04.05.2013 Views

\9wiGIA - Gemeente Woerden

\9wiGIA - Gemeente Woerden

\9wiGIA - Gemeente Woerden

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

• de dorpskernen van Zegveld (monument 11935), Kamerik (monument I 1941) en Harmeien<br />

(monument 11945).<br />

Dit beeld van gewaardeerde terreinen weerspiegelt de stand van zaken in de archeologische kennis van de<br />

gemeente <strong>Woerden</strong>: zeer weinig gegevens over de prehistorie (Oude Steentijd tot aan begin van jaartelling),<br />

zeer veel over de Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.), geen tot zeer weinig over de Vroege<br />

Middeleeuwen (450-1050 na Chr.) en veel over Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) en Nieuwe tijd<br />

(1500-heden).<br />

4.4.2 Prehistorie<br />

Over de periode vóór aanvang van de Romeinse tijd is in <strong>Woerden</strong> zeer weinig bekend, terwijl het<br />

landschap in principe goede mogelijkheden voor prehistorische bewoning bood. Ondanks de dynamiek van<br />

de ongekanaliseerde rivieren was tijdelijke of permanente bewoning mogelijk op de hogere oeverwallen en<br />

fossiele beddingen van verlande rivierlopen. De overgangsgebieden van hoog/droog naar laag/nat waren<br />

uitermate rijk aan biodiversiteit en dus aantrekkelijk voor een bestaan van jagen, verzamelen en vissen.<br />

Vanaf het Neolithicum (5300-2000 voor Chr.) waren de zandige ruggen geschikt voor de prehistorische<br />

vorm van landbouw en kon er vee worden geweid in de lagere, nattere terreinen. In deze periode voltrok<br />

zich de overgang van het rondreizende bestaan van jager-verzamelaar naar landbouw en ontstonden<br />

plaatsvaste nederzettingen. Deze bestonden uit een of meer langgerekte huizen waar mens en vee onder<br />

hetzelfde dak leefden.<br />

De oudste sporen van menselijke bewoning bevinden zich in de oudste en meestal diepst gelegen fossiele<br />

riviersystemen, de jongere sporen zijn minder diep in de ondergrond te vinden. Het gebrek aan<br />

sporen/vondsten uit de periode vóór de Romeinse tijd kan in <strong>Woerden</strong> dus voor een deel te wijten zijn aan<br />

hun diepe ligging in de oudere riviersystemen in de ondergrond, waardoor ze bij normaal bodemgebruik<br />

niet aan het licht komen. Op die plaatsen waar oude stroomruggen aan of net onder het maaiveld liggen,<br />

kunnen prehistorische resten zich vrij ondiep onder maaiveldniveau bevinden. Een deel daarvan zal in de<br />

loop der tijd ongezien zijn verdwenen door agrarische werkzaamheden, ruilverkaveling, e.d. 23<br />

De enige aanwijzing dat in <strong>Woerden</strong> rekening moet worden gehouden met zeer oude bewoningssporen<br />

(Oude, Midden- en Nieuwe Steentijd) in de ondergrond is de melding van grote hoeveelheden dierlijk bot<br />

(mammoet, wolharige neushoorn, etc), vuurstenen werktuigen en afslagen (restanten van<br />

vuursteenbewerking), en neolithische vondsten die bij zandwinningactiviteiten vanaf grote diepte werden<br />

opgezogen. 24 De zeer extensieve en fragiele bewoningssporen die daarbij horen gaan bij zo'n ingreep<br />

uiteraard verloren.<br />

Door de zich verleggende riviersystemen veranderde het landschap - en daarmee de<br />

bewoningsmogelijkheden - voortdurend. Over een periode van duizenden jaren is daardoor in de<br />

ondergrond een stapeling van landschappen en archeologische niveaus ontstaan. Woonplaatsen die al tijdens<br />

de prehistorie werden bedekt met rivierklei (overstroming) of langzaam verdwenen onder zich uitbreidend<br />

veen (verdrinking, moerasvorming) zijn waarschijnlijk goed geconserveerd.<br />

Pas vanaf ca. 1000 na Christus stabiliseerde de loop van de Oude Rijn zich en ontwikkelde de<br />

waterbeheersing zich zodanig dat de menselijke greep op het landschap de overhand kreeg. De openlegging<br />

23 Geschat wordt dat sinds de Tweede Wereldoorlog naar schatting 35% van het Nederlandse bodemarchief op deze manier is<br />

verdwenen (Groenewoudt 1994).<br />

2 * Archis-waarneming 59349 en 59352 alsmede amateurwaarneming 8 (kaart 5 en bijlage 4). Zie ook Ooyevaar 1990, 20-2.<br />

VESTIG IA BV Archeologie & Cultuurhistorie 26<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!