04.05.2013 Views

Inger PlaIsIer En KarIanne Kalshoven Gezonde Bedrijfscultuur

Inger PlaIsIer En KarIanne Kalshoven Gezonde Bedrijfscultuur

Inger PlaIsIer En KarIanne Kalshoven Gezonde Bedrijfscultuur

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

26<br />

OPINIE<br />

Nieuwe kleren voor de keizer<br />

of kleden we hem uit?<br />

A. rokx<br />

Voor de clinicus zijn het barre tijden. We worden kritisch gevolgd door derden (wetenschappers, beleidsmakers,<br />

zorgverzekeraars) die zich in toenemende mate met de vorm en de inhoud van ons werk bemoeien. De vaak simplistische<br />

voorstelling van zaken die wordt gehanteerd staat nogal in schril contrast met de dagelijkse werkelijkheid in menige<br />

sector in de ggz. De voorschriften en richtlijnen bieden bij lange na niet voldoende handvatten om ons vak op een<br />

professionele manier uit te oefenen. Het verklaart wellicht waarom er uitgerekend in dit evidence-based tijdperk<br />

veel belangstelling is voor nieuwe ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld mindfulness en ACT. Los van de vraag of deze<br />

belangstelling terecht is en of deze een lang leven is beschoren is, is het in ieder geval van belang dat clinici nou<br />

eindelijk eens een tegengeluid gaan laten horen. Wat doet u nu eigenlijk echt in uw spreekkamer, hoe werkbaar<br />

zijn uw protocollen? Laat weten wat uw dagelijkse ervaringen, moeilijkheden en creatieve oplossingen zijn. Het<br />

is de hoogste tijd dat de clinici niet alleen het lijdend voorwerp van de discussie zijn, maar zich gaan opstellen als<br />

gelijkwaardige deskundige gesprekspartners als het gaat om de dagelijkse uitoefening van ons vak.<br />

Trefwoorden: ACT, mindfulness, therapeutische relatie, evidencebased,<br />

protocolaire behandeling, professionele integriteit<br />

Het zal u niet zijn ontgaan dat er binnen ons vakgebied al<br />

geruime tijd sprake is van een ware hausse aan mindfulness en<br />

ACT (acceptance en commitment therapy). Deze zogeheten derdegeneratiegedragstherapieën<br />

zijn niet meer over het hoofd te zien<br />

en weten zowel enorm enthousiasme als scepsis te generen. Met<br />

name vanuit de meer gevestigde wetenschappelijke hoek wordt<br />

met argwaan gereageerd op deze wat ‘vage’ therapieën die uitgerekend<br />

in het evidence-based tijdperk furore lijken te maken. De<br />

kritiek is niet van de lucht. Zo worden er grote vraagtekens gezet<br />

bij de wetenschappelijke basis (Visser & Emmelkamp, 2009; Öst,<br />

2008; Hofmann & Asmundson, 2008) en beweert een enkeling<br />

zelfs dat het ongewenst is dat we er onze aandacht en energie<br />

aan besteden (Cuijpers e.a., 2010). De toon is soms wat zuur,<br />

maar een deel van de kritische kanttekeningen snijden ongetwijfeld<br />

hout (de pretenties lopen nogal hard vooruit op de empirische<br />

evidentie, er is royaal gejat uit andere tradities, et cetera).<br />

De realiteit is echter ook dat allerhande trainingen en workshops<br />

een bloeiend bestaan leiden en de afdeling psychologie van de<br />

gemiddelde boekhandel inmiddels minstens voor de helft bestaat<br />

uit boeken over mindfulness en ACT.<br />

Is het een hype? Absoluut. Is het een lang leven beschoren? De<br />

tijd zal het leren. Interessanter is misschien wel de vraag hoe<br />

het komt dat zoveel (post)academisch geschoolde professionals<br />

ontvankelijk blijken te zijn voor deze ontwikkelingen. De wetenschappelijke<br />

en politieke teneur in en rondom ons vak beweegt<br />

immers al jaren juist in tegengestelde richting. Ons vak is steeds<br />

gZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011<br />

meer verschoven richting klachtgerichte evidence-based behandelingen<br />

volgens protocollen en richtlijnen. Dat laat zich een<br />

stuk gemakkelijker onderzoeken en klinkt als muziek in de oren<br />

van de overheid en zorgverzekeraars. Onderweg in dit proces<br />

zijn er echter nogal wat aspecten uit ons vak gesneuveld of naar<br />

de achtergrond verdwenen. Zowel in publicaties als in opleidingen<br />

zijn de behandelvormen die zich moeilijk laten onderzoeken,<br />

en derhalve het predicaat evidence-based niet mochten<br />

halen, vrijwel gemarginaliseerd. <strong>En</strong> hoewel het bijvoorbeeld<br />

een algemeen gegeven is dat de kwaliteit van de therapeutische<br />

relatie of een empathische basishouding minstens zo belangrijk<br />

zijn als de methode (Horvath e.a. 2011; Lambert & Barley, 2001;<br />

Orlinsky, 2004), lijken ze steeds meer een stiefkindje te worden<br />

in de opleidingen, het onderzoek en de praktijk van ons werk. Er<br />

ligt nogal een groot gat tussen de wereld van de wetenschappers<br />

en beleidsmakers enerzijds en de troebele weerbarstige praktijk<br />

van de professional in zijn of haar spreekkamer. Zo zullen er<br />

talloze protocollen zijn die het prima doen zolang je in de eerste<br />

of kortdurende tweede lijn werkt. Maar wat moet je ermee als<br />

je in de complexere tweede of derde lijn, de verslavingszorg, de<br />

klinische of forensische psychiatrie werkt? Wat moet je ermee als<br />

je geregeld te maken krijgt met complexe comorbiditeit, ingewikkelde<br />

interacties en een niet onbelangrijk deel van je cliënten alle<br />

voorgeschreven behandelvormen al herhaalde malen zonder al<br />

te veel succes hebben doorlopen? In een ideale wereld hebben<br />

cliënten eenduidige klachten, zijn ze gemotiveerd voor behandeling<br />

en kun je een helder kortdurend protocol volgen, waarna<br />

de klachten zijn verdwenen. Psychotherapie als een soort pilletje<br />

waarmee de psyche weer van zijn oneffenheden wordt bevrijd.<br />

In zo’n ideale wereld zou ons vak net zo goed, of wellicht zelfs

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!