Heden Mosselen, morgen gij - Hans Vervoort
Heden Mosselen, morgen gij - Hans Vervoort
Heden Mosselen, morgen gij - Hans Vervoort
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
`Een handgranaat', zei Ronnie en keek er van bovenaf op. Ik<br />
ook. We hadden allebei een kleine rugzak op onze rug, met<br />
onze schriften erin. Op de rugzakken hadden we onze naam<br />
geschreven met inktpotlood, wat nog behoorlijk gevaarlijk was<br />
want op mijn vaders kantoor werkte iemand en die had met<br />
zo'n inktpotlood in zijn neus gezeten en was kort daarna aan<br />
vergiftiging overleden.<br />
De gangbare route was dat we eerst langs Ronnie's huis gingen.<br />
Daar dronk ik dan een groot glas koude stroop soesoe. Zijn<br />
moeder was dik en droeg af en toe nog sarong en kebaja. Zij<br />
vond het uitstekend dat Ronnie met mij omging, want dat was<br />
goed voor zijn Nederlands. Ook ik was tevreden want Ronnie<br />
was de sterkste vechter van onze klas en ik mocht niet<br />
mopperen dat hij met me om wilde gaan.<br />
We staarden een tijd op het wapen en liepen toen eendrachtig<br />
verder. Ronnie's huis sloegen we over, we gingen direct naar<br />
mijn huis, want mijn vader was militair. Er was niemand thuis,<br />
behalve Oerip die er niets van begreep. `Naar tante Mary', zei<br />
ik. Dat was aan de overkant. Zij was een dikke jonge vrouw.<br />
Tien jaar later, in Nederland en om precies te zijn in Haarlem,<br />
overleed zij aan de geboorte van haar tweede kind. Dat hou je<br />
niet meer voor mogelijk, maar het gebeurt. Zij ontving ons<br />
vrolijk. `Stroop, <strong>Hans</strong>je?' vroeg zij. `Tante, we hebben een<br />
handgranaat gevonden', riep ik en we legden het haar wel drie<br />
keer uit. Zij was de nicht van de politiecommissaris en mocht<br />
graag lachen, al was zij getrouwd met de lelijkste Hollander die<br />
ik ooit gezien heb. Ze belde op en al een half uur later kwam<br />
een laconieke donkere agent langs. Met zijn drieën gingen we<br />
weer terug. Hoofdschuddend liep de agent er naar toe en pakte<br />
het op. 'Nog goed', zei hij tegen ons. Hij stopte het in zijn<br />
broekzak. We dansten onderweg om hem heen, steeds met een<br />
half oog op de dikke bobbel. Maar hij ontplofte niet. Bij<br />
Ronnie's huis namen we afscheid.<br />
`Dag', zei de zwarte agent. Al met al was het eigenlijk geen<br />
avontuur geworden.