terug.<br />
Meestal zal de parasiet winn<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gehele<br />
gorgoonskelet overgroei<strong>en</strong>. Op deze soort kom<strong>en</strong><br />
we verderop nog terug.<br />
In de poliep<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> aantal comm<strong>en</strong>sal<strong>en</strong>.<br />
Dat zijn organism<strong>en</strong> die in de gastheer lev<strong>en</strong><br />
zonder hem schade te berokk<strong>en</strong><strong>en</strong>. De bek<strong>en</strong>dste<br />
zijn de zoöxanthell<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>cellige algjes<br />
die in de <strong>en</strong>dodermis van Eunicella singularis lev<strong>en</strong>.<br />
Bij e<strong>en</strong> aantal gorgon<strong>en</strong> word<strong>en</strong> merkwaardige<br />
kreeftachtig<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>. Deze Lamippi-<br />
d<strong>en</strong> (onderklasse Copepoda) lev<strong>en</strong> in de maagholte<br />
van de poliep <strong>en</strong> zijn dermate gedeg<strong>en</strong>ereerd<br />
dat ze hun pot<strong>en</strong> vrijwel verlor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> er uit zi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> larf.<br />
De belangrijkste groep dier<strong>en</strong> die geassocieerd<br />
zijn met gorgon<strong>en</strong> zijn de epibiont<strong>en</strong>, die op de<br />
buit<strong>en</strong>kant van de kolonies lev<strong>en</strong>, domweg omdat<br />
deze e<strong>en</strong> goed houvast of e<strong>en</strong> goede ondergrond<br />
bied<strong>en</strong>. Tot deze groep moet<strong>en</strong> we e<strong>en</strong><br />
groot aantal kleine kreeftjes <strong>en</strong> borstelworm<strong>en</strong><br />
rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Vooral op de takk<strong>en</strong> van Paramuricea<br />
ciavata is meestal e<strong>en</strong> druk verkeer van dergelijke<br />
organism<strong>en</strong> gaande. Tot de zich langzaam<br />
verplaats<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> de haarster<br />
Antedon mediterranea <strong>en</strong> het tot 50 cm groot<br />
word<strong>en</strong>de medusahoofd Astrospartus mediterra-<br />
Alb. 20 Deze kolonie van de gewone dode-<br />
mansduim (Alcyonium digitatum) werd op 10 meter<br />
diepte gefotografeerd bij Sherkin Island<br />
(Zuid-lerland). ►<br />
neus.<br />
Onbeweeglijk vast zitt<strong>en</strong> de vleugeloester Pteria<br />
hirundo, de zakpijp<strong>en</strong> Clavelina lepadiformis <strong>en</strong><br />
Archidistoma sp., kokerworm<strong>en</strong> van het geslacht<br />
Salmacina, <strong>en</strong> veel soort<strong>en</strong> mosdierkolonies<br />
(Bryozoa) waaronder Porella cervicornis, P<strong>en</strong>ta-<br />
pora (Hippodiplosia) fascialis, Retepora cellulosa<br />
(= Sertella beaniana) <strong>en</strong> Schismopora avicula-<br />
ris. Uiteindelijk zijn er de kathaai Scyliorhinus ca-<br />
nicula <strong>en</strong> de hondshaai S. stellaris die hun eier-<br />
kapsel graag in de gorgoontakk<strong>en</strong> ophang<strong>en</strong>.<br />
Voor m<strong>en</strong>ig hoornkoraal betek<strong>en</strong>t deze opgroei<br />
vroeg of laat de dood. De kolonie wordt topzwaar,<br />
<strong>en</strong> meestal tijd<strong>en</strong>s najaarsstorm<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
ze dan van de ondergrond losgescheurd. Op<br />
de bodem ligg<strong>en</strong>d schuurt het co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym stuk<br />
of wordt de kolonie onder sedim<strong>en</strong>t bedolv<strong>en</strong>.<br />
Het is zelfs waarschijnlijk dat e<strong>en</strong> gorgoon nooit<br />
van ouderdom sterft, maar dat hij altijd door omvall<strong>en</strong><br />
aan zijn eind komt.<br />
Europese leerkoral<strong>en</strong> (Alcyona-<br />
cea)<br />
Het belangrijkste verschil tuss<strong>en</strong> de Alcyonacea<br />
<strong>en</strong> de hoornkoral<strong>en</strong> is het feit dat e<strong>en</strong> as ontbreekt.<br />
Wij sprek<strong>en</strong> nu over de échte zachte koral<strong>en</strong>,<br />
meestal vrij vlezig van aard, alhoewel één<br />
soort ook vrij dunne korst<strong>en</strong> kan vorm<strong>en</strong>.<br />
Door het ontbrek<strong>en</strong> van de as <strong>en</strong> door het vrij<br />
sponsachtige innerlijk kunn<strong>en</strong> de meestge Alcyonacea<br />
nogal gemakkelijk van vorm verander<strong>en</strong>.<br />
In de praktijk komt dit meestal neer op e<strong>en</strong><br />
volume-verandering. De kolonies kunn<strong>en</strong> zich<br />
letterlijk oppomp<strong>en</strong> met zeewater, dat via het<br />
siphonoglyph van de vele poliep<strong>en</strong> naar binn<strong>en</strong><br />
gezog<strong>en</strong> wordt. De meeste kolonies zijn nogal<br />
dik <strong>en</strong> vlezig, bestaande uit lobb<strong>en</strong> <strong>en</strong> vingervor-<br />
Afb. 21 Detail van e<strong>en</strong> kolonie van de roestkleurige<br />
dodemansduim (Alcyonium giomera-<br />
tum), Sherkin Island (Zuid-lerland). ►<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie juli-aug. 1985 holtedier<strong>en</strong>
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie sept.-okt. 1985 holtedier<strong>en</strong> 61
mige uitsteeksels, terwijl de steel aan de onderkant<br />
overgaat in e<strong>en</strong> hechtschijf, waarmee het<br />
dier aan de vaste ondergrond verankerd zit. De<br />
skleriet<strong>en</strong> zijn voornamelijk aan de buit<strong>en</strong>kant<br />
van de kolonie geleg<strong>en</strong>, waar ze e<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>de<br />
schors vorm<strong>en</strong>, terwijl het binn<strong>en</strong>ste veel<br />
zachter is, zoals gezegd nogal sponsachtig door<br />
de vele kanal<strong>en</strong> die daar verlop<strong>en</strong>. Ook bij de Al-<br />
cyonacea zijn de poliep<strong>en</strong> geheel intrekbaar. Bij<br />
het zwell<strong>en</strong> van de kolonie (wateropname) kom<strong>en</strong><br />
de poliep<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong>, alhoewel ze nog<br />
steeds individueel intrekbaar blijv<strong>en</strong>; bij het<br />
schrompel<strong>en</strong> van de kolonie, bijvoorbeeld na<br />
aanraking, trekk<strong>en</strong> alle poliep<strong>en</strong> zich in.<br />
DE GEWONE DODEMANSDUIM<br />
Alcyonium digitatum L., 1758 (Afb. 20)<br />
Deze soort komt voor in de Oostelijke Atlantische<br />
Oceaan, van de kust<strong>en</strong> van Portugal tot Ijsland.<br />
Zeer algeme<strong>en</strong> in Bretagne, rond de Britse<br />
eiland<strong>en</strong> <strong>en</strong> langs de Noorse kust. Deze dode-<br />
mansduim (de naam heeft hij te dank<strong>en</strong> aan de<br />
gelijk<strong>en</strong>is met de opgezwoll<strong>en</strong> hand van e<strong>en</strong><br />
dr<strong>en</strong>keling) komt ook voor in de Noordzee <strong>en</strong> in<br />
de Zeeuwse water<strong>en</strong>: onze <strong>en</strong>ige inheemse<br />
Octocorallia-soort! E<strong>en</strong> sterk verwante soort<br />
komt voor aan de andere kant van de Atlantische<br />
Oceaan (kust<strong>en</strong> van New England): A. siderium.<br />
De kolonie is okergeel of wit, <strong>en</strong> bestaat uit dikke<br />
ronde lobb<strong>en</strong>. De kolonies word<strong>en</strong> tot 20 cm<br />
hoog <strong>en</strong> breed, de lobb<strong>en</strong> zijn doorgaans dikker<br />
dan 2 cm. Meestal telt e<strong>en</strong> kolonie slechts <strong>en</strong>kele<br />
lobb<strong>en</strong>, meer dan 10 per kolonie is zeldzaam.<br />
De poliep<strong>en</strong> zijn altijd wit. A. digitatum groeit van<br />
de laagwaterlijn tot ca. 50 meter diepte op rots<strong>en</strong>,<br />
st<strong>en</strong><strong>en</strong>, grote schelp<strong>en</strong> (oesters!) <strong>en</strong> heel<br />
soms op grote krabb<strong>en</strong>.<br />
DE ROESTKLEURIGE DODEMANSDUIM<br />
Alcyonium glomeratum (Hassall, 1843) (afb. 21)<br />
Deze soort, die gemakkelijk te onderscheid<strong>en</strong> is<br />
van de vorige, schijnt e<strong>en</strong> vrij beperkt verspreidingsgebied<br />
te hebb<strong>en</strong>, dat de kust<strong>en</strong> van Bretagne<br />
<strong>en</strong> de Britse eiland<strong>en</strong> omvat. A. glomeratum<br />
is vrij lichtschuw <strong>en</strong> prefereert verticale <strong>en</strong><br />
overhang<strong>en</strong>de rots<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 10 <strong>en</strong> de 50 meter<br />
diepte. De kolonie is roestbruin tot bakste<strong>en</strong>-<br />
rood <strong>en</strong> iets doorschijn<strong>en</strong>d. Hij wordt 10-20 cm<br />
hoog <strong>en</strong> bestaat uit e<strong>en</strong> groot aantal (max. 30)<br />
vingerachtige uitsteeksels, die niet breder zijn<br />
dan ongeveer 1cm. De witte poliep<strong>en</strong> zijn duidelijk<br />
zichtbaar teg<strong>en</strong> de rode achtergrond.<br />
Afb. 22 Typische kolonie van de modderdodemansduim<br />
(Alcyonium palmatum) met de lange<br />
'steriele' (= polieploze) steel <strong>en</strong> het vrij geringe<br />
aantal vingers. De voet zit gehecht op e<strong>en</strong> hartschelp.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie sept.-okt. 1985 holtedier<strong>en</strong>
DE MODDERDODEMANSDUIN<br />
Alcyonium palmatum Pallas, 1766 (Afb. 22)<br />
Deze soort leeft uitsluit<strong>en</strong>d in de Middellandse<br />
Zee <strong>en</strong> is daar beperkt tot zand- <strong>en</strong> modderbodems.<br />
De kolonies zijn vlezig <strong>en</strong> vingervormig; ze<br />
kunn<strong>en</strong> wel 50 cm hoog word<strong>en</strong>, maar meestal<br />
bedraagt de hoogte 10-20 cm. Er is e<strong>en</strong> duidelijk<br />
onderscheid tuss<strong>en</strong> de steriele (niet poliep<strong>en</strong><br />
drag<strong>en</strong>de) steel <strong>en</strong> de 'vingers' die wel poliep<strong>en</strong><br />
drag<strong>en</strong>. De kolonies zijn doorschijn<strong>en</strong>d, de kleur<br />
zeer variabel: meestal roomkleurig of rose, soms<br />
geel, oranje of zelfs rood. De steel, die altijd wit<br />
is, is vaak in de sedim<strong>en</strong>tbodem ingebed, alhoewel<br />
de voet meestal op iets stevigs (ste<strong>en</strong> of<br />
schelp) staat. A. palmatum komt voor van 20-200<br />
m diepte.<br />
DE MIDDELLANDSE ZEE DODEMANSDUIM<br />
Alcyonium acaule Marion, 1878 (afb. 23)<br />
Deze soort, die veel op A. glomeratum lijkt, kan<br />
niet met die soort verwisseld word<strong>en</strong> vanwege<br />
het totaal andere verspreidingsgebied: A. acaule<br />
is e<strong>en</strong> <strong>en</strong>deem van de Middellandse Zee. Ook<br />
verwisselling m etA palmatum is vrijwel uitgeslo-<br />
Afb. 23 Typische kolonie van de Middellandse<br />
Zee-dodemansduim (Alcyonium acaule): brede<br />
voet, ge<strong>en</strong> echte steel, poliep<strong>en</strong> tot aan de<br />
hechtschijf <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot aantal dicht op elkaar<br />
staande vingers.<br />
t<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> het habitat k<strong>en</strong>t. A. acaule is e<strong>en</strong><br />
bewoner van rotsbodems <strong>en</strong> wrakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> komt<br />
minder op sedim<strong>en</strong>tbodems voor. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is<br />
A acaule kleiner dan de modderdodemansduim:<br />
12 a 20 cm maximaal. De steriele steel, die bij A.<br />
palmatum vele c<strong>en</strong>timeters hoog kan zijn ontbreekt<br />
bij A. acaule vrijwel geheel: de poliep<strong>en</strong><br />
zitt<strong>en</strong> van de basis tot de top van de kolonie. Verder<br />
is de Middellandse Zeedodemansduim wat<br />
stugger van bouw <strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> ondoorschijn<strong>en</strong>d.<br />
De kleur<strong>en</strong> zijn zeer variabel: geèlwit,<br />
rose, oranjerood, bruinrood <strong>en</strong> wijnrood. De<br />
laatste twee variant<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> het meest voor.<br />
De soort is tamelijk lichtschuw, <strong>en</strong> wordt aangetroff<strong>en</strong><br />
in dieptes tuss<strong>en</strong> de 12 <strong>en</strong> de 135 meter.<br />
DE KORSTVORMENDE DODEMANSDUIM<br />
Alcyonium coralloides (Pallas, 1766) (Afb. 24-27)<br />
Gedur<strong>en</strong>de lange tijd werd deze soort vanwege<br />
de totaal andere kolonievorm in e<strong>en</strong> ander<br />
geslacht geplaatst: Parerythropodium. Rec<strong>en</strong>te<br />
studies van Van Soest, Groot <strong>en</strong> mijzelf hebb<strong>en</strong><br />
klaarheid gebracht in e<strong>en</strong> verwarr<strong>en</strong>de synonymie,<br />
waarin onder andere de nam<strong>en</strong> Parerythropodium<br />
hibernicum, Parerythropodium bospho-<br />
r<strong>en</strong>se <strong>en</strong> Alcyonium pusillum zijn kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>.<br />
De soort is zeer algeme<strong>en</strong> in het westelijk<br />
bekk<strong>en</strong> van de Middellandse Zee <strong>en</strong> de Adriati-<br />
sche Zee. Vondst<strong>en</strong> uit het Oost<strong>en</strong>rijkse bekk<strong>en</strong><br />
zijn veel zeldzamer (voor ev<strong>en</strong>tuele exemplar<strong>en</strong><br />
uit dat gebied houd ik miij aanbevol<strong>en</strong>! Gewoon<br />
in 10% formaline conserver<strong>en</strong>).<br />
Verder is de soort aangetroff<strong>en</strong> in Bretagne,<br />
Zuid Ierland <strong>en</strong> de Westkust van Engeland. Eén<br />
stukje ontbreekt nog op de kaart: de Westkust<br />
van het Iberisch schiereiland: wie bezorgt mij de<br />
eerste exemplar<strong>en</strong> van Cabo Finisterre, Lissabon<br />
of Cabo de Sao Vic<strong>en</strong>te? In de Middellandse<br />
Zee komt A. coralloides vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d in<br />
korstvorm voor, van 0-135 m. E<strong>en</strong> onregelmatige<br />
laag co<strong>en</strong><strong>en</strong>chym met knobbels overgroeit rots<strong>en</strong>,<br />
schelp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral gorgon<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> voorkeur<br />
voor Eunicella cavolinii <strong>en</strong> £. singularis, in<br />
mindere mate Lophogorgia ceratophyta <strong>en</strong> Paramuricea<br />
clavata.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie sept.-okt. 1985 holtedier<strong>en</strong>
a<br />
b<br />
Afb. 24 Dat A. coralloides, wanneer hij op rots<strong>en</strong> groeit, soms echte dodemansduim<strong>en</strong> met lobb<strong>en</strong><br />
kan vorm<strong>en</strong>, bewijz<strong>en</strong> deze foto's. De exemplar<strong>en</strong> a <strong>en</strong> b kom<strong>en</strong> voor in de Grotte de Bear (Middellandse<br />
Zee), terwijl de twee andere foto's exemplar<strong>en</strong> uit de Atlantische Oceaan (Bretagne) ton<strong>en</strong>: a.<br />
lies de Glénan <strong>en</strong> b. Baie de Concarneau. De streep stelt 2 cm voor.<br />
De kleur<strong>en</strong> van A. coralloides zijn uitermate stabiel.<br />
De kolonies zijn zuiver wit, of wit met gele<br />
poliep<strong>en</strong>, wit met oranje poliep<strong>en</strong>, bleekrose, ro-<br />
se, donkerrose of wijnrood. In de Middellandse<br />
Zee is de laatste variant veruit in de meerderheid,<br />
vooral in de eerste 20 meter. Dieper kan in<br />
sommige strek<strong>en</strong> (de omgeving van Banyuls-sur-<br />
Mer bijvoorbeeld) de witte <strong>en</strong> de rose variant vrij<br />
algeme<strong>en</strong> zijn.<br />
In zijn Atlantische verspreidingsgebied treft m<strong>en</strong><br />
vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d bleekrose exemplar<strong>en</strong> aan tuss<strong>en</strong><br />
de O <strong>en</strong> de 15 m. De soort gedraagt zich hier<br />
lichtschuw <strong>en</strong> leeft onder st<strong>en</strong><strong>en</strong>, in splet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
onder overhang<strong>en</strong>de rots<strong>en</strong>. Dit, gekoppeld aan<br />
het feit dat de kolonies, alhoewel klein (max. 4<br />
cm), meestal vingervormig vertakt zijn <strong>en</strong> daar-<br />
Afb. 25 De donkerrode vorm van de korstvor-<br />
m<strong>en</strong>de dodemansduim (Alcyonium coralloides)<br />
overgroeit hier de gorgoon Eunicella cavolinii. In<br />
de Middellandse Zee is dit de meest opvall<strong>en</strong>de<br />
vorm, alhoewel de soort in donkere, ondiepe<br />
plaats<strong>en</strong> graag de rots<strong>en</strong> overgroeit. Ch<strong>en</strong>al de<br />
l'Elevine, bij Marseille, 10 m diep.<br />
►<br />
Afb. 26 De bruine dodemansduim (MaaseIla<br />
edwardsii) is e<strong>en</strong> Middellandse Zee-<strong>en</strong>deem. Let<br />
op de fraaie witte skleriet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gro<strong>en</strong>e mond-<br />
schijf.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie sept.-okt. 1985 holtedier<strong>en</strong>
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie nov.-dec. 1985 holtedier<strong>en</strong> 65
Afb. 27 Twee kolonies van Alcyonium coralioides. A: rode kolonie die de gorgoon Eunicella singularis<br />
overgroeit, typische korstvorm. B: roze kolonie, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s E. singularis overgroei<strong>en</strong>d, let op de<br />
grote lobb<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> dodemansduim. Beide exemplar<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> uit de omgeving van<br />
Banyuls sur Mer. De streep stelt 5 cm voor.<br />
door meer aan e<strong>en</strong> 'echte' dodemansduim do<strong>en</strong><br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, heeft ertoe geleid dat de Bretonse <strong>en</strong><br />
Ierse exemplar<strong>en</strong> vele jar<strong>en</strong> elk e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> naam<br />
hebb<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong>. Maar overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> in de<br />
skleriet<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral de vondst van dezelfde kolo-<br />
nievorm<strong>en</strong> in de Mediterrane populaties hebb<strong>en</strong><br />
rec<strong>en</strong>telijk tot synonymisering van alle exemplar<strong>en</strong><br />
geleid.<br />
DE BRUINE DODEMANSDUIM<br />
Maasella edwardsii (de Lacaze-Duthiers, 1888)<br />
(Afb. 26 <strong>en</strong> 28)<br />
De eerste keer dat ik deze soort bewust zag,<br />
me<strong>en</strong>de ik met e<strong>en</strong> uiterst zeldzaam dier te mak<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>: ik had het immers in al mijn jar<strong>en</strong><br />
onder water nimmer opgemerkt! Na veel gepuz-<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>täre nov.-dec. 1985 holtedier<strong>en</strong>
zei kwam ik er achter hoe het beest moest het<strong>en</strong>.<br />
In de daaropvolg<strong>en</strong>de periode, to<strong>en</strong> ik er<br />
echt naar ging zoek<strong>en</strong>, bleek deze soort op sommige<br />
plaats<strong>en</strong> uitermate algeme<strong>en</strong> te zijn: bij Ba-<br />
nyuls telde ik tot 32 kolonies per m2! Het probleem<br />
is echter dat deze soort niet opvalt. Om te<br />
beginn<strong>en</strong> zijn de kolonies klein: 1 a 2 cm hoog.<br />
Ze bestaan uit kluitjes van 5-15 poliep<strong>en</strong> die<br />
meestal door middel van stolon<strong>en</strong> met elkaar<br />
verbond<strong>en</strong> zijn. Maar die stolon<strong>en</strong> ziet m<strong>en</strong><br />
meestal niet, aangezi<strong>en</strong> ze vaak door bijvoorbeeld<br />
kalkroodwier<strong>en</strong> overgroeid zijn. E<strong>en</strong> punt<br />
dat Maasella edwardsii zo onzichtbaar maakt is<br />
het feit dat de kolonies bruin gekleurd zijn dankzij<br />
de zoöxanthell<strong>en</strong> (e<strong>en</strong>cellige alg<strong>en</strong>) die als<br />
Afb. 28 A. Kolonie van de bruine dodemans-<br />
duim (Maasella edwardsii) met de typische polie-<br />
p<strong>en</strong>bundeltjes die bestaan uit e<strong>en</strong> poliep<strong>en</strong>ge-<br />
deelte (an = anthocodia) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> steel (pe = pe-<br />
dicel). De afzonderlijke 'bosjes' zijn met elkaar<br />
verbond<strong>en</strong> door stolon<strong>en</strong> (st). B. Detail van e<strong>en</strong><br />
groepje poliep<strong>en</strong>. De witte skieriet<strong>en</strong> (as = an-<br />
thocodiale skieriet<strong>en</strong>) stek<strong>en</strong> af op de bruine ondergrond<br />
(zoöxantell<strong>en</strong>), terwijl de mondschijf<br />
(pe = peristoom) helder gro<strong>en</strong> gekleurd is door<br />
zoöchlorell<strong>en</strong>.<br />
comm<strong>en</strong>sal<strong>en</strong> in de weefsels van dit koraal lev<strong>en</strong>.<br />
Wie ze wil vind<strong>en</strong>, zal geduldig met zijn masker<br />
over de bodem moet<strong>en</strong> speur<strong>en</strong>.<br />
Maasella komt voor van 2 tot 35 meter diepte,<br />
maar vooral rond de 20 meter, met e<strong>en</strong> voorkeur<br />
voor vlakke sedim<strong>en</strong>trijke rotsbodems. Het is<br />
e<strong>en</strong> typische bewoner van de door kalkroodwier<strong>en</strong><br />
gevormde organische 'rotsbodems' die de<br />
frans<strong>en</strong> 'coralligène' noem<strong>en</strong>. Van dichtbij bezi<strong>en</strong><br />
(<strong>en</strong> het aquarium is daar e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de<br />
plaats voor) tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zich teg<strong>en</strong> de bruine achtergrond<br />
prachtige witte skieriet<strong>en</strong> af. De mondschijf<br />
daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is smaragdgro<strong>en</strong> van kleur,<br />
dankzij de zoöchlorell<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> type ééncellige<br />
alg) die daar in de weefsels zijn opgeslag<strong>en</strong>.<br />
DE DOORSCHIJNENDE DODEMANSDUIM<br />
Paralcyonium spinuiosum (Delle Chiaje, 1822)<br />
(Afb. 29-31)<br />
Dit is e<strong>en</strong> van de spectaculairste Octocorallia uit<br />
het Middellandse Zeegebied. De kolonies zijn<br />
doorschijn<strong>en</strong>d <strong>en</strong> lichtrose van kleur, met grote<br />
witte skieriet<strong>en</strong> op het poliepdrag<strong>en</strong>de gedeelte.<br />
De basis van de kolonie gaat schuil in e<strong>en</strong> koker<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie nov.-dec. 1985 w eekdier<strong>en</strong> algem e<strong>en</strong> ■67
Afb. 29 A: kolonie van de doorschijn<strong>en</strong>de dodemansduim (Paralcyonium spinulosum), met het<br />
doorschijn<strong>en</strong>de poliep<strong>en</strong>gedeelte <strong>en</strong> de bruine, door grote skleriet<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoornhuidje verstevigde<br />
steel. B: detail van e<strong>en</strong> poliep (de z.g. primairpoliep) met zijpoliep<strong>en</strong> (de secundairpoliep<strong>en</strong>). typisch<br />
voor P.spinulosum.<br />
van zeer grote (1!/2-31/2 mm!) skleriet<strong>en</strong>,<br />
meestal bedekt door e<strong>en</strong> dunne laag van e<strong>en</strong><br />
bruine, hoornachtige stof.<br />
De soort komt voor van 15-250 meter diepte,<br />
waarbij aangetek<strong>en</strong>d moet word<strong>en</strong> dat hij in ondiep<br />
water uitsluit<strong>en</strong>d in duistere plaats<strong>en</strong> wordt<br />
aangetroff<strong>en</strong>, voornamelijk in gat<strong>en</strong> in het 'coral-<br />
ligène'. Deze exemplar<strong>en</strong> zijn dan klein (2-4 cm)<br />
<strong>en</strong> prachtig doorschijn<strong>en</strong>d, waarteg<strong>en</strong> de<br />
diepwaterexemplar<strong>en</strong> groter (max. 10 cm) <strong>en</strong><br />
minder doorschijn<strong>en</strong>d zijn. Behalve op rots<strong>en</strong><br />
groeit P. spinulosum (die vroeger P. elegans<br />
werd g<strong>en</strong>oemd, <strong>en</strong> niet t<strong>en</strong> onrechte!) ook op het<br />
zeegras Posidonia oceanica <strong>en</strong> op losse voorwerp<strong>en</strong><br />
zoals kei<strong>en</strong>, schelp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zakpijp Mi-<br />
crocosmus.<br />
Europese kruip<strong>en</strong>de koral<strong>en</strong><br />
(Stolonifera)<br />
De Stolonifera vorm<strong>en</strong> de meest primitieve<br />
groep van de Octocorallia. Dat wil zegg<strong>en</strong> dat dit<br />
de oudste groep is, waaruit de andere zich later<br />
hebb<strong>en</strong> ontwikkeld, maar ook dat dier<strong>en</strong> in deze<br />
categorie weinig k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>. Kond<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> hoornkoraal nog aan<br />
zijn hoorn- of kalkskelet herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> leer-<br />
koraal aan de opstaande lobbige kolonie, de kruip<strong>en</strong>de<br />
koral<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> niets van dat al. Het zijn<br />
kolonies die bestaan uit e<strong>en</strong> aantal poliep<strong>en</strong>, die<br />
door weefsel-lint<strong>en</strong> of membran<strong>en</strong> met elkaar in<br />
verbinding staan. Deze weefsel-lint<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
stolon<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, vandaar de naam.<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie nov.-dec. 1985 holtedier<strong>en</strong>
Afb. 30 Kolonie van de doorschijn<strong>en</strong>de dodemansduim (Paraicyonium spinulosum) op 22 m diepte.<br />
Deze fraaie soort met zijn doorschijn<strong>en</strong>de kolonies kan wedijver<strong>en</strong> met tropische soort<strong>en</strong> wat schoonheid<br />
betreft. Wie hem wil opspor<strong>en</strong> hoeft echter niet verder dan de Middellandse Zee.<br />
De Stolonifera-kolonies zijn vrijwel altijd uitermate<br />
dun <strong>en</strong> plat, <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> dunne overtrekk<strong>en</strong>de<br />
vliez<strong>en</strong> of netwerkjes of hooguit korst<strong>en</strong> op rots<strong>en</strong>,<br />
st<strong>en</strong><strong>en</strong>, schelp<strong>en</strong>, gorgon<strong>en</strong> e.d. Ook hun<br />
afmeting<strong>en</strong> zijn nogal gering <strong>en</strong> de meeste soort<strong>en</strong><br />
zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> onopvall<strong>en</strong>d gekleurd. Allerlei<br />
red<strong>en</strong><strong>en</strong> waardoor u wellicht nog nooit e<strong>en</strong> Sto-<br />
lonifeer aanschouwd heeft. Maar het is de bedoeling<br />
dat deze artikel<strong>en</strong>reeks uw og<strong>en</strong> op<strong>en</strong>t<br />
voor de schoonheid van de Octocorallia, zelfs de<br />
meer nietige verteg<strong>en</strong>woordigers daarvan.<br />
Daar gaan we dan ...<br />
DE 'HOORN DES OVERVLOEDS'<br />
Cornularia cornucopiae (Pallas, 1766) (Afb. 32)<br />
De nietigste soort van allemaal, met één voor<br />
Octocorallia bijzonder originele eig<strong>en</strong>schap; hij<br />
bezit totaal ge<strong>en</strong> skleriet<strong>en</strong>! De stolon<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
basale gedeelte van de poliep<strong>en</strong> zijn omgev<strong>en</strong><br />
door e<strong>en</strong> vlierdun, karakteristiek bruin hoornachtig<br />
huidje. De langgerekte bekertjes waarin de<br />
poliep zich terug kan trekk<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong>-ongetwij-<br />
feld geleid tot de nogal overdrev<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aming van<br />
dit dier, met poliep<strong>en</strong> die niet hoger word<strong>en</strong> dan 8<br />
mm, terwijl de stolon<strong>en</strong> 0,2 mm breed word<strong>en</strong>. De<br />
soort komt voor in de Middellandse Zee, maar is<br />
rec<strong>en</strong>telijk ook bij de Azor<strong>en</strong>, in Bretagne <strong>en</strong><br />
(éénmaal) bij de Britse Eiland<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>.<br />
Cornularia groeit van 0-18 meter diepte, meestal<br />
op plaats<strong>en</strong> met weinig licht, <strong>en</strong> groeit op rots<strong>en</strong>,<br />
st<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> het zeegras Posidonia oceanica.<br />
vita m arina zeebiologische dokum<strong>en</strong>tatie jan.-feb. 1986 holtedier<strong>en</strong>
Afb. 31 Kolonie van Paraicyonium spinuiosum opgedregd uit 90 m diepte. De vingers zijn ongeveer 8<br />
cm lang.<br />
Afb. 32 Detail van e<strong>en</strong> kolonie van Cornilaria<br />
cornucopiae.<br />
DE CLAVULARIA<br />
Clavularia crassa (Milne Edwards, 1848) (Afb. 33-<br />
36)<br />
Het geslacht Clavularia is e<strong>en</strong> verwarr<strong>en</strong>de groep,<br />
omdat de soort<strong>en</strong> zó sterk met elkaar verwant zijn<br />
<strong>en</strong> dermate op elkaar lijk<strong>en</strong> dat je soms de neiging<br />
hebt om ze allemaal tot dezelfde soort te gaan<br />
rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Toch zijn (subtiele) verschill<strong>en</strong> aanwezig,<br />
waaraan biolog<strong>en</strong> zich krampachtig vastklamp<strong>en</strong><br />
om de soort<strong>en</strong> van elkaar te onderscheid<strong>en</strong>.<br />
Ikzelf b<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel bezig met e<strong>en</strong> revisie van<br />
alle Stolonifera uit de Atlantische Oceaan, waarin<br />
de Clavularia-soon<strong>en</strong> overheers<strong>en</strong>. Bij deze e<strong>en</strong><br />
oproep aan iedere<strong>en</strong> die in staat is om mij<br />
Stolonifera uit dit gebied te do<strong>en</strong> toekom<strong>en</strong>: van<br />
IJsland tot Kaap de Goede Hoop <strong>en</strong> van Gro<strong>en</strong>land<br />
tot de Falkland Islands is alles welkom.<br />
Conserver<strong>en</strong> in 19% formaline (= 4% formaldehyde)<br />
of in 70% alcohol, liefst na <strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong><br />
verdov<strong>en</strong> in 0,5% magnesiumsulfaat (MgS04) in<br />
vita m arina zeebiologische dokum<strong>en</strong>tatie jan.-feb. 1986 holtedier<strong>en</strong>
zeewater. Maar goed, terug naar de Clavularia.<br />
Deze soort komt uitsluit<strong>en</strong>d in de Middellandse<br />
Zee voor, <strong>en</strong> leeft daar op rotsbodems, op de<br />
zakpijp Microcosmus sulcatus, <strong>en</strong> op de rhizom<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> de onderkant van de blader<strong>en</strong> van het zeegras<br />
Posidonia oceanica. De stolon<strong>en</strong> zijn 0,5-2 mm<br />
breed <strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins afgeplat. Soms versmelt<strong>en</strong> ze<br />
met elkaar om op die manier e<strong>en</strong> netwerkje te<br />
vorm<strong>en</strong>, waarop de poliep<strong>en</strong> (1 'A mm breed, 4-10<br />
mm hoog) staan. De t<strong>en</strong>takels zijn bijzonder lang:<br />
tot 6 mm wanneer ze geheel uitstaan, waarbij bij<br />
lev<strong>en</strong>de exemplar<strong>en</strong> de bases van de pinnulae<br />
ondoorschijn<strong>en</strong>d zijn <strong>en</strong> daardoor helder wit oplicht<strong>en</strong>.<br />
Het is aan deze alterner<strong>en</strong>de vrij witte<br />
puntjes dat m<strong>en</strong> C. crassa goed herk<strong>en</strong>t. De kleur<br />
is bleekbruin of geelachtig. De kolonies kom<strong>en</strong><br />
voor van 0-25 meter. E<strong>en</strong> bijzonder k<strong>en</strong>merk is<br />
geleg<strong>en</strong> in de wijze van voortplanting, die in juni-<br />
augustus plaatsvindt. In teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />
meeste andere Octocorallia word<strong>en</strong> bij C. crassa<br />
niet planufa^larv<strong>en</strong> uit de mondop<strong>en</strong>ing uitgestot<strong>en</strong>,<br />
maar oranje-rode eier<strong>en</strong>, die nog <strong>en</strong>ige tijd<br />
als e<strong>en</strong> kluitje aan de bov<strong>en</strong>zijde van de poliep, of<br />
onder de t<strong>en</strong>takels blijv<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>, alwaar ze zich<br />
tot larv<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>.<br />
DE DIEPWATER-CLAVULARIA<br />
Clavularia marioniVon Koch, 1891 (Afb. 37)<br />
Deze soort lijkt, zowel in kleur als in groeivorm,<br />
ook al weer op de vorige. De poliep<strong>en</strong> zijn echter<br />
groter (14 mm) <strong>en</strong> de t<strong>en</strong>takels wat minder groot<br />
(5 mm), terwijl de stolon vrij breed (1,1 mm) is. De<br />
soort is bek<strong>en</strong>d van de Middellandse Zee (70<br />
meter <strong>en</strong> dieper) <strong>en</strong> van de Azor<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 845<br />
<strong>en</strong> de 2165 meter. Tot dusver zijn nog niet veel<br />
exemplar<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<br />
Sterk op C. marionigelijk<strong>en</strong>d is C. arctica, bek<strong>en</strong>d<br />
van Noorweg<strong>en</strong> t/m Gro<strong>en</strong>land, e<strong>en</strong> duidelijke<br />
Afb. 33 Clavularia crassa A: e<strong>en</strong> kolonie met det Is uitstaande <strong>en</strong> deels ingetrokk<strong>en</strong> poliep<strong>en</strong> op de<br />
blader<strong>en</strong> van het zeegras Posidonia oceanica. B. detail van de poliep<strong>en</strong>.<br />
vita m arina zeebiologische dokum<strong>en</strong>tatie jan.-feb. 1986 holtedier<strong>en</strong>
Afb. 34 De spinkrab. Pisa nodipes, begroeid<br />
met e<strong>en</strong> kleine kolonie van Clavularia crassa.<br />
boreale verspreiding dus. En rec<strong>en</strong>telijk ontdekte<br />
ik ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s sterk verwante soort<strong>en</strong> van de Kaap<br />
Verdische eiland<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit de Straat van Gibraltar.<br />
Het laatste woord hierover is nog niet gezegd,<br />
alhoewel het waarschijnlijk is dat deze vondst<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> aantal nieuwe soort<strong>en</strong> op zull<strong>en</strong> lever<strong>en</strong>.<br />
Nogmaals: wie wil mij aan meer materiaal help<strong>en</strong>?<br />
De merkwaardigste Clavularia is ongetwijfeld C.<br />
inermis, slechts éénmaal van Marseille beschrev<strong>en</strong><br />
(<strong>en</strong> dat exemplaar is zoekgeraakt) <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>telijk<br />
(als het waar is) door e<strong>en</strong> Engelsman bij<br />
B<strong>en</strong>idorm verzameld: e<strong>en</strong> Clavularia zonder skleriet<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zonder hoornhuidje - e<strong>en</strong> soort blote<br />
Cornularia! Ook daarvan wil ik best e<strong>en</strong> paar<br />
exemplar<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>!<br />
Afb. 35 Detail van de poliep<strong>en</strong> van Clavularia<br />
crassa. ^<br />
Afb. 36 Clavularia crassa is e<strong>en</strong> van de weinige<br />
Octocorallia waarde bevruchte eier<strong>en</strong> zich buit<strong>en</strong><br />
de moederpoliep ontwikkel<strong>en</strong>. Ze hang<strong>en</strong> als karakteristieke<br />
trosjes onder de t<strong>en</strong>takelkrans. ^<br />
Afb. 37 Kolonie van de diepwater-Ciavularia<br />
(Clavularia marioni) op de st<strong>en</strong>gel van e<strong>en</strong> wier.<br />
vita marina zeebiologische dokum <strong>en</strong>täre jan.-feb. 1986 holtedier<strong>en</strong>
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie jan.-feb. 1986 holtedier<strong>en</strong> 73
DE ROSE KORSTKORAAL<br />
Sarcodictyon roseum (Phillippi, 1942) (Afb. 38,<br />
40-41)<br />
<strong>Wat</strong> de naamgeving van deze stolonifeer betreft,<br />
heeft er lange tijd verwarring geheerst. Vele nam<strong>en</strong><br />
heeft het dier gehad, van Evagora rosea via<br />
Rotandia coralloides tot Sarcodictyon cat<strong>en</strong>ata.<br />
Ook ikzelf b<strong>en</strong> in de fout gegaan to<strong>en</strong> ik het dier<br />
Rolandia rosea noemde. We hebb<strong>en</strong> aan Dick<br />
Afb. 38 Sarcodictyon roseum. A: top van e<strong>en</strong><br />
gorgoontak overgroeid door e<strong>en</strong> korst van S.<br />
roseum. B: typische vorm van stolon<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
rotswand. C: detail van poliep<strong>en</strong>, waarbij opvalt<br />
dat de poliep<strong>en</strong> zelf ge<strong>en</strong> skieriet<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>.<br />
Afb. 39 E<strong>en</strong> nieuwe Clavuiaria-soort, die op 15<br />
m diepte bij Marokko werd ontdekt. Er is nog<br />
weinig over deze diergroep bek<strong>en</strong>d. ^<br />
Manuel uit Oxford te dank<strong>en</strong> dat er eindelijk (<strong>en</strong><br />
hopelijk definitief) klaarheid in dit nam<strong>en</strong>oerwoud<br />
is gekom<strong>en</strong>. De soort is bek<strong>en</strong>d van de Middellandse<br />
Zee <strong>en</strong> van de Britse Eiland<strong>en</strong>. De stolon<br />
is vrij breed (2 1/? mm) <strong>en</strong> vergroeit regelmatig met<br />
zichzelf, op deze wijze e<strong>en</strong> netwerk vorm<strong>en</strong>d.<br />
Soms groei<strong>en</strong> de gat<strong>en</strong> in dit netwerk dicht, <strong>en</strong> de<br />
dier<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> dikke korst over het substraat<br />
dat uit schelp<strong>en</strong>, kei<strong>en</strong>, rots<strong>en</strong>, zeegras <strong>en</strong><br />
(in de Middellandse Zee) de gorgoon Eunicella<br />
singularis kan bestaan. De poliep<strong>en</strong> zijn vrij klein<br />
(2Yz mm in de Middellandse Zee tot 6 mm in<br />
Britse water<strong>en</strong>). De skieriet<strong>en</strong> bedekk<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> de<br />
stolon<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onderkant van de poliep<strong>en</strong>. De<br />
kolonies zijn meestal rose-rood, soms rose of wit.<br />
De soort leeft vanaf het oppervlak tot ca. 200<br />
meter diepte. Verwarring met Alcyonium coralloides<br />
kan word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> op twee grond<strong>en</strong>: de<br />
poliep<strong>en</strong> van Alcyonium zijn bedekt met skieriet<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> bij Sarcodictyon<br />
de knobbels die zo k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d zijn voor de<br />
korstvorm<strong>en</strong>de dodemansduim. Daarbij komt dat<br />
de dodemansduim bij aanraking nogal ruw <strong>en</strong><br />
schuurpapier-achtig aanvoelt, Jerwijl de rose<br />
korstkoraal erg glibberig aanvoelt.<br />
Hiermee zijn we aan het eind van deze beschrijving<br />
van de Europese Octocorallia gekom<strong>en</strong>. Bewust<br />
heb ik zeever<strong>en</strong> (P<strong>en</strong>natulacea) overgeslag<strong>en</strong>:<br />
deze dier<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet met de hand verzameld<br />
word<strong>en</strong> omdat ze doorgaans te diep voorkom<strong>en</strong>.<br />
De exemplar<strong>en</strong> die door trawlers word<strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong>gehaald zijn meestal dermate beschadigd<br />
dat ze in e<strong>en</strong> aquarium niet veel kans meer mak<strong>en</strong>.<br />
Voor <strong>en</strong>thousiasteling<strong>en</strong> die nog wat meer<br />
over de Europese Octocorallia will<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> volgt<br />
e<strong>en</strong> (niet volledige) literatuurlijst.<br />
0><br />
Afb. 40 Rotswand met Sarcodictyon roseum.<br />
Middellandse Zee, 20 m diepte.<br />
vita m arina zeebiologische dokum<strong>en</strong>tatie jan.-feb. 1986 holtedier<strong>en</strong>
vita marina zeebiologische dokum<strong>en</strong>tatie mrt.-april 1986 holtedier<strong>en</strong>
Afb. 41 De gorgoon Eunicella singularis geheel<br />
overgroeid met Sarcodictyon roseum. Middellandse<br />
Zee, 25 m diepte.<br />
LITERATUUR<br />
ATES, R.M.L. (1981). Dodemansduim - Alcyonium digitatum<br />
(Linnaeus) - Het Zee-Aquarium , 31 (4): 9 -11.<br />
CA RPIN E, C. & M. G R A S SH O F F (1975). Les gorgonai-<br />
re sd e la M é d ite rra n é e -B u li. Inst. océangr. Monaco,<br />
71(1430): 1-14 0 .<br />
GRO O T, S. & S. W EIN B ER G (1982). Biogeography,<br />
taxonomical status and ecology of Alcyonium (Pare-<br />
rythropodium) coralloides (Pallas, 1766) - P.S.Z.N.:<br />
Marine Ecology, 3(4): 29 3 -3 12.<br />
HARTNOLL, R.G . (1975). The annual cycle of A. digitatu<br />
m - Est coast.m ar.Sci. 3: 71-7 8 .<br />
(1977). Reproductive strategy in two British species of<br />
Alcyonium. In: B.F. KEAGAN, P. O ’C E ID IG H &<br />
P.J.S. BO ADEN . Eds,: Biology of b<strong>en</strong>thic organisms.<br />
Pergamon Press, London: 3 2 1-3 2 8 .<br />
MANUEL, R.L. (19 81). British Anthozoa - Synopses of<br />
the British Fauna (New Series). 18: 1-2 4 1.<br />
RIEDL, R, (1966). Biologie der Meereshôhl<strong>en</strong>. Paul Pa-<br />
rey, Hamburg-Berlin: 1-636.<br />
TH EO DO R, J. (1963), Contribution à l’étude des gorgones<br />
(III). Trois formes adaptatives 6 'Eunicella stricta<br />
<strong>en</strong> fonction de la turbul<strong>en</strong>ce et du courant - Vie<br />
Milieu, 14(4): 8 15 -8 18 .<br />
~, (1967), Contribution à l'étude des gorgones (VI). La<br />
dénudation des branches de gorgones par d es mollusques<br />
prédateurs. - Vie Milieu, 18 (1A): 73-78.<br />
SO EST, R.W.M. van & S. W EIN B ER G (1980). A note on<br />
the sponges and octocorals from Sherkin Islands<br />
and Loughine, Co. Cork. - Iri3h Nat. J. 20(1): 1-15 .<br />
VELIM IROV, B (1973). Ori<strong>en</strong>tation in the sea fan Eunicella<br />
cavolinii related to water movem<strong>en</strong>t. - Helgol.<br />
wiss. Meeresunters., 24(1-4 ) 16 3 -17 3 .<br />
- , (1975), Wachstum und Alterbestimmung der Gorgonie<br />
Eunicella cavolinii. - Oecologia (Berlin), 19: 259-<br />
272.<br />
V E R SEVELD T, J. (1973). On the validity of Alcyonium<br />
siderium Verrrill (Coel<strong>en</strong>terata: Octocorallia), - Zoôl.<br />
Meded, 46(16): 20 9 -216 .<br />
W EINBERG, S. (1976). Revision of the common Octocorallia<br />
of the Mediterranean circalittoral. I. Gorgona-<br />
cea. - Beaufortia, 24 (313): 6 3-10 4.<br />
- , (1977). Revision of the common Octocorallia of the<br />
Mediterranean circalittoral. II. Alcyonacea. - Beaufortia,<br />
25 (326): 13 1-16 6 .<br />
- , (1978). Revision of the common Octocorallia of the<br />
Mediterranean circalittoral. III. Stolonifera.-Beaufortia,<br />
27 (338): 13 9 -17 6 .<br />
- , (1978). Mediterranean octocorallian communities and<br />
the abiotic <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t. - Mar.Biol., 49: 4 1-57 .<br />
- , (1979). Autecology of shallow-water Octocorallia from<br />
Mediterranean rocky substrata. I. The Banyuls area.<br />
- Bijdr. Dierk, 49(1): 1-1 5 .<br />
- , (1980). Autecology of shallow-water Octocorallia from<br />
Mediterranean rocky substrata. II. Marseille, Côte<br />
d'Azur and Corsica. -B ijd r. Dierk, 50 (1): 73-86.<br />
W EIN BER G S. & F. W EIN B ER G (1979). The life-cycle of<br />
a gorgonian; Eunicella singularis (Esper, 1794). -<br />
Bijdr. Dierk, 48(2): 12 7 -14 0 .<br />
DANKWOORD<br />
Tot slot e<strong>en</strong> woord van dank aan de auteur Stev<strong>en</strong><br />
Weinberg voor het beschikbaar stell<strong>en</strong> van de<br />
vele illustraties, waaronder unieke onderwaterop-<br />
nam<strong>en</strong>.<br />
De redactie<br />
vita m arina zeebiologische dokum <strong>en</strong>tatie m rt.-apr. 1986 holtedier<strong>en</strong>