Heden Mosselen, morgen gij - Hans Vervoort

Heden Mosselen, morgen gij - Hans Vervoort Heden Mosselen, morgen gij - Hans Vervoort

hansvervoort.nl
from hansvervoort.nl More from this publisher
04.05.2013 Views

gefluister kwamen we tot de conclusie dat er maar één man aankwam. `Blijf opletten', fluisterde ik, `ik loop om.' Ik deed de hinderlijke helm af, haalde mijn vechtpetje uit de zak van mijn jack en zette hem op. Ik gaf mijn zware Lee Enfield aan een van de anderen, leende een karabijn en ging op pad. Losse flodders hadden we niet meegenomen en ik vroeg me af hoe ik de infiltrant neer zou kunnen schieten. Pief paf poef roepen was vermoedelijk toch wel het beste. Met het geweer voor de borst liep ik gebukt weg van het stuk en maakte een wijde bocht totdat ik achter de kruipende figuur kwam. Mijn hart bonsde onaangenaam maar ik vergat alles toen ik tien meter voor me in het donker een liggende gestalte zag. Stapje voor stapje naderde ik en toen ik bijna aan zijn voeteneind stond richtte ik het wapen en zei: `Hé, gevangen!' De figuur krabbelde overeind en ik zag dat het de opper was. Hij zei niets en kwam naar me toe. `Halt, sta stil', riep ik achteruitstappend maar hij bleef komen. `Poef', riep ik terwijl ik de trekker overhaalde, maar het deed hem niets. Toen hij vlakbij was, sloeg ik met de kolf in de richting van zijn kruis, vloekte, duwde hem weg zodat hij viel, gooide het geweer op hem, sprong er zelf op en kreeg bij toeval zijn magere nek in handen. Voor het eerst sinds lange tijd voelde ik dat ik precies deed waar ik zin in had. Dat was het smalle kopje bij de nek pakken en op en neer tegen de grond slaan. Veel effect had het niet op de zachte bodem en voor ik het wist was hij onder me vandaan gekrabbeld en wilde weghollen. Ik greep naar zijn benen en kreeg een klap van een laars tegen mijn hoofd, maar hij kwam neer. Ik sprong op zijn rug, greep opnieuw zijn hoofd en drukte zijn neus in het zand, terwijl ik met één vuist op zijn achterhoofd sloeg. Ik was bezig zijn nek dicht te knijpen toen de bemanning erbij kwam. `Gevangen!' riep ik triomfantelijk. `Ik weet niet wie het is', voegde ik er leep aan toe en stond op. De opper werd overeind geholpen, hij proestte wat en begon te vloeken. Ik leefde in een wolk van opgetogenheid. `Lopen', commandeerde ik en toen hij niet snel gehoorzaamde gaf ik hem een schop. Hij was klein en mager en een stuk zwakker dan ik. We marcheerden hem af naar het stuk en bonden hem daar vast. `Niet trekken', zei ik tegen hem, `want het stuk heeft een aanrijding gehad en kan omvallen.' Hij zweeg nog steeds, tot en met het moment waarop hij door een afvaardiging van de commandopost werd opgehaald. Al een week later werd ik van de officiersopleiding verwijderd. Zonder schuld.

Minstens 10 verhalen Later is het hele pand nog een keer uitgebrand met veel Marokkanen er in en het staat er nu tamelijk uitgeblust bij in de Amstelstraat. Dat gaf trouwens wel een schrik om te lezen, met die foto erbij van een verkoolde Marokkaan hangend uit het raam van mijn kamer. Ajakkes zouden een hoop mensen zeggen en daar doe ik aan mee, maar dat neemt niet weg dat zo'n ramp toch een extra dimensie geeft aan het feit dat je jaren in dat gebouw gewerkt hebt. In die kamer (later mijn kamer) zat ik in juni 1961 om negen uur 's morgens te wachten op mijn onbekende chef. Het was koud voor de tijd van het jaar, maar de zon scheen. Het werd kwart over negen, tien voor half tien, vijf voor half tien. Stipt om zeven over half tien kwam hij binnen. Hans Faverey, marktonderzoeker, onbetwistbaar slank en lenig, een koffiebruine Curaçaoenaar of Paramariboos. Hij ging achter zijn bureau zitten, kuchte achter zijn hand, keek mij met zwarte droomogen aan en zei tegen mij: `Ik hoest vandaag toch al heel wat beter.' Even verderop was de assistentenkamer waar ik kwam te zitten met Toon Tellegen en Sandra van Erenburg. Er was op deze kamer niets aan te merken behalve dat zij uitkeek op de achterkant van een ander huis en wel precies op de keuken. Elke dag om vijf uur was daar iets te zien, een vrouw die eten kookte en dat de vorige dag ook gedaan had. Naar beneden moest je de zeer lange en steile houten trap af, die tien jaar later als schoorsteen voor de Marokkanen-brand fungeerde. Vlak voordat ik er kwam had — naar de verhalen die de ronde deden — de ene directeur de ander op deze trap een klein duwtje gegeven. Deze laatste had zich nog net kunnen redden door trippeltrippel ijlings naar beneden af te dalen en dat leidde korte tijd later tot de oprichting van een nieuw marktonderzoekbureau. Maar daarover een andere keer. Beneden zat Leo Kool, een uit de verhalen van Bordewijk weggelopen dik varken, hoofd en enig lid van de stencilafdeling. Bij Leo Kool moest je je stencils inleveren. Er stond daar een stencilmachine altijd op topsnelheid te draaien zonder dat er papier uitkwam. Hij zat op een stoel in de deuropening van zijn hokje, als je er aan kwam. `Leo', zei je dan, `kun je dit nog even draaien ?' `Kanniet', zei Leo en wees naar achter. `Ik zit vol.' `Wanneer denk je?' `Weet ik niet man.' Hij sprong dan ongeduldig en kwaad op en keek over je heen, terwijl hij de ingang bleef blokkeren. Als je vertrok voelde je dat hij je triomfantelijk nakeek met zijn

gefluister kwamen we tot de conclusie dat er maar één man<br />

aankwam.<br />

`Blijf opletten', fluisterde ik, `ik loop om.'<br />

Ik deed de hinderlijke helm af, haalde mijn vechtpetje uit de<br />

zak van mijn jack en zette hem op. Ik gaf mijn zware Lee<br />

Enfield aan een van de anderen, leende een karabijn en ging op<br />

pad. Losse flodders hadden we niet meegenomen en ik vroeg<br />

me af hoe ik de infiltrant neer zou kunnen schieten. Pief paf<br />

poef roepen was vermoedelijk toch wel het beste.<br />

Met het geweer voor de borst liep ik gebukt weg van het stuk<br />

en maakte een wijde bocht totdat ik achter de kruipende figuur<br />

kwam. Mijn hart bonsde onaangenaam maar ik vergat alles<br />

toen ik tien meter voor me in het donker een liggende gestalte<br />

zag. Stapje voor stapje naderde ik en toen ik bijna aan zijn<br />

voeteneind stond richtte ik het wapen en zei: `Hé, gevangen!'<br />

De figuur krabbelde overeind en ik zag dat het de opper was.<br />

Hij zei niets en kwam naar me toe. `Halt, sta stil', riep ik<br />

achteruitstappend maar hij bleef komen. `Poef', riep ik terwijl<br />

ik de trekker overhaalde, maar het deed hem niets. Toen hij<br />

vlakbij was, sloeg ik met de kolf in de richting van zijn kruis,<br />

vloekte, duwde hem weg zodat hij viel, gooide het geweer op<br />

hem, sprong er zelf op en kreeg bij toeval zijn magere nek in<br />

handen. Voor het eerst sinds lange tijd voelde ik dat ik precies<br />

deed waar ik zin in had. Dat was het smalle kopje bij de nek<br />

pakken en op en neer tegen de grond slaan. Veel effect had het<br />

niet op de zachte bodem en voor ik het wist was hij onder me<br />

vandaan gekrabbeld en wilde weghollen. Ik greep naar zijn<br />

benen en kreeg een klap van een laars tegen mijn hoofd, maar<br />

hij kwam neer. Ik sprong op zijn rug, greep opnieuw zijn hoofd<br />

en drukte zijn neus in het zand, terwijl ik met één vuist op zijn<br />

achterhoofd sloeg. Ik was bezig zijn nek dicht te knijpen toen<br />

de bemanning erbij kwam.<br />

`Gevangen!' riep ik triomfantelijk. `Ik weet niet wie het is',<br />

voegde ik er leep aan toe en stond op. De opper werd overeind<br />

geholpen, hij proestte wat en begon te vloeken.<br />

Ik leefde in een wolk van opgetogenheid. `Lopen', commandeerde ik en toen hij niet snel<br />

gehoorzaamde gaf ik hem een schop.<br />

Hij was klein en mager en een stuk zwakker dan ik. We<br />

marcheerden hem af naar het stuk en bonden hem daar vast.<br />

`Niet trekken', zei ik tegen hem, `want het stuk heeft een<br />

aanrijding gehad en kan omvallen.'<br />

Hij zweeg nog steeds, tot en met het moment waarop hij door<br />

een afvaardiging van de commandopost werd opgehaald. Al een<br />

week later werd ik van de officiersopleiding verwijderd.<br />

Zonder schuld.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!