04.05.2013 Views

Inger PlaIsIer En KarIanne Kalshoven Gezonde Bedrijfscultuur

Inger PlaIsIer En KarIanne Kalshoven Gezonde Bedrijfscultuur

Inger PlaIsIer En KarIanne Kalshoven Gezonde Bedrijfscultuur

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

WETENSCHAP<br />

Effect van cognitieve gedragstherapie bij<br />

autochtone en niet-westerse allochtone<br />

cliënten met angststoornissen<br />

T. Itkina, prof. dr. M.A. van den Hout, M. rijkeboer, prof. dr. d.C. Cath<br />

Achtergrond<br />

Cognitieve gedragstherapie (CGT) geldt als behandeling van eerste voorkeur bij angststoornissen. Op klinische gronden<br />

is gesuggereerd dat deze behandelingen minder effectief zouden zijn bij niet-westerse allochtonen. Onderzoek uit<br />

de Verenigde Staten en Zweden suggereert echter dat CGT wel effectief is bij allochtone cliënten. In het huidige<br />

onderzoek is daarom nagegaan of er verschil is in effectiviteit van CGT tussen autochtone Nederlandse cliënten<br />

en niet-westerse allochtone cliënten met angststoornissen. De CGT werd uitgevoerd volgens de multidisciplinaire<br />

richtlijnen.<br />

Methode<br />

In totaal 46 autochtone cliënten en 19 niet-westerse allochtone cliënten met angststoornissen werden behandeld op<br />

een polikliniek die is gespecialiseerd in de behandeling van deze stoornissen. De effectiviteit van de behandelingen<br />

werd geëvalueerd met de Brief Symptom Inventory (BSI) en Outcome Questionnaire-45 (OQ-45). De vragenlijsten werden<br />

afgenomen bij de start en aan het eind van de behandeling.<br />

Resultaten<br />

Beide groepen lieten significante verbeteringen van klachten zien op zowel BSI als OQ-45. Op de BSI toonde de<br />

allochtone groep meer vooruitgang dan de autochtone groep, maar dit lijkt vooral te moeten worden toegeschreven<br />

aan verschillen op de BSI bij aanvang van de behandeling. Op de OQ-45 gingen de beide groepen in dezelfde mate<br />

vooruit.<br />

Conclusie<br />

CGT volgens de multidisciplinaire richtlijnen bleek niet minder effectief te zijn bij autochtone cliënten met<br />

angststoornissen vergeleken met autochtone cliënten.<br />

Trefwoorden: allochtonen, angststoornissen, cognitieve gedragstherapie,<br />

effectiviteit<br />

Inleiding<br />

Angststoornissen zijn de meest voorkomende stoornissen in<br />

de ggz (Visser & Van Balkom, 2007) en de psychologische<br />

behandeling van eerste keuze is cognitieve gedragstherapie<br />

(CGT). De richtlijnen voor de behandeling van (onder meer)<br />

angstklachten zijn gebaseerd op onderzoek dat plaatsvond met<br />

onderzoeksprotocollen op universiteiten en specialistische<br />

onderzoeksinstituten (CBO, 2003). Deze CGT­behandelingen<br />

bleken in dat onderzoek effectief te zijn bij angststoornissen<br />

en andere as­I­klachten (Voss Horrell, 2008). Echter: CGT is<br />

ontwikkeld in de moderne westerse cultuur die, vergeleken<br />

met eerdere westerse periodes en vergeleken met niet­westerse<br />

culturen, sterk individugeoriënteerd is (Colijn, Snijders &<br />

10 gZ-PSYCHOLOGIE 6 n SEPTEMBER 2011<br />

Trijsburg, 2003). Ziektebeleving en ziektegedrag lijken sterk<br />

cultureel te zijn bepaald en opvattingen over oorzaak, uitingsvorm<br />

en hulpbehoefte worden sterk beïnvloed door cultuurgebonden<br />

verklaringsmodellen (Kleinman, 1980). Tijdens<br />

CGT wordt van de cliënt een actieve inzet en enig vermogen<br />

tot ‘psychologiseren’ verwacht. Allochtone cliënten geven<br />

soms andere verklaringen voor hun problemen (Knipscheer<br />

& Kleber, 2005). Zo verwijzen ze bijvoorbeeld naar bovennatuurlijke<br />

krachten of ‘het lot’. Vanuit modern westers perspectief<br />

geldt dat echter al snel als een neiging tot ‘externaliseren’.<br />

Ook is geopperd dat individuen uit niet­westerse culturen<br />

klagen over lichamelijke klachten waar westerse individuen<br />

eerder psychische klachten zouden rapporteren (De Jong &<br />

Van den Berg, 1996). Geredeneerd vanuit westers perspectief<br />

zou dit kunnen worden opgevat als dat de niet­westerlingen<br />

‘somatiseren’. Kortmann (2006) beargumenteert daarentegen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!