Download pdf - Textualscholarship.nl
Download pdf - Textualscholarship.nl Download pdf - Textualscholarship.nl
Inleiding 43 (tekst 35), waarna een Passie-overweging (tekst 36) volgt, die onderaan de kolom eindigt; in kolom 109rb vervolgt hand 6 met een gebed tot het kruis (tekst 37), dat in dezelfde kolom bijna ongemerkt overgaat in een gebed om bescherming (tekst 38); daarop volgen nog een overweging bij de zes dagen voor de Passie (tekst 39) en, op f. 109vb35-41, een kort gebed (tekst 40). In de cursiva van hand 6 (zie afb. 9 op p. 38) valt de vorm van het gtje in kolom 108rb op: de staart ervan loopt onderaan uit op een boogje naar rechts, waardoor de letter veel weg heeft van een ‘9’ met weerhaakje. Deze ‘vlakkoppige’ g lijkt erg veel op die van hand 9, die een even kleine, misschien iets nettere cursiva schrijft, met een wat grotere regelafstand en met minder zwierig getrokken afkortingstekens. Waar hand 9 de g consequent zo schrijft, komen wij deze struktuur bij hand 6 op f. 108v-109v niet meer tegen. Kenmerkend voor hand 6 zijn onder andere de zwierige lus aan de letter y, die vanuit de staart naar de punt op de letter loopt, en de brede nasaalstreep die vanuit de slot-e naar links getrokken is. Ook zet hij sporadisch een cirkeltje als onderscheidingsteken boven de u. 65 Bladvullingen door hand 7 In de ruimte onderaan kolom 91rb voegde hand 7 in zijn cursiva een Middelnederlandse rijmspreuk (tekst 29) toe, onderaan kolom 109vb nog een zinnetje in het Latijn. 66 Op f. 110r, de voorlaatste bladzijde van de binio 90-91^109-110, kopieerde hij in dezelfde cursiva een reeks gebeden tot Johannes de evangelist (tekst 41); het opschrift bovenaan kolom 110ra, Dits een goet ghebet van sente Jan ewangeliste, noteerde hij in een wat ander schrift (zie afb. 13 op p. 47). Het is een combinatie van textualis en cursiva die hand 7 vaker gebruikt voor een opschrift of bladvulling. 67 Het gebed loopt tot de laatste regel van de b-kolom door; om goed uit te komen ging hand 7 aan het eind dichter op elkaar schrijven. Dat zal hij gedaan hebben met het oog op de bladgrote tekening op de laatste bladzijde, f. 110v. De overgang van de merkwaardig samengestelde eenheid f. 90-110 naar de volgende eenheid (f. 111-120) lijkt samen te vallen met het moment waarop in kolom 2va alle titels en tekstverwijzingen op één na waren bijgeschreven. Alleen de verwijzing (tekst 2.6) naar de Antihiërarchische disputatie, die op f. 111r begint, moest nog door hand 7 in een kleine cursiva 65 Bijvoorbeeld 109vb10 vut, 25 lieue en 33 verweruen. 66 In de editie ‘toegevoegd’ aan tekst 40 (gebed). 67 De a van Jan is in één verdieping. Volgens de Cartesiaanse nomenclatuur van Gumbert (1976) is in het onderhavige geval van T/E sprake: a in een en twee verdiepingen, stokletters zonder lussen, lange s en f eindigen op de basislijn.
44 Het Wiesbadense handschrift worden toegevoegd. De expliciete verwijzing naar deze tekening in de preambule op f. 111ra1-6 (zie hierna) laat zien dat hand 7 op dit moment bewust afbeeldingen in de tekstverzameling opnam. In kolom 2vb noteerde hand 7 in zijn forse cursiva een verwijzing naar de gebeden tot de evangelist Johannes op f. 110r en naar een tweede gebed, dat hij tegenover de tekening op f. 118v kopieerde. Inhoudsopgave, lenersinstructie en colofon op f. 2va Het kapitteloverzicht van Die wech van salicheit eindigt op f. 2va8. De twee titels die er direct onder volgen (f. 2va9-10, tekst 2.1 en 2.2; zie pl. II op p. 658), zijn geschreven in de textualis van hand 7, net als de twee titels die als laatste boven de berijmde uitleenregels staan (f. 2va18-20, tekst 2.7 en 2.8). Titel 2.1 verwijst naar de tekst over de O-antifonen die hand 7 in diezelfde textualis op f. 44v als bladvulling kopieerde; titel 2.2 verwijst naar de Augustijnken-tekst op f. 51vb. De derde titel (2va11-12, tekst 2.3) is in de textualis van hand 3 geschreven en betreft zijn afschrift van Beda’s Apocalyps-commentaar (tekst 26) op f. 62-98. Hij schreef ook de verwijzing naar de Questien, die op de vijfde positie in de inhoudsopgave staat: Ende hier achter sijn questien van eenen goeden simpelen mensche (2va15-16, tekst 2.5). Alleen is het schrift iets groter en is de inkt iets lichter van kleur. De titel ertussen, Bescouwen des levens volghet hier naer ghescreven in francine (2va13-14, tekst 2.4), is daarentegen in een opvallend forsere textualis genoteerd. Een overeenkomst met de textualis van hand 3 is de ‘hokjes’-a, die hand 7 eigenlijk nooit gebruikt. De vorm van de g en van de tweede poot van de n komt sterk overeen met die van de grotere textualis die hand 3 schrijft in het Apocalyps-commentaar, al maakt dit schrift wel een wat rondere indruk dan de tekstverwijzing in kolom 2va; en ook de vorm van de ronde eind-s vertoont geen evidente overeenkomst, een enkel geval uitgezonderd, zoals de s van lams in r. 2903. De tekstaanduidingen 2.4 en 2.5 op f. 2va13-16 verwijzen naar de Berijmde dialoog en Questien die waren afgeschreven in de twee perkamenten katernen (f. 93-108). De daaraan voorafgaande inhoudsaanduiding Bescouwens des levens volct hier na, ghescreven in frasine, ende die questie van eenen goede simpele mensche (tekst 32), die hand 7 onderaan kolom 91vb met rood in een forse textualis schreef, kan van latere datum zijn dan de twee vrijwel gelijkluidende titels in kolom 2va. De twee titels die hand 7 in zijn textualis noteerde op de volgende regels, 2va18-19 (tekst 2.7) en 20 (tekst 2.8), verwijzen naar het door hand 3 gekopieerde gedicht op f. 90-91: Hier staet den lof ende den prijs van onser liever vrouwen, Jacob Maerlant, en naar het door dezelfde kopiist afgeschreven gedicht Vanden viere vingheren ende vanden dume op f. 58va- 59rb34. Met die laatste inschrijving neemt hand 7 de titel over die in de vrij
- Page 1 and 2: Middeleeuwse Verzamelhandschriften
- Page 3 and 4: Afb. 1 Wiesbaden, Hessisches Haupts
- Page 5 and 6: Middeleeuwse Verzamelhandschriften
- Page 7 and 8: 6 Het Wiesbadense handschrift Veran
- Page 9 and 10: 8 Het Wiesbadense handschrift hands
- Page 12 and 13: Inleiding Geschiedenis van het onde
- Page 14 and 15: Inleiding 13 een gemeenschap van de
- Page 16 and 17: Inleiding 15 3. Tweede deel (f. 90-
- Page 18 and 19: Inleiding 17 verbonden met de onder
- Page 20 and 21: Inleiding 19 karakter heeft. In het
- Page 22 and 23: Inleiding 21 7. Besluit In het bove
- Page 24 and 25: Inleiding 23 de versozijde van f. 1
- Page 26 and 27: Inleiding 25 ternen vormen een eenh
- Page 28 and 29: Inleiding 27 Tabel 1. Verdeling van
- Page 30 and 31: Inleiding 29 verdeling willen sugge
- Page 32 and 33: Inleiding 31 Afb. 2 f. 3r (detail).
- Page 34 and 35: Inleiding 33 3’, 47 en de z (met
- Page 36 and 37: Inleiding 35 hand 7 voor een r noga
- Page 38 and 39: Inleiding 37 Afb. 6 f. 62r (detail)
- Page 40 and 41: Inleiding 39 Afb. 10 f. 97r (detail
- Page 42 and 43: Inleiding 41 Eenheid IIb Deze eenhe
- Page 46 and 47: Inleiding 45 gebleven ruimte boven
- Page 48 and 49: Inleiding 47 Afb. 13 f. 110r (detai
- Page 50 and 51: Inleiding 49 kens zijn meestal schu
- Page 52 and 53: Inleiding 51 lijkt erg veel op dat
- Page 54 and 55: Inleiding 53 Tabel 3. Overzicht van
- Page 56 and 57: Inleiding 55 Afb. 17 f. 45r (detail
- Page 58 and 59: Inleiding 57 Afb. 24 f. 25r (detail
- Page 60 and 61: Inleiding 59 bara, die op f. 118v g
- Page 62 and 63: Inleiding 61 de tekeningen geplakt
- Page 64 and 65: Inleiding 63 sneden banderol met, e
- Page 66 and 67: Inleiding 65 Salvator Mundi gelijmd
- Page 68 and 69: Inleiding 67 de drie gebeden (tekst
- Page 70 and 71: Inleiding 69 geleding zijn rode lom
- Page 72 and 73: Inleiding 71 langs de contouren ext
- Page 74 and 75: Inleiding 73 ook voor elk van de vi
- Page 76 and 77: Inleiding 75 Afb. 30 f. 13v-14r
- Page 78 and 79: Inleiding 77 F. 152 en 25 Folium 15
- Page 80 and 81: Inleiding 79 de oostelijker. De opp
- Page 82 and 83: Inleiding 81 sel gelokaliseerd word
- Page 84 and 85: Inleiding 83 gesprokener Kustwestvl
- Page 86 and 87: Inleiding 85 ven te extreem om de t
- Page 88 and 89: Inleiding 87 fragiele zilverstiftfi
- Page 90 and 91: Inleiding 89 ning en het afgewerkte
- Page 92 and 93: Inleiding 91 vraag is natuurlijk of
44 Het Wiesbadense handschrift<br />
worden toegevoegd. De expliciete verwijzing naar deze tekening in de preambule<br />
op f. 111ra1-6 (zie hierna) laat zien dat hand 7 op dit moment bewust<br />
afbeeldingen in de tekstverzameling opnam. In kolom 2vb noteerde<br />
hand 7 in zijn forse cursiva een verwijzing naar de gebeden tot de evangelist<br />
Johannes op f. 110r en naar een tweede gebed, dat hij tegenover de tekening<br />
op f. 118v kopieerde.<br />
Inhoudsopgave, lenersinstructie en colofon op f. 2va<br />
Het kapitteloverzicht van Die wech van salicheit eindigt op f. 2va8. De<br />
twee titels die er direct onder volgen (f. 2va9-10, tekst 2.1 en 2.2; zie pl. II<br />
op p. 658), zijn geschreven in de textualis van hand 7, net als de twee titels<br />
die als laatste boven de berijmde uitleenregels staan (f. 2va18-20, tekst 2.7<br />
en 2.8). Titel 2.1 verwijst naar de tekst over de O-antifonen die hand 7 in<br />
diezelfde textualis op f. 44v als bladvulling kopieerde; titel 2.2 verwijst naar<br />
de Augustijnken-tekst op f. 51vb.<br />
De derde titel (2va11-12, tekst 2.3) is in de textualis van hand 3 geschreven<br />
en betreft zijn afschrift van Beda’s Apocalyps-commentaar (tekst 26)<br />
op f. 62-98. Hij schreef ook de verwijzing naar de Questien, die op de vijfde<br />
positie in de inhoudsopgave staat: Ende hier achter sijn questien van eenen<br />
goeden simpelen mensche (2va15-16, tekst 2.5). Alleen is het schrift iets<br />
groter en is de inkt iets lichter van kleur. De titel ertussen, Bescouwen des<br />
levens volghet hier naer ghescreven in francine (2va13-14, tekst 2.4), is<br />
daarentegen in een opvallend forsere textualis genoteerd. Een overeenkomst<br />
met de textualis van hand 3 is de ‘hokjes’-a, die hand 7 eige<strong>nl</strong>ijk<br />
nooit gebruikt. De vorm van de g en van de tweede poot van de n komt<br />
sterk overeen met die van de grotere textualis die hand 3 schrijft in het<br />
Apocalyps-commentaar, al maakt dit schrift wel een wat rondere indruk<br />
dan de tekstverwijzing in kolom 2va; en ook de vorm van de ronde eind-s<br />
vertoont geen evidente overeenkomst, een enkel geval uitgezonderd, zoals<br />
de s van lams in r. 2903.<br />
De tekstaanduidingen 2.4 en 2.5 op f. 2va13-16 verwijzen naar de Berijmde<br />
dialoog en Questien die waren afgeschreven in de twee perkamenten<br />
katernen (f. 93-108). De daaraan voorafgaande inhoudsaanduiding Bescouwens<br />
des levens volct hier na, ghescreven in frasine, ende die questie<br />
van eenen goede simpele mensche (tekst 32), die hand 7 onderaan kolom<br />
91vb met rood in een forse textualis schreef, kan van latere datum zijn dan<br />
de twee vrijwel gelijkluidende titels in kolom 2va.<br />
De twee titels die hand 7 in zijn textualis noteerde op de volgende regels,<br />
2va18-19 (tekst 2.7) en 20 (tekst 2.8), verwijzen naar het door hand 3 gekopieerde<br />
gedicht op f. 90-91: Hier staet den lof ende den prijs van onser<br />
liever vrouwen, Jacob Maerlant, en naar het door dezelfde kopiist afgeschreven<br />
gedicht Vanden viere vingheren ende vanden dume op f. 58va-<br />
59rb34. Met die laatste inschrijving neemt hand 7 de titel over die in de vrij