04.05.2013 Views

\9wiGIA - Gemeente Woerden

\9wiGIA - Gemeente Woerden

\9wiGIA - Gemeente Woerden

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Vestiges of<br />

the past<br />

Sporen uit<br />

het verleden<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong> 10.015962 <strong>\9wiGIA</strong><br />

Archeologie dr Cultuurhistorie<br />

Regislratiedatum: 07/10/2010<br />

Behandelend afdeling BZ<br />

Afgehandeld door/op:<br />

Archeologische beleidskaart gemeente <strong>Woerden</strong><br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Toelichting<br />

Rapportnummer: V670<br />

Projectnummer: V08-I434<br />

ISSN: 1573-9406<br />

Status en versie: definitief 2.2<br />

In opdracht van: <strong>Gemeente</strong>n Lopik, Montfoort, Oudewater en <strong>Woerden</strong><br />

Samenstelling: Monica Alkemade, Bregje Brugman, Mare Gouw, Koen Klerks,<br />

Caroline Visser<br />

Plaats en Datum: Amersfoort, 23 september 2010<br />

Gecontroleerd door W.A.M. Hessing<br />

Geaccordeerd door H. van den Ende, gemeente <strong>Woerden</strong><br />

d.d. 23-09-2010<br />

d.d.


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIGIA VN Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Gebruikte afkortingen<br />

AMK Archeologische Monumentenkaart<br />

AMZ Archeologische monumentenzorg<br />

Archis Archeologisch Informatiesysteem (landelijke database www.archis.nl)<br />

Awb Algemene Wet Bestuursrecht<br />

Bro Besluit ruimtelijke ordening<br />

IKAW Indicatieve Kaart Archeologische Waarden<br />

KICH Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie<br />

m.e.r milieu effect rapportage<br />

MIP Monumenten Inventarisatie Project<br />

MSP Monumenten Selectie Project<br />

KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie<br />

mv maaiveld ( -mv = beneden maaiveld)<br />

OCenW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap<br />

ODB Objectendatabase van de RDMZ<br />

RACM Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (nu RCE)<br />

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />

RDMZ Rijksdienst voor de Monumentenzorg (nu RCE)<br />

RGD Rijks Geologische Dienst<br />

ROB Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (nu RCE)<br />

Wamz Wet op de archeologische monumentenzorg (2007)<br />

Wro Wet ruimtelijke ordening (2008)<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Inhoud<br />

Gebruikte afkortingen 3<br />

Samenvatting 7<br />

1 Inleiding 9<br />

2 Doel, gebruik en methode 11<br />

2.1 Doel en gebruik / /<br />

2.2 Methode //<br />

3 Landschap en paleogeografische ondergrond 13<br />

3.1 Landschapsgenese 13<br />

3.1.1 Pleistoceen 13<br />

3.1.2 Holoceen 14<br />

3.2 Beschrijving kaarten I -4 / 6<br />

3.2.1 Algemeen 16<br />

3.2.2 Per kaart 16<br />

3.3 Geologisch profiel. 17<br />

3.4 Overzicht holocene landschapsontwikkeling 18<br />

4 Archeologische inventarisatiekaart 23<br />

4.1 Bronnen 23<br />

4.2 Opbouw kaart en legenda 23<br />

4.3 Onderzoek en onderzoekstraditie 24<br />

4.4 Overzicht archeologie gemeente <strong>Woerden</strong> 25<br />

4.4.1 Monumenten/gewaardeerde terreinen /vindplaatsen (AMK-terreinen) 25<br />

4.4.2 Prehistorie 26<br />

4.4.3 Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen 2 7<br />

4.4.4 Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd 28<br />

5 Cultuurhistorische inventarisatiekaarten 29<br />

5.1 Omschrijving 29<br />

5.2 Bronnen 29<br />

5.3 Samenvatting cultuurhistorie en bewoningsgeschiedenis na 1000 30<br />

5.3.1 <strong>Woerden</strong>: landelijk gebied en regio 30<br />

5.3.2 Stadskern <strong>Woerden</strong> 31<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

6 Archeologische waarden- en verwachtingenkaart 33<br />

6./ Uitgangspunten 33<br />

6.2 Afweging en motivatie tb.v. het archeologisch verwachtingsmodel 33<br />

6.2.1 Stap I: Landschap en bodem 33<br />

6.2.2 Stap 2: Verificatie AMK-terreinen 34<br />

6.2.3 Stap 3: de Romeinse limesweg 35<br />

6.2.4 Stap 4: Cultuurhistorie 35<br />

6.2.5 Stap 5: detailkaarten historische stadskern <strong>Woerden</strong> 36<br />

6.2.6 Stap 6: Verstoringen 36<br />

6.2.7 Stap 7: informatie buiten de gemeentegrens en overige aanpassingen /uitbreidingen 37<br />

6.2.8 Stap 8: Legenda-eenheden 38<br />

6.3 <strong>Gemeente</strong>dekkend archeologisch verwachtingsmodel 39<br />

7 Archeologische maatregelenkaart 41<br />

7.1 Opbouw en gebruik 41<br />

7.1 Uitgangspunten en overwegingen 41<br />

7.2 Beleidscategorieën, onderzoekseisen en ontheffmgscriteria 42<br />

7.3 Motivatie/onderbouwing van het onderzoeks- en ontheffingenbeleid 44<br />

7.4 Meldingsplicht, toevalsvondsten en gemeentelijk risico-management 46<br />

8 Samenvatting kaarten (colofon) 47<br />

9 Lijst van afbeeldingen, tekstbijlagen en kaartbijlagen 51<br />

10 Bronnen 53<br />

VESTIGIA VN Archeologe &• Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaart gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Samenvatting<br />

De gemeente <strong>Woerden</strong> heeft een rijke archeologische traditie die het gevolg is van de aanwezigheid van het<br />

Romeinse castellum Laurium in de binnenstad. Al voor de implementatie van het Verdrag van Malta in de<br />

Nederlandse wetgeving (Wet op de archeologische monumentenzorg 2007) kon <strong>Woerden</strong> dan ook bogen<br />

op een schat aan ervaring met de integratie van archeologie in beslissingen omtrent de inrichting van de<br />

(binnenstads)ruimte.<br />

De gemeente <strong>Woerden</strong> heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met de archeologische<br />

monumentenzorg. Dit geldt met name voor de archeologisch-waardevolle historische binnenstad met zijn<br />

schat aan Romeinse resten.<br />

Op I september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden via<br />

de herziening van de Monumentenwet 1988. Deze wet verplicht gemeenten om bij het vaststellen van<br />

bestemmingsplannen (en de bestemming van gronden) rekening te houden met belangrijke archeologische<br />

waarden die zich in de bodem kunnen bevinden (artikel 38a). Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet<br />

ruimtelijke ordening (Wro) is de integratie van archeologie in het ruimtelijk beleid een primaire opgave<br />

geworden voor alle gemeenten in Nederland. De wet gaat hierbij uit van het 'veroorzaker betaalt'-principe.<br />

Dit betekent dat gemeenten voorwaarden kunnen stellen aan de omgang met het bodemarchief en de<br />

burger, afhankelijk van de archeologische verwachting, geconfronteerd kan worden met kosten voor<br />

onderzoek en behoud.<br />

Om de gemeentelijke rol als beslissend bestuursorgaan (bevoegd gezag) adequaat en rechtmatig te vervullen<br />

heeft de gemeente <strong>Woerden</strong> een gemeentedekkende archeologische beleidskaart ontwikkeld als instrument<br />

voor de uitvoering van haar archeologiebeleid. Dit document bestaat uit:<br />

1. een waarden- en verwachtingenkaart die een actueel en realistisch beeld geeft van het gemeentelijk<br />

bodemarchief in de gehele gemeente;<br />

2. een maatregelenkaart waarin de waarden- en verwachtingen worden gekoppeld aan<br />

onderzoekseisen, ontheffingen en planologische maatregelen.<br />

3. een toelichting waarin de werkwijze, bronnen en keuzes worden gemotiveerd.<br />

Het resultaat is een samenhangend pakket van zowel analoge als digitale kaarten met toelichting, die<br />

tezamen de noodzakelijke subinformatie bevatten over de aard en waarde van het gemeentelijk<br />

bodemarchief en welke eisen de gemeente hanteert in het geval van vergunningplichtige bodemingrepen die<br />

een bedreiging kunnen vormen voor de archeologische informatiewaarde.<br />

De Monumentenwet biedt gemeenten de beleidsruimte om, in het belang van de archeologische<br />

monumentenzorg en afhankelijk van de plaatselijke situatie, af te wijken van de in de wet opgenomen<br />

algemene ontheffing voor archeologisch vooronderzoek bij bodemingrepen tot 100 m 2 . Daartoe is het<br />

grondgebied van <strong>Woerden</strong> op de beleidskaart onderverdeeld in zes categorieën van zones/terreinen met<br />

een archeologische waarde of verwachting. Op de zogenaamde maatregelenkaart zijn deze zones gekoppeld<br />

aan een eigen planologisch regime van onderzoekseisen, diepte- en oppervlakteontheffingscriteria. Bij de<br />

invulling daarvan heeft <strong>Woerden</strong> een afweging gemaakt tussen haar archeologische ambities (d.w.z.<br />

bedreigingen voor het bodemarchief tot een minimum beperken, cf. beleidsnota Bodemschatten van<br />

<strong>Woerden</strong>, 2007) en de eisen van 'normaal' ruimtegebruik en ruimtelijke ontwikkeling.<br />

VESTIGIA BV Archeologe &• Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Dit resulteert in onderstaande onderzoekseisen en ontheffingen:<br />

WAARDEN<br />

Z<br />

UI<br />

O<br />

ACHTIN<br />

|<br />

CC<br />

UI<br />

><br />

Archeologisch<br />

monument<br />

Archeologisch<br />

waardevol terrein<br />

Hoog<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Geen<br />

ARCHEOLOGISCHE BELEIDSKAART GEMEENTE WOERDEN<br />

Waarden- en verwachtingenkaart<br />

Rijksbeschermde archeologische terreinen (ex<br />

artikel 3 van de Monumentenwet)<br />

AMK-terreinen/ gewaardeerde vindplaatsen<br />

- Cultuurhistorische elementen en terreinen<br />

(bewoningslinten, oude woonplaatsen) met een<br />

hoge verwachting op het aantreffen van<br />

archeologische waarden uit de Late<br />

Middeleeuwen en Nieuwe tijd ('jonge<br />

archeologie'; relatie cultuurhistorie/<br />

monumenten);<br />

- Landschappelijke eenheden (jongere<br />

beddinggordels/ stroomruggen) met een hoge<br />

verwachting op het aantreffen van<br />

archeologische waarden (prehistorie t/m<br />

Nieuwe tijd).<br />

- verwacht tracé Romeinse limesweg<br />

-Oudere, dieper gelegen stroomgordels en<br />

crevassen, met een middelhoge kans op het<br />

aantreffen van archeologische waarden<br />

(Vroege en Late Prehistorie)<br />

- mogelijk (gedeeltelijk?) verstoorde terreinen<br />

van hoge verwachting.<br />

Landschappelijke eenheden (komgronden) met<br />

een lage kans op het aantreffen van<br />

archeologische waarden.<br />

Archeologievrij gebied = terreinen/zones<br />

waarvan is vastgesteld dat er geen<br />

archeologische niveaus (meer) aanwezig zijn<br />

Maatregelenkaart<br />

Ontheffingsoppervlak: geen (*)<br />

Ontheffingsdiepte: geen (*)<br />

(*) rijk is bevoegd gezag<br />

Onderzoeksverplichting indien plangebied groter<br />

is dan 50 m 2 en diepte bodemingreep meer dan<br />

30 cm -mv<br />

Onderzoeksverplichting indien plangebied groter<br />

is dan 100 m 2 en diepte bodemingreep meer dan<br />

30 cm -mv<br />

Onderzoeksverplichting indien plangebied groter<br />

is dan 1.000 m 2 en diepte bodemingreep meer<br />

dan 100 cm -mv<br />

Onderzoeksverplichting indien plangebied groter<br />

is dan 10.000 m 2 en diepte bodemingreep meer<br />

dan 100 cm -mv<br />

Geen onderzoeksverplichting<br />

Met de archeologische beleidskaart beschikt de gemeente over een ruimtelijk instrument om inhoudelijk,<br />

effectief en transparant uitvoering te geven aan haar archeologische zorgplicht en ambities. Voor nadere<br />

motivatie en onderbouwing van de gekozen oppervlakte- en dieptecriteria wordt verwezen naar paragraaf<br />

7.3 van dit document.<br />

VESTIGIA BV Archeologie &• Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

I Inleiding<br />

In de bodem van <strong>Woerden</strong> liggen unieke archeologische waarden. Samen vormen zij de spiegel van<br />

tenminste 2000 jaar bewoningsgeschiedenis. Dit zogenaamde 'bodemarchief is van groot maatschappelijk<br />

belang, omdat het voor het grootste deel van de geschiedschrijving de enige bron van informatie is.<br />

Tegelijkertijd is het bodemarchief kwetsbaar voor allerhande andere ingrepen en vormen van gebruik die nu<br />

eenmaal verband houden met wonen, werken en recreëren. Deze functies gaan niet altijd goed samen met<br />

het streven naar behoud en een goed beheer van het bodemarchief. Archeologische waarden die door<br />

bodemingrepen zoals ploegen, heien, graven en veranderingen in het waterpeil worden verstoord of<br />

vernietigd, zijn definitief verloren. Daarom is het noodzakelijk dat de gemeente in het ruimtelijk beleid<br />

waarborgen inbouwt voor de omgang met dit bodemarchief. Dit is een uitvloeisel van het Verdrag van<br />

Malta, dat door Nederland in 1992 werd ondertekend en dat op I september 2007 in de Nederlandse<br />

wetgeving werd verankerd via de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). Sedert die datum<br />

zijn gemeenten op basis van artikel 38a van de herziene Monumentenwet verplicht om bij het vaststellen<br />

van bestemmingsplannen en beheersverordeningen (en de bestemming van gronden) "rekening te houden<br />

met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten". De uitvoering van de Monumentenwet<br />

en de integratie van archeologie in ruimtelijke ordeningsprocessen is daarmee een primair gemeentelijke<br />

opgave geworden. De wet gaat hierbij uit van het 'veroorzaker betaalt'-principe. Dit betekent dat<br />

gemeenten voorwaarden kunnen stellen aan de omgang met het bodemarchief en de burger, afhankelijk van<br />

de archeologische verwachting, geconfronteerd kan worden met kosten voor onderzoek en behoud. Vanuit<br />

het oogpunt van rechtmatigheid is het van belang dat gemeenten in hun ruimtelijk beleid hierop anticiperen.<br />

Afhankelijk van de omvang van het eigen bodemarchief, de ruimtelijke ontwikkelingsdruk en de eigen<br />

ambitie met betrekking tot het archeologisch erfgoed kunnen gemeenten hiervoor verschillende<br />

instrumenten inzetten en de toepassing daarvan organisatorisch en procedureel in de eigen organisatie<br />

inbedden.<br />

De gemeente <strong>Woerden</strong> heeft een rijke archeologische traditie die het gevolg is van de aanwezigheid van het<br />

Romeinse castellum Laurium in de binnenstad. Al voor de implementatie van het Verdrag van Malta in de<br />

Nederlandse wetgeving (Wet op de archeologische monumentenzorg 2007) kon <strong>Woerden</strong> dan ook bogen<br />

op een schat aan ervaring met de integratie van archeologie in beslissingen omtrent de inrichting van de<br />

(binnenstads)ruimte. Sinds 2004 beschikt de gemeente over een archeologische monumentenkaart van de<br />

binnenstad, bevatten een groot deel van de bestemmingsplannen inmiddels een archeologische paragraaf en<br />

is de gemeentelijke ambitie verwoord in een beleidsnota archeologie (2007). Daarin wordt de visie van<br />

<strong>Woerden</strong> op haar bodemarchief als volgt verwoord:<br />

"[de gemeente] wil zich niet beperken tot wat strikt gezien door de wet wordt voorgeschreven. De<br />

gemeente maakt zich hard voor een op inhoud gebaseerd archeologiebeleid en wil dit actief vormgeven,<br />

waarbij kansen voor de stad maximaal worden benut en bedreigingen voor het bodemarchief tot een<br />

minimum worden beperkt". 1<br />

"Om het gemeentelijk beleid vorm te geven zullen beleidsinstrumenten moeten worden gemaakt en<br />

verbeterd", zo stelt dezelfde nota. De beoordeling of er bij ruimtelijke ontwikkelingen sprake is van een<br />

archeologische verwachtingswaarde en dus of archeologisch (voor)onderzoek nodig is, gebeurde in<br />

<strong>Woerden</strong> de afgelopen jaren met behulp van de landelijke IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische<br />

Beleidsnota archeologie (Hazenberg 2007, 5).<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Waarden; schaal van 1:50.000) en de door rijk en provincie opgestelde Archeologische Monumentenkaart<br />

(AMK) van de provincie Utrecht. Bij het nemen van beslissingen over de omgang met het bodemarchief in<br />

het kader van de ruimtelijke ordening maakte <strong>Woerden</strong> tot 2006 gebruik van de expertise van de<br />

provinciaal archeoloog, gevolgd door inhuur (via de markt) van een eigen gemeentelijk archeoloog. 2 Ook de<br />

gemeenten Montfoort, Lopik en Oudewater maken gebruik van de diensten van deze archeoloog voor de<br />

uitvoering van hun archeologische taken.<br />

Met de introductie van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op I juli 2008 in werking is getreden, is<br />

behoud en beheer van het bodemarchief definitief verankerd in het ruimtelijk beleid van de gemeenten. Om<br />

de gemeentelijke rol als beslissend bestuursorgaan (bevoegd gezag) adequaat en rechtmatig te vervullen<br />

hebben de gemeenten <strong>Woerden</strong>, Montfoort, Oudewater en Lopik aan Vestigia Archeologie &<br />

Cultuurhistorie gezamenlijk opdracht gegeven tot het opstellen van gemeentelijke archeologische<br />

beleidskaarten. 3 Deze bestaat uit:<br />

1. een waarden- en verwachtingen kaart die een actueel en realistisch beeld geeft van de "aanwezige<br />

en te verwachten archeologische waarden" 4 op het gemeentelijk grondgebied;<br />

2. een maatregelenkaart die voor alle gebruikers inzichtelijk maakt hoe de gemeente in het kader van<br />

een goede ruimtelijke ordening omgaat met het bodemarchief. Binnen de beleidsruimte die de<br />

Monumentenwet daarvoor biedt, worden daarvoor onderzoekseisen, ontheffingen en<br />

planologische maatregelen geformuleerd.<br />

Voor Montfoort, Oudewater en Lopik zijn in het kader van dit project tevens een kadernota en<br />

beleidsnota's archeologie opgesteld. 5<br />

Voor u ligt de beleidskaart die is ontwikkeld voor <strong>Woerden</strong>. Het document bestaat uit een samenhangend<br />

pakket van kaarten met toelichting, die tezamen de noodzakelijke subinformatie bevatten waarmee de<br />

gemeente haar keuzes voor omgang met het gemeentelijk bodemarchief onderbouwt en motiveert.<br />

Hiermee is een solide vertaling gemaakt van de grote hoeveelheid geolandschappelijke en archeologisch-<br />

inhoudelijke informatie in een ruimtelijk beleidsdocument. Daarmee krijgt de gemeente de beschikking over<br />

een methodisch verantwoord en juridisch verdedigbaar instrument waarmee kan worden vastgesteld waar<br />

de archeologische zorgplicht bij ruimtelijke ontwikkeling aan de orde is.<br />

In de volgende hoofdstukken wordt de totstandkoming van de beleidskaart stapsgewijs beschreven en de<br />

keuzes die daarbij zijn gemaakt toegelicht en gemotiveerd. Bijlage I bevat een overzicht en verklaring van de<br />

verschillende archeologische perioden die in dit document worden genoemd. In bijlage 2 (begrippenlijst) zijn<br />

de gebruikte archeologische termen nader verklaard.<br />

2 Mevr. drs H. van den Ende ( Hazenberg Archeologie Leiden).<br />

3 De totstandkoming werd mede mogelijk door een subsidie van de provincie Utrecht.<br />

4 Monumentenwet, artikel 38a.<br />

5 Zie Alkemade 2009 (gezamenlijke kadernota) en Alkemade et al. 2010a, 2010b, 2010c (beleidsnota's en beleidskaarten).<br />

VESTIG IA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

2 Doel, gebruik en methode<br />

2. / Doel en gebruik<br />

De beoordeling of er bij ruimtelijke ontwikkelingen sprake is van een archeologische verwachting en dus of<br />

er archeologisch (voor)onderzoek nodig is, gebeurde in <strong>Woerden</strong> de afgelopen jaren op basis van de<br />

landelijke IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden; schaal van 1:50.000) en de door rijk en<br />

provincie opgestelde Archeologische Monumentenkaart (AMK) van de provincie Utrecht. Het genoemde<br />

kaartmateriaal is echter te globaal voor gebruik op gemeentelijk niveau.<br />

Voor gemeenten is inzicht in de aard en kwaliteit van het gemeentelijk bodemarchief essentieel om een<br />

verantwoorde afweging te kunnen maken. Dit is de reden dat de gemeenten <strong>Woerden</strong>, Lopik, Montfoort en<br />

Oudewater gezamenlijk opdracht hebben gegeven tot opstelling van gemeentelijke archeologische<br />

beleidskaarten die een actueel en realistisch beeld geven van de kansrijke en minder kansrijke<br />

archeologische zones waarop het gemeentelijk archeologiebeleid kan worden ingericht.<br />

In de vorm van de maatregelenkaart is de beleidskaart praktisch hanteerbaar voor gebruik op ambtelijk<br />

niveau, als instrument bij verlening van bouw- en aanlegvergunningen en als basis voor uitwerking in<br />

bestemmingsplannen. Het eindresultaat is een zowel analoge als digitale set van kaarten, opgebouwd uit<br />

meerdere kaartlagen. In de GIS-omgeving kan voor de ruimtelijke informatie op de waarden- en<br />

verwachtingenkaart en de maatregelenkaart tot op perceelsniveau worden ingezoomd.<br />

Daarbij wordt benadrukt dat de maatregelenkaart geen geïsoleerd product is, maar een ambtelijk<br />

hulpmiddel om bij planvorming vast te stellen of archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk is, en als basis<br />

voor uitwerking in bestemmingsplannen. Voor inhoudelijke informatie, sturing van vervolgonderzoek en het<br />

nemen van selectiebesluiten is gebruik van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart, de<br />

onderliggende kaarten en de toelichting essentieel.<br />

2.2 Methode<br />

Om het gemeentelijk bodemarchief te kunnen begrijpen is het noodzakelijk om te weten hoe de mens in<br />

het verleden gebruik heeft gemaakt van het landschap. Daarvoor is het van belang te weten hoe het<br />

landschap is ontstaan, hoe het in de loop der tijd door natuurlijke en menselijke krachten is<br />

getransformeerd, en wat de aard en kwaliteit is van de sporen en resten die daarvan heden ten dage nog<br />

resten. Voor het gehele grondgebied van <strong>Woerden</strong> is daarom op basis van bureauonderzoek 6 een<br />

gemeentedekkend archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Op basis daarvan is bepaald hoe de<br />

gemeente beleidsmatig wil omgaan met de aanwezige en te verwachten archeologische waarden: dit wordt<br />

tot uitdrukking gebracht op de maatregelenkaart.<br />

De ontwikkeling van de archeologische beleidskaart is dus een stapsgewijs proces van analyse en afweging<br />

van de beschikbare bronnen en ruimtelijke informatie, dat als volgt kan worden samengevat:<br />

• Stap I: allereerst is de paleogeografische ondergrond in kaart gebracht. Tot ca. 1000 na Christus<br />

was bewoning op het huidige grondgebied van <strong>Woerden</strong> alleen daar mogelijk waar het zeer<br />

6 Conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1 (zie www.sikb.nl).<br />

VESTIGIA BV Archeologe &• Cultuurhistorie I I<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

dynamische rivierlandschap dat toeliet. Om de theoretische bewoningsmogelijkheden vanaf de<br />

prehistorie in kaart te brengen is inzicht in de landschappelijke situatie per periode een eerste<br />

vereiste (kaarten 2-4: paleogeografie/landschapsreconstructies: afbeelding 3: geologisch profiel:<br />

afbeelding 4: overzicht landschapsontwikkeling Mesolithicum-Nieuwe tijd):<br />

• Stap 2: voor het gehele grondgebied van <strong>Woerden</strong> (en een bufferzone rondom de<br />

gemeentegrens) is vervolgens op basis van archeologisch bureauonderzoek een inventarisatie<br />

gemaakt van alle tot nu toe bekende archeologische informatie (kaart 5: archeologische<br />

inventarisatiekaart: kaarten 9 en 10: detailkaarten historische kern <strong>Woerden</strong>):<br />

• Stap 3: het hedendaagse cultuurlandschap is het resultaat van bewoning en waterbeheersing in<br />

met name de afgelopen duizend jaar. Daarom zijn ook cultuurhistorische objecten en structuren<br />

die kenmerkend zijn voor de bewoningsgeschiedenis van de gemeente geïnventariseerd (zowel<br />

bestaand als verdwenen). Een deel daarvan heeft ook een relevantie voor de op te stellen<br />

archeologische verwachting ('jonge' archeologie) (kaarten 6-7: cultuurhistorische<br />

inventarisatiekaarten: kaart 8: inventarisatiekaart stadskern)<br />

• Stap 4: op basis van gegevens uit de voorgaande stappen, in combinatie met gegevens over<br />

landschap, bodem, bebouwing en verstoring is een realistische, gebiedsdekkende archeologische<br />

verwachting voor het gehele gemeentelijke grondgebied opgesteld (Kaart I I: Archeologische<br />

waarden- en verwachtingenkaart):<br />

• Stap 5: conform de wensen van de gemeente <strong>Woerden</strong> zijn de verschillende verwachtingen<br />

vervolgens vertaald in zes beleidscategorieën, dat wil zeggen soorten archeologische<br />

zones/terreinen, waaraan een eigen planologisch beschermingsregime (onderzoekseisen;<br />

ontheffingen) is gekoppeld (kaart 12: archeologische maatregelenkaart).<br />

In de volgende hoofdstukken worden van elke deelkaart de bronnen, analyse, selectie en motivatie<br />

beschreven. De toelichting vormt daarmee de ruimtelijke onderbouwing en uitwerking van het gemeentelijk<br />

archeologiebeleid.<br />

Voor de brongegevens van alle kaartbeelden wordt verwezen naar de samenvatting van de kaarten<br />

(technische colofon) in hoofdstuk 8. De data van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), opgenomen<br />

in 2004 met een horizontale resolutie van 5 x 5 m en een hoogtenauwkeurigheid van 5 cm (kaart I) zijn<br />

gebruikt voor controle op detailniveau, de omgrenzing van recente en subrecente infrastructuur en voor de<br />

begrenzing van de diverse afzettingsmilieus die morfologisch zichtbaar zijn. Landschapsovergangen die niet<br />

duidelijk morfologisch zichtbaar zijn, zijn gecontroleerd aan de hand van de beschikbare geologische en<br />

bodemkaarten van het gebied.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Landschap en paleogeografische ondergrond<br />

Om het gemeentelijk bodemarchief te kunnen begrijpen is kennis van de bodemopbouw en<br />

ontstaansgeschiedenis van het landschap (hoe het in de loop der tijd door natuurlijke en menselijke<br />

krachten is getransformeerd) essentieel. Tot tenminste 1000 na Christus is de aanwezigheid van de mens<br />

(en dus de kans op restanten daarvan in de vorm van archeologische sporen/resten) in hoge mate<br />

afhankelijk van de natuurlijke omstandigheden. Als eerste stap in het opstellen van een archeologisch<br />

verwachtingsmodel worden in dit hoofdstuk daarom eerst de theoretische bewoningsmogelijkheden vanaf<br />

de prehistorie in kaart gebracht. Dit gebeurt middels een bespreking van de landschappelijke ontwikkeling<br />

van het rivierengebied en de reconstructie van het landschap op drie momenten in de tijd (paleogeografie,<br />

kaart 2-4).<br />

3.1 Landschapsgenese<br />

De gemeente <strong>Woerden</strong> ligt in het rivierengebied. De landschapsgenese van het rivierengebied is uitgebreid<br />

onderzocht door de Universiteit Utrecht (Fysische Geografie; dr. H.J.A. Berendsen) en samengevat in<br />

Berendsen & Stouthamer 2001 / Deze publicatie is leidend geweest bij het opstellen van de<br />

paleogeografische kaarten. Het beeld is verder verfijnd met behulp van de AHN data.<br />

De ondiepe (< 15 m) ondergrond van het gemeentelijk grondgebied bestaat uit sedimenten, die voor het<br />

grootste deel door rivieren zijn afgezet. Dit pakket is onder te verdelen in een deel dat in het Pleistoceen<br />

(Weichselien, tot 10.000 jaar voor heden) en een deel dat in het jongste geologische tijdvak (Holoceen,<br />

vanaf 10.000 jaar voor heden) is afgezet. 8 In het Nederlandse rivierengebied liggen de jongere afzettingen<br />

boven op de oudere: de afzettingen van holocene ouderdom liggen dus op de pleistocene.<br />

3.1.1 Pleistoceen<br />

De pleistocene sedimenten zijn afgezet toen het klimaat duidelijk anders was dan het huidige. Het bovenste<br />

deel van het pleistocene pakket is afgezet tijdens de laatste koude periode (ijstijd), het Weichselien. Ten<br />

noorden van Nederland lag een ijskap, maar Nederland zelf werd niet bedekt door landijs. Destijds bestond<br />

het landschap van Nederland uit een toendra en poolwoestijn met klimaatomstandigheden, die vergelijkbaar<br />

zijn met het huidige klimaat in Alaska of Siberië (gemiddelde zomertemperatuur tussen de 5 en 10 graden) 9 .<br />

Op de plaats van het huidige rivierengebied stroomden destijds ook rivieren, hoewel die er anders uitzagen<br />

dan de huidige grote rivieren (Lek, Waal, Maas). Vanwege het relatief koude klimaat en de daarbij<br />

optredende sterke wisseling van afvoer van rivierwater, hadden de rivieren gedurende het grootste deel van<br />

het Weichselien een zogenaamd vlechtend patroon (zie afbeelding I). Deze vlechtende rivieren hebben<br />

voornamelijk (grof) zand en grind afgezet (deze zanden worden gerekend tot de Formatie van<br />

Kreftenheye). 10 De top van deze afzettingen ligt in het gebied op ca. 6 m -mv. De lijn Montfoort-Gouda<br />

vormt de noordelijke grens van het gebied waar de Formatie van Kreftenheye voorkomt.<br />

7 De tekst in dit hoofdstuk is grotendeels gebaseerd op deze publicatie.<br />

8 In de aardwetenschappen wordt vaak de tijdsaanduiding 'voor heden' of in het Engels 'Before Present' (BP) gebruikt Hierbij is 'heden'<br />

het jaar 1950.<br />

' Berendsen, 1982.<br />

10 In dit document wordt de lithostratigrafische indeling cf. De Mulder e.a. (2003) gevolgd.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Buiten de invloed van de pleistocene rivieren werd in de poolwoestijn en toendra zand door de wind<br />

getransporteerd en afgezet. Dit zand staat bekend als 'dekzand' en wordt gerekend tot de Formatie van<br />

Boxtel (Laagpakket van Wierden). De top van het dekzandpakket helt naar het zuiden en komt in het<br />

gebied voor op een diepte van 3-6 m -mv.<br />

' ! : ' • "<br />

te '•-~~S-'" -<br />

•flfl^ta^^^^H W: ~<br />

Rj^e ä " i -<br />

,ï^<br />

w ~~^KL»^_„<br />

S WTJL<br />

w jli '<<br />

j<br />

~<br />

^D ^^fl<br />

Afbeelding I. Vlechtende rivier (links) en de Waal (rechts). De vorm van de rivieren is duidelijk verschillend.<br />

3.1.2 Holoceen<br />

C- iiB<br />

—"*^^M<br />

—«~^§|<br />

Aan het begin van het Holoceen (ca. 10.000 jaar voor heden) was het klimaat inmiddels dusdanig<br />

—~"<br />

~-~dt=!= Sr ~'<br />

opgewarmd (de gemiddelde zomertemperatuur steeg naar ca. 17 graden Celsius) dat de (loof)bosvegetatie<br />

zich herstelde. Het landschap bestond aan het begin van het Holoceen uit berken- en dennenbossen. Later<br />

ontstonden door de stijgende grondwaterspiegel en het nattere klimaat grootschalige moerassen, waardoor<br />

zich veen kon vormen. Al het veen dat in het Holoceen gevormd is wordt gerekend tot de Formatie van<br />

Nieuwkoop.<br />

Dit alles zorgde er mede voor dat de rivieren, die nog steeds in het gebied stroomden, een andere vorm<br />

aannamen: de vlechtende vorm ging over naar een meer meanderende vorm (afbeelding 2). Een gevolg<br />

hiervan was dat de sedimenten die de rivieren afzetten ook van aard veranderden: niet alleen werd er zand<br />

afgezet, maar ook (zandige) klei. In andere woorden: de sedimentatie werd complexer en daarmee ook de<br />

samenstelling van het sedimentpakket. Het holocene pakket wordt dan ook gekarakteriseerd door een<br />

afwisseling van zand, klei en veen. Het zand komt voor in goed begrensde, relatief smalle 'banen'<br />

('beddinggordels'). Dit in tegenstelling tot het pleistocene pakket, dat vrijwel geheel bestaat uit een grote<br />

vlakte van (grof) zand. Alle holocene rivierafzettingen behoren tot de Formatie van Echteld.<br />

De rivieren die in het gebied stroomden hebben niet altijd op dezelfde plaats gelegen. Door<br />

rivierverleggingen (avulsies) wisselde de rivier van plek. Omdat deze rivierverleggingen gedurende het<br />

grootste deel van het Holoceen plaatsvonden (vanaf ca. 8000 jaar voor heden tot de bedijking in de<br />

Middeleeuwen), zijn er een aantal generaties riviersystemen te herkennen met een wisselende ouderdom."<br />

De sedimenten van deze riviersystemen liggen dus zowel op andere plekken als op verschillende diepten; de<br />

jongere afzettingen liggen immers boven de oudere. Dit complexe beeld is uitgebreid in kaart gebracht door<br />

1 ' Zie onder andere Stouthamer 2001.<br />

VESTIGIA BV Archeologe & Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010<br />

14


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

de Universiteit Utrecht, waarbij ondermeer gekeken is naar de ouderdom van de verschillende<br />

riviersystemen.<br />

In het gebied van de gemeenten Lopik, Montfoort, Oudewater en <strong>Woerden</strong> zijn grofweg drie generaties<br />

riviersystemen te herkennen: 12<br />

1. Het Benschopse riviersysteem. Dit riviersysteem is het oudste: de sedimenten van dit systeem liggen dus<br />

het diepste (op meer dan 3 m -mv). Het Benschopse riviersysteem was de hoofdloop van de Rijn<br />

gedurende de eerste helft van het Holoceen en stroomde in het gebied tussen Montfoort en Lopik. Het<br />

riviersysteem was actief tot ongeveer 6400 jaar voor heden.<br />

2. Het Graafse riviersysteem. Dit systeem bestond uit een aantal kleine riviertakken; het grootste deel van<br />

het Rijnwater werd inmiddels via de Oude Rijn afgevoerd. Onder andere bij Lopik zijn een aantal<br />

beddinggordels van dit systeem gevonden. De afzettingen van het Graafse riviersysteem komen voor op<br />

een diepte van ca. I -3 m -mv, de ouderdom van het systeem is ca. 6400 tot 4000 jaar.<br />

3. Het Krimpense en Utrechtse stroomstelsel. Dit systeem wordt gevormd door de huidige grote rivieren<br />

en de Oude Rijn. Het zijn de jongste riviersystemen van het Holoceen (met uitzondering van de Oude<br />

Rijn, jonger dan 2500 jaar voor heden). De afzettingen zijn dus vanaf het maaiveld te verwachten. De Lek<br />

en Hollandse IJssel behoren tot dit riviersysteem.<br />

Afbeelding 2. Meanderende rivier<br />

De Oude Rijn was gedurende het grootste deel van het Holoceen de belangrijkste afvoertak van de Rijn in<br />

Nederland. 13 Deze (inmiddels inactieve) rivier neemt een bijzondere plaats in binnen het rivierengebied,<br />

vooral omdat de Oude Rijn erg lang actief is geweest: van ongeveer 6400 jaar voor heden tot de afdamming<br />

bij Wijk bij Duurstede in 1122 na Chr. (i.e. ruim 5500 jaar). Dit is veel langer dan de duur van activiteit van<br />

de meeste rivieren in het Holoceen in Nederland (gemiddeld ca. 1000 jaar). Vanaf ca. 2000 jaar voor heden<br />

werd de Oude Rijn echter al veel minder belangrijk, omdat de Waal en Nederrijn-Lek toen ontstonden.<br />

Daarmee werd het grootste deel van het Rijnwater niet meer via de Oude Rijn afgevoerd.<br />

12 Conform Berendsen 1982.<br />

l3 Törnqvist 1993.<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010<br />

15


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

3.2 Beschrijving kaarten 1-4' 4<br />

3.2.1 Algemeen<br />

Bepalend voor het landschap tot op de dag van vandaag is de stapeling van fossiele beddinggordels en<br />

crevassen in de huidige ondergrond, alsmede de minder diep gelegen en vaak nog (gedeeltelijk) zichtbare<br />

stroomruggen (kaart I).<br />

De landschapsontwikkeling en de daaraan gekoppelde mogelijkheden en onmogelijkheden voor bewoning is<br />

gevisualiseerd in drie paleogeografische reconstructies van het rivierenlandschap in <strong>Woerden</strong> (kaart 2-4),<br />

respectievelijk rond het begin van onze jaartelling, omstreeks 1000 na Chr., en rond 1500 na Chr.<br />

De keuze voor deze momenten heeft zowel methodische als archeologisch-inhoudelijke redenen:<br />

Ten eerste zijn de geologische basisgegevens voor deze perioden voldoende betrouwbaar en gedetailleerd<br />

voor gebruik op deze (gemeentelijke) schaal. Dit geldt niet voor de pleistocene ondergrond en de eerste<br />

periode van het Holoceen: door hun schaal en opzet zijn deze gegevens niet geschikt voor betrouwbare<br />

vertaling naar een verwachtingsmodel op gemeentelijk niveau. Ten tweede zijn de drie weergegeven<br />

perioden relevant vanuit zowel geolandschappelijk als archeologisch perspectief. De kaartbeelden zijn<br />

betrouwbare momentopnamen in de complexe gelaagdheid van het bodemarchief. De informatie van deze<br />

kaarten wordt in hoofdstuk 8 gebruikt voor de opstelling van een gemeentedekkend archeologisch<br />

verwachtingsmodel.<br />

Elke paleogeografische momentopname (kaart 2-4) is voorzien van de archeologische informatie die uit de<br />

voorgaande perioden bekend is. Hierdoor ontstaat een eerste inzicht in de locatiekeuze van de mens in de<br />

verschillende archeologische perioden en de sterk wisselende mogelijkheden voor bewoning en gebruik in<br />

het dynamische rivierenlandschap.<br />

Het beeld van de fossiele beddingsgordels en crevassen in de ondergrond zoals dat naar voren komt uit de<br />

hoogtekaart (kaart I) en de verschillende momentopnamen uit de landschapsontwikkeling zoals opgenomen<br />

in de drie paleogeografische kaarten (kaarten 2-4) zijn gecombineerd (cumulatief) in de ondergrond van de<br />

archeologische inventarisatiekaart (kaart 5).<br />

3.2.2 Per kaart<br />

Kaart I: Hoogtekaart<br />

De kaart geeft de hoogte van het maaiveld weer, gebaseerd op het Actueel Hoogtebestand Nederland<br />

(AHN). De hoogteligging loopt uiteen van meer dan 2 m -NAP in het noordwestelijke deel van de<br />

gemeente (Zegveld e.o.) tot ca. 0,5 m +NAP langs de Oude Rijn. De binnenstad van <strong>Woerden</strong> is het<br />

hoogste punt en ligt nog iets hoger vanwege ophoging die daar heeft plaatsgevonden.<br />

Kaart 2: Paleogeografie rond het begin van onze jaartelling<br />

De kaart geeft een reconstructie van het landschap rond het begin van onze jaartelling. Aangegeven zijn de<br />

beddinggordel en crevassen van de Oude Rijn conform Berendsen & Stouthamer (2001), alsmede de<br />

kom(klei)gebieden. Daarop geplot is de archeologische informatie uit de perioden tot aan het begin van<br />

onze jaartelling.<br />

14 Voor de brongegevens, zie de samenvatting van de kaarten (technische colofon) in hoofdstuk 8.<br />

VESTIGIA BV Arcbeo/ogie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Kaart 3: Paleogeografie rond 1000 AD<br />

De kaart geeft een reconstructie van het landschap rond 1000 na Chr.. Aangegeven zijn de op dat moment<br />

nog steeds actieve beddinggordel en crevassen van de Oude Rijn, aangevuld met crevassen en<br />

kom(klei)gebieden. Rond 1000 na Chr. was de Oude Rijn nog steeds actief, maar vormde inmiddels niet<br />

meer de hoofdtak van de Rijn in Nederland. Ten zuiden van <strong>Woerden</strong> is daarnaast een andere rivier actief<br />

geweest, die waarschijnlijk in de Oude Rijn uitmondde. Daarop geplot is de beschikbare archeologische<br />

informatie uit de Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.) en Vroege Middeleeuwen (450-1050 na Chr.).<br />

Kaart 4: Paleografie rond 1500 AD<br />

De kaart geeft een reconstructie van het landschap rond 1500 na Chr. De Oude Rijn is strikt genomen niet<br />

meer actief na de afdamming bij Wijk bij Duurstede in I 122 na Chr. De grote rivieren zijn inmiddels bedijkt<br />

en vastgelegd door middel van kribben, waardoor in de komgebieden geen sedimentatie meer plaatsvond.<br />

Alle rivieren zijn daarom niet meer actief ('fossiel'). Daarop geplot is de archeologische informatie uit de<br />

Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) en de Nieuwe tijd (1500-heden).<br />

3.3 Geologisch profiel<br />

Afbeelding 3 biedt een doorsnede (profiel) door het noordelijke deel van het rivierengebied. 15 In het profiel<br />

zijn alle afzettingen te vinden die in dit hoofdstuk zijn beschreven, inclusief hun ouderdom. Van de gegevens<br />

is gebruik gemaakt bij het vaststellen van locatie en diepte van mogelijk archeologisch-relevante bodemlagen<br />

voor het archeologische verwachtingsmodel dat voor de gemeente <strong>Woerden</strong> is opgesteld.<br />

De doorsnede van het profiel loopt van de Lek bij Lopik, via de Hollandsche IJssel bij Montfoort, tot de<br />

Oude Rijn ten westen van Utrecht. Aangegeven is de nummering van de beddinggordels conform Berendsen<br />

en Stouthamer 2001. Voor dezelfde informatie wordt verwezen naar de het legendablad behorende bij kaart<br />

5 (archeologische inventarisatiekaart), waarop ook de ouderdom (periode van activiteit) van de<br />

verschillende beddinggordels is opgenomen, alsmede de diepteligging.<br />

Beschrijving<br />

De Oude Rijn (Utrechtse systeem) is in het uiterste noorden van het profiel te vinden.<br />

De basis van het profiel in afbeelding 3 wordt gevormd door de pleistocene afzettingen, waarvan de top op<br />

5-8 m -NAP ligt. Ten zuiden van km 40 bestaan deze uit fluviatiele afzettingen (Formatie van Kreftenheye),<br />

ten noorden ervan uit dekzand (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden).<br />

In het zuidelijke deel van het profiel ligt veen (Formatie van Nieuwkoop) op de pleistocene afzettingen. De<br />

veenvorming in het gebied begon rond 8000 jaar voor heden (zie datering 25). Tussen km 35 en 40 van het<br />

profiel liggen holocene rivierafzettingen direct op de pleistocene ondergrond. Dit zijn sedimenten die<br />

behoren tot het Benschopse riviersysteem (beddinggordels 15 en 187). Deze sedimenten worden in het<br />

grootste deel van het profiel bedekt door veen, maar rond km 35 wordt het veen onderbroken door<br />

sedimenten van het Graafse riviersysteem (nummers 23, 54 en 100). Aan maaiveld liggen sedimenten van de<br />

jongste riviersystemen, in het profiel gevormd door de Lek en de Hollandsche IJssel (Krimpense systeem).<br />

15 Het geologisch profiel is opgesteld op basis van boorkarteringen die door M. Gouw (Vestigia) werden verricht en geanalyseerd in het<br />

kader van zijn promotie-onderzoek aan de Universiteit Utrecht. Het in dit rapport opgenomen geologische profiel is afkomstig uit zijn<br />

proefschrift (Gouw 2007).<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

3.4 Overzicht holocene landschapsontwikkeling<br />

Ter illustratie van de in dit hoofdstuk gepresenteerde beschrijving van de landschappelijke ontwikkeling van<br />

het dynamische rivierengebied zijn in afbeelding 4 de drie paleogeografische reconstructies van kaart 2-4<br />

aangevuld met de situatie aan het einde van het Mesolithicum (ca. 4900 voor Chr.) en het einde van de<br />

Bronstijd (ca. 2000 voor Chr.).<br />

VESTIGIA BV Archeologie ó~ Cultuurhistorie 18<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Q-<br />

<<br />

X<br />

><br />

ó<br />

35 km 40 45 50 55<br />

10- mi Lil HUI i inn ii i MIM ii 11 ii ii inn i M i iiiiiii i in Hi ii IM i in i ii iiiiiiiii 11 iiiiiii ii 11 [iiiiiiiii i MI i iiiiiiini mi 11 ii i ii in imiirninn 1111 ii i iiiiiiM i ii mi i nun ii ilium 11 i i M i mi i r i n i IMIIIIIIIIIIII IIIIMMI ITTTTTI I IIIIIII II I I Ti I I I I i r TTÜTT<br />

N<br />

Hotlandsche<br />

Amsterdam-<br />

Ussel<br />

Rijn kanaal<br />

NAP-<br />

-20<br />

19) 2BSQ ± 80 (GrN-04174) 21) 5220 ± 50 (GrN-18925)<br />

2925 5950<br />

20) 7420 ± 150 (GrN-04175) 22) 6190 ± 45 (GrN-18926)<br />

«225 7025<br />

LEGENDA<br />

Holoceen<br />

Formatie van Echteld<br />

T T TT T<br />

(*800-612S) (5625-4300) (4975^4575) (4915-4575)<br />

beddingafzettingen<br />

(zand en grind)<br />

oever- en crevasse-afzettingen<br />

(fijn zand, siltige en zandige klei, klei)<br />

restgeulafzettingen<br />

(fijn zand, siltige en zandige klei, klei, veen)<br />

komafzettingen<br />

(siltige klei, (humeuze) klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

veen, gyttja<br />

5 km<br />

(11.000-702S)(11,OOQ-702S) (11,000-7025) (562SS000) {4425 3375)<br />

Pleistoceen<br />

23) 5800 ± 70 (UtC-1894)<br />

«575<br />

24)5610±60(UtC-1897)<br />

6350<br />

25)7125±50{GrN-18929)<br />

7350<br />

Formatie van Kreftenheye<br />

beddingafzettingen<br />

(zand en grind)<br />

26) 4365 ± 40 (GrN-18934)<br />

Laag van Wijcfien: kom- en restgeulafzettingen<br />

(klei)<br />

Formatie van Boxtel<br />

Laagpakket van Wierden ('dekzand')<br />

(fijn zand en silt)<br />

Afbeelding 3. Geologisch profiel van Lopik naar de Oude Rijn bij Utrecht (naar Gouw, 2007). De nummering van de beddinggordels is cf. Berendsen & Stouthamer (2001).<br />

Overig<br />

I<br />

1<br />

116<br />

laklaag (A-horizont)<br />

water<br />

dijken, wegen<br />

locatie boring<br />

maximale boordiepte<br />

4 C-datering<br />

(bold italics: ouderdom kalenderjaren BR)<br />

nummer beddinggordel<br />

periode van activiteit<br />

(2750-900) (in kalenderjaren BP)<br />

28)2650±50(UtC-1900)<br />

2750<br />

29) 4895 ± 40 (GrN-18935)<br />

5625<br />

10<br />

O.D.<br />

-20


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Afbeelding 4<br />

Paleogeografische ontwikkeling<br />

gemeente <strong>Woerden</strong><br />

LEGENDA<br />

Paleogeogrofe<br />

I actieve beddinggordel<br />

] actieve crevasse<br />

I verlaten beddinggordel<br />

| verlaten crevasse<br />

1 | komgebied<br />

dekzand (dicht) aan oppervlakte<br />

| I rivierduin aan oppervlakte<br />

Huidige topografie<br />

water<br />

I I gemeentegrens<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIG IA BV Archeologie ei" Culttiurljistorie 22<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Archeologische inventarisatie kaart<br />

4.1 Bronnen<br />

De archeologische inventarisatiekaart (kaart 5) geeft een zo volledig en actueel mogelijk inzicht in wat er<br />

aan archeologie in de gemeente <strong>Woerden</strong> bekend is. De belangrijkste bron is de landelijke archeologische<br />

database Archis. Deze bekende archeologische waarden zijn in Archis onderverdeeld in monumenten<br />

(archeologische terreinen), vondstmeldingen/waarnemingen en onderzoeken/onderzoeksmeldingen:<br />

• Monumenten terreinen of gedeelten hiervan waar de aanwezigheid van archeologische resten<br />

feitelijk is vastgesteld en waarvan de archeologische waarde is bepaald (zeer hoog/hoog/van<br />

waarde). Deze terreinen staan ofwel in het monumentenregister geregistreerd (wettelijk<br />

beschermde archeologische terreinen) of op de Archeologische Monumentenkaart vermeld<br />

(AMK);<br />

• Waarnemingen omvatten zowel vondstmeldingen als oudere (niet-gepubliceerde) gegevens en<br />

waarnemingen door professionele archeologen (veldkartering, proefputten, oude opgravingen).<br />

Archeologische waarnemingen en vondstmeldingen kunnen zowel op archeologische terreinen<br />

betrekking hebben, als op 'losse vondsten' (dus zonder nederzettingscontext);<br />

• Onderzoeklonderzoeksmeldingen omvatten alle afgeronde en lopende onderzoeken door<br />

professionele archeologen. Het grootste deel van de onderzoeksmeldingen betreft archeologisch<br />

vooronderzoek dat de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden in het kader van ruimtelijke<br />

ontwikkelingen (zowel bureauonderzoek, booronderzoek, proefsleuven als opgravingen) inclusief<br />

verwijzing naar de verplichte rapportage. De aanmelding van archeologisch (voor)onderzoek in<br />

Archis is verplicht in het kader van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).<br />

De archeologische inventarisatiekaart is een momentopname (actualiteit 2009/2010); in principe komt er elk<br />

jaar nieuwe archeologische informatie bij of vallen er terreinen af. Geadviseerd wordt om de<br />

inventarisatiekaart daarom op regelmatige basis (bijvoorbeeld elke vier jaar) up-to-date te brengen. 16 Alle<br />

basisgegevens die Archis vermeldt zijn opgenomen in een catalogus (bijlage 3). 17 Daarnaast zijn voor<br />

<strong>Woerden</strong> ook niet-Archisgeregistreerde (amateurarcheologische) meldingen bekend. Deze zijn<br />

geïnventariseerd (zie bijlage 4) en opgenomen op de kaart. Informatie aangeleverd door<br />

amateurarcheologen uit de klankbordgroep is alleen opgenomen indien voor de waarneming een<br />

schriftelijke bron kon worden overlegd op basis waarvan het mogelijk was een puntlocatie te bepalen voor<br />

het fenomeen, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.<br />

De gegevens van de archeologische inventarisatiekaart zijn ingevoerd in een database die voor dit project<br />

werd opgesteld en door de gemeente zelf kan worden bijgehouden en aangevuld.<br />

4.2 Opbouw kaart en legenda<br />

Alle bovengenoemde archeologische informatie is geprojecteerd op de geologische ondergrond. Hiervoor is<br />

het beeld van de fossiele beddingsgordels en crevassen in de ondergrond zoals dat naar voren komt uit de<br />

16 Bij nieuwe inzichten of bestuurlijk-politieke ontwikkelingen kan worden besloten ook het aanhangende beleid (en begeleidende<br />

beleidskaan) aan te passen.<br />

17 Actualiteit juni 2009 voor waarnemingen en onderzoeksmeldingen; actualiteit juli 2010 voor AMK-terreinen.<br />

VESTIGIA BV Archeologe & Cultuurhistorie 23<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

hoogtekaart (kaart I) met de paleogeografische informatie uit de verschillende fasen van<br />

landschapsontwikkeling (kaarten 2-4) gecombineerd. Tezamen geeft dit een beeld van de opbouw van het<br />

bodemarchief, inclusief de soms nog (gedeeltelijk) zichtbare 18 stroomruggen. Detailinformatie over datering<br />

en diepte (in relatie tot huidig maaiveld) van alle beddinggordels is opgenomen en terug te vinden via het<br />

aparte legendablad.<br />

Op deze ondergrond zijn vervolgens geprojecteerd:<br />

• locaties van verricht archeologisch onderzoek (per soort: bureauonderzoek; booronderzoek;<br />

proefsleuven/opgraving), inclusief nummer van de melding in Archis;<br />

• terreinen van archeologische waarde (vastgestelde vindplaatsen volgens de provinciale AMK),<br />

inclusief monumentnummer;<br />

• archeologische waarnemingen opgenomen in Archis (onderverdeeld naar einddatering), inclusief<br />

nummer (zie bijlage 3);"<br />

• (nog) niet geregistreerde archeologische waarnemingen (zie bijlage 4).<br />

Kaart 5 geeft dus de verspreiding weer van de geïnventariseerde archeologische informatie, in relatie tot de<br />

landschappelijke ondergrond. Hierdoor ontstaat een eerste inzicht in de locatiekeuze van de prehistorische<br />

en middeleeuwse mens.<br />

Archeologie houdt niet op bij de gemeentegrens. Daarom is buiten de begrenzing van het gemeentelijk<br />

grondgebied een bufferzone opgenomen met de Archis-informatie rondom de gemeentegrenzen.<br />

4.3 Onderzoek en onderzoekstraditie<br />

Archeologisch onderzoek kent in <strong>Woerden</strong> een rijke traditie. Dat geldt echter alleen voor de stadskern en<br />

de resten van het Romeinse castellum en kampdorp rond de huidige Petruskerk die in de vijftiger jaren van<br />

de 20 ste eeuw aan het licht kwamen. Al sinds de I6 de eeuw werd er in de stad echter geregeld gestuit op<br />

Romeinse resten. Vanaf de 70'er jaren van de twintigste eeuw werd daarnaar regelmatig onderzoek verricht<br />

door verschillende wetenschappelijke instanties. 20 Bij de ontwikkeling van het binnenstadsproject<br />

Hoochwoert werd de archeologische waarde van het Kerkplein en omstreken van meet af aan<br />

meegewogen. In het kader van dit project werd in <strong>Woerden</strong> de basis gelegd voor de gemeentelijke<br />

archeologische monumentenzorg - zowel wat betreft behoud, beheer en wetenschappelijk onderzoek als<br />

publieksbereik. 21 De gemeente <strong>Woerden</strong> heeft op deze wijze veel ervaring opgedaan met de archeologische<br />

monumentenzorg en streeft sindsdien naar een gerichte aanpak van de archeologie binnen de<br />

gemeentegrenzen. Hiermee liep de gemeente vooruit op de herziening van de Monumentenwet (Wet op de<br />

archeologische monumentenzorg 2007) en de definitieve decentralisatie van archeologie naar gemeentelijk<br />

niveau.<br />

De afgelopen jaren is binnen de gemeentegrenzen een grote hoeveelheid archeologisch vooronderzoek<br />

verricht in de vorm van bureauonderzoek, inventariserend veldonderzoek (boringen) en karteringen in het<br />

kader van klein- en grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen, infrastructurele werken en voorbereiding van<br />

18 Vastgesteld op basis van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN).<br />

" Onder einddatering wordt verstaan; de jongste datering van aangetroffen sporen/resten zoals vermeld in de archeologische database<br />

Archis.<br />

20 O.a. Radboud Universiteit Nijmegen, Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB; thans Rijksdienst Cultureel Erfgoed)<br />

alsmede amateurarcheologen. Zie overzicht op de archeologische monumentenkaart van de binnenstad (Van den Ende et al 2004).<br />

21 Voor richtinggevende beleidsdocumenten in dat kader, zie Beleidsplan Archeologie <strong>Woerden</strong> (Hazenberg 2007), bijlage 4.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

bestemmingsplannen. Van de meer dan 100 archeologische onderzoeken die Archis voor <strong>Woerden</strong> meldt,<br />

dateert ca. 80% uit 2004 en later. Dertien keer werd proefsleuvenonderzoek verricht, zesmaal werd het<br />

besluit tot een opgraving genomen. Twintig keer werd gekozen voor een zogenaamde archeologische<br />

begeleiding.<br />

De onderzoeksinspanningen concentreren zich in het gebied van de stroomrug van de Oude Rijn, inclusief<br />

de stadskern. In het uitgestrekte landelijke gebied van de gemeente rond Zegveld en Kamerik is nauwelijks<br />

onderzoek verricht. n In de Harmelerwaard ligt de intensiteit aan waarnemingen en onderzoek hoger en is<br />

zelfs een opgraving verricht (nederzetting Late IJzertijd/Vroeg-Romeinse tijd bij de Dorpeldijk,<br />

onderzoeksmelding 2496).<br />

Geconcludeerd kan worden dat de archeologische kenniswinst van de private en publieke inspanningen in<br />

het kader van het Verdrag van Malta/Wet op de archeologische monumentenzorg (veroorzakerprincipe) in<br />

<strong>Woerden</strong> ligt op tweeërlei vlak:<br />

1. Een spectaculaire vergroting van de wetenschappelijke kennis over de Romeinse tijd in de<br />

stadskern van <strong>Woerden</strong>, voortkomend uit grootschalige opgravingen in het kader van de<br />

vernieuwing van de binnenstad, met als grote verrassing - en publiekstrekker - de vondst van het<br />

Romeinse vrachtschip de '<strong>Woerden</strong>-7';<br />

2. Een beter inzicht in de archeologische verwachting van het buitengebied door (vooral) grootschalig<br />

niet-destructief vooronderzoek. Dat inzicht is overigens nog beperkt en niet gebiedsdekkend.<br />

De vergroting van de kennis over het bodemarchief van <strong>Woerden</strong> is daarnaast ondenkbaar zonder de<br />

inspanningen van amateurarcheologen door de jaren heen. De gemeente stimuleert de participatie van<br />

amateurarcheologen in professioneel onderzoek.<br />

4.4 Overzicht archeologie gemeente <strong>Woerden</strong><br />

4.4.1 Monumenten/gewaardeerde terreinen/vindplaatsen (AMK-terreinen)<br />

Het grondgebied van <strong>Woerden</strong> telt de volgende archeologische terreinen/vindplaatsen waarvan de<br />

archeologische waarde is vastgesteld en die als zodanig zijn opgenomen op de Archeologische<br />

Monumentenkaart van rijk en provincie (actualiteit juli 2010). Het betreft:<br />

• de restanten van drie middeleeuwse versterkingen op oeverwallen van de Oude Rijn: huis<br />

Harmeien (monument 1970), Rijneveld (monument 12325) en Woudenberg (monument 12324);<br />

• het terrein van de middeleeuwse ridderhofstad Wulvenhorst (monument 1216) op de oeverwal<br />

van de Linschoten;<br />

• het Romeinse castellum Laurium, sedert 2009 wettelijk beschermd (rijks)monument (monument<br />

16.916);<br />

• stadskern <strong>Woerden</strong>, zuidwestelijk deel (monument 2204);<br />

• stadskern <strong>Woerden</strong>, noordoostelijk deel (monument I 1937);<br />

• kasteel <strong>Woerden</strong> (monument 11936);<br />

• nederzetting Late Ijzertijd/Romeinse tijd nabij de Dorpeldijk/Harmelerwaard (monument I 1370);<br />

• resten van de middeleeuwse ontginningskern Miland (monument 1949);<br />

• terrein met resten van kapel/kerk (monument 4149), mogelijk behorend bij de nabijgelegen oude<br />

ontginningskern Miland;<br />

22 Dit hangt uiteraard samen met de lagere ruimtelijke-ontwikkelingsdruk in deze gebieden.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

• de dorpskernen van Zegveld (monument 11935), Kamerik (monument I 1941) en Harmeien<br />

(monument 11945).<br />

Dit beeld van gewaardeerde terreinen weerspiegelt de stand van zaken in de archeologische kennis van de<br />

gemeente <strong>Woerden</strong>: zeer weinig gegevens over de prehistorie (Oude Steentijd tot aan begin van jaartelling),<br />

zeer veel over de Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.), geen tot zeer weinig over de Vroege<br />

Middeleeuwen (450-1050 na Chr.) en veel over Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) en Nieuwe tijd<br />

(1500-heden).<br />

4.4.2 Prehistorie<br />

Over de periode vóór aanvang van de Romeinse tijd is in <strong>Woerden</strong> zeer weinig bekend, terwijl het<br />

landschap in principe goede mogelijkheden voor prehistorische bewoning bood. Ondanks de dynamiek van<br />

de ongekanaliseerde rivieren was tijdelijke of permanente bewoning mogelijk op de hogere oeverwallen en<br />

fossiele beddingen van verlande rivierlopen. De overgangsgebieden van hoog/droog naar laag/nat waren<br />

uitermate rijk aan biodiversiteit en dus aantrekkelijk voor een bestaan van jagen, verzamelen en vissen.<br />

Vanaf het Neolithicum (5300-2000 voor Chr.) waren de zandige ruggen geschikt voor de prehistorische<br />

vorm van landbouw en kon er vee worden geweid in de lagere, nattere terreinen. In deze periode voltrok<br />

zich de overgang van het rondreizende bestaan van jager-verzamelaar naar landbouw en ontstonden<br />

plaatsvaste nederzettingen. Deze bestonden uit een of meer langgerekte huizen waar mens en vee onder<br />

hetzelfde dak leefden.<br />

De oudste sporen van menselijke bewoning bevinden zich in de oudste en meestal diepst gelegen fossiele<br />

riviersystemen, de jongere sporen zijn minder diep in de ondergrond te vinden. Het gebrek aan<br />

sporen/vondsten uit de periode vóór de Romeinse tijd kan in <strong>Woerden</strong> dus voor een deel te wijten zijn aan<br />

hun diepe ligging in de oudere riviersystemen in de ondergrond, waardoor ze bij normaal bodemgebruik<br />

niet aan het licht komen. Op die plaatsen waar oude stroomruggen aan of net onder het maaiveld liggen,<br />

kunnen prehistorische resten zich vrij ondiep onder maaiveldniveau bevinden. Een deel daarvan zal in de<br />

loop der tijd ongezien zijn verdwenen door agrarische werkzaamheden, ruilverkaveling, e.d. 23<br />

De enige aanwijzing dat in <strong>Woerden</strong> rekening moet worden gehouden met zeer oude bewoningssporen<br />

(Oude, Midden- en Nieuwe Steentijd) in de ondergrond is de melding van grote hoeveelheden dierlijk bot<br />

(mammoet, wolharige neushoorn, etc), vuurstenen werktuigen en afslagen (restanten van<br />

vuursteenbewerking), en neolithische vondsten die bij zandwinningactiviteiten vanaf grote diepte werden<br />

opgezogen. 24 De zeer extensieve en fragiele bewoningssporen die daarbij horen gaan bij zo'n ingreep<br />

uiteraard verloren.<br />

Door de zich verleggende riviersystemen veranderde het landschap - en daarmee de<br />

bewoningsmogelijkheden - voortdurend. Over een periode van duizenden jaren is daardoor in de<br />

ondergrond een stapeling van landschappen en archeologische niveaus ontstaan. Woonplaatsen die al tijdens<br />

de prehistorie werden bedekt met rivierklei (overstroming) of langzaam verdwenen onder zich uitbreidend<br />

veen (verdrinking, moerasvorming) zijn waarschijnlijk goed geconserveerd.<br />

Pas vanaf ca. 1000 na Christus stabiliseerde de loop van de Oude Rijn zich en ontwikkelde de<br />

waterbeheersing zich zodanig dat de menselijke greep op het landschap de overhand kreeg. De openlegging<br />

23 Geschat wordt dat sinds de Tweede Wereldoorlog naar schatting 35% van het Nederlandse bodemarchief op deze manier is<br />

verdwenen (Groenewoudt 1994).<br />

2 * Archis-waarneming 59349 en 59352 alsmede amateurwaarneming 8 (kaart 5 en bijlage 4). Zie ook Ooyevaar 1990, 20-2.<br />

VESTIG IA BV Archeologie & Cultuurhistorie 26<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

van het landschap tijdens de laatmiddeleeuwse en nieuwetijdse ontginningen heeft geleid tot het<br />

karakteristieke landschap en ruimtegebruik dat - ondanks schaalvergroting en uitbreiding - nog steeds<br />

herkenbaar is.<br />

4.4.3 Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen<br />

"Vanaf de Romeinse tijd is deze regio [d.w.z. <strong>Woerden</strong>] druk bewoond, wat zich vertaald heeft in een<br />

gevarieerd en kostbaar bodemarchief', zo stelt het beleidsplan archeologie van de gemeente <strong>Woerden</strong>. 25<br />

Inderdaad is er een overdaad aan archeologische sporen en resten uit de Romeinse tijd bekend. Dat geldt<br />

met name voor de stadskern met de resten van het Romeinse castellum Laurium en kampdorp (vicus) rond<br />

de huidige Petruskerk, de Romeinse scheepsvondsten en delen van de limesweg. 26<br />

De Laat-Romeinse tijd (270-450 na Chr.) en de Vroege Middeleeuwen (450-1050 na Chr.) is echter een<br />

witte vlek: er is niets bekend over wat er met het castellum gebeurde nadat de Romeinen ons land<br />

verlieten, tot aan de periode dat er een nieuwe fase aanbrak door de grootschalige ontginningen van het<br />

achterland vanaf de hogere stroomruggen (ontginningsbases). In de loop van de Romeinse tijd namen IJssel<br />

en Lek de waterafvoerende functie van de Vecht, Oude en Kromme Rijn over. In combinatie met de<br />

onzekerheden van het desintegrerende Romeinse Rijk is de omgeving van het castellum in de Laat-<br />

Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen mogelijk (bijna?) ontvolkt - een tendens die in het gehele<br />

noordwestelijke grensgebied van het Romeinse Rijk optreedt. Er zijn in <strong>Woerden</strong> geen sporen uit de Laat-<br />

Romeinse tijd bekend - noch in de stad, noch in het landelijk gebied. 27 In de periode daarop, de Vroege<br />

Middeleeuwen vermeldt historicus Blok dat de Angelsaksische missionaris Bonifatius in <strong>Woerden</strong> zou<br />

hebben gepreekt tijdens zijn missie naar het land der Friezen. 28 Dit wordt zelfs op de gemeentelijke website<br />

als zodanig vermeld.<br />

Er zijn echter verschillende lezingen over de interpretatie van de plaats WironlWyrda die in de bronnen<br />

wordt genoemd en waar de Bonifatius' zich zou hebben opgehouden. Uit de stad <strong>Woerden</strong> zijn in elk geval<br />

geen sporen bekend uit de Vroege Middeleeuwen, maar het is niet onmogelijk dat er al in de Vroege<br />

Middeleeuwen een kerk stond. De archeologische database Archis bevat echter wel enkele waarnemingen<br />

van vondsten die tijdens rioolwerkzaamheden, zandwinning en vijveraanleg in het nieuwbouwproject De<br />

Tiendhof in de Harmelerwaard zijn gedaan: (schaarse) restanten van een houten steiger of beschoeiing in<br />

een dichtgeslibde geul (mogelijk van de Bijleveldse stroom), gecombineerd met nederzettingsafval<br />

(aardewerk) uit de Merovingische en Karolingische periode en een munt van bisschop Bernulphus (1027-<br />

54). 29 Ook werden er sporen (o.a. greppels) uit de 12 de eeuw gedocumenteerd en bevindt het<br />

vondstencluster zich vlakbij het archeologische terrein Huis Harmeien (monument 1970). De provinciaal<br />

archeoloog vermoedde in 1988 dat in deze buurt van de 8 SK eeuw tot in de Late Middeleeuwen een<br />

nederzetting lag. 30 Mogen we hieruit conclusies trekken over de locatie van Wiron/Wyrda? In elk geval is er<br />

reden om alert te zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen op en rond de genoemde locaties, inclusief de nabije<br />

Tiendweg, Breudijk en Dorpeldijk. Ook de relatie tussen deze mogelijk vroegmiddeleeuwse nederzetting en<br />

de dorpskern van het nabijgelegen Harmeien en de waarschijnlijk 12 de -eeuwse Commanderij van de<br />

Johannieter Orde verdient daarbij aandacht. Al met al lijkt hier sprake van een bijzonder ensemble<br />

25 Hazenberg 2007, 4.<br />

26 Hiervoor wordt op deze plaats volstaan met te verwijzen naar de beleidsnota archeologie (Hazenberg 2007) alsmede vele andere<br />

publicaties, waaronder Blijdenstijn 1999 en Van Es & Van Ginkel-Meester 2000.<br />

27 Het is echter niet onmogelijk dat een eventueel Laat-Romeinse/vroegmiddeleeuws bewoningsniveau in of nabij het castellum in de<br />

loop der tijd ongezien vergraven is als gevolg van intensief ruimtegebruik en bouwactiviteit in de stadskern.<br />

28 Blok z.j., 51.<br />

29 Archis-waarnemingen 43149 en 43150.<br />

30 Van Tent 1988,53.<br />

VESTIG IA BV Archeologe & Cultuurhistorie 27<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

waarover nog veel onduidelijkheid bestaat, maar dat wellicht kan bijdragen aan kennis over de vroegste<br />

fasen in de kerstening en de ontwikkeling van territoriale aspiraties van het Sticht en de kerk van Utrecht in<br />

het rivierengebied tijdens de Vroege Middeleeuwen.<br />

4.4.4 Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd<br />

Zoals gezegd zijn de meeste vindplaatsen, vondsten en waarnemingen binnen de gemeente afkomstig uit de<br />

Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Behalve de in paragraaf 4.4.1 genoemde kastelen, versterkte<br />

huizen, ontginningskern en kerk betreft het grootste deel daarvan waarnemingen/vondstmeldingen van met<br />

name aardewerk uit deze periode. Het archeologische beeld dat Archis geeft van de Late Middeleeuwen en<br />

Nieuwe tijd is daarmee veelkleurig maar ook zo diffuus dat de informatie in deze vorm geen samenhangend<br />

beeld geeft van de middeleeuwse en nieuwetijdse geschiedenis van de gemeente en regio. De betekenis van<br />

de archeologie van <strong>Woerden</strong> in relatie tot archeologisch/historische thema's zoals de<br />

ontginningsgeschiedenis, de ontwikkeling van lokale en regionale machtsstructuren, premoderne economie<br />

zou in de toekomst gericht kunnen worden uitgewerkt in een op te stellen gemeentelijke onderzoekagenda<br />

archeologie. Een uitdaging ligt in het gericht verzamelen van gegevens over de 'witte vlek' in de kennis over<br />

de wederwaardigheden van <strong>Woerden</strong> in de eeuwen tussen het vertrek van de Romeinen en de<br />

ontwikkeling van regionale machtsstructuren onder invloed van Holland en Utrecht. Een aandachtspunt<br />

daarbij is het gericht verzamelen van microgegevens over de fysisch-geografische situatie (ligging en<br />

bevaarbaarheid kleinere waterlopen) in de Laat-Romeinse tijd, Vroege Middeleeuwen en begin van de<br />

ontginningen.<br />

VESTIG IA BV Archeologie & Cultuurhistorie 28<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Cultuurhistorische inventarisatiekaarten<br />

5.1 Omschrijving<br />

Het grondgebied van <strong>Woerden</strong> maakt deel uit van het Nationaal Landschap het Groene Hart en is<br />

cultuurhistorisch waardevol. 31 Kenmerkend is het contrast tussen de open polders, die volgens het vaste<br />

copesysteem ontgonnen zijn, en de besloten lintbebouwingen langs de weteringen en de waterlopen. Voor<br />

<strong>Woerden</strong> is de stroomrug van de Oude Rijn daarvan de historische levensader: gedurende het grootste<br />

deel van de geschiedenis was dit de enige verbinding over land in de laaggelegen natte regio; niet voor niets<br />

stichtten de Romeinen hier een versterking, het castellum Laurium. Vanaf omstreeks 1000 na Chr. werden<br />

de klei- en veengebieden vanaf de oeverwallen van de Oude Rijn in noordelijke en zuidelijke richting<br />

ontgonnen. In de loop van de Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) en Nieuwe tijd (1500-heden) kreeg<br />

dit landschap zijn huidige eigenheid door de grote verscheidenheid aan wateren (natuurlijk en gegraven),<br />

vormen van bewoning (kastelen/versterkingen, boerderijen) en watergebonden elementen zoals sluizen,<br />

dijken, molens, forten en bruggen. De restanten daarvan - zowel onder- als bovengronds - vormen het<br />

archief voor de geschiedenis van de afgelopen 1000 jaar. Een deel daarvan heeft ook een relevantie voor de<br />

op te stellen archeologische verwachting ('jonge' archeologie). Op de cultuurhistorische inventarisatiekaart<br />

zijn cultuurhistorische objecten en structuren geselecteerd en over twee thematische kaarten verdeeld:<br />

bewoning (kaart 6) en waterstaat/verdediging (kaart 7).<br />

Het grondgebied van de gemeente <strong>Woerden</strong> werd door de gemeentelijke herindelingen van 1964, 1989 en<br />

2001 uitgebreid met respectievelijk Barwoutswaarder en Rietveld, vervolgens Kamerik en Zegveld en als<br />

laatste Harmeien.<br />

5.2 Bronnen<br />

De cultuurhistorische inventarisatie is gebaseerd op gepubliceerde gegevens. Onderzoek van primaire<br />

bronnen (archiefonderzoek) viel buiten het kader van dit project, met uitzondering van de hieronder<br />

genoemde historische kaarten. Deze zijn doorzocht op de locatie van objecten met een openbare functie,<br />

gerelateerd aan de thema's bewoning en waterstaat/verdediging (bijvoorbeeld herberg/rechthuis, sluis, brug,<br />

veerverbinding) in de periode 1600-1900.<br />

Er is gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen:<br />

• Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de Provincie Utrecht<br />

(http://geocement.esrinl.com/cultuurhistorie/chs I .html);<br />

• de Cultuurhistorische Atlas van de Provincie Utrecht (Tastbare Tijd) inclusief de digitale<br />

bestanden; 32<br />

• literatuur; 33<br />

• historische kaarten, met name de Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C.<br />

Hattinga) en T Hooghe Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 1670 (Justus en David<br />

Vingboons). Deze kaarten zijn gekozen vanwege hun betrouwbaarheid en bruikbaarheid ten<br />

opzichte van de moderne topografische ondergrond;<br />

31 Zie website Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de Provincie Utrecht; Blijdenstijn 2005;<br />

32 Blijdenstijn 2005. De digitale bestanden zijn welweillend ter beschikking gesteld door de provincie Utrecht.<br />

33 O.a. Van Es & Van Ginkel-Meester 2000; Loeff & Smeets 2000; Blijdenstijn 1999; Olde Meierink et al 1995; De Leeuw e.a. 2008;<br />

Haartsen et al. 2003. Voor alle geraadpleegde bronnen zie de literatuurlijst achterin dit rapport.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

• www.kich.nl: via deze website (Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie) zijn diverse cultuurhistorische<br />

gegevens toegankelijk, beschikbaar, koppelbaar en bewerkbaar;<br />

• CultGIS: binnen het project Meetnet Landschap ontwikkeld om veranderingen van kenmerkende<br />

cultuurhistorische patronen en bijbehorende elementen in het landschap te kunnen signaleren. Het<br />

basisbestand bestaat uit de cultuurhistorische patronen en elementen van bovenregionale<br />

betekenis, met informatieve velden over specifieke thema's, functie en ouderdom. Het bestand is<br />

digitaal ontsloten via KiCH;<br />

• het landelijke Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Dit project werd tussen 1986 en 1995 op<br />

rijksinitiatief uitgevoerd met als doel per gemeente waardevolle gebouwen en cultuurhistorische<br />

ensembles uit de periode 1850-1940 in woord en beeld te beschrijven. Op basis van criteria als<br />

gaafheid, kenmerkendheid voor een bepaalde periode en herkenbaarheid werd aan elk bouwwerk<br />

of element een waardering gegeven. Een deel van deze zogenaamde MlP-objecten en MlP-gebieden<br />

is via het Monumenten Selectieproject (MSP) uiteindelijk voorgedragen als rijksmonument. In<br />

<strong>Woerden</strong> is (zoals elders) uit de resterende MlP-lijst een keuze gemaakt voor aanwijzing tot<br />

gemeentelijk monument;<br />

• de gemeentelijke monumentenlijst;<br />

• website streekarchief Rijnstreek (www.rhcrijnstreek.nl).<br />

5.3 Samenvatting cultuurhistorie en bewoningsgeschiedenis na 1000<br />

5.3.1 <strong>Woerden</strong>: landelijk gebied en regio<br />

Tussen 1000 en 1250 werden grote stukken wildernis in het Hollands-Stichtse grensgebied aan ontginners<br />

uitgegeven. De hoger gelegen delen in dit gebied van actieve en verlande stroomstelsels werden gebruikt<br />

voor de landbouw, voornamelijk graan, de lagere delen voor de veeteelt. Daarbinnen vormde de Oude Rijn<br />

al sinds de Romeinse tijd een belangrijke doorgangsroute, zowel over het water als over de hoge oevers<br />

(zie 5.3.2). Met de toename van de bevolking in het gebied nam ook de behoefte aan landbouwgrond toe.<br />

Behalve uit economische overwegingen is het echter niet toevallig dat de ontginning juist hier grootschalige<br />

vormen aannam. Ingeklemd tussen de invloedssferen van de graven van Holland in het westen en de<br />

bisschop van Utrecht in het oosten was de uitgifte van gronden en de ontginning daarvan de manier om<br />

lokale families aan zich te binden en daarmee verzekerd te zijn van hun loyaliteit, inkomsten en militaire<br />

steun. Op hun beurt wisten de nieuwe heren op deze wijze een lokale en regionale machtsbasis op te<br />

bouwen. Dit netwerk van allianties was door de eeuwen heen de motor van de geschiedenis van dit deel<br />

van Nederland. Binnen de regio zelf leidde het tot elkaar beconcurrerende regionale heren, hun families en<br />

afhankelijken. De tastbare getuigenissen daarvan zijn terug te vinden in vormen van bewoning en<br />

landgebruik (ontginningsassen, historische stads- en dorpskernen, bewoningslinten, kerken, boerderijen,<br />

kastelen, versterkte hofsteden, molens, e.d.). Een overzicht van deze objecten en structuren zijn<br />

geïnventariseerd op kaart 6 (thema: bewoning). Eén van de objecten die op de kaart zijn opgenomen is de<br />

Commanderij van de Johannieter Orde te Harmeien. Deze is weergegeven op de vermoedelijke locatie van<br />

de Uithoef van deze Commanderij. Mogelijk heeft de Commanderij zelf in Harmeien gestaan, bijvoorbeeld<br />

op de plek van de Kloosterhoeve. 34 Omdat hiervoor geen duidelijke verwijzing naar een primaire bron werd<br />

gevonden, is deze locatie niet op de kaart opgenomen. Dit punt behoeft nader onderzoek.<br />

De verdediging tegen twee gevaren die telkens op de loer bleven liggen - het water en de vijand - is nauw<br />

verweven met bovenstaande geschiedenis. Het leverde een ingenieus systeem van waterbeheersing op<br />

34 Haartsen/Lameris/Baas 2003.<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 30<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

waarmee de ontgonnen gebieden tegen het water werden beschermd, 35 maar dat later ook effectief werd<br />

ingezet voor defensie. De Hollandse Waterlinie met zijn inundatiesluizen en linies is hiervan het bekende<br />

resultaat.<br />

De moerasdelen die de bisschop van Utrecht (oostelijk veengebied) of de graaf van Holland (westelijke<br />

veengebied) ter ontginning uitgaf werden systematisch ontwaterd. Dwars op een bestaande of gegraven<br />

afwatering werden op vaste afstanden sloten gegraven, terwijl om het hele gebied een dijkje of kade werd<br />

gelegd om gebiedsvreemd water te weren. Dit staat bekend als de 'cope-ontginning' en wordt gekenmerkt<br />

door de lange smalle kavels, vaak met een standaardmaatvoering. De oude benaming 'cope' stond voor de<br />

overeenkomst die de landheer met de ontginners sloot.<br />

De waterbeheersing vormde een gezamenlijke inspanning van de ingezetenen. Aanleg en onderhoud van<br />

sloten, dijken en wegen was van levensbelang. De organisatie daarvan vormde de basis voor de<br />

waterschappen.<br />

De afwatering van de waterschappen, die aanvankelijk rechtstreeks op vooral de Rijn en de IJssel<br />

plaatsvond, werd door daling van de bodem en dichtslibbing van de rivieren steeds problematischer. Het<br />

werd nodig het water omhoog te brengen, hetgeen vanaf de vijftiende eeuw werd gerealiseerd met<br />

watermolens. Eeuwenlang hebben deze het waterpeil in de polders en waterschappen op de gewenste<br />

hoogte gehouden. De uitvinding van de stoommachine betekende het einde voor het grootste deel van de<br />

voor het landschap zo kenmerkende molens. Met meer gemak en niet afhankelijk van wind konden de<br />

stoomgemalen (vanaf ca. 1870) het water wegwerken. In de twintigste eeuw werd de stoommachine<br />

vervangen door een dieselmotor en later vooral door een elektrische aandrijving.<br />

Objecten en structuren die samenhangen met het thema waterstaat en defensie zijn geïnventariseerd op<br />

kaart 7.<br />

5.3.2 Stadskern <strong>Woerden</strong><br />

De geschiedenis van de stad <strong>Woerden</strong> gaat terug tot de tijd van de Romeinen. Op de plaats van het oude<br />

centrum is (rondom de Hoge Woerd) bevond zich in de Romeinse tijd het Castellum Laurium. Over de<br />

eeuwen na de Romeinse overheersing is weinig bekend. Over de huidige stad <strong>Woerden</strong> wordt pas meer<br />

duidelijk vanaf de twaalfde eeuw. Omstreeks I 160 liet Godfried van Rhenen, bisschop van Utrecht van 1156<br />

- I 178, de kleine nederzetting langs de Oude Rijn versterken en bouwde er een slot als extra<br />

grensversterking tegen het graafschap Holland. Het beheer van dit slot werd een erfelijk leen van de Heren<br />

van <strong>Woerden</strong>. In het jaar 1280 kwam <strong>Woerden</strong> in het bezit van graaf Floris V en ging daarmee over naar<br />

het Hollandse territorium. Omstreeks 1370 werd de nederzetting door graaf Willem verder versterkt met<br />

wallen, muren en grachten en kreeg <strong>Woerden</strong> zijn stadsrecht. In 1410 bouwde Jan van Beieren het huidige<br />

kasteel (dat toen nog buiten de stad lag) en vond de eerste jaarmarkt plaats. De steeds terugkerende<br />

geschillen tussen Holland en Utrecht (zie boven) werden vaak in de buurt van <strong>Woerden</strong> uitgevochten. Aan<br />

de geschillen kwam pas een einde toen Karel de Vijfde landsheer van zowel Holland als het Sticht Utrecht<br />

werd. Tijdens de Hollandse Opstand werd <strong>Woerden</strong> belegerd door de Spanjaarden, in 1672/1673 door<br />

Franse troepen en kreeg het te maken met een brand en plundering en in 1813 waren het de troepen van<br />

Napoleon die dood en verderf zaaiden. Het kasteel van <strong>Woerden</strong> werd pas aan het begin van de 18 de eeuw<br />

35 Zoals bekend had de ontwatering van de venen tot gevolg dat de bodem daalde en het water van alle kanten op dit gebied<br />

toestroomde.<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 31<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

bij de stadskern gevoegd door de aanleg van de verdedigingswerken door Menno van Coehorn (1702-<br />

1705).<br />

Door de gunstige ligging aan de Oude Rijn wist de stad zijn economische positie telkens te heroveren. In de<br />

tweede helft van de 19e eeuw maakte <strong>Woerden</strong> een versnelde economische ontwikkeling door als gevolg<br />

van de aanleg van een spoorwegstation (1855), een militaire herstelwerkplaats (1873) en een kaasmarkt<br />

(1885). Om de groeiende bevolking te herbergen werd de stad uitgebreid en ontsloten. Daarvoor werd ook<br />

een begin gemaakt met het slechten van de stadswallen en demping van een deel van de grachten.<br />

Voor de stadskern van <strong>Woerden</strong> zijn drie detailkaarten opgesteld. Voor een selectie van cultuurhistorische<br />

objecten/terreinen (Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd) wordt verwezen naar detailkaart 8. De beschikbare<br />

archeologische informatie uit de stadskern is verwerkt in detailkaart 9 (archeologie alle perioden) en<br />

detailkaart 10 (Romeinse periode). Zie ook hoofdstuk 6, paragraaf 6.2.5.<br />

Informatie aangeleverd door amateurarcheologen uit de klankbordgroep is alleen opgenomen indien voor<br />

de waarneming een schriftelijke bron kon worden overlegd op basis waarvan het mogelijk was een<br />

puntlocatie te bepalen voor het fenomeen, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.<br />

VESTIGIA BV Archeologie c~ Cultuurhistorie 32<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

6 Archeologische waarden- en verwachtingenkaart<br />

6. / Uitgangspunten<br />

Op de waarden- en verwachtingenkaart (kaart II) is de beschikbare informatie uit de voorgaande kaarten<br />

geanalyseerd en gecombineerd met informatie over verstoringen van de ondergrond. Het resultaat is een<br />

onderbouwd en gemotiveerd verwachtingsmodel op gemeentelijk schaalniveau. De kaart vormt daarmee de<br />

onderlegger voor de te maken beleidskeuzes over de omgang met het bodemarchief in het kader van<br />

ruimtelijke ontwikkeling (zie archeologische maatregelenkaart; hoofdstuk 7 en kaart 12).<br />

Op kaart 11 wordt onderscheid gemaakt tussen archeologische verwachtingen en waarden. Archeologische<br />

verwachtingen doen een voorspelling over de kans dat archeologische waarden voorkomen en de dichtheid<br />

ervan. Deze kans wordt uitgedrukt in hoge, middelhoge en lage verwachting. Een hoge, middelhoge of lage<br />

trefkans betekent dat verwacht wordt dat de relatieve dichtheid van archeologische verschijnselen groot,<br />

gemiddeld of klein is. 36 Een lage verwachting betekent dus niet dat er geen archeologische resten/sporen<br />

aanwezig zijn, maar dat zij door hun aard en omvang een lage dichtheid hebben - en dat dus het risico dat<br />

daar bij bodemingrepen op wordt gestuit laag is. Van archeologische waarde wordt gesproken indien is<br />

vastgesteld dat op een terrein daadwerkelijk een archeologische vindplaats aanwezig is. Hier is de trefkans<br />

in principe 100%. In de gemeente <strong>Woerden</strong> zijn een aantal van zulke terreinen ('monumenten') aanwezig<br />

(zie paragraaf 4.4.1).<br />

Het grootste deel van het gemeentelijk grondgebied op de waarden- en verwachtingenkaart bestaat uit<br />

zones met een archeologische verwachting (hoog, middelhoog, laag). Het gaat daarbij om een beredeneerde<br />

voorspelling van de trefkans (in ruimtelijke ordeningstermen: 'risico') dat bij bodemingrepen archeologische<br />

sporen/resten aan het licht komen. Deze 'trefkans' (hoog, middelhoog, laag) is voor de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

zo volledig mogelijk ingevuld en afgewogen door geologische en landschappelijke gegevens te combineren<br />

met informatie over archeologische resten/sporen/vondsten die op dit moment bekend is, aangevuld met<br />

informatie over de verwachte kwaliteit van de archeologisch relevante lagen (verstoringen, verricht<br />

onderzoek, bodemontsluitingen, e.d.). De gemeentelijke verwachtingenkaart is daarmee een verfijning en<br />

verdieping van de landelijke IKAW.<br />

De totstandkoming van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart is het resultaat van een<br />

stapsgewijze waardering en analyse van de hierboven genoemde gegevens. Dit proces en de afwegingen<br />

worden hieronder beschreven. De resultaten zijn samengevat in een overzichtstabel (bijlage S).<br />

6.2 Afweging en motivatie tb.v. het archeologisch verwachtingsmodel<br />

6.2.1 Stap I: Landschap en bodem<br />

Allereerst is gekeken naar de landschappelijke basis en bodemopbouw. Bodemkundige, geomorfologische en<br />

geologische eenheden (hoog/laag; droog/nat; nabijheid van water) geven een eerste indicatie voor de<br />

aantrekkelijkheid van het landschap voor de mens in het verleden - en daarmee voor de kans op<br />

36 Conform de Handleiding en Toelichting voor de nationale Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW): Deeben et al.<br />

2009.<br />

VESTIGIA BV Archeologie zr Cultuurhistorie 33<br />

Rapport V610 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

aanwezigheid van resten van bewoning en gebruik door de prehistorische en middeleeuwse mens. Als<br />

ondergrond voor de archeologische verwachtingenkaart zijn de verschillende landschapsontwikkelingsfasen<br />

(kaarten 2-4) tot één kaartbeeld samengevoegd. Tezamen, aangevuld met het beeld van de hoogtekaart,<br />

geven zij de ligging aan van fossiele beddinggordels en crevassen in de huidige ondergrond, alsmede de<br />

minder diep gelegen en vaak nog (gedeeltelijk) zichtbare 37 stroomruggen.<br />

Dit levert de volgende, theoretische 'basisverwachting' op voor de trefkans op archeologische<br />

sporen/resten:<br />

• hooggelegen gebieden/terreinen (oeverwallen/beddinggordel van de Oude Rijn): hoge verwachting;<br />

• hogergelegen delen van het terrein (fossiele beddinggordels/stroomruggen): hoge verwachting:<br />

• dieper gelegen fossiele stroomstelsels: middelhoge verwachting:<br />

• laaggelegen (natte) gebieden (komgebieden): lage verwachting.<br />

Er is geen archeologische verwachting voor de pleistocene ondergrond (dieper dan 5-8 meter -mv)<br />

opgenomen. Zie hierover paragraaf 6.3.<br />

6.2.2 Stap 2: Verificatie AMK-terreinen<br />

Aan de basisverwachting uit stap I zijn vervolgens toegevoegd de zogenaamde AMK-terreinen: terreinen<br />

waarvan de archeologische verwachting is getoetst door waarderend archeologisch onderzoek en waarvan<br />

de aanwezigheid van een vindplaats feitelijk is vastgesteld. Het betreft hier dus afgegrensde<br />

gebieden/terreinen met een archeologische waarde. In formele termen: het gaat hier om monumenten (al<br />

dan niet met beschermde status).<br />

Op kaart 11 zijn deze terreinen onderverdeeld in 'archeologisch monument' en 'archeologisch waardevol<br />

terrein':<br />

1. de legenda-eenheid 'archeologisch monument' omvat die terreinen die door het rijk zijn<br />

aangewezen als beschermd archeologisch terreinen en als zodanig ook niet onder het gemeentelijk<br />

AMZ-beleid van <strong>Woerden</strong> vallen (dit betreft Wulverhorst en sinds kort het castellumterrein aan<br />

het Kerkplein). Voor elke bodemingreep op deze terreinen is een monumentenvergunning van het<br />

rijk/RCE noodzakelijk. Ondanks dat de gemeente hier niet optreedt als bevoegd gezag zijn deze<br />

terreinen voor de volledigheid wel aan het kaartbeeld toegevoegd;<br />

2. de legenda-eenheid 'archeologisch waardevol terrein' betreft terreinen die opgenomen zijn op de<br />

Dorpskernen<br />

door rijk en provincie vastgestelde Archeologische Monumentenkaart (AMK), en als zodanig<br />

worden aangeduid als AMK-terreinen. Op kaart I is de onderverdeling in terreinen van 'zeer hoge<br />

waarde', 'hoge waarde' en 'van waarde' zoals gehanteerd op de AMK en de archeologische<br />

inventarisatiekaart (kaart 5) losgelaten en samengevoegd tot één categorie.<br />

De dorpskernen van Zegveld en Kamerik hebben op de AMK een hoge archeologische waarde. In veel<br />

dorpskernen is de ruimtelijke begrenzing daarvan gebaseerd op de omvang van de dorpskern zoals vermeld<br />

op 19 dc -eeuwse kadastrale kaarten. Op basis daarvan is afgeleid waar de oorspronkelijke kern van de<br />

nederzetting heeft gelegen en wordt aangenomen dat daarvan de archeologische sporen nog aanwezig zijn.<br />

Dat betekent ook dat de formele status als terrein van hoge archeologische waarde van dorpskernen niet<br />

per definitie is gebaseerd op feitelijk vastgestelde archeologische waarden en waarderend archeologisch<br />

onderzoek. Dit geldt in elk geval voor Zegveld en Kamerik, waarvan geen archeologische informatie bekend<br />

is en geen waarderend onderzoek heeft plaatsgevonden. Aangezien het beleid van de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

37 Vastgesteld op basis van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN).<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

een 'maximale benutting van kansen' voorstaat, waarbij bedreiging van het bodemarchief tot een minimum<br />

moet worden beperkt, 38 is de ruimtelijke begrenzing van deze AMK-terreinen door de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

ongewijzigd overgenomen op de gemeentelijke kaart. 3 ' Klasse: hoge waarde.<br />

6.2.3 Stap 3: de Romeinse limesweg<br />

Op het gemeentelijk grondgebied bevond zich in de Romeinse tijd de zogenaamde limes, de versterkte<br />

noordgrens van het Romeinse Rijk. De verdediging bestond uit een reeks versterkingen (castella) en<br />

wachtposten, die verbonden werden door een weg (de limesweg). De aanwezigheid daarvan in <strong>Woerden</strong> is<br />

op verschillende plaatsen vastgesteld. Van het exacte tracé bestaan verschillende reconstructies. Aan het<br />

kaartbeeld zijn toegevoegd twee gereconstrueerde tracés van de Romeinse limesweg op het grondgebied<br />

van <strong>Woerden</strong>:<br />

1. Het tracé zoals opgenomen op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie;<br />

2. Het tracé zoals dat door de gemeente <strong>Woerden</strong> is gereconstrueerd op basis van een aantal<br />

waarnemingen in het veld binnen de gemeente. 40<br />

Op de verwachtingenkaart is over de gehele lengte van de limesweg (uitgaande van tracé 2) een strook van<br />

100 meter ter weerszijden aangegeven als zone van hoge verwachting. Omdat de verwachting specifiek<br />

geldt voor de limesweg, is dit als aparte legenda-eenheid weergegeven en bovenop de onderliggende<br />

verwachting geprojecteerd.<br />

6.2.4 Stap 4: Cultuurhistorie<br />

Aan het kaartbeeld is de informatie van de cultuurhistorische inventarisatiekaarten (kaart 6 en 7)<br />

toegevoegd, voor zover het zones of locaties betreft waaraan een archeologische verwachting kan worden<br />

gekoppeld. Dit betreft in alle gevallen 'jonge' archeologie ofwel potentiële informatiebronnen over de lokale<br />

en regionale ontginnings- en bewoningsgeschiedenis vanaf de Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) tot<br />

ver in de Nieuwe tijd (1500-heden). Opgenomen zijn:<br />

• de historische ontginningassen/bewoningslinten (klasse: hoge verwachting):<br />

• cultuurhistorische objecten structuren met een archeologische verwachting voor de thema's<br />

bewoning (kaart 6) en waterstaat/verdediging (kaart 7) (klasse: hoge verwachting):<br />

De hoge verwachting voor het terrein van de (verdwenen) Commanderij van de Johannieter Orde, ten<br />

zuiden van Harmeien, is niet alleen gebaseerd op cultuurhistorische informatie, maar wordt tevens<br />

ondersteund door de afwijking in en het verkavelingspatroon en het reliëf (vastgesteld op basis van het<br />

Actueel Hoogtebestand Nederland). 41<br />

Als specifieke categorie (klasse: attenderend) zijn aan de kaart toegevoegd de locatie van gebouwde (rijks-<br />

en gemeentelijke) monumenten. De cultuurhistorische waarde daarvan kan in principe een indicatie zijn<br />

voor de aard en aanwezigheid van 'jong-archeologische resten in de nabijheid.<br />

Daar komt bij dat in de bodem onder en rondom deze bouwwerken waardevol bodemarchief bewaard<br />

gebleven kan zijn. Dit kan bestaan uit:<br />

38 Beleidsnota archeologie <strong>Woerden</strong> (Hazenberg 2007, p. 5).<br />

39 De situatie is vergelijkbaar met de dorpskernen Cabauw en Polsbroek in de gemeente Lopik. In die gemeente is er echter voor<br />

gekozen de omvang van de AMK-terreinen Cabauw en Polsbroek te verkleinen en gelijk te trekken met de hoge verwachting van het<br />

bewoningslint waarvan zij deel uitmaken.<br />

40 Dit gereconstrueerde tracé is opgesteld door de gemeentelijk archeoloog van <strong>Woerden</strong> (mevr. H. van den Ende) en voor dit doel<br />

digitaal aangeleverd. Dit tracé zal ook worden opgenomen in de te ontwikkelen Structuurvisie (mond. med. H. van den Ende, juli 2009).<br />

41 Ondanks het voornemen daartoe kon op de locatie in het kader van dit project geen waarderend veldonderzoek worden uitgevoerd<br />

vanwege ontbrekende betredingstoestemming.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

1. restanten van een voorloper of een oudere fase van het desbetreffende bouwwerk, waarbij<br />

ook bovengronds nog oudere delen aanwezig zijn, die (soms niet of nauwelijks zichtbaar) zijn<br />

verwerkt in de bestaande constructie. Bouwhistorisch onderzoek kan hierover uitsluitsel<br />

geven;<br />

2. archeologische sporen/resten uit oudere perioden. Onder vloeren en verharding van (met<br />

name grotere) bouwwerken kan een intact bodemprofiel geconserveerd zijn, waarin oudere<br />

archeologische sporen en resten bewaard zijn gebleven. Hiermee dient rekening te worden<br />

gehouden in het geval van restauratie, onderhoud en modernisering of herontwikkeling.<br />

6.2.5 Stap 5: detailkaarten historische stadskern <strong>Woerden</strong><br />

De historische kern van <strong>Woerden</strong> is onbetwist van archeologische waarde: het noordelijke deel heeft de<br />

status van terrein van hoge archeologische waarde op de Archeologische Monumentenkaart (AMK;<br />

monument I 1937), het zuidelijke deel is van zeer hoge archeologische waarde (monument 2204),<br />

waarbinnen het gebied met restanten van het Romeinse castellum sinds kort rijksbeschermd is (monument<br />

16.916). Het terrein van het Kasteel van <strong>Woerden</strong> is een terrein van hoge archeologische waarde<br />

(monument 11936).<br />

Voor een beter inzicht in de archeologische waarde zijn drie detailkaarten (schaal 1:4000) van de binnenstad<br />

vervaardigd. De contour van de historische stadskern is vastgesteld op basis van de kadastrale minuut 1811-<br />

32.<br />

Kaart 8 biedt een selectie van cultuurhistorische objecten/terreinen met een openbare bestemming; dat wil<br />

zeggen de locatie van structuren of bouwwerken (bestaand en verdwenen) die verband houden met het<br />

functioneren van <strong>Woerden</strong> als stad/stedelijke samenleving in de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Daarmee<br />

wordt tevens benadrukt dat kaart 8 indicatiefis, en in deze vorm dus niet geschikt als 'waardenkaart' voor<br />

ruimtelijke ordenings-lbeleidsdoeleinden.<br />

De archeologische informatie uit de stadskern is verwerkt in kaart 9 (archeologie alle perioden) en kaart 10<br />

(Romeinse periode). Aangegeven zijn de locatie van het Romeinse castellum en kampdorp (vicus), de<br />

reconstructie van het tracé van de Romeinse weg (limes), 42 alle onderzoeks- en opgravingsgebieden,<br />

archeologische waarnemingen, de loop van de Oude Rijn in de Romeinse tijd, etc.<br />

6.2.6 Stap 6: Verstoringen<br />

Veelal blijkt dat potentieel kansrijke zones dat in werkelijkheid niet meer zijn, als gevolg van 20 ste -eeuwse<br />

ontwikkelingen zoals verstedelijking, stads- en dorpsuitbreiding, aanleg infrastructuur, modernisering,<br />

ruilverkaveling, milieusanering, etc. Door zoveel mogelijk van deze verstoringen van de ondergrond in kaart<br />

te brengen kan de archeologische basisverwachting realistisch worden bijgesteld. De gebruikswaarde van de<br />

opgestelde archeologische kaarten wordt daarmee aanzienlijk verhoogd.<br />

Hiertoe is zoveel mogelijk 'harde' informatie verzameld over de aantasting van het bodemarchief:<br />

1. onderzoek op terreinen die hebben geresulteerd in een negatief selectiebesluit door de bevoegde<br />

overheid (geen behoudenswaardige sporen aanwezig) of waar aanwezige archeologische sporen<br />

door opgraving zijn verwijderd;<br />

2. locaties met gedocumenteerd grootschalig grondverzet als gevolg van milieusanering en<br />

ontgronding;<br />

42 Reconstructie als aangeleverd door de gemeente <strong>Woerden</strong> (mevr. drs H. van den Ende). Zie ook paragraaf 6.2.3.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

3. naoorlogse woonwijken: vanwege hun grootschalige opzet, bouwmethode en grondverzet, diepe<br />

fundering/onderkeldering of intensieve onderheiing 43 wordt aangenomen dat de informatiewaarde<br />

van het bodemarchief is aangetast.<br />

Op de genoemde locaties is de oorspronkelijke archeologische verwachting gedegradeerd tot 'geen<br />

verwachting' (meer). Dit geldt niet voor de op de onder 3 genoemde locaties die gelegen zijn op de<br />

oeverwallen van de Oude Rijn (zone met hoge archeologische verwachting): in dat geval is de<br />

oorspronkelijke verwachting één klasse naar beneden bijgesteld (hoge verwachting —> middelhoog). De<br />

archeologische informatiewaarde wordt daar dus niet bij voorbaat afgeschreven, maar beperkt tot<br />

onderzoek in het kader van grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. 44<br />

NB: de kaart geeft geen volledig beeld van de daadwerkelijke graad van verstoring van het bodemarchief<br />

door recent en historisch bodemgebruik. Informatie over de ondergrond is in <strong>Woerden</strong> niet centraal<br />

gearchiveerd. Gegevens over grootschalig grondverzet, sanering, afgraving, hoogbouw, leeftijd wijken zijn<br />

daarom door Vestigia verzameld in samenwerking met de gemeente. Als criteria voor opname op de<br />

verwachtingenkaart golden dat het om grootschalige verstoringen moest gaan en de informatie te verifiëren<br />

dan wel te motiveren is. Vooral kleinschalige locaties en niet-geadministreerde afgravingen en<br />

ontgrondingen (zowel recent als historisch) zijn daardoor geheel buiten beeld gebleven.<br />

6.2.7 Stap 7: informatie buiten de gemeentegrens en overige aanpassingen/uitbreidingen<br />

De archeologische verwachtingen binnen de gemeentegrenzen zijn gecheckt met de archeologische<br />

informatie uit de 'bufferzone' rondom de gemeentegrens (zie archeologische inventarisatiekaart, kaart 5). 45<br />

een strook aan de oostzijde van de gemeente (Utrechtsestraatweg/ Veldhuizerweg), waar net over de<br />

gemeentegrens met Utrecht in Leidsche Rijn een nederzetting uit de Late Ijzertijd/Romeinse tijd is<br />

vastgesteld. Op de gemeentelijke verwachtingenkaart is de bijstelling van lage naar hoge verwachting<br />

ruimtelijk gebaseerd op de gemeentegrens, aan de westzijde wordt het hoge verwachtingsgebied begrensd<br />

door de in de ondergrond aanwezige crevasse (cf. kaart 5).<br />

Tenslotte zijn de AMK-terreinen 1949 en 4149 (restanten van de ontginningsbasis Miland en kerk), gelegen<br />

langs de noordwestelijke grens van het gemeentelijk grondgebied, op de gemeentelijke verwachtingenkaart<br />

met elkaar verbonden door een strook van hoge verwachting. Hiermee is de ruimtelijke relatie gelegd<br />

tussen de ontginningsbasis (bewoningslint) en de restanten van de (vermoedelijk) bijbehorende kerk.<br />

43 Met name in geval van nieuwbouw buiten de oorspronkelijke woonkernen: vanwege de bodemgesteldheid (veen-/komgebieden) gaat<br />

de bouw daarvan gepaard met intensieve onderheiing.<br />

44 Voor het in kaart brengen van de verstoringen van het bodemarchief is gebruik gemaakt van de beschikbare bodemkaarten,<br />

topografische kaarten (voor het in kaart brengen van grootschalige naoorlogse uitbreidingswijken), archeologische<br />

onderzoeksrapporten en informatie aangeleverd door de gemeente.<br />

45 Voor de gemeente <strong>Woerden</strong> betreft de informatie uit de 'bufferzone' informatie uit de gemeenten Breukelen, De Ronde Venen,<br />

Nieuwkoop, Bodegraven, Reeuwijk, Montfoort en Utrecht.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

6.2.8 Stap 8: Legenda-eenheden<br />

Het bovenstaande resulteert in de volgende klassen/legenda-eenheden op de archeologische waarden- en<br />

verwachtingenkaart:<br />

WAARDEN<br />

VERWACHTINGEN<br />

ATTENDEREND<br />

WAARDEN- EN VERWACHTINGENKAART GEMEENTE WOERDEN<br />

Archeologisch monument<br />

Archeologisch waardevol terrein<br />

Hoog<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Geen<br />

Archeologische waarneming<br />

Gebouwd monument (rijks- en gemeentelijk)<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

6.3 <strong>Gemeente</strong>dekkend archeologisch verwachtingsmodel<br />

De informatie uit de vorige paragrafen is ruimtelijk weergegeven op de archeologische waarden- en<br />

verwachtingen kaart (kaart / /) en biedt een gebiedsdekkend archeologisch verwachtingsmodel op<br />

gemeentelijk schaalniveau. Alle informatie is samengevat en gespecificeerd in een overzichtstabel (bijlage 5).<br />

In de tabel is voor elke zone de lithostratigrafische en geomorfologische eenheid weergegeven en gekoppeld<br />

aan de verwachting per archeologische periode, complextype, en indien van toepassing de verwijzing naar<br />

bekende vindplaatsen (AMK-terreinen).<br />

Er is geen specifieke archeologische verwachting opgenomen voor te verwachten archeologie in de dieper<br />

gelegen pleistocene ondergrond (rivierterrassen en dekzanden). Door hun schaal en opzet zijn de<br />

geologische reconstructies van het Pleistoceen en de eerste periode van het Holoceen niet geschikt voor<br />

betrouwbare vertaling naar een archeologische verwachting op gemeentelijk schaalniveau. Dat neemt niet<br />

weg dat er bij diepe bodemingrepen wel een kans bestaat op het aantreffen van resten uit het Paleolithicum<br />

(vuurstenen werktuigen, afslagen, botresten van mammoet, etc), bijvoorbeeld bij zandwinning of zeer diepe<br />

(o.a. infrastructurele) ingrepen. Bij de voorbereiding van dergelijke werken door het bevoegd gezag naar<br />

bevind van zaken zal worden gehandeld.<br />

Water heeft op de archeologische waarden- en verwachtingenkaart geen archeologische verwachting<br />

meegekregen. De archeologisch verwachting van het water is niet gelijk aan de verwachting van het<br />

omliggende land. Op de waterbedding zal verstoring plaatsgevonden hebben. De aard en dichtheid van<br />

archeologie die in een waterbedding kan worden aangetroffen is anders dan die van de te verwachten<br />

archeologie op het omringende land. Om aan het water binnen een gemeente een archeologische<br />

verwachting mee te geven, zou voor het water een apart verwachtingsmodel moeten worden opgesteld. Dit<br />

is niet gedaan omdat het water en de bedding doorgaans niet onder de bevoegdheid van de gemeente<br />

vallen. Voor de oevers is dit wel het geval. Deze zijn in de archeologische verwachtingszones opgenomen.<br />

Indien en voor zover de oevers op de waarden- en verwachtingenkaart binnen de eenheid 'water' vallen,<br />

hebben zij dezelfde archeologische verwachting als het aangrenzende land.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIGIA BV Archeologie c~ Cultuurhistorie 40<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

7 Archeologische maatregelenkaart<br />

7. / Opbouw en gebruik<br />

De waarden- en verwachtingenkaart (kaart 11) vormt de basis voor de archeologische maatregelenkaart<br />

(kaart 12). De bekende vindplaatsen en de verschillende verwachtingsgebieden van de waarden- en<br />

verwachtingenkaart (kaart 11) zijn daarvoor vertaald in zes beleidscategorieën, dat wil zeggen zes soorten<br />

zones/terreinen, waaraan een eigen planologisch beschermingsregime wordt gekoppeld. De<br />

beleidscategorieën/zones hebben op de maatregelenkaart elk een eigen kleur gekregen en zijn middels de<br />

legenda en de beschrijving in dit hoofdstuk voorzien van aanduidingen/voorschriften over ontheffingen,<br />

onderzoekseisen en -methoden. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt of en waar nader archeologisch<br />

(voor)onderzoek nodig is bij ruimtelijke planvorming en bodemingrepen.<br />

Met de opstelling van de beleidskaan en toelichting is een solide vertaling gemaakt van de grote hoeveelheid<br />

archeologisch-inhoudelijke informatie in een ruimtelijk beleidsdocument. In de vorm van de<br />

maatregelenkaart is de beleidskaart geschikt voor gebruik op ambtelijk niveau. Daarbij wordt benadrukt dat<br />

de maatregelenkaart geen geïsoleerd product is, maar een hulpmiddel om bij planvorming vast te stellen of<br />

archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk is, en als basis voor uitwerking in bestemmingsplannen. Voor<br />

inhoudelijke informatie, sturing van vervolgonderzoek en het nemen van selectiebesluiten is de<br />

archeologische waarden- en verwachtingenkaart, de onderliggende kaarten en de toelichting essentieel (zie<br />

ook hoofdstuk 2).<br />

7. / Uitgangspunten en overwegingen<br />

De Monumentenwet (artikel 41a) gaat uit van een algemeen ontheffingscriterium van 100 m 2 , tenzij de<br />

gemeenteraad daar op archeologisch-inhoudelijke gronden anders over beslist. Deze mogelijkheid tot<br />

bijstelling van de I00m 2 -grens (zowel naar boven als beneden) biedt voor gemeenten de mogelijkheid om de<br />

beleidsmatige omgang met het bodemarchief in te vullen afhankelijk van de plaatselijke situatie. 46<br />

Voorwaarde is dat het selectie- en ontheffingsbeleid archeologisch-inhoudelijk onderbouwd en bestuurlijk is<br />

vastgesteld. 47<br />

Met het oog hierop heeft de gemeente <strong>Woerden</strong>, op basis van de informatie in de voorgaande<br />

hoofdstukken van deze toelichting, een koppeling gemaakt tussen de reële archeologisch-inhoudelijke<br />

verwachting op gemeentelijk schaalniveau , haar archeologische ambities (d.w.z. bedreigingen voor het<br />

bodemarchief tot een minimum beperken, cf. beleidsnota Bodemschatten van <strong>Woerden</strong>, 2007) en de eisen van<br />

'normaal' ruimtegebruik en ruimtelijke ontwikkeling.<br />

Dit resulteert in onderzoekseisen, diepte- en oppervlakte-ontheffingen die naar de mening van de gemeente<br />

een balans aanbrengen tussen het behoud van archeologische informatie en economisch-maatschappelijke<br />

46 Archeologisch (vooronderzoek in kleine plangebieden levert niet altijd zinvolle informatie op, tenzij het gaat om een al bekende<br />

vindplaats of binnen historische woonkernen of de binnenstad. In dat geval kan zelfs een ingreep van minder dan 100m2 schade<br />

toebrengen aan het bodemarchief.<br />

47 Dat dit als voorwaarde mag worden opgevat, vloeit voort uit het gebruik van de term "in het belang van de archeologische<br />

monumentenzorg" in verschillende artikelen binnen hoofdstuk 5 (Archeologische monumentenzorg) van de Monumentenwet. Zie ook:<br />

Luinge 2009, p. 18.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

criteria (tijd, kosten, procedures, regeldruk - zowel voor de burger c.q. veroorzaker als voor het bevoegd<br />

gezag).<br />

7.2 Beleidscategorieën, onderzoekseisen en ontheffingscriteria<br />

De legenda van de waarden- en verwachtingenkaart is voor de archeologische maatregelenkaart vertaald in<br />

zes beleidscategorieën. Deze worden ruimtelijk gevisualiseerd op kaart 12, en gekoppeld aan selectie- en<br />

ontheffingscriteria zoals hieronder beschreven.<br />

z<br />

UJ<br />

AARD<br />

£<br />

Z<br />

UJ<br />

O<br />

z<br />

\CHTI<br />

£<br />

cc<br />

UI<br />

><br />

Legenda waarden- en verwachtingenkaart<br />

Archeologisch monument<br />

Archeologisch waardevol<br />

terrein<br />

Hoog<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Geen<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Categorie I<br />

Deze beleidscategorie omvat de ex artikel 3 van de Monumentenwet als (rijks)beschermd monument<br />

aangewezen archeologische terreinen (Wulverhorst; Kerkplein <strong>Woerden</strong>), op de waarden- en<br />

verwachtingenkaart aangeduid als 'archeologisch monument'. Om de aanwezige archeologische waarden te<br />

beschermen geldt op grond van artikel 11 van dezelfde wet een vergunningplicht voor elke bodemingreep,<br />

wijziging, afbraak of verwijdering. De vergunning dient door de gemeente te worden aangevraagd bij de<br />

uitvoerende dienst van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW), te weten de<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).<br />

Omdat de gemeente hierbij niet optreedt als bevoegd gezag is een koppeling met planregels (onderzoekseisen,<br />

ontheffingen) hier niet aan de orde. Voor de volledigheid zijn deze terreinen wel opgenomen op de gemeentelijke<br />

maatregelenkaart.<br />

Categorie 2<br />

Deze beleidscategorie omvat de categorie 'archeologisch waardevol terrein' van de gemeentelijke waarden­<br />

en verwachtingenkaart. Het betreft terreinen met behoudenswaardige vindplaatsen, zoals vermeld op de<br />

door rijk en provincie vastgestelde Archeologische Monumentenkaart (AMK). De beleidsdoelstelling voor<br />

deze categorie is 'duurzaam behoud' i.e. instandhouding ('behoud in situ'). Dit wordt juridisch-planologisch<br />

verankerd via het bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen).<br />

Daarbij zijn de volgende ontheffingscriteria van toepassing:<br />

• oppervlakte plangebied: tot 50 m 2<br />

• diepte bodemingreep: tot 30 cm -mv<br />

[NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 50 m 2 en bodemingreep dieper gaat dan 30 cm -mv]<br />

Categorie 3<br />

Deze beleidscategorie omvat zones en terreinen met een hoge verwachting op het aantreffen van<br />

archeologische waarden, onder te verdelen in:<br />

bewoningslinten en oude woonplaatsen/terreinen met een hoge verwachting op het aantreffen van<br />

archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd ('jonge<br />

archeologie'/cultuurhistorie);<br />

landschappelijke eenheden (jongere beddinggordels/stroomruggen) met een hoge verwachting op<br />

het aantreffen van archeologische waarden (late prehistorie t/m Nieuwe tijd);<br />

verwacht tracé van de Romeinse limesweg.<br />

De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de archeologische<br />

verwachting nader te specificeren. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, danwei<br />

planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het<br />

bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen).<br />

Daarbij zijn de volgende ontheffingscriteria van toepassing:<br />

• oppervlakte plangebied: tot 100 m 2 ;<br />

• diepte bodemingreep: tot 30 cm -mv<br />

[NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 100 m 2 en bodemingreep dieper gaat dan 30 cm —mv]<br />

Categorie 4<br />

Deze beleidscategorie omvat de categorie middelhoge archeologische verwachting van de Archeologische<br />

waarden- en verwachtingenkaart. Het betreft oudere, dieper gelegen stroomgordels en crevassen in de<br />

ondergrond, met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden (Vroege en Late<br />

Prehistorie) en mogelijk (gedeeltelijk?) verstoorde terreinen van hoge verwachting, gelegen op de oeverwal<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

van de Oude Rijn. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de<br />

archeologische verwachting nader te specificeren, maar dan alleen bij grootschalige ruimtelijke<br />

ontwikkelingen en bodemingrepen. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, danwei<br />

planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het<br />

bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen). Daarbij zijn de volgende<br />

ontheffingscriteria van toepassing:<br />

• oppervlakte plangebied: tot 1.000 m 2<br />

• diepte bodemingreep: I meter -mv<br />

[NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 1.000 m 2 en bodemingreep dieper gaat dan 100 cm -mv]<br />

Categorie 5<br />

Deze beleidscategorie omvat de categorie lage verwachting van de archeologische waarden- en<br />

verwachtingenkaart. Het betreft landschappelijke eenheden (komgronden) met een lage kans op het<br />

aantreffen van archeologische waarden. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is om alleen bij<br />

grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen en bodemingrepen archeologisch vooronderzoek uit te voeren om<br />

de archeologische verwachting te specificeren. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is,<br />

danwei planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het<br />

bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen). Daarbij zijn de volgende<br />

ontheffingscriteria van toepassing:<br />

• oppervlakte plangebied: tot 10.000 m 2<br />

• diepte bodemingreep: I meter -mv<br />

[NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 10.000 m 2 en bodemingreep dieper gaat dan 100 cm -mv]<br />

Categorie 6 (archeologievrij gebied)<br />

De categorie 'geen archeologische verwachting' van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart<br />

heeft betrekking op zones of terreinen waar is vastgesteld dat geen bodemarchief (meer) aanwezig is, of<br />

waar behoudenswaardige archeologische resten zijn veiliggesteld door opgraving. De beleidsdoelstelling<br />

voor deze beleidscategorie is vrijgave voor andere ruimtelijke functies.<br />

7.3 Motivatie/onderbouwing van het onderzoeks- en ontheffingenbeleid<br />

Bij de keuze voor afwijking van de wettelijke ondergrens van 100m 2 uit de Monumentenwet is gebruik<br />

gemaakt van de adviezen en inbreng van verschillende partijen: adviesbureau Vestigia Archeologie &<br />

Cultuurhistorie, de leden van de stuurgroep, de projectgroep (medewerkers gemeenten Montfoort,<br />

Oudewater, <strong>Woerden</strong>), de gemeentelijk archeoloog van <strong>Woerden</strong> en de provinciaal archeoloog. Daarbij is<br />

een afweging gemaakt tussen (maatschappelijke) kosten en (wetenschappelijke) baten. 48 De gemeentelijke<br />

keuze voor de bovenvermelde onderzoekseisen, diepte- en oppervlakteontheffingen weerspiegelen de<br />

ambitie van <strong>Woerden</strong> om de archeologie maximaal te benutten en bedreigingen voor het bodemarchief tot<br />

een minimum te beperken. 49 Deze beleidsmatige keuzes zullen planologisch worden vastgelegd in de<br />

gemeentelijke bestemmingsplannen. Hiervoor zijn in bijlage 6 voorbeeld-planregels opgenomen.<br />

De keuzes voor afwijkingen van de wettelijke ondergrens van I00m 2 voor archeologisch vooronderzoek<br />

(Monumentenwet) wordt door de gemeente als volgt gemotiveerd:<br />


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

• Categorie 2 (binnenstad van <strong>Woerden</strong>; archeologisch waardevolle terreinen):<br />

onderzoeksverplichting indien plangebied groter is dan 50 m 2 en de diepte van de bodemingreep<br />

meer dan 30 cm -mv. De motivatie voor de bijstelling van 100 naar 50m 2 is ten eerste<br />

archeologisch-inhoudelijk: vanwege dichtheid aan archeologische informatie is een strakker<br />

onderzoekscriterium gewenst (informatiewaarde Romeinse tijd en stadsgeschiedenis in<br />

Middeleeuwen en Nieuwe tijd). Hier ligt de relatie met de ambitie van het <strong>Woerden</strong>se beleid<br />

(maximale benutting archeologie). Ten tweede is het criterium van 50m 2 ambtelijk-efficiënt en<br />

consequent: archeologie-eis gelijk aan criterium voor omgevingsvergunning; 50<br />

• Categorie 4 (terreinen/zones met een middelhoge archeologische verwachting): I .OOOrn 2 . De reden<br />

voor verlaging van de onderzoekeis van 100 naar I.OOOm 2 is gebaseerd op een afweging van<br />

(maatschappelijke) kosten en (wetenschappelijke) baten. Statistisch gesproken is in deze zone een<br />

groot onderzoeksgebied nodig om voldoende kans te maken dat archeologisch vooronderzoek<br />

ook rendement (kenniswinst) oplevert; 51<br />

• Categorie 5: terreinen/zones met een lage archeologische verwachting: onderzoekseis in<br />

plangebieden groter dan 10.000 m 2 . De reden om hier alleen bij grootschalige ontwikkelingen<br />

archeologisch vooronderzoek te verrichten, is gebaseerd op een afweging van (maatschappelijke)<br />

kosten en (wetenschappelijke) baten. Statistisch gesproken is in deze zone een zeer groot<br />

onderzoeksgebied nodig om voldoende kans te maken dat archeologisch vooronderzoek<br />

rendemente (kenniswinst) oplevert. 52<br />

Wat betreft de vrijgestelde diepte voor bodemingrepen: hiervoor kiest de gemeente voor twee<br />

verschillende ontheffingsdiepten (30 cm -mv, resp. I meter -mv), afhankelijk van de betreffende<br />

archeologische beleidscategorie:<br />

• De keuze voor een ontheffingsdiepte voor bodemingrepen tot 30 cm -mv is gebaseerd op<br />

onderzoek in het kader van de opstelling van het bestemmingsplan landelijk gebied. 53 Dezelfde<br />

norm wordt gehanteerd door Oudewater en Montfoort. 54<br />

• In de zones van categorie 4 en 5 wordt een ontheffingsdiepte gehanteerd van I meter -mv. Deze<br />

keuze is gebaseerd op de geologische informatie over de ondergrond en de diepte daarin van<br />

eventuele archeologische lagen: categorie 4 bestaat uit diepere beddinggordels en crevassen in de<br />

ondergrond (zie ook hoofdstuk 7) waar het bodemarchief alleen gevaar loopt bij bodemingrepen die<br />

dieper dan I meter gaan (en tevens minder gangbaar zijn).<br />

Opmerking: op de maatregelenkaart zijn geen specifieke maatregelen opgenomen voor de archeologische<br />

verwachting van de pleistocene ondergrond van de gemeente. Zoals vermeld in paragraaf 6.3 zijn de<br />

beschikbare geologische data niet voldoende accuraat om op gemeentelijk niveau een voorspelling te doen<br />

over de aanwezigheid en locatie van eventuele vroegprehistorische resten in de diepe ondergrond. Het<br />

beleid van de gemeente is dat bij de planning en voorbereiding van diepe bodemingrepen (dieper dan 5-8<br />

meter -mv, zoals zandwinning of grootschalige infrastructurele werken) in overleg met de veroorzaker per<br />

geval zal worden bekeken of, en zo ja, op welke wijze met mogelijke resten in de pleistocene ondergrond<br />

rekening dient te worden gehouden.<br />

50 <strong>Woerden</strong> sluit hiermee aan bij de norm die Oudewater en Montfoort hanteren voor hun historische stadskern.<br />

51 De gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater kiezen in deze zone voor een ruimere ondergrens van 2.500m2 (gebaseerd op de<br />

norm die tevens door de provincie wordt gehanteerd).<br />

52 De gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater kiezen in deze zone voor een ruimere ondergrens (archeologisch onderzoek alleen<br />

bij mer-plichtige ontwikkelingen).<br />

53 Lanzing et al. 2006.<br />

54 Lopik en Montfoort kiezen voor een dieptevrijstelling van 50cm -mv, met uitzondering van terreinen met een vastgestelde vindplaats<br />

(archeologische waarde) waar de maximale ontheffingsdiepte van 30cm wordt gehanteerd.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

7.4 Meldingsplicht, toevalsvondsten en gemeentelijk risico-management<br />

Bij de verlening van vergunningen voor grondverstorende activiteiten zal door de gemeente <strong>Woerden</strong> de<br />

volgende zinsnede worden opgenomen: Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt,<br />

waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is<br />

verplicht hiervan binnen drie dagen aangifte te doen (artikel 53 Monumentenwet 1988). Deze aangifte dient te<br />

gebeuren bij de burgemeester van de gemeente.<br />

Dit is de wettelijke meldingsplicht voor 'toevalsvondsten' die voor elke burger geldt. In praktijk melden veel<br />

toevallige vinders zich met hun vondst bij de gemeente. Geadviseerd wordt om er in dat geval als gemeente<br />

zorg voor te dragen dat de vondst "zo spoedig mogelijk wordt gemeld bij Onze minister", dat wil zeggen: bij<br />

de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Binnen de gemeentelijke organisatie wordt een medewerker<br />

aangewezen die verantwoordelijk is voor het ontvangen en doorgeven van toevalsvondsten.<br />

Als 'toevalsvondsten' gelden ook archeologische resten die aan het licht komen tijdens bodemingrepen:<br />

1) op een terrein waarvoor door het bevoegd gezag een vergunning is verleend op basis van een<br />

afgeronde AMZ-procedure;<br />

2) in zones die de gemeente op de archeologische beleidskaan bij voorbaat zijn gedeselecteerd, dat<br />

wil zeggen zones waar geen archeologische verplichtingen worden opgelegd omdat de kans op<br />

behoudenswaardige archeologie laag werd geacht;<br />

3) binnen de marges van de ontheffingen (d.w.z. bij bodemingepen die vanwege omvang en diepte als<br />

niet-vergunningplichtig zijn aangemerkt).<br />

In elk geval zal in zo'n situatie naar bevind van zaken moeten worden gehandeld.<br />

VESTIG IA BV Archeologie & Cultuurhistorie 46<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

8 Samenvatting kaarten (colofon)<br />

Kaart I: Hoogtekaart<br />

Schaaf<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Adviesdienst Geo-informatie en ICT van Rijkswaterstaat (RWS-AGI, 2009)<br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft de hoogte van het maaiveld weer gebaseerd op het Actueel Hoogtebestand Nederland<br />

(AHN).<br />

Toelichting<br />

De hoogteligging loopt uiteen van meer dan 2 m -NAP in het noordwestelijke deel van de gemeente<br />

(Zegveld e.o.) tot ca. 0,5 m +NAP langs de Oude Rijn.<br />

Kaart 2: Paleografie rond het begin van onze jaartelling<br />

Schaal<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

ARCHIS2 database (RCE, 2009)<br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft de paleogeografische situatie rond het begin van onze jaartelling weer. Daarnaast zijn de<br />

archeologische waarnemingen geplot.<br />

Toelichting<br />

De weergegeven beddinggordels komen uit Berendsen & Stouthamer (2001). Rond het begin van onze<br />

jaartelling was de Oude Rijn actief. Op de oevers van de Oude Rijn zijn archeologische waarnemingen<br />

gedaan van sporen uit de Ijzertijd (800-12 voor Chr.).<br />

Kaart 3: Paleografie rond 1000 AD<br />

Schaal<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

ARCHIS2 database (RCE, 2009)<br />

Limesboek (2009)<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft de paleogeografische situatie rond 1000 na Chr. weer. Daarnaast zijn de archeologische<br />

waarnemingen uit de Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.) en de Vroege Middeleeuwen (450-1050 na<br />

Chr.) en de Romeinse limesweg geplot.<br />

Toelichting<br />

De weergegeven beddinggordels komen uit Berendsen & Stouthamer (2001). Rond 1000 na Chr. was de<br />

Oude Rijn nog steeds actief, maar vormde inmiddels niet meer de hoofdtak van de Rijn in Nederland. Ten<br />

zuiden van <strong>Woerden</strong> is daarnaast een andere rivier actief geweest, die waarschijnlijk in de Oude Rijn<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 47<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

uitmondde. Op de oevers van de Oude Rijn zijn archeologische waarnemingen gedaan van met name sporen<br />

uit de Romeinse tijd ouderdom, o.a. de limesweg.<br />

Kaart 4; Paleografie rond 1500 AD<br />

Schaal<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

ARCHIS2 database (RCE, 2009)<br />

Omschrijving * •<br />

De kaart geeft de paleogeografische situatie rond 1500 na Chr. weer. Daarnaast zijn de archeologische<br />

waarnemingen uit de Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) en de Nieuwe tijd (1500-heden) geplot.<br />

Toelichting<br />

De weergegeven beddinggordels komen uit Berendsen & Stouthamer (2001). De Oude Rijn is strikt<br />

genomen niet meer actief na de afdamming bij Wijk bij Duurstede in 1122 na Chr. De grote rivieren zijn<br />

inmiddels bedijkt en vastgelegd door middel van kribben, waardoor in de komgebieden geen sedimentatie<br />

meer plaatsvond. Alle rivieren zijn derhalve niet meer actief ('fossiel').<br />

Kaart 5: Archeologische inventarisatie<br />

Schaaf<br />

1:25.000<br />

Bronnen<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

ARCHIS2 database (RCE, 2009/2010)<br />

Bodemkaart Veengebieden provincie Utrecht, schaal 1:25.000 (Stouthamer e.a., 2008)<br />

Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000<br />

Omschrijving<br />

Op de kaart zijn alle archeologische onderzoeken (onderverdeeld naar onderzoekstype), monumenten en<br />

waarnemingen weergegeven op de geologische ondergrond. Daarnaast zijn verstoorde gebieden<br />

aangegeven, gebaseerd op beschikbare bodemkaarten.<br />

Opmerking<br />

Op de plek van Archis-waarneming 60.410 (vroeg- en laat-middeleeuwse en nieuwetijdse vondsten gedaan<br />

tijdens het onderzoek in 2005 in het kader van de Al 2 BRAVO projecten) is in 2008 een Romeinse<br />

vindplaats vastgesteld. Omdat de bij dit onderzoek behorende waarneming op het moment van opstellen<br />

van deze kaart nog niet via Archis beschikbaar was, staat de waarneming met Romeinse datering nog niet op<br />

deze kaart.<br />

Kaart 6: Cultuurhistorische inventarisatiekaart: bewoning<br />

Schaaf<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />

CHS Provincie Utrecht: digitale bestanden Tastbare Tijd (Blijdenstijn 2005/ Provincie Utrecht)<br />

Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C. Hattinga);<br />

'T Hooghe Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 1670 (Justus en David Vingboons)<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 48<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

literatuur (zie noten hoofdstuk 9)<br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft een overzicht van gebouwde monumenten (rijksmonumenten en gemeentelijke<br />

monumenten) en cultuurhistorische objecten en structuren, voor wat betreft bewoning.<br />

Kaart 7: Cultuurhistorische inventarisatiekaart: waterstaat en defensie<br />

Schaal<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />

CHS Provincie Utrecht: digitale bestanden Tastbare Tijd (Blijdenstijn 2005/ Provincie Utrecht)<br />

Historische (waterschaps-)kaarten (Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C. Hattinga) en<br />

'T Hooghe Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 1670 (Justus en David Vingboons)<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832<br />

literatuur (zie noten hoofdstuk 5)<br />

www.forten.nu<br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft een overzicht van de cultuurhistorische objecten en structuren, voor wat betreft waterstaat<br />

en defensie.<br />

Kaart 8: detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (cultuurhistorie)<br />

Schaaf<br />

Ca. 1:4000<br />

Bronnen<br />

CHS Provincie Utrecht: digitale bestanden Tastbare Tijd (Blijdenstijn 2005/ Provincie Utrecht)<br />

Waterstaatskaarten: Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C. Hattinga); 'T Hooghe<br />

Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 16 70 (Justus en David Vingboons);<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832 (begrenzing historische kern)<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke monumentenlijst<br />

RCE (rijksmonumenten)<br />

Kaart 9: detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (archeologie)<br />

Schaal<br />

Ca. 1:4000<br />

Bronnen<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832 (begrenzing historische kern)<br />

Blom & Vos 2008 (<strong>Woerden</strong>-Hoochwoert)<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (rijksmonumenten)<br />

ARCHIS2 (RCE, 2009/2010: waarnemingen, onderzoeken en AMK-terreinen)<br />

Opmerking<br />

De op de Archeologische Monumentenkaart <strong>Woerden</strong> geïnventariseerde amateurwaarnemingen en<br />

opgravingsputten zijn niet opgenomen in dit kaartbeeld. Zie daarvoor: Ende, H. van den / T. Hazenberg<br />

/ A. de Hingh, 2004: Archeologische Monumentenkaart <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong>, Leiden (Hazenberg<br />

Archeologie).<br />

VESTIGIA BV Archeologe c~ Cultuurhistorie 49<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

In de Archis-catalogus wordt bij de in de kern van <strong>Woerden</strong> gedane Archis-waarneming 22.1 19<br />

vermeld dat het hier gaat om de Romeinse schepen <strong>Woerden</strong> 3 en 4. Dit is niet juist. Het gaat hier om<br />

de schepen <strong>Woerden</strong> 3 en 2/6.<br />

Kaart 10: detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (archeologie Romeins)<br />

Schaaf<br />

Ca. 1:4000<br />

Bronnen<br />

Kadastrale Minuut 1811-1832 (begrenzing historische kern)<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong> (digitaal bestand reconstructie limesweg)<br />

Kadastrale Minuut 1811-1832 (begrenzing historische kern)<br />

Blom & Vos 2008 (<strong>Woerden</strong>-Hoochwoert)<br />

ARCHIS2 (RCE 2009: waarnemingen)<br />

Kaart 11: Archeologische waarden- en verwachtingenkaart<br />

Schaaf<br />

1:25.000<br />

Bronnen<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />

CHS Provincie Utrecht (Tastbare Tijd)<br />

Historische (waterschaps-)kaarten (Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C. Hattinga) en<br />

'T Hooghe Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 1670 (Justus en David Vingboons)<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

Omschrijving<br />

Op basis van de verschillende landschappelijke, archeologische en cultuurhistorische bronnen is een<br />

archeologische waarden- en verwachtingenkaart opgesteld voor het gehele grondgebied van de gemeente<br />

<strong>Woerden</strong>. De vastgestelde archeologische waarden omvatten de archeologische monumenten. De<br />

archeologische verwachting is vastgesteld op basis van een stapsgewijze analyse en weging van informatie<br />

over de geologische ondergrond (voorkomen beddinggordels en crevassen), bekende archeologische<br />

gegevens, cultuurhistorische objecten en structuren met een archeologische relevantie, en<br />

verstoringsgegevens.<br />

Toefichting<br />

Zie hoofdstuk 6<br />

Kaart 12: Archeologische maatregelenkaart<br />

Schaaf<br />

1:25.000<br />

Omschrijving<br />

De archeologische waarden- en verwachtingenkaart is omgezet in een archeologische maatregelenkaart als<br />

omschreven in hoofdstuk 7.<br />

VESTIGIA BV Archeologie c~ Cultuurhistorie 50<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Lijst van afbeeldingen, tekstbijlagen en kaartbijlagen<br />

Afbeeldingen<br />

Afbeelding I<br />

Afbeelding 2<br />

Afbeelding 3<br />

Afbeelding 4<br />

Tekstbijlagen<br />

Bijlage I<br />

Bijlage 2<br />

Bijlage 3<br />

Bijlage 4<br />

Bijlage 5<br />

Bijlage 6<br />

Kaartbijlagen<br />

Kaart I<br />

Kaart 2<br />

Kaart 3<br />

Kaart 4<br />

Kaart 5<br />

Kaart 6<br />

Kaart 7<br />

Kaart 8<br />

Kaart 9<br />

Kaart 10<br />

Kaart 11<br />

Kaart 12<br />

(foto) Vlechtende rivier (links) en de Waal (rechts)<br />

(foto) Meanderende rivier<br />

Geologisch profiel (naar Gouw 2007). De nummering van de beddinggordels is conform<br />

Berendsen & Stouthamer 2001 (zie legendablad bij kaart 5)<br />

Paleogeografische ontwikkeling van de ondergrond van de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

Overzicht archeologische perioden<br />

Begrippenlijst<br />

Archis-catalogus (cd-rom)<br />

Catalogus amateurwaarnemingen<br />

Verwachtingsmodel<br />

Model-planregels<br />

Actueel Hoogtebestand (AHN)<br />

Paleogeografie rond het begin van onze jaartelling<br />

Paleogeografie rond 1000 AD<br />

Paleogeografie rond 1500 AD<br />

Archeologische inventarisatiekaart (losse kaart Al-formaat; cd-rom)<br />

Cultuurhistorische inventarisatiekaart: bewoning<br />

Cultuurhistorische inventarisatiekaart: waterstaat en defensie<br />

Detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (cultuurhistorie)<br />

Detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (archeologie)<br />

Detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (archeologie Romeins)<br />

Archeologische waarden- en verwachtingenkaart (losse kaart A0-formaat; cd-rom)<br />

Archeologische maatregelenkaart (losse kaart A0-formaat; cd-rom)<br />

VESTIGIA BV /bxheolosie c~ Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIGIA BV Archeologie er Cultuurhistorie 52<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

10 Bronnen<br />

Alkemade, M., 2009: Noor een archeologiebeleid voor de gemeenten Montfoort, Oudewater en Lopik. Kadernotitie<br />

gemeentelijke archeologische monumentenzorg, Amersfoort (Vestigia rapport 631).<br />

Alkemade, M., W. Hessing & K. Kaptein 2009: Verder met Valletta. Handreiking gemeentelijke archeologische<br />

monumentenzorg, Den Haag (Vereniging Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n).<br />

Alkemade, M., et al., in voorbereiding/2010a: Archeologiebeleid gemeente Lopik. Ontwikkeld in samenwerking<br />

met de gemeenten Montfoort, Oudewater en <strong>Woerden</strong>. Deel A: beleidsnota archeologische monumentenzorg. Deel<br />

B: archeologische beleidskaan, Amersfoort (Vestigia-rapport 672).<br />

Alkemade, M., et al., in voorbereiding/2010b: Archeologiebeleid gemeente Montfoort Ontwikkeld in<br />

samenwerking met de gemeenten Lopik, Oudewater en <strong>Woerden</strong>. Deel A: beleidsnota archeologische<br />

monumentenzorg. Deel B: archeologische beleidskaan, Amersfoort (Vestigia-rapport 673).<br />

Alkemade, M., et al., in voorbereiding/2010c: Archeologiebeleid gemeente Oudewater. Ontwikkeld in<br />

samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoon en <strong>Woerden</strong>. Deel A: beleidsnota archeologische<br />

monumentenzorg. Deel B: archeologische beleidskaan, Amersfoort (Vestigia-rapport 674).<br />

Bardet, J.D.M. 1975 , Kastelenboek Provincie Utrecht, Bussum.<br />

Bekius, D. & D.E.A. Schiltmans, 2005: A12 BRAVO projecten 3, ba, bb en 8, gemeente <strong>Woerden</strong> en Bodegraven;<br />

een cultuurhistorisch onderzoek in het kader van de m.e.r., Amsterdam (RAAP-rapport I 178).<br />

Berendsen, H.J.A. 1982: De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht, een fysisch-<br />

geografische studie, Utrecht (Utrechtse Geografische Studies 25).<br />

Berendsen, H.J.A., & E. Stouthamer 2001: Palaeographic development of the Rhine-Meuse delta, The<br />

Netherlands, Assen.<br />

Berkers, M., & M. van Stiphout (eds.), 2009: Limesweg, Amsterdam (DS Landschapsarchitecten).<br />

Blok, D.P., z.j.: De Franken in Nederland, Haarlem.<br />

Blom, E., 2005: Archeologisch onderzoek naar een Romeinse vindplaats in <strong>Woerden</strong> Barwoutswaarder-West,<br />

Amersfoort (ADC rapport 318).<br />

Blom, E., 2008a: <strong>Woerden</strong> - Kerktuin. Een archeologische begeleiding, Amersfoort (ADC-rapport 1387).<br />

Blom, E., 2008b: <strong>Woerden</strong> - Singel 81. Een inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven,<br />

Amersfoort (ADC-Rapport 1650).<br />

Blom, E., 2008c: Aan de rand van castellum Laurium. Een archeologische opgraving in de Havenstraat in <strong>Woerden</strong>,<br />

Amersfoort (ADC-Rapport 1386).<br />

VESTIGIA BV Archeologie zr Culliiiirbistorit 53<br />

Rappon VblO definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Blom, E., J.J. Lanzing & W.K. Vos, 2004: <strong>Woerden</strong> Kerkplein, deelgebied B en C en het schip de "<strong>Woerden</strong> 7',<br />

Amersfoort (ADC-Rapport 254).<br />

Blom, E., & W.K. Vos (red.), 2008: <strong>Woerden</strong>-Hoochwoert De opgravingen 2002-2004 in het Romeinse Castellum<br />

Laurium, de vicus en van het schip de '<strong>Woerden</strong> 7', Amersfoort (ADC-Rapport 910).<br />

Bloo, S.B.C., & K. Jeneson, 2005: <strong>Woerden</strong>-Van Oudheusdenstraat Een Archeologische Begeleiding van sloop- en<br />

sanehngswerkzaamheden, Amersfoort (ADC rapport 472).<br />

Blijdenstijn, R. 1999: Waardevol <strong>Woerden</strong> in Ontwikkeling, <strong>Woerden</strong>.<br />

Blijdenstijn, R., 2005: Tastbare tijd, cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht, Utrecht.<br />

Breda, W. van, & R. van der Zee 2008: <strong>Woerden</strong>, Singel 81. Een inventariserend veldonderzoek in de vorm van<br />

een verkennend en karterend booronderzoek, Amersfoort (ADC-RApport 1407).<br />

Brokke, A., 2005: <strong>Woerden</strong> 'Singel 81', een bureauonderzoek, Amersfoort (ADC rapport 412).<br />

Burnier, C.Y., 2008: Locatie Verlengde TuurluurlKerverwetering, gemeente Reeuwijk. Een inventariserend<br />

veldonderzoek, STAR 178.<br />

Coppens, C.F.H., 2008: Plangebied <strong>Woerden</strong> Al2 BRAVO projectgebied 3 & 4, gemeente <strong>Woerden</strong>; archeologisch<br />

inventariserend veldonderzoek: een waarderend booronderzoek, Weesp (RAAPrapport 1825).<br />

Deeben, J., et al. 2006: De vroege prehistorie, Nationale Onderzoeksagenda Archeologie, hoofdstuk 11<br />

http://www.noaa.nl/content/toc/balk 1-4-1 I .asp.<br />

Deeben, J.H.C, et al. 2009: Handleiding voor de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden 3 e generatie,<br />

Amersfoort (Rijksdienst Cultureel Erfgoed).<br />

Donkersloot, M., et al. 1993: De Stichtse Rijnlanden, geschiedenis van de zuidelijke Utrechtse waterschappen,<br />

Utrecht.<br />

Eilander, D.A./W. Heijink, 1990: Bodemkaart van Nederland schaal I : 50 000, Wageningen (DLO-Staring<br />

Centrum).<br />

Ende, H. van den, 2008: Startnotitie ontwikkeling archeologisch beleid gemeentes Lopik, Montfoort, Oudewater en<br />

<strong>Woerden</strong>.<br />

Ende, H. van den, T. Hazenberg & A. de Hingh, 2004: Archeologische Monumentenkaart <strong>Woerden</strong>, Leiden.<br />

Es, J. van, & S. van Ginkel-Meester, 2000: <strong>Woerden</strong>, geschiedenis en architectuur, Utrecht.<br />

Gerritsen, S., 2005: Inventariserend veldonderzoek aan de Heldamweg, gemeente <strong>Woerden</strong>, Utrecht (Hollandia<br />

rapport 49).<br />

VESTIGIA BV Archeologe c~ Cultuurhistorie 54<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Gouw, M.J.P., 2007: Alluvial architecture of the Holocene Rhine-Meuse delta (The Netherlands) and the Lower<br />

Mississippi Valley (U.S.A.), Utrecht (doctoral thesis Utrecht University).<br />

Graaf, K. van der, K. Anderson & R.R. Datema, 1990: Landschapsplan en archeologie in de provincie Utrecht,<br />

Utrecht.<br />

Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: Een beleidsgerichte<br />

verkenning van middelen en mogelijkheden, Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten 17).<br />

Haalebos, J.K., & J.J. Lanzing, 2000: Aanvullend Archeologisch Onderzoek aan de Groenendaal te <strong>Woerden</strong>,<br />

Amersfoort (ADC Rapport 25).<br />

Haarhuis, H.F.A., 1997: <strong>Gemeente</strong> Vleuten-De Meern, bestemmingsplan Veldhuizen; kartering Romeinse weg:<br />

haalbaarheidsonderzoek, Amsterdam (RAAP rapport 319).<br />

Haarhuis, H.F.A., 1999: Bestemmingsplan Veldhuizen, gemeente Vleuten-De Meern; kartering Romeinse weg, fase<br />

2, Amsterdam (RAAP rapport 334).<br />

Haartsen, A., M.J.C. Lameris & H.G. Baas, 2003: Het land van <strong>Woerden</strong>, <strong>Woerden</strong>.<br />

Hazenberg, T., 2007: Bodemschatten van <strong>Woerden</strong>, beleidsplan archeologische monumentenzorg van de gemeente<br />

<strong>Woerden</strong>, <strong>Woerden</strong>/Leiden.<br />

Heerd, R.M. van, et al. 2000: Productspecificatie AHN 2000, Delft (Rijkswaterstaat, Adviesdienst Geo-<br />

informatie en ICT. Rapport MDTGM 2000.13).<br />

Hessing, W., & M. Alkemade 2009: Voorbeeldbeleidsplan gemeentelijke archeologische monumentenzorg,<br />

geactualiseerde versie 2.0, Den Haag ( Convent van <strong>Gemeente</strong>lijk Archeologen), in: Alkemade et al. 2009<br />

(Deel 3).<br />

Jager, D.H. de, 2001: Randstadspoor I VleuGel, provincie Utrecht; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie,<br />

Amsterdam (RAAP rapport 752).<br />

Jezeer, W., 2008: <strong>Woerden</strong>, Plangebied Hoge Wal-Plantsoen (<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong>). Een Inventariserend<br />

Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven, Amersfoort (ADC-Rapport 1034).<br />

Koot, C.W. (e.a.) 2004: Herwaardering van de 'Prehistorische terreinen van archeologische betekenis' ten behoeve<br />

van de Archeologische Monumentenkaart van de provincie Utrecht, Amersfoort (Vestigia rapport VI 18).<br />

Kort, J.W. de, 2004: Plangebied Plusstrook A12 <strong>Woerden</strong>-Gouwe, gemeente <strong>Woerden</strong>; een inventariserend<br />

archeologisch onderzoek, Amsterdam (RAAP notitie 808).<br />

Landschapsontwikkelingsplan Groene Driehoek gemeenten Lopik, Montfoort, Oudewater, Culemborg (Brons +<br />

Partners Landschapsarchitecten 2005).<br />

Lanzing, J.J., 2002: <strong>Woerden</strong> Harmelerwaard vervolg, Amersfoort (ADC-Rapport 136).<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Lanzing, J.J., & W.K. Vos, 2004: <strong>Woerden</strong>-Hoochwoert bouwblokken C en E sloopbegeleiding en IVO- april 2004,<br />

Amersfoort (ADC rapport 308).<br />

Lanzing, J., H.J. van Oort & R.M.R. van Oosten 2006: Advies bestemmingsplan landelijk gebied <strong>Woerden</strong>, Leiden<br />

(Hazenberg AMZ-publicaties 2006-05).<br />

Leeuw, K. de, et al. (red.) 2008: Linten in de leegte (deel I en 2), Montfoort.<br />

Loeff, K., & E. Smeets 2000: Harmeien, geschiedenis en architectuur, Zeist/Utrecht.<br />

Makken, H., 1988: Bodemkaart van Nederland schaal I : 50 000, Wageningen (Stichting voor<br />

Bodemkartering).<br />

Mulder, E.F.J. de, et al. 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten.<br />

Nales, T., & R.J.M, van Genabeek 2006 Rapport veldonderzoek Herwaardering Archeologische Monumentenkaart<br />

Provincie Utrecht Laatmiddeleeuwse terreinen, Den Bosch (BAAC-rapport).<br />

Nijdam, L.C., & S. van der Staak-Stijnman, 2004: Verkennend archeologisch onderzoek Frederik Hendriklaan 18a<br />

te <strong>Woerden</strong>, <strong>Woerden</strong> (ArcheoMedia rapport A04-360-Z).<br />

Olde Meierink, B., et al. (red.) 1995: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht.<br />

Roessingh, W. &J. Lanzing, 2005: <strong>Woerden</strong> Parkeerkelder-Begeleiding, Amersfoort (ADC Rapport 322).<br />

Schiltmans, D.E.A., S. de Kruif & C.N. Kruidhoff 2009: Plangebied Oranjestraat en Prins Hendrikkade, gemeente<br />

<strong>Woerden</strong>; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, Weesp (RAAP rapport 1883)<br />

Schute, I.A., 1999: Woningbouwlocaties Spruit en Bosch, De Tuinderij, De <strong>Gemeente</strong>tu'm en Hofwijk-West,<br />

gemeente Harmeien, Amsterdam (RAAP rapport 436).<br />

Stiboka, 1975: Bodemkaart van Nederland schaal I : 50 000, Wageningen (Stichting voor Bodemkartering).<br />

Stouthamer, E., 2001: Holocene avulsions in the Rhine-Meuse delta, The Netherlands, Utrecht (NGS 283).<br />

Tol, A.J., 2003: Strategisch Groenproject Utrecht-West Deelgebieden Haarzuilens en Harmeien, gemeenten Utrecht<br />

en <strong>Woerden</strong>; Een Aanvullende Archeologische Inventarisatie, Amsterdam (RAAP rapport 847).<br />

Törnqvist, T.E., 1993: Fluvial sedimentary geology and chronology of the Holocene Rhine-Meuse delta, The<br />

Netherlands, Utrecht (Nederlandse Geografische Studies 166).<br />

Verschoor, C, & K. Klerks 2007: Nieuwbouw vestiging Aldi te <strong>Woerden</strong>, Amersfoort (Vestigia-rapport 415).<br />

Vos, W.K., 2000: Archeologisch onderzoek in de polder Breeveld langs de spoorlijn <strong>Woerden</strong>-Harmeien,<br />

Amersfoort (ADC Rapport 33).<br />

Vos, W.K., 2001: <strong>Woerden</strong> Harmelerwaard, Amersfoort (ADC rapport 91).<br />

VESTIGIA BV Archeologie ü" Cultuurhistorie 56<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Vos, W.K., 2003: <strong>Woerden</strong> Kerkplein 2002, Amersfoort (ADC-Rapport 152).<br />

Waldus, W.B. & H.M. van de Velde 2006: Archeologie in vogelvlucht Toepassingsmogelijkheden van de AHN in<br />

de archeologie, Amsterdam (Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies 6).<br />

Weerts, H.J.T., et al. 2003: De lithostratigrafische indeling van Nederland - Formaties uit het Tertiair en Kwartair,<br />

Utrecht (TNO-rapport 03-051 -A).<br />

Zagwijn, W.H., 1986: Nederland in het Holoceen, Geologie van Nederland I, Rijks Geologische Dienst,<br />

Haarlem.<br />

Zant, G. van der, s.j.: Discussienota Archeologie De Groene Driehoek, Universiteit Utrecht.<br />

VESTIGIA BV Archeologie c" Cultuurhistorie 57<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Bijlage I Overzicht archeologische perioden<br />

periode<br />

Paleolithicum<br />

Mesolithicum<br />

Neolithicum<br />

Bronstijd<br />

Ijzertijd<br />

Romeinse tijd<br />

Middeleeuwen<br />

Nieuwe tijd<br />

van »tot<br />

tot 8800 voor Chr.<br />

8800 - 4900 voor Chr.<br />

5300-2000 voor Chr.<br />

2000 - 800 voor Chr.<br />

800 - 12 voor Chr.<br />

12 voor Chr. - 450 na Chr.<br />

450- 1500 na Chr.<br />

^^Êtm^ptdhv iwdrilwg period»<br />

Vroeg-Paleolithicum<br />

Midden-Paleolithicum<br />

Laat-Paleolithicum<br />

Vroeg-Mesolithicurn<br />

Midden-Mesolithicum<br />

Laat-Mesolithicum<br />

Vroeg-Neolithicum<br />

Midden-Neolithicum<br />

Laat-Neolithicum<br />

Vroege Bronstijd<br />

Midden-Bronstijd<br />

Late Bronstijd<br />

Vroege Ijzertijd<br />

Midden-Ijzertijd<br />

Late Ijzertijd<br />

Vroeg-Romeinse tijd<br />

Midden-Romeinse tijd<br />

Laat-Romeinse tijd<br />

Vroege Middeleeuwen<br />

- Merovingische periode<br />

- Karolingische periode<br />

Late Middeleeuwen<br />

1500- 1950 na Chr.<br />

tot 300.000 voor Chr.<br />

300.000 - 35.000 voor Chr.<br />

35.000-8800 voor Chr.<br />

8800-7100 voor Chr.<br />

7100-6450 voor Chr.<br />

6450 - 4900 voor Chr.<br />

5300-4200 voor Chr.<br />

4200 - 2850 voor Chr.<br />

2850 - 2000 voor Chr.<br />

2000- 1800 voor Chr.<br />

1800- 1100 voor Chr.<br />

1100-800 voor Chr.<br />

800 - 500 voor Chr.<br />

500 - 250 voor Chr.<br />

250 - 12 voor Chr.<br />

12 voor Chr. - 70 na Chr.<br />

70 - 270 na Chr.<br />

270-450 na Chr.<br />

450- 1050 na Chr.<br />

1050- 1500 na Chr.


Bijlage 2 Begrippenlijst<br />

Onderstaande begrippenlijst is gebaseerd op de verklarende woordenlijst in de Kwaliteitsnorm Nederlandse<br />

Archeologie, versie 3.1 (Bijlage VI).<br />

Afdekking - Relatief jonge afzetting die een of meer archeologisch relevante lagen afdekt. Dit verschijnsel kan<br />

ontstaan door antropogene processen (bijvoorbeeld esdek) en door natuurlijke processen (zoals bedekking<br />

door sediment).<br />

Archeologische Monumenten Kaart (AMK) - een archeologische beleidskaan met een overzicht van alle<br />

bekende beschermde archeologische monumenten en overige behoudenswaardige locaties in een bepaald<br />

gebied.<br />

Antropogene sporen - Alle immobiele sporen van menselijke oorsprong, variërend van paalgaten of<br />

fosfaatvlekken tot muurresten.<br />

Archeologisch beleid - Door een overheid vastgesteld kader voor de wijze waarop zij wil omgaan met haar<br />

zorgplicht ten aanzien van archeologische waarden in haar gebied, eventueel aangevuld met verdergaande<br />

bepalingen ten aanzien van selectieprioriteiten, een beleidskaart, etc.<br />

Archeologische maatregelenkaart - Kaart met een ruimtelijke presentatie van het te voeren beleid,<br />

vastgesteld door de bevoegde overheid.<br />

Archeologische indicatoren - Indicatief archeologisch materiaal dat bij (boor)onderzoek een aanwijzing kan<br />

zijn voor de aanwezigheid, ter plaatse of in de nabijheid, van een archeologische vindplaats.<br />

Archeologische Monumentenkaart geeft een overzicht van gewaardeerde archeologische terreinen in vier<br />

categorieën: I). Archeologische waarde, 2) Hoge archeologische waarde, 3) Zeer hoge archeologische waarde<br />

en 4) Zeer hoge archeologische waarde beschermd. De AMK is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van rijk<br />

en provincies en wordt beheerd door de RCE.<br />

Archeologische verwachting - Het vermoeden over het voorkomen van (de aard, omvang en kwaliteit van)<br />

archeologische waarden in het onderzoeksgebied.<br />

Archeologische waarde - Vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name<br />

archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context. Zowel grote complexen/ structuren zoals<br />

nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid.<br />

Archis - ARCHeologisch Informatie Systeem. Het door de RCE beheerde archeologisch informatiesysteem,<br />

met informatie over o.a. onderzoeksmeldingen, vondstmeldingen, waarnemingen, complexen en monumenten.<br />

De informatie kan via een GIS-module in kaartlagen zichtbaar worden gemaakt.<br />

Artikel 46 melding (oude artikel 41 melding) - De op basis van artikel 46 van de Monumentenwet<br />

voorgeschreven onderzoeksaanmelding en onderzoeksafmelding bij Archis.<br />

Behoudenswaardigheid - De resultante van de verschillende stappen van waardering van een archeologische<br />

vindplaats, waarbij wordt vastgesteld of een vindplaats al dan niet voor duurzaam behoud in aanmerking komt.<br />

Bekende archeologische waarde(n) - Vastgestelde en op schrift of in kaart gebrachte archeologische<br />

waarde(n) (i.t.t. indicatieve of verwachte archeologische waarde(n)).<br />

Bodemingreep - Alle grondwerkzaamheden/ activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van<br />

archeologische waarden in situ, ook wel bodemverstoring genoemd.<br />

Booronderzoek - Methode bij inventariserend veldonderzoek, gebaseerd op het verrichten van<br />

grondboringen, waarbij vooral wordt gelet op het voorkomen van archeologische indicatoren zoals<br />

aardewerkfragmenten, houtskool en fosfaatconcentraties.<br />

Bureauonderzoek - Het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of<br />

verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, resulterend in een gespecificeerde<br />

verwachting.<br />

Complex - Een verzameling in tijd en ruimte geassocieerde vondsten en/of grondsporen.


Complextype - Interpretatie van een specifieke vondst en/of grondspoor of een groep daarvan, geeft aan in<br />

welke systeemcontext (complex) een vondst of grondspoor heeft gefunctioneerd.<br />

Conservering - De mate waarin grondsporen, anorganische (aardewerk, vuursteen, metaal, glas etc.) en<br />

organische archeologische resten (bot, zaden, hout etc.) bewaard zijn gebleven.<br />

Consolideren - Behandelen van een vondst, zodanig dat deze - tot het moment van conserveren - niet meer<br />

in kwaliteit achteruit gaat, of het treffen van (maximaal omkeerbare ) maatregelen op een vindplaats, zodanig<br />

dat degradatie daarvan maximaal wordt vertraagd en gericht op het fysieke behoud van de informatiewaarde.<br />

Context- of ensemblewaarde - De meerwaarde die aan een vindplaats wordt toegekend op grond van de<br />

mate waarin sprake is van een landschappelijke en/of archeologische context.<br />

Crevasse - doorbraak van een rivier die niet heeft doorgezet (er is dus geen nieuwe afwateringsverbinding<br />

ontstaan). Door de doorbraak is een afzetting van sediment uit de doorgebroken oeverwal ontstaan.<br />

Degradatie - Kwaliteitsverlies van het materiaal als gevolg van een verandering van de fysische en chemische<br />

eigenschappen van de omgeving.<br />

Discordant - Daar waar een hoekverschil tussen twee aangrenzende gesteentelagen (of sedimentpakketten)<br />

aanwezig is, wordt deze grens 'discordant' genoemd. Het betreft dan een erosie-oppervlak of een sedimentatie­<br />

onderbreking die jongere lagen van oudere scheidt.<br />

Eolische afzettingen - Afzettingen die door de wind zijn gevormd.<br />

Fluviatiele afzettingen - Afzettingen die door de werking van stromend water zijn gevormd.<br />

Fysiek beschermen - Het duurzaam in stand houden van archeologische waarden in situ als bron van kennis<br />

en beleving. Het streven is het (verdere) verval van archeologische waarden tegen te gaan en aangerichte<br />

schade, zo mogelijk, te herstellen.<br />

Gaafheid - De mate van (fysieke) verstoring van de bodem en/of de (eventueel aanwezige) archeologische<br />

waarden, zowel in verticale zin (diepte) als in horizontale zin (omvang).<br />

Geofysisch onderzoek - Onderzoek gebaseerd op geofysische meettechnieken. Hiermee kunnen structuren<br />

in de bodem opgespoord en gevisualiseerd worden.<br />

Gespecificeerde verwachting - Eindresultaat van een Bureauonderzoek. Op basis hiervan kan een besluit<br />

genomen worden over (eventueel) vervolgonderzoek.<br />

Herinneringswaarde - De herinnering die een archeologisch monument oproept over het verleden.<br />

Historische situatie - Vroegere vormen van grondgebruik, voor zover van belang voor de keuze van de<br />

onderzoeksstrategie.<br />

Huidig gebruik - Actuele situatie van grondgebruik, voor zover van belang voor de keuze van de<br />

onderzoeksstrategie.<br />

IKAW - Indicatieve kaart van archeologische waarden, een door het rijk (RCE) geproduceerde kaart op<br />

landelijk niveau met de verwachte relatieve of absolute dichtheid van (bepaalde) archeologische verschijnselen<br />

in de bodem. Hij is gebaseerd op een GIS-analyse met een beperkt aantal variabelen en op expert-judgement.<br />

Informatieplicht - Het melden van aangetroffen archeologische waarden en vondsten aan het centraal<br />

informatiesysteem Archis (zie ook artikel 46-melding)..<br />

Informatiewaarde - De betekenis van een monument als bron van kennis over het verleden. De<br />

informatiewaarde wordt bepaald door de mate waarin (een opgraving van) het monument een bijdrage kan<br />

leveren aan nieuwe kennisvorming over het verleden.<br />

Inventarisatie • Onderzoek naar de aard, omvang en kwaliteit van het bodemarchief.<br />

Inventariserend veldonderzoek - Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte<br />

archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als aanvulling op en toetsing van de archeologische<br />

verwachting, gebaseerd op het bureauonderzoek middels waarnemingen in het veld.<br />

KNA - Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (zie www.sikb.nl).<br />

Laag - Een over een meer of minder groot oppervlak vervolgbare grondeenheid die op archeologische of<br />

geologische gronden als eenheid wordt onderscheiden.<br />

Lacustriene afzettingen - Afzettingen die in binnenmeren zijn gevormd.<br />

Landschapsgenese - Ontstaansgeschiedenis van het landschap.


Materiaalcategorie - Vondsten gemaakt van hetzelfde materiaal, zoals keramiek, metaal, organische<br />

materialen, glas, wandschilderingen.<br />

Meldingsplicht - Artikel 53 van de Monumentenwet 1988 luidt: Een persoon die anders dan bij het doen van<br />

opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in<br />

roerende of onroerende zin), is verplicht hiervan binnen drie dagen aangifte te doen bij het bevoegd gezag. Dit<br />

is de wettelijke meldingsplicht voor 'toevalsvondsten' die voor elke burger geldt. N.B.: de meldingsplicht geldt ook<br />

bij het aantreffen van sporen/vondsten die aan het licht komen tijdens vergunningplichtige bodemingrepen waarvoor<br />

eerder de AMZ-procedure is doorlopen en vergunning is verleend,<br />

Monitoring - Het verwerven van meetbare, kwantitatieve gegevens over de bodemkwaliteit van een<br />

archeologische vindplaats.<br />

Monument - Algemene term, in de archeologische monumentenzorg meestal synoniem voor vindplaats. Met<br />

de term monument wordt in de AMZ dus niét per definitie bedoeld dat er sprake is van formele wettelijke<br />

bescherming. In de Monumentenwet 1988 is de term monument zowel van toepassing op een terrein, als op<br />

een vondst of een bouwwerk. Criterium is, dat het om een 'vervaardigde zaak' moet gaan van tenminste 50 jaar<br />

oud.<br />

Nationale Onderzoeks Agenda Archeologie - De NOaA geeft inzicht in de actuele thema's en vragen die<br />

in de huidige archeologische discussie centraal staan en waaraan nieuw uitvoerend onderzoek een bijdrage kan<br />

leveren. In de NOaA wordt soms ook aangegeven wat de meest geschikte onderzoeksmethoden zijn voor de<br />

beantwoording van deze vragen; hij verduidelijkt de potentiële relaties tussen uitvoerend onderzoek en<br />

vigerende onderzoeksprogramma's en hij geeft inzicht in het belang van specialistisch onderzoek (bijv. van<br />

specifieke materiaalcategorieën). De NOaA kan ingezet worden als instrument voor het opstellen van<br />

onderzoeksplannen, de selectie en waardering van vindplaatsen en het opstellen van Programma's van Eisen<br />

Het is een gemeenschappelijk product van het hele archeologisch veld (RCE, universiteiten, bedrijfsleven,<br />

gemeentelijke archeologen).<br />

Opdrachtgever - Persoon of instantie in wiens opdracht werk wordt uitgevoerd in het kader van de<br />

archeologische monumentenzorg.<br />

Opgraven/ Opgraving - De ontsluiting van een vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te<br />

leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde<br />

onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen.<br />

Oppervlaktekartering - Karteringsmethode waarbij aan de hand van vondsten aan het oppervlak<br />

vindplaatsen worden gelokaliseerd. Hiertoe worden met name akkerbouwpercelen (in verband met de<br />

vondstzichtbaarheid) in raaien met een regelmatige tussenafstand belopen, waarbij het oppervlak op vondsten<br />

wordt geïnspecteerd.<br />

Proefsleuf - Methode bij Inventariserend veldonderzoek.<br />

Programma van Eisen (PvE) - Het PvE is een door een bevoegde overheid opgesteld of bekrachtigd<br />

document dat de probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats geeft en de<br />

daaruit af te leiden eisen formuleert met betrekking tot het uit te voeren werk.<br />

Prospectie - Systematische opsporing van archeologische waarden door middel van nondestructieve<br />

methoden en technieken.<br />

Prospectiekenmerken - De (uiterlijke) kenmerken die bepalend zijn voor de mate van succes waarmee sites<br />

kunnen worden opgespoord. Deze kenmerken zijn mede afhankelijk van de beschikbare en bruikbare<br />

onderzoeksmethodieken.<br />

Representatitiveit - De mate waarin een bepaald type vindplaats typerend is voor een periode dan wel een<br />

gebied.<br />

Schoonheid - De esthetisch-landschappelijke waarde van een archeologisch monument, die vooral in<br />

zichtbaarheid tot uiting komt.<br />

Sediment - aanduiding voor materiaal dat is meegevoerd door wind, water en/of ijs en vervolgens is<br />

neergeslagen of afgezet (bijvoorbeeld grind, zand, klei).<br />

Selectieadvies - Archeologisch inhoudelijk advies over de behoudenswaardigheid van een vindplaats. Dit<br />

wordt opgesteld aan de hand van de waarderingscriteria.


Seiectiebesluit - Een gemotiveerd besluit van de bevoegde overheid tot het al dan niet behouden van een<br />

bepaalde archeologische vindplaats. Het besluit leidt tot het al dan niet, of onder voorwaarden, vrijgeven van<br />

een terrein of te nemen archeologische maatregelen.<br />

Selectierapport - Rapport waarin is vastgelegd welk materiaal geselecteerd is voor nadere uitwerking (direct<br />

of in een later stadium) en welk materiaal zal worden afgestoten.<br />

Site - Een plaats waar in het verleden menselijke activiteiten hebben plaatsgevonden.<br />

Spoor - Een ruimtelijk duidelijk begrensbaar verschijnsel van antropogene oorsprong (bijvoorbeeld een<br />

paalkuil, lijksilhouet of muur) of natuurlijke oorsprong (bijvoorbeeld een boomval). Binnen een spoor kunnen<br />

verschillende, duidelijk te onderscheiden eenheden voorkomen.<br />

Stratigrafie - Opeenvolging van lagen in de bodem.<br />

Structuur - Meerdere met elkaar in ruimte en tijd, en in functioneel opzicht samenhangende sporen.<br />

Synthese - Analyse en presentatie van het verrichte onderzoek in een geïntegreerd verband (het integreren<br />

van de deelrapporten). Niét bedoeld wordt hier de bredere betekenis van wetenschappelijke synthese en<br />

interpretatie, die buiten het kwaliteitsstelsel valt.<br />

Toekomstig gebruik - Toekomstige situatie van het grondgebruik, voor zover van belang voor de keuze van<br />

de onderzoeksstrategie.<br />

Type monument - Vindplaats van een bepaalde aard zoals een nederzetting, grafveld etc.<br />

Typologie - Systematische chronologische en/of morfologische indeling van artefacten in kenmerkende<br />

grondvormen.<br />

Vegetatiehorizont - Begroeiingslaag in klei, herkenbaar aan een relatief donkere kleur, waarschijnlijk<br />

ontstaan tijdens een stilstandsfase in de opslibbing. De horizont representeert een voormalig loopniveau. Een<br />

laklaag is een zeer sterk ontwikkelde donkere vegetatiehorizont die glimt vanwege het hoge organische<br />

stofgehalte.<br />

Veldinventarisatie - Zie: inventariserend veldonderzoek.<br />

Veldkartering - Verzamelnaam voor de verschillende karteringsmethoden.<br />

Veroorzaker - De initiatiefnemer van een bodemverstorende activiteit die een vergunning aanvraagt.<br />

Verstoring - Aantasting van een gebied met archeologische waarden. Dit verschijnsel kan zich voordoen: door<br />

erosie, afgraving of egalisatie, door (diepe) bewerking van de bovengrond, door zetting als gevolg van ophoging,<br />

door verdroging en verzuring.<br />

Verwachtingswaardenkaart - Een kaart waarop verwachtingen met betrekking tot de situering en mate van<br />

voorkomen van nog onbekende vindplaatsen zijn weergegeven in termen van vlakken en zones.<br />

Vindplaats - Een ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische informatie bevindt.<br />

Vondst - Alle soorten mobilia: roerende of roerend geraakte onderdelen van onroerende goederen afkomstig<br />

van archeologisch veldwerk of uit bestaande collecties.<br />

Vondstcomplex - Verzameling van alle vondsten uit één archeologische context.<br />

Vondstmelding - De melding in Archis of schriftelijk aan de RCE of de provincie van aangetroffen vondsten of<br />

grondsporen. De vondstmelding vormt de documentatie van één of meerdere vondsten of grondsporen, die<br />

gevonden zijn op een bepaalde vindplaats (een locatie uitgedrukt in X-Y coördinaten), op een bepaald tijdstip<br />

en door een bepaalde persoon.<br />

Waarderen - Het bepalen van de kwaliteit van: het bodemarchief, van vondstmateriaal of van een monster.<br />

Het vaststellen van de kwaliteit van het bodemarchief geschiedt op basis van:<br />

• belevingsaspecten (schoonheid en herinneringswaarde);<br />

• fysieke criteria (gaafheid en conservering); deze geven de mate aan waarin archeologische overblijfselen<br />

nog intact en in hun oorspronkelijke positie aanwezig zijn,<br />

• inhoudelijke criteria (zeldzaamheid, informatiewaarde, context- of ensemblewaarde en representativiteit).<br />

De waardering van een vindplaats of een groep van vindplaatsen leidt tot een uitspraak over de<br />

behoudenswaardigheid ervan en vormt de basis voor het selectieadvies. Na het verwerken van het<br />

vondstmateriaal kan dit worden gewaardeerd om een selectie te kunnen maken van materiaal dat voor<br />

deponering in aanmerking komt. Monsters worden gewaardeerd teneinde een indruk te krijgen van de<br />

diversiteit, kwantiteit en conservering van organische resten.


Waarneming - Een inhoudelijk goedgekeurde vondstmelding in Archis2.<br />

Wettelijke bescherming - De aanwijzing van archeologische monumenten op grond van artikel 3 van de<br />

Wet op de archeologische monumentenzorg.<br />

Zeldzaamheid - De mate waarin een bepaald type monument schaars is (of is geworden) voor een periode of<br />

in een gebied.


Bijlage 3 Archis catalogi (cd-rom)


Bijlage 4 Amateurwaarnemingen <strong>Woerden</strong><br />

(gebaseerd op gegevens van de gemeente <strong>Woerden</strong>, mevr. H. van den Ende)<br />

Nummering correspondeert met locaties op archeologische inventarisatiekaart (kaart 5)<br />

1. Toponiem: Boerendijk/Hoge Rijndijk<br />

Coördinaten: X: 119.740 / Y: 455.410<br />

Omschrijving: vondsten uit Romeinse tijd en Late Middeleeuwen.<br />

Romeinse vondst: tegula cohors XV.<br />

Late Middeleeuwen: dhr. M. Scheer heeft bij werkzaamheden van de bouw ter plaatse kloostermoppen en<br />

een haardsteen gedocumenteerd. Wellicht heeft in de omgeving een steenfabriek gestaan. Er is ook een<br />

booronderzoek verricht op de locatie waaruit bleek dat het terrein sterk verstoord was.<br />

2. Toponiem: Meulmansweg<br />

Coördinaten: XI 20.400 / Y:455.520<br />

Omschrijving: sporen uit Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd.<br />

Tijdens het aanleggen van een nieuw wegdek zijn hier mogelijk de resten van de oude stadswal gevonden<br />

(LME/NT). In de directe nabijheid is in het verlengde ook al hetzelfde aangetroffen, en komt overeen met<br />

oude ligging van de wal.<br />

3. Toponiem: Westdam<br />

Coördinaten: X 120.456/Y: 455.614<br />

Omschrijving: sporen uit Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd.<br />

Funderingen waarvan vooralsnog de aard onbekend is. Mogelijk verdedigingswerken/stadsmuur.<br />

Muurwerk bevindt zich in de omgeving van de oude Leidse Poort (historische kaarten).<br />

Waarneming gedaan 29-3-2007. Muurwerk is niet verwijderd.<br />

4. Toponiem: Rijnstraat/St Jan Steeg<br />

Coördinaten: XI20.5I7/Y: 455.527<br />

Omschrijving: sporen Nieuwe tijd.<br />

Deel van brughoofd en beschoeiing van een brug. Bij aanleg ondergrondse vuilcontainer. Het metselwerk is<br />

niet verwijderd en de container wordt verplaatst.<br />

5. Toponiem: Rijnstraat/St Jan Steeg<br />

Coördinaten: X: 120.528/Y: 455.521<br />

Omschrijving: sporen Nieuwe tijd.<br />

Deel van brughoofd en beschoeiing van een brug. Bij aanleg ondergrondse vuilcontainer. Het metselwerk is<br />

niet verwijderd en de container wordt verplaatst.<br />

6. Toponiem: Rijnstraat<br />

Coördinaten: XI 20.600/Y: 455.437<br />

Omschrijving: sporen Nieuwe tijd.<br />

Deel van brughoofd en beschoeiing van een brug. Funderingen op houtwerk. Houtwerk waarschijnlijk van<br />

kade slootje (zie kaart Jacob van Deventer). Bij aanleg ondergrondse vuilcontainer.


7. Toponiem: Overstek 10 te Kamerik<br />

Coördinaten: X: 120.360/Y: 458.560<br />

Omschrijving: vondst Nieuwe tijd<br />

Door Carla Vermeend is een aardewerken fluitje gevonden uit de 19e eeuw. Meer is hierover niet bekend.<br />

8. Toponiem: Potterskade<br />

Coördinaten: X: I23.000/Y:455.8I0<br />

Omschrijving: vondsten Neolithicum - Middeleeuwen. Bij zandzuigen uit een zandgat gehaald, van grote<br />

diepte.<br />

Melding is gedaan door Pieter Stoel. Het betreft drie stenen bijlen (na 6600 Before Present, op basis van<br />

loop Oude Rijn), neolithisch en middeleeuws aardewerk (scherven) en een schedeldakje. Mogelijk relatie<br />

met dekzandopduiking of crevasse.<br />

9. Toponiem: Kromwijkerdijk 12a<br />

Coördinaten: X: 121.530/Y: 454.090<br />

Omschrijving: vondst van een oude spijker, door dhr. M. Kooiman.<br />

10. Toponiem: Singel<br />

Coördinaten: X: 120.140/Y: 455.380<br />

Omschrijving: een fragment van een tufstenen zuil (Romeins of Middeleeuwen), in 2000 opgebaggerd uit de<br />

Singel in <strong>Woerden</strong>.


Bijlage 5 Verwachtingsmodel


Verwachtingsmodel gemeente <strong>Woerden</strong> naar archeologische periode en complextype<br />

i<br />

Archeologische periode<br />

Paleolithicum<br />

(tot 8800 voor Chr.)<br />

Mesolithicum<br />

(8800 tot 4900 voor Chr.)<br />

Neolithicum<br />

(5300 tot 2000 voor Chr.)<br />

Bronstijd<br />

(2000 tot 800 voor Chr.)<br />

Ijzertijd<br />

(800 tot 12 voor Chr.)<br />

Romeinse tijd<br />

(12 voor Chr. tot 450 na<br />

Chr.)<br />

Archeologische<br />

verwachting<br />

Laag<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Bodem<br />

Formatie van Kreftenheye<br />

(zand, grind)<br />

Formatie van Boxtel,<br />

laagpakket van <strong>Woerden</strong><br />

(dekzand)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Geomorfologie<br />

Riviervlakte<br />

,*ug<br />

Vlakte<br />

Stroomrug (oudere<br />

stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

! Stroomrug (oudere<br />

j stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

1 Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

I<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

i Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Archeologisch waardevolle terreinen<br />

in de gemeente per periode<br />

11.370<br />

2.204<br />

11.370<br />

15.934<br />

16.916<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Versterking<br />

Te verwachten<br />

complextypen per<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

1 Begraving<br />

Depot<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Depot<br />

i Nederzetting<br />

; Economie<br />

! Begraving<br />

Depot<br />

Cultusplaats<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Depot<br />

Cultusplaats<br />

1 Infrastructuur<br />

periode<br />

,


Verwachtingsmodel gemeente <strong>Woerden</strong> naar archeologische periode en complextype<br />

Archeologische periode<br />

Vroege Middeleeuwen<br />

(450 tot 1050 na Chr.)<br />

Late Middeleeuwen<br />

(1050 tot 1500 na Chr.)<br />

Nieuwe tijd<br />

(1500 tot 1950 na Chr.)<br />

Archeologische<br />

verwachting<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Hoog<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Bodem<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Geomorfologie<br />

Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Formatie van Echteld [ Stroomrug (jongere<br />

(zand, klei) • stroomgordels)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

1 Ontginningsbases op<br />

stroomruggen (oudere en<br />

jongere stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Ontginningsbases<br />

Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

Dijklinten op stroomruggen<br />

(oudere en jongere<br />

stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Ontginningsbases<br />

Archeologi sch waardevolle terreinen<br />

in de gerne ente per periode<br />

1.970<br />

2.204<br />

1.216<br />

1.949<br />

1.970<br />

2.204<br />

4.149<br />

11.935<br />

11.936<br />

11.937<br />

11.941<br />

11.945<br />

12.324<br />

12.325<br />

12.872<br />

1.216<br />

1.970<br />

11.935<br />

11.936<br />

11.937<br />

11.941<br />

11.945<br />

12.324<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Kerk, begraving<br />

Nederzetting<br />

Versterking<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Klooster, nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Versterking<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Klooster, nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Te verwachten<br />

complextypen per periode<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Depot<br />

Cultusplaats<br />

Infrastructuur<br />

Kerk<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Infrastructuur<br />

Kerk/kapel/klooster<br />

Versterking<br />

Nederzetting<br />

Begraving<br />

Economie<br />

Infrastructuur<br />

Kerk/kapel/klooster<br />

Versterking


Bijlage 6 Model-planregels<br />

Doel van de planregels<br />

De planregels vormen het juridisch-planologisch kader voor de bescherming van belangrijk archeologische<br />

waarden, door de aanvrager van een omgevingsvergunning te verplichten tot:<br />

• het uitvoeren van archeologisch (voor)onderzoek om de aard en kwaliteit van het archeologisch<br />

bodemarchief vast te stellen; en/of<br />

• technische aanpassingen zodat archeologische waarden in de bodem behouden kunnen worden;<br />

en/of<br />

• het laten verrichten van een archeologische opgraving teneinde behoudenswaardige resten die<br />

verstoord zullen worden, te documenteren en veilig te stellen; en/of<br />

• het laten begeleiden van de activiteit die tot bodemverstoring leidt, door een deskundige op het<br />

terrein van de archeologische monumentenzorg.<br />

De in hoofdstuk 7 gedefinieerde archeologische beleidscategorieën zijn hieronder vertaald in een model-<br />

planregel voor opname van archeologie als dubbelbestemming. Hierbij is gebruik gemaakt van de Standaard<br />

Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.' Met het in werking treden van de Wabo op I oktober 2010 is<br />

een deel van de in de SVBP gehanteerde terminologie achterhaald. Vooruitlopend op de aanpassing van de<br />

SVBP is een werkafspraak gemaakt over het toepassen van de begrippen uit de Wabo. 2 Deze werkafspraak<br />

is hier gevolgd. Conform de SVBP valt archeologie onder de hoofdgroep dubbelbestemming 'Waarde', met<br />

bijbehorende functie/gebruiksdoel 'archeologie'. 3 De gronden gelegen binnen de zone van de<br />

beleidscategorie 'archeologievrij gebied' (Categorie 6) behoeven geen dubbelbestemming. Hetzelfde geldt<br />

voor Categorie I, de wettelijk beschermde archeologische monumenten.<br />

Dit betekent dat de volgende vier beleidscategorieën van de maatregelenkaart van de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

(kaart 12) op bestemmingsplanniveau worden opgenomen als:<br />

• Categorie 2 -> Waarde - archeologie - 2;<br />

• Categorie 3 -> Waarde - archeologie - 3;<br />

• Categorie 4 -> Waarde - archeologie - 4;<br />

• Categorie 5 -> Waarde - archeologie - 5;<br />

Begripsbepalingen<br />

Archeologisch onderzoek<br />

Onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend<br />

door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor<br />

de Nederlandse Archeologie (KNA).<br />

1 SVBP 2008.<br />

2 Werkafspraak SVBP begrippen vs. Wabo, Geonovum, september 2010.<br />

3 SVBP 2008, par. 3.2, p. 12.


Archeologische verwachting<br />

De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van<br />

archeologische sporen en relicten.<br />

Archeologisch vooronderzoek<br />

Archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek,<br />

geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De<br />

verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd<br />

volgens de desbetreffende specificaties in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De<br />

resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis<br />

daarvan beoordeelt de gemeente of een omgevingsvergunning kan worden verleend.<br />

Archeologische waarde<br />

Bodemingrepen<br />

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische<br />

sporen en relicten.<br />

Werken en werkzaamheden, genoemd onder Artikel XX, lid 4, waarvan mag worden aangenomen<br />

dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.<br />

Deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg<br />

Erkende partij<br />

Opgraving<br />

Een door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar.<br />

Een dienst, bedrijf of instelling, erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en<br />

werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.<br />

De ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast<br />

te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde<br />

onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden<br />

verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de<br />

Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor<br />

de Nederlandse Archeologie (KNA).<br />

Waarde - Archeologie - I<br />

Gronden met een zeer hoge archeologische waarde die ex artikel 3 van de Monumentenwet door<br />

het Rijk zijn aangewezen als monument. Deze terreinen vallen buiten de bevoegdheid van de<br />

gemeente.<br />

Waarde - Archeologie - 2<br />

Gronden met een archeologische waarde zoals vermeld op de archeologische waarden- en<br />

verwachtingenkaart <strong>Woerden</strong> en aangeduid als Categorie 2 op de maatregelenkaart <strong>Woerden</strong>.<br />

Waarde - Archeologie - 3<br />

Gronden met een hoge archeologische verwachting zoals vermeld op de archeologische waarden­<br />

en verwachtingenkaart <strong>Woerden</strong> en aangeduid als Categorie 3 op de maatregelenkaart <strong>Woerden</strong>.


Waarde - Archeologie - 4<br />

Gronden met een middelhoge archeologische verwachting zoals vermeld op de archeologische<br />

waarden- en verwachtingenkaart <strong>Woerden</strong> en aangeduid als Categorie 4 op de maatregelenkaart<br />

<strong>Woerden</strong>.<br />

Waarde - Archeologie - 5<br />

Gronden met een lage archeologische verwachting zoals vermeld op de archeologische waarden­<br />

en verwachtingenkaart <strong>Woerden</strong> en aangeduid als Categorie 5 op de maatregelenkaart <strong>Woerden</strong>.<br />

Voorbeeld planregels dubbelbestemming Waarde - Archeologie<br />

I: Doeleindenomschrijving<br />

De gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde - archeologie - 2', 'Waarde - archeologie —<br />

3', 'Waarde - archeologie - 4' en 'Waarde - archeologie - 5', behalve voor de andere daar voorkomende<br />

bestemming(en), bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige of<br />

verwachte archeologische waarden.<br />

2: Rangorderegeling<br />

Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en<br />

het bepaalde in de artikelen [...p.m.] prevaleert de bestemming Waarde - Archeologie.<br />

3: Bouwregels<br />

1. Op de in artikel I bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een overige<br />

aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch<br />

onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden<br />

aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig<br />

worden geschaad.<br />

2. Artikel 3 is niet van toepassing op:<br />

a. Bouwaanvragen die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan<br />

50 m2 of bouwaanvragen waarbinnen de bodem tot maximaal 30 cm onder<br />

maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als 'Waarde - archeologie - 2'<br />

aangewezen gronden;<br />

b. Bouwaanvragen die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan<br />

100 m2 of bouwaanvragen waarbinnen de bodem tot maximaal 30 cm onder<br />

maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als 'Waarde - archeologie - 3'<br />

aangewezen gronden;<br />

c. Bouwaanvragen die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan<br />

1.000 m2 of bouwaanvragen waarbinnen de bodem tot maximaal 100 cm onder<br />

maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als 'Waarde - archeologie - 4'<br />

aangewezen gronden;<br />

d. Bouwaanvragen die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan<br />

10.000 m2 of bouwaanvragen waarbinnen de bodem tot maximaal 100 cm onder<br />

maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als 'Waarde - archeologie - 5'<br />

aangewezen gronden.


4: Afwijken van de bouwregels<br />

1. Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde<br />

in artikel 3 ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming,<br />

indien is gebleken dat het oprichten van het bouwwerk, waarvoor toestemming wordt<br />

gevraagd om af te wijken van de bouwregels, niet zal leiden tot een verstoring van<br />

archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin.<br />

2. De toestemming tot afwijken wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport<br />

heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag<br />

zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende<br />

mate is vastgesteld. Dit rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als<br />

ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de archeologische<br />

beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en -criteria.<br />

3. Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor toestemming tot afwijken wordt<br />

gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige<br />

archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en<br />

wethouders toestemming verlenen tot afwijken van het bepaalde in artikel 3, indien aan de<br />

vergunning een, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:<br />

a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische<br />

waarden in de bodem kunnen worden behouden;<br />

b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet<br />

1988;<br />

5 Omgevingsvergunning<br />

c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een<br />

deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de<br />

door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.<br />

I. In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van<br />

onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden, is het<br />

verboden op of in de gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde -<br />

archeologie - 2', 'Waarde - archeologie - 3', 'Waarde - archeologie - 4' en 'Waarde -<br />

archeologie - 5' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester<br />

en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />

werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. Het ophogen en ontgraven van de bodem;<br />

b. Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of<br />

parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;<br />

c. Het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;<br />

d. Het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van<br />

het bevoegde waterschap;<br />

e. Het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of<br />

andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;<br />

f. Het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit<br />

plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;<br />

g. Het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;<br />

h. Het aanleggen van bos of boomgaard;<br />

i. Het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;<br />

j. Het scheuren van grasland;


k. Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen,<br />

mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.<br />

Lid I is niet van toepassing op:<br />

a. Werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds in<br />

uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het<br />

bestemmingsplan;<br />

b. Werken of werkzaamheden die betrekking hebben op plangebieden die niet<br />

groter zijn dan 50 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot<br />

maximaal 30 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als<br />

'Waarde - archeologie - 2' aangewezen gronden;<br />

c. Werken of werkzaamheden die betrekking hebben op plangebieden die niet<br />

groter zijn dan 100 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot<br />

maximaal 30 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als<br />

'Waarde - archeologie - 3' aangewezen gronden;<br />

d. Werken of werkzaamheden die betrekking hebben op plangebieden die niet<br />

groter zijn dan 1.000 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot<br />

maximaal 100 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als<br />

'Waarde - archeologie - 4' aangewezen gronden;<br />

e. Werken of werkzaamheden die betrekking hebben op plangebieden die niet<br />

groter zijn dan 10.000 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot<br />

maximaal 100 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als<br />

'Waarde - archeologie - 5' aangewezen gronden.<br />

Omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:<br />

a) door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct,<br />

hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden<br />

van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden<br />

aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet<br />

onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en<br />

b) vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van<br />

de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het<br />

oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat:<br />

de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of<br />

er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of<br />

de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad.<br />

Voor zover de in lid I genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot<br />

onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen<br />

burgemeester en wethouders toestemming verlenen tot het afwijken van het bepaalde in<br />

lid 7 indien aan de vergunning een of een combinatie van de volgende voorschriften wordt<br />

verbonden:<br />

a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor<br />

archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;<br />

b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de<br />

Monumentenwet 1988; of<br />

c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten<br />

begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische<br />

monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de<br />

vergunning te stellen kwalificaties.


5. Het in lid I gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, en werkzaamheden:<br />

a) in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen,<br />

mits verricht door een daartoe erkende partij;<br />

b) waar mee is of mag worden begonnen op het tijdstip van in werking treding<br />

van het bestemmingsplan.<br />

6. De onder lid 2, sub a t/m e genoemde uitzonderingsbepalingen gelden niet indien in de<br />

periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden<br />

een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of<br />

terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.<br />

7. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid I, winnen burgemeester<br />

6: Wijzigingsbevoegdheid<br />

en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.<br />

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat:<br />

a. De bestemming 'Waarde - archeologie - 2' op de plankaart wordt veranderd in de<br />

aanduiding 'Waarde - archeologie - I' voor gronden die ingevolge artikel 3 van de<br />

Monumentenwet 1988 zijn beschermd;<br />

b. De bestemmingen 'Waarde - archeologie - 3', 'Waarde - archeologie —4' en 'Waarde -<br />

archeologie - 5' op de plankaart worden veranderd in 'Waarde - archeologie - 2' voor<br />

gronden die op basis van deskundig archeologisch (voor-)onderzoek archeologische<br />

waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door<br />

burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief<br />

selectiebesluit);<br />

c. De bestemmingen 'Waarde - archeologie - 4' en 'Waarde - archeologie - 5' op de<br />

plankaart worden veranderd in 'Waarde - archeologie - 3' voor gronden die op basis van<br />

deskundig archeologisch (voor-)onderzoek een hoge archeologische verwachting blijken<br />

te hebben;<br />

d. De bestemming 'Waarde - archeologie - 2', 'Waarde - archeologie - 3', 'Waarde -<br />

archeologie - 4' en 'Waarde - archeologie - 5' worden veranderd, indien uit deskundig<br />

archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige<br />

archeologische waarden.


Archeologiebeleid<br />

KAART<br />

HOOGTEKAART (AHN)<br />

LEGENDA<br />

Hoogte (cm to.v. NAP)<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

300<br />

100<br />

-100<br />

-300<br />

geen gegevens<br />

water<br />

| | gemeentegrens


KAART 3.<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

Uk?x c<br />

V<br />

PALEOGEOGRAFIE ROND 1000 AD<br />

LEGENDA<br />

Paleogeografie<br />

actieve beddinggordel<br />

actieve crevasse<br />

verlaten beddinggordel<br />

verlaten crevasse<br />

komgebied<br />

Archeologische waarnemingen<br />

Romeinse limesweg<br />

(cf. Berkers & Stiphout, 2009)<br />

—— m — Romeinse limesweg<br />

(cf. gemeente <strong>Woerden</strong>)<br />

O Romeinse Tijd<br />

Vroege Middeleeuwen<br />

Middeleeuwen<br />

Huidige topografie<br />

•<br />

(niet nader gespecificeerd)<br />

water<br />

gemeentegrens<br />

£0<br />

\WïGIA §<br />

ArdmUpt é Cmhmirthlvir


117500 122500<br />

KAART 4.<br />

PALEOGEOGRAFIE ROND 1500 AD<br />

LEGENDA<br />

Paleogeografie<br />

verlaten beddinggordel<br />

verlaten crevasse<br />

komgebied<br />

Archeologische waarnemingen<br />

• Late Middeleeuwen<br />

Middeleeuwen<br />

(niet nader gespecificeerd)<br />

# Nieuwe Tijd<br />

Huidige topografie<br />

water<br />

| | gemeentegrens<br />

YpfflGIA |


l vioi£?r<<br />

2 • •*<br />

o<br />

3<br />

o<br />

fad<br />

•'•'•i-ii<br />

LI]<br />

j<br />

QL<br />

iHH<br />

•<br />

LH<br />

i . .1<br />

rn<br />

ill<br />

Hi<br />

: : SJ*¥?$i;;<br />

(2u/SSD|3quo<br />

S£99"frZZZ<br />

9E99-Z8SZ<br />

1 £8£-Z£^<br />

6Z££-frlfrfr<br />

9££Z"ZSZZ<br />

S£99"ZZ0Z<br />

SZZ"6S£9<br />

8ZIZ-6ZI8<br />

9IH^0^0S<br />

S9£rOS9S<br />

frizi-mfr<br />

SZI9-SI89<br />

0-6Z8I<br />

H£S"frH9<br />

60££-ZZ8fr<br />

8Hfr-6l9S<br />

SZIZ-89£8<br />

0S9S-SZI9<br />

fr8ZZ"Z6££<br />

0S9-IIZI<br />

S£SI-S09Z<br />

S9£^-0S9S<br />

38IS-66SS<br />

SII9-SI89<br />

0Z0S-6I9S<br />

£89fr-8IOS<br />

L2\tSï\ï<br />

8IZZ-IS6Z<br />

SZ:i9-89£8<br />

SZI9-ZZ0Z<br />

(U3paif JOOA U3JDfj3pU3/0)( Ul<br />

jrajiA/po up* apouact) luopjapng<br />

:s±wv>i<br />

|3pjo2iuooj}s aMnsfu ; •<br />

do>)S3iiiM z8i m<br />

§j aqua AI rug '191<br />

uaSuadj YS1<br />

ja1EMaPn0-Z£l —<br />

uhyapno-EEl H I J<br />

puK|Mnai|M (Kl H<br />

puqpno-JapaN "S11 | |<br />

1! do V00l<br />

uajoipsun go | |<br />

p|3Asai-| 95 ^ ^<br />

>|Eja2uE-| 68<br />

u|sdiuei ^g 1 1<br />

U3A30l|U3)JO>| >8 ^ ^ H<br />

Sjnquajni|D5-p|aA|assf| 9^<br />

pssfi aspue||oH 89<br />

Pde» 08 HB<br />

weppH 79<br />

3ipa.rjseEH SS | ^ j<br />

puei/os >S<br />

Sjozuajmg f £<br />

pjeeMajpus-puE|>|0|a '£X<br />

¥>iaiz: 1 1<br />

apnoMua>|jag Q\ ^^^M<br />

doipsueg 51 HHH<br />

uaAOipqay £ Hall<br />

(/00? 'J3u/oipnojs ? uaspuajag £>)<br />

ppjoSSuippaq woou us jauiiun^<br />

si3a>ioDDNiaa3a<br />

fm 3dN3*OH3a aV19VaN3D31<br />

p;3pq3iSo|o3i|3JV


Archeologiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

^ \<br />

KAART 6.<br />

CULTUURHISTORISCHE<br />

INVENTARISATIE BEWONING<br />

LEGENDA<br />

Cultuurhistorische puntobjecten<br />

• rijksmonument<br />

• gemeentelijk monument<br />

ï kerk<br />

m kapel (verdwenen)<br />

•f" klooster (verdwenen)<br />

A kasteel (verdwenen)<br />

Jj zaag/korenmolen (verdwenen)<br />

U buitenhuis (verdwenen)<br />

4fe gerecht (verdwenen)<br />

ttü steenfabriek (verdwenen)<br />

Cultuurhistorische structuren<br />

——— weg/pad/laan<br />

Overig<br />

blokverkaveling<br />

strokenverkaveling<br />

historische kern (1832)<br />

bewoningslint<br />

landgoed/buitenplaats<br />

I commanderij<br />

| | gemeentegrens J3ff"|G|A


Archeologiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

KAART 7.<br />

CULTUURHISTORISCHE<br />

INVENTARISATIE: WATERSTAAT EN<br />

DEFENSIE<br />

LEGENDA<br />

Cultuurhistorische puntobjecten<br />

X dam/sluis/gemaal<br />

J, dam/sluis/gemaal (verdwenen)<br />

ff poldermolen (verdwenen)<br />

Cultuurhistorische lijnobjecten<br />

kade/dijk<br />

— -—- voormalige kade/dijk<br />

^ ^ — waterloop<br />

———- voormal ige waterloop<br />

Cultuurhistorische structuren<br />

Overig<br />

aardwerk (defensie) / fort<br />

inundatiegebied OHW<br />

vesting<br />

1 gemeente;<br />

grens<br />

vHS - IGIA £<br />

Anittkfpt é- Catniurh&lorir


Archeologiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

mi<br />

100m<br />

|<br />

120800 121000<br />

KAART 8.<br />

DETAILKAART HISTORISCHE KERN<br />

WOERDEN<br />

(TOPOGRAFISCHE ONDERGROND: GBKN)<br />

LEGENDA<br />

Cultuurhistorische objecten en structuren<br />

• rijksmonument<br />

• gemeentelijk monument<br />

•»-•• stadhuis<br />

•fj molen<br />

sociale voorziening (verdwenen)<br />

|> molen (verdwenen)<br />

brug (verdwenen)<br />

(J^j stadspoort (verdwenen)<br />

F "F "Fl<br />

+ + begraafplaats<br />

? * 5 buitenplaats<br />

kasteel (terrein)<br />

kerkelijke instellingen<br />

kerkelijke instellingen (verdwenen)<br />

militair erfgoed<br />

vesting<br />

| grens historische kern (1832)<br />

Gegevens Tastbare Tijd<br />

Overig<br />

| kade/dijk<br />

kade/dijk (verdwenen)<br />

waterloop (verdwenen)<br />

bewoningslint<br />

water<br />

B


<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

KAART 9.<br />

DETAILKAART HISTORISCHE KERN<br />

WOERDEN -ARCHEOLOGIE<br />

LEGENDA<br />

Archeologisch onderzoek<br />

jX. bureauonderzoek<br />

booronderzoek<br />

veldkartering<br />

9 geofysisch onderzoek<br />

begeleiding<br />

proefsleuven/opgraving<br />

onderzoekstype onbekend<br />

I vrijgegeven terrein<br />

28.860 nummer onderzoeksmelding<br />

Terreinen van archeologische waarde<br />

van zeer hoge archeologische<br />

waarde, beschermd<br />

van zeer hoge archeologische<br />

' ' waarde<br />

11 937 monumentnummer<br />

Archeologische waarnemingen<br />

• ARCHIS-waarneming<br />

56097 ARCHIS-nummer<br />

• amateur waarneming<br />

M nummer amateur waarneming<br />

Overig<br />

water<br />

De waarnemingen en opgravingsputten<br />

verzameld op de Archeologische<br />

Monumentenkaart <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

(Hazenberg 2004) zijn niet opgenomen in<br />

dit kaartbeeld.<br />

IGSAg<br />

ir & iMlimirhinvrin ^


Archeologiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

KAART 10.<br />

DETAILKAART HISTORISCHE KERN<br />

WOERDEN - ROMEINSE ARCHEOLOGIE<br />

LEGENDA<br />

Archeologische waarnemingen<br />

O Romeinse Tijd<br />

56.09r ARCHIS-nummer<br />

Romeinse archeologie<br />

loop Rijn in de Romeinse Tijd<br />

buitengrens castellum<br />

vicus (vastgesteld)<br />

mogelijke omvang vicus<br />

—-—. limesweg cf. gemeente <strong>Woerden</strong><br />

—•^— limesweg, opgegraven<br />

^»/^ Romeins schip<br />

Over/g<br />

water<br />

IGIA |

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!