NPRC CHARTERCONDITIES 2003.pdf

NPRC CHARTERCONDITIES 2003
1 ALGEMEEN
1.1 Deze chartercondities vormen een vast
bestanddeel van de bevrachtingsovereenkomsten
tussen de NPRC en haar aangeslotenen.
1.2 Afwijkingen van deze condities moeten op
het charter vermeld worden.
1.3 Een samenvatting van de belangrijkste
informatie die aan de NPRC opgegeven dient te
worden, is terug te vinden op de kaart ‘Wat meld ik
als NPRC-ondernemer aan wie, wanneer en op
welke wijze?'
1.4 De aangeslotene stelt de NPRC de
scheepsruimte in technisch onberispelijke toestand,
overeenkomstig de eisen van de lading -met de
ruimen in de regel schoon, afdekbaar en droog - en
met de voorgeschreven vergunningen en certificaten
ter beschikking. In principe alleen tijdens het
zogenaamde boordbezoek geeft de aangeslotene
desgevraagd inzage in de vereiste certificaten.
1.5 De reisovereenkomst met de NPRC zal
strikt worden opgevolgd. Overeengekomen
lostermijnen zullen in principe dusdanig vastgelegd
worden dat de reisovereenkomst binnen de
wettelijke vaartijdenregeling door de aangeslotene
uitgevoerd kan worden.
1.6 De operationele uitvoering van de
reisovereenkomst, de toestand van het schip
alsmede personeelsaangelegenheden aan boord
vallen onder de verantwoordelijkheid van de
aangeslotene.
1.7 Een aangeslotene die disponibel is of
reeds een reis uitvoert, zal over een werkende
telefoon dienen te beschikken. Gevallen van
langdurige onbereikbaarheid (24 uur of langer) of
wijziging van telefoonnummer worden door de
aangeslotene aan de NPRC gemeld.
1.8 De NPRC waarborgt dat door de
aangeslotene opgegeven of voor hem verzamelde
gegevens strikt vertrouwelijk worden behandeld.
Mocht er toch behoefte zijn specifieke gegevens
van een aangeslotene publiekelijk te gebruiken dan
zal dit pas geschieden na schriftelijke toestemming
van de betreffende aangeslotene.
1.9 Indien de aangeslotene gebruik maakt van
diensten van derden ziet de aangeslotene er op
toe, dat deze overeenkomstig deze condities van
de NPRC geschieden.
1.10 Bij reizen waarbij volgens ijkopname het
gewicht vastgesteld wordt, mag -behoudens
noodgevallen- noch gedurende de belading, noch
gedurende de lossing tussen de ijkopnamen
gepompt worden.
2 DE BELADING
2.1 De aangeslotene bepaalt de diepgang bij
de belading van het schip op waterstand in nauw
overleg met de NPRC. Het lichten geschiedt voor
rekening van de aangeslotene, uitgezonderd het
lichten boven Keulen bij stroomopwaartse reizen.
Deze worden door de NPRC gedragen met dien
verstande dat de aangeslotene een eigen risico
heeft van ¼ deel van alle kosten die ontstaan door
het besluit om te gaan lichten. De NPRC zal de
schipper hierbij assisteren. Wanneer de
aangeslotene zonder toestemming dieper laadt dan
in overleg is vastgesteld, geschiedt het eventuele
lichten geheel voor eigen rekening.
2.2 Het laden en stuwen van de lading in het
schip vinden op aanwijzing van de aangeslotene of
zijn vertegenwoordiger zodanig plaats dat de
wettelijke voorschriften worden nageleefd en de
veiligheid verzekerd is. Bovendien wordt de lading,
naar mogelijkheid, getoetst op hoeveelheid,
beschadigingen of verontreinigingen. Onregelmatigheden
worden door de aangeslotene in eerste
instantie telefonisch aan de NPRC en later middels
een opmerking op het connossement of de
laadbrief alsmede op het reisrapport schriftelijk
aangegeven.
2.3 Zodra de ladingovername heeft
plaatsgevonden geeft de aangeslotene de NPRC
telefonisch of per e-mail, uiterlijk in de ochtend van
de volgende werkdag de navolgende gegevens
door: ingeladen gewicht, laad tijden, diepgang en
verwacht aankomst tijdstip. Deze gegevens dienen
ook in het reisrapport vermeld te worden.
2.4 Mocht een connossement of laadbrief ter
ondertekening aan de aangeslotene worden
voorgelegd dan is het van belang dat de door de
aangeslotene geconstateerde afwijkingen hierop
worden aangemerkt. Hiertoe wordt ook het laden
met meerdere ploegen of elke andere
onmogelijkheid tot tellen gerekend. Eventueel aan
de aangeslotene overhandigde andere documenten
worden door de aangeslotene ook op onjuistheden
resp. afwijkingen van de reisovereenkomst
gecontroleerd Mocht er sprake zijn van afwijkingen
dan wordt getracht ter plekke de documenten te
laten corrigeren of aanmerkingen op te nemen.
Enige afwijking dient aan de NPRC gemeld te worden.
2.5 Bij het varen van containers of stukgoed is
de aangeslotene gehouden stuwplannen te maken.
Uit deze stuwplannen moet de plaats van de containers
of de afzonderlijke partijen stukgoed blijken.
Het stuwen van containers dient binnen de
geldende stabiliteitsnormen te blijven.
2.6 Meerdere soorten gestort goed moeten
goed gesepareerd geladen worden, zonodig met
behulp van separatiekleden.
2.7 Voor het vervoer van ADNR-goederen is
de aangeslotene in het bezit van een daarbij
behorend geldig ADNR-certificaat. De bij de
betreffende ADNR-goederen behorende
voorschriften zullen worden nageleefd. Voor alle

ADNR-goederen zal een schriftelijke "verzendinstructie"
in ontvangst genomen moeten zijn. Deze
"verzendinstructie" zal door de verlader ter
beschikking gesteld moeten worden. Mocht dit niet
het geval zijn dan kan er niet weggevaren worden
voordat er overleg met de NPRC heeft plaatsgehad.
2.8 Eventueel direct van de verlader
geïncasseerde overliggelden worden door de
aangeslotene in het reisrapport vermeld.
3 HET VAREN
3.1 In het reisrapport is een onderdeel
opgenomen voor het noteren van de vaartijden. Het
is van belang deze accuraat in te vullen zodat o.a.
de voor de laagwatertoeslag relevante passage ondubbelzinnig
vastligt.
3.2 De aangeslotene meldt onregelmatigheden
zoals schades, stakingen, negatieve
weersinvloeden (hoog- en laagwater, ijsgang),
technische storingen en/of overige gebeurtenissen
die het aanhouden van de van tevoren overeengekomen
termijnen of afspraken mogelijk in gevaar
brengen direct aan de NPRC.
3.3 Bij ongevallen of schades, waarbij er een
verband gelegd kan worden tussen de
aangeslotene en menselijk letsel, materiële schade
van enige omvang of een milieuschade van enige
omvang zal zonodig de relevante alarmdienst, de
verzekeringsmaatschappij en de NPRC ingelicht
worden. Verder zal de toedracht van het gebeurde
zoveel mogelijk vastgelegd worden. In ieder geval
dienen namen en adressen van getuigen,
tegenpartij en/of controleurs opgenomen te worden.
3.4 Een eventuele grensafhandeling dient op
het charter vermeld te worden.
3.5 De NPRC behoudt zich het recht voor in
noodzakelijke gevallen de bestemming van de reis
te wijzigen. In geval van bestemmingswijziging of
lossing onderweg wordt de vrachtprijs aan de aangeslotenen
vergoed volgens nadere afspraken.
3.6 Tenzij anders overeengekomen op het
charter (zie 1.2) wordt hoogwater en ijsgeld volgens
het interne NPRC hoogwater- en ijsgeldreglement
toegekend.
4 DE LOSSING
4.1 Uiterlijk 48 uur (of indien de reisduur korter
is: bij vertrek) voor aankomst -zaterdag, zondag en
feestdagen niet meegerekend- meldt de
aangeslotene bij de NPRC de verwachte aankomst
van het schip.
4.2 De aangeslotene geeft de ontvanger
aanwijzingen t.b.v. een adequate lossing van zijn
schip.
4.3 De aangeslotene houdt de NPRC op de
hoogte van het verloop van de lossing. Na de
lossing, maar uiterlijk in de ochtend van de
eerstvolgende werkdag worden de algemene
losgegevens (uitgeladen gewicht, stukstal,
lostijden) aan de NPRC doorgegeven. Bovendien
worden deze gegevens opgenomen in het
reisrapport.
4.4 De aangeslotene controleert en meldt
eventuele afwijkingen op de na het lossen aan hem
te overhandigen documenten. Grotere verschillen
zijn alleen onder protest te aanvaarden.
4.5 Eventueel direct van de ontvanger
geïncasseerde overliggelden worden door de
aangeslotene vermeld in het reisrapport.
5 OVERLIGGELD EN ANDERE
VERGOEDINGEN
Voor het berekenen van de lostijd en het
overliggeld geldt het navolgende:
5.1 Voor reizen wordt de duur van de laad-
en/of lostijd berekend over de betaalde tonnen op
basis van het ingeladen gewicht. In principe geldt
scheepsgrootte als maximum.
Het aantal dagen, de toepasselijke 'lengte' van de
dag, en het overliggeld worden bepaald door de
wet in het land waar geladen of gelost wordt. Voor
wat de bepaling van laad-, lostijden en overliggeld
betreft, baseert de NPRC zich op navolgende
wetten, tenzij anders uit het charter blijkt:
Duitsland : de Duitse wet zoals van toepas-
sing in 1994
Frankrijk : in Rijnstroomgebied geldt Duitse
wet 1994, voor Noordwest-
Frankrijk geldt de Franse wet
Luxemburg : de Duitse wet 1994
Zwitserland : de Duitse wet 1994 +
Basler usance
Hongarije : de Duitse wet 1994
Oostenrijk : de Duitse wet 1994
Slowakije : de Duitse wet 1994
België : de Belgische wet
Nederland : de Nederlandse wet
6 VRACHTBETALING
De vrachtbetaling wordt volgens een vastgestelde
en aan aangeslotenen bekend gemaakte periode
na ontvangst van de reisdocumenten overgemaakt
op de bij de NPRC bekende bankrekening van de
aangeslotene.
7 EVENTUELE GESCHILLEN
Voor de beslechting van geschillen die voortvloeien
uit de bevrachtingsovereenkomst is uitsluitend
bevoegd de rechter te Rotterdam, tenzij anders uit
het charter blijkt.
8 GELDIGHEID
De geldigheid van deze chartercondities is bekrachtigd
d.d. 07-07-2003.