Inger PlaIsIer En KarIanne Kalshoven Gezonde Bedrijfscultuur
Inger PlaIsIer En KarIanne Kalshoven Gezonde Bedrijfscultuur
Inger PlaIsIer En KarIanne Kalshoven Gezonde Bedrijfscultuur
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Klachten<br />
Therapie<br />
Alle cliënten kregen CGT volgens de Multidisciplinaire richtlijn<br />
angststoornissen (CBO, 2003). Therapie vond één keer per week<br />
plaats. Het gemiddelde aantal sessies in de autochtone groep was<br />
20,7 (SD = 6,7) en in de allochtone groep 21,9 (SD = 7,6). Er<br />
was geen significant verschil in het aantal sessies tussen de beide<br />
groepen (t (63) = 0,93; p = 0,35).<br />
Therapeuten<br />
De behandeling werd uitgevoerd door 17 hulpverleners, allen<br />
BIGgeregistreerd en gewoon lid bij de VCGT, die specialistisch<br />
zijn opgeleid en getraind in het behandelen van angststoornissen.<br />
De therapeuten hebben wekelijks deelgenomen aan intervisies<br />
onder begeleiding van ervaren klinisch psychologen.<br />
Data-analyse<br />
Analyses werden uitgevoerd met behulp van SPSS 16.0.<br />
Uitkomstmaten werden geanalyseerd door middel van tweeweg<br />
ANOVA’s met Groep (autochtone versus allochtone cliënten)<br />
als between-subjects factor en Tijd (voor en na behandeling) als<br />
within-subjects factor. Alle effecten zijn getoetst op het niveau p<br />
< 0,05.<br />
Resultaten<br />
Verandering op de BSI<br />
Figuur 1 laat de verandering van de klachten zien in de autochtone<br />
en de allochtone groep. De gemiddelde score bij de start<br />
van de behandeling van de autochtone groep was 62,3 (SD = 5,5)<br />
en van de allochtone groep 82,8 (SD = 8,6). Aan het eind van<br />
de behandeling waren de gemiddelde scores respectievelijk 36,8<br />
(SD = 4,0) en 35,6 (SD = 6,2).<br />
Verandering op de BSI<br />
Voormeting Nameting<br />
figuur 1. Verandering op de Brief Symptom Inventory.<br />
Autochtonen<br />
Allochtonen<br />
Er was sprake van een klachtenverbetering in beide groepen: het<br />
hoofdeffect van Tijd was significant ( F (1,63) = 71,7, p < 0,001).<br />
Overall verschillen de groepen niet van elkaar: het effect van<br />
groep was niet significant (F (1,63) = 1,5, p = 0,22).<br />
Figuur 1 suggereert dat de allochtone groep meer vooruitgang<br />
toont dan de autochtone groep. Dit GroepXTijdinteractieeffect<br />
was significant (F (1,63) = 6,3, p < 0,01). Daarbij is het wel<br />
WETENSCHAP<br />
van belang op te merken dat de allochtone groep bij de voormeting<br />
significant meer klachten rapporteerden op de BSI dan<br />
de autochtone groep (t (63) = 2,00; p < 0,05). De ruimte voor<br />
verbetering was daarom in de allochtone groep groter. Het interactieeffect<br />
zou dus kunnen worden verklaard door een regressie<br />
naar gemiddelde. Teneinde hierop meer zicht te krijgen is, na<br />
de hierboven gepresenteerde tweewegANOVA, een eenweg<br />
ANCOVA uitgevoerd op de nameting waarbij de voormeting als<br />
covariaat is opgenomen. Deze eenwegANCOVA was niet significant<br />
(F (1,62 ) = 2,27; p < 0,13 ) en dit relativeert de gevonden<br />
GroepXTijdinteractie: wanneer rekening wordt gehouden<br />
met de voormeting, dan zijn de nametingen niet verschillend.<br />
Verandering op de OQ-45<br />
Figuur 2 laat de verandering van de klachten op de OQ45 zien<br />
in de autochtone en de allochtone groep. De gemiddelde score<br />
bij de start van de behandeling van de autochtone groep was 73,7<br />
(SD = 3,6) en van de allochtone groep M = 81,5 (SD = 5,6). Aan<br />
het eind van de behandeling waren de gemiddelde scores respectievelijk<br />
57,4 (SD = 3,5) en 59,7 (SD = 5,5).<br />
Klachten<br />
Verandering op OQ-45<br />
Voormeting Nameting<br />
figuur 2. Verandering op de Outcome Questionnaire-45.<br />
Autochtonen<br />
Allochtonen<br />
Beide groepen laten een verbetering zien op de Q45. Dit wordt<br />
gereflecteerd in een tijdseffect (F (1,63) = 41,6, p < 0,001). Het<br />
groepseffect was niet significant (F (1,63) = 0,7, p = 0,39). Er was<br />
ook geen significant interactieeffect (F (1,63) = 0,8; p = 0,35),<br />
hetgeen betekent dat de groepen in dezelfde mate vooruitgingen.<br />
Bij baseline verschillen beide groepen niet van elkaar wat betreft<br />
hun OQtotaalscore (t (63) = 1,15; p = 0,20).<br />
Discussie<br />
Het doel van dit onderzoek was om na te gaan of er een verschil<br />
is in effectiviteit van CGT tussen autochtone en nietwesterse<br />
allochtone cliënten met angststoornissen. De analyses van de<br />
klachtenverandering zoals waargenomen bij de cliënten in dit<br />
onderzoek wijzen erop dat CGT even effectief was voor beide<br />
groepen cliënten. De resultaten weerspreken dus de suggesties<br />
uit de literatuur (Hofmann, 2006). Uit dit onderzoek bleek dat<br />
de allochtone cliënten een grotere klachtenverbetering op de BSI<br />
vertoonden aan het eind van de behandeling dan autochtone<br />
gZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011 13