04.05.2013 Views

\9wiGIA - Gemeente Woerden

\9wiGIA - Gemeente Woerden

\9wiGIA - Gemeente Woerden

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Vestiges of<br />

the past<br />

Sporen uit<br />

het verleden<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong> 10.015962 <strong>\9wiGIA</strong><br />

Archeologie dr Cultuurhistorie<br />

Regislratiedatum: 07/10/2010<br />

Behandelend afdeling BZ<br />

Afgehandeld door/op:<br />

Archeologische beleidskaart gemeente <strong>Woerden</strong><br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Toelichting<br />

Rapportnummer: V670<br />

Projectnummer: V08-I434<br />

ISSN: 1573-9406<br />

Status en versie: definitief 2.2<br />

In opdracht van: <strong>Gemeente</strong>n Lopik, Montfoort, Oudewater en <strong>Woerden</strong><br />

Samenstelling: Monica Alkemade, Bregje Brugman, Mare Gouw, Koen Klerks,<br />

Caroline Visser<br />

Plaats en Datum: Amersfoort, 23 september 2010<br />

Gecontroleerd door W.A.M. Hessing<br />

Geaccordeerd door H. van den Ende, gemeente <strong>Woerden</strong><br />

d.d. 23-09-2010<br />

d.d.


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIGIA VN Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Gebruikte afkortingen<br />

AMK Archeologische Monumentenkaart<br />

AMZ Archeologische monumentenzorg<br />

Archis Archeologisch Informatiesysteem (landelijke database www.archis.nl)<br />

Awb Algemene Wet Bestuursrecht<br />

Bro Besluit ruimtelijke ordening<br />

IKAW Indicatieve Kaart Archeologische Waarden<br />

KICH Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie<br />

m.e.r milieu effect rapportage<br />

MIP Monumenten Inventarisatie Project<br />

MSP Monumenten Selectie Project<br />

KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie<br />

mv maaiveld ( -mv = beneden maaiveld)<br />

OCenW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap<br />

ODB Objectendatabase van de RDMZ<br />

RACM Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (nu RCE)<br />

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />

RDMZ Rijksdienst voor de Monumentenzorg (nu RCE)<br />

RGD Rijks Geologische Dienst<br />

ROB Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (nu RCE)<br />

Wamz Wet op de archeologische monumentenzorg (2007)<br />

Wro Wet ruimtelijke ordening (2008)<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Inhoud<br />

Gebruikte afkortingen 3<br />

Samenvatting 7<br />

1 Inleiding 9<br />

2 Doel, gebruik en methode 11<br />

2.1 Doel en gebruik / /<br />

2.2 Methode //<br />

3 Landschap en paleogeografische ondergrond 13<br />

3.1 Landschapsgenese 13<br />

3.1.1 Pleistoceen 13<br />

3.1.2 Holoceen 14<br />

3.2 Beschrijving kaarten I -4 / 6<br />

3.2.1 Algemeen 16<br />

3.2.2 Per kaart 16<br />

3.3 Geologisch profiel. 17<br />

3.4 Overzicht holocene landschapsontwikkeling 18<br />

4 Archeologische inventarisatiekaart 23<br />

4.1 Bronnen 23<br />

4.2 Opbouw kaart en legenda 23<br />

4.3 Onderzoek en onderzoekstraditie 24<br />

4.4 Overzicht archeologie gemeente <strong>Woerden</strong> 25<br />

4.4.1 Monumenten/gewaardeerde terreinen /vindplaatsen (AMK-terreinen) 25<br />

4.4.2 Prehistorie 26<br />

4.4.3 Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen 2 7<br />

4.4.4 Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd 28<br />

5 Cultuurhistorische inventarisatiekaarten 29<br />

5.1 Omschrijving 29<br />

5.2 Bronnen 29<br />

5.3 Samenvatting cultuurhistorie en bewoningsgeschiedenis na 1000 30<br />

5.3.1 <strong>Woerden</strong>: landelijk gebied en regio 30<br />

5.3.2 Stadskern <strong>Woerden</strong> 31<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

6 Archeologische waarden- en verwachtingenkaart 33<br />

6./ Uitgangspunten 33<br />

6.2 Afweging en motivatie tb.v. het archeologisch verwachtingsmodel 33<br />

6.2.1 Stap I: Landschap en bodem 33<br />

6.2.2 Stap 2: Verificatie AMK-terreinen 34<br />

6.2.3 Stap 3: de Romeinse limesweg 35<br />

6.2.4 Stap 4: Cultuurhistorie 35<br />

6.2.5 Stap 5: detailkaarten historische stadskern <strong>Woerden</strong> 36<br />

6.2.6 Stap 6: Verstoringen 36<br />

6.2.7 Stap 7: informatie buiten de gemeentegrens en overige aanpassingen /uitbreidingen 37<br />

6.2.8 Stap 8: Legenda-eenheden 38<br />

6.3 <strong>Gemeente</strong>dekkend archeologisch verwachtingsmodel 39<br />

7 Archeologische maatregelenkaart 41<br />

7.1 Opbouw en gebruik 41<br />

7.1 Uitgangspunten en overwegingen 41<br />

7.2 Beleidscategorieën, onderzoekseisen en ontheffmgscriteria 42<br />

7.3 Motivatie/onderbouwing van het onderzoeks- en ontheffingenbeleid 44<br />

7.4 Meldingsplicht, toevalsvondsten en gemeentelijk risico-management 46<br />

8 Samenvatting kaarten (colofon) 47<br />

9 Lijst van afbeeldingen, tekstbijlagen en kaartbijlagen 51<br />

10 Bronnen 53<br />

VESTIGIA VN Archeologe &• Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaart gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Samenvatting<br />

De gemeente <strong>Woerden</strong> heeft een rijke archeologische traditie die het gevolg is van de aanwezigheid van het<br />

Romeinse castellum Laurium in de binnenstad. Al voor de implementatie van het Verdrag van Malta in de<br />

Nederlandse wetgeving (Wet op de archeologische monumentenzorg 2007) kon <strong>Woerden</strong> dan ook bogen<br />

op een schat aan ervaring met de integratie van archeologie in beslissingen omtrent de inrichting van de<br />

(binnenstads)ruimte.<br />

De gemeente <strong>Woerden</strong> heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met de archeologische<br />

monumentenzorg. Dit geldt met name voor de archeologisch-waardevolle historische binnenstad met zijn<br />

schat aan Romeinse resten.<br />

Op I september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden via<br />

de herziening van de Monumentenwet 1988. Deze wet verplicht gemeenten om bij het vaststellen van<br />

bestemmingsplannen (en de bestemming van gronden) rekening te houden met belangrijke archeologische<br />

waarden die zich in de bodem kunnen bevinden (artikel 38a). Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet<br />

ruimtelijke ordening (Wro) is de integratie van archeologie in het ruimtelijk beleid een primaire opgave<br />

geworden voor alle gemeenten in Nederland. De wet gaat hierbij uit van het 'veroorzaker betaalt'-principe.<br />

Dit betekent dat gemeenten voorwaarden kunnen stellen aan de omgang met het bodemarchief en de<br />

burger, afhankelijk van de archeologische verwachting, geconfronteerd kan worden met kosten voor<br />

onderzoek en behoud.<br />

Om de gemeentelijke rol als beslissend bestuursorgaan (bevoegd gezag) adequaat en rechtmatig te vervullen<br />

heeft de gemeente <strong>Woerden</strong> een gemeentedekkende archeologische beleidskaart ontwikkeld als instrument<br />

voor de uitvoering van haar archeologiebeleid. Dit document bestaat uit:<br />

1. een waarden- en verwachtingenkaart die een actueel en realistisch beeld geeft van het gemeentelijk<br />

bodemarchief in de gehele gemeente;<br />

2. een maatregelenkaart waarin de waarden- en verwachtingen worden gekoppeld aan<br />

onderzoekseisen, ontheffingen en planologische maatregelen.<br />

3. een toelichting waarin de werkwijze, bronnen en keuzes worden gemotiveerd.<br />

Het resultaat is een samenhangend pakket van zowel analoge als digitale kaarten met toelichting, die<br />

tezamen de noodzakelijke subinformatie bevatten over de aard en waarde van het gemeentelijk<br />

bodemarchief en welke eisen de gemeente hanteert in het geval van vergunningplichtige bodemingrepen die<br />

een bedreiging kunnen vormen voor de archeologische informatiewaarde.<br />

De Monumentenwet biedt gemeenten de beleidsruimte om, in het belang van de archeologische<br />

monumentenzorg en afhankelijk van de plaatselijke situatie, af te wijken van de in de wet opgenomen<br />

algemene ontheffing voor archeologisch vooronderzoek bij bodemingrepen tot 100 m 2 . Daartoe is het<br />

grondgebied van <strong>Woerden</strong> op de beleidskaart onderverdeeld in zes categorieën van zones/terreinen met<br />

een archeologische waarde of verwachting. Op de zogenaamde maatregelenkaart zijn deze zones gekoppeld<br />

aan een eigen planologisch regime van onderzoekseisen, diepte- en oppervlakteontheffingscriteria. Bij de<br />

invulling daarvan heeft <strong>Woerden</strong> een afweging gemaakt tussen haar archeologische ambities (d.w.z.<br />

bedreigingen voor het bodemarchief tot een minimum beperken, cf. beleidsnota Bodemschatten van<br />

<strong>Woerden</strong>, 2007) en de eisen van 'normaal' ruimtegebruik en ruimtelijke ontwikkeling.<br />

VESTIGIA BV Archeologe &• Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Dit resulteert in onderstaande onderzoekseisen en ontheffingen:<br />

WAARDEN<br />

Z<br />

UI<br />

O<br />

ACHTIN<br />

|<br />

CC<br />

UI<br />

><br />

Archeologisch<br />

monument<br />

Archeologisch<br />

waardevol terrein<br />

Hoog<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Geen<br />

ARCHEOLOGISCHE BELEIDSKAART GEMEENTE WOERDEN<br />

Waarden- en verwachtingenkaart<br />

Rijksbeschermde archeologische terreinen (ex<br />

artikel 3 van de Monumentenwet)<br />

AMK-terreinen/ gewaardeerde vindplaatsen<br />

- Cultuurhistorische elementen en terreinen<br />

(bewoningslinten, oude woonplaatsen) met een<br />

hoge verwachting op het aantreffen van<br />

archeologische waarden uit de Late<br />

Middeleeuwen en Nieuwe tijd ('jonge<br />

archeologie'; relatie cultuurhistorie/<br />

monumenten);<br />

- Landschappelijke eenheden (jongere<br />

beddinggordels/ stroomruggen) met een hoge<br />

verwachting op het aantreffen van<br />

archeologische waarden (prehistorie t/m<br />

Nieuwe tijd).<br />

- verwacht tracé Romeinse limesweg<br />

-Oudere, dieper gelegen stroomgordels en<br />

crevassen, met een middelhoge kans op het<br />

aantreffen van archeologische waarden<br />

(Vroege en Late Prehistorie)<br />

- mogelijk (gedeeltelijk?) verstoorde terreinen<br />

van hoge verwachting.<br />

Landschappelijke eenheden (komgronden) met<br />

een lage kans op het aantreffen van<br />

archeologische waarden.<br />

Archeologievrij gebied = terreinen/zones<br />

waarvan is vastgesteld dat er geen<br />

archeologische niveaus (meer) aanwezig zijn<br />

Maatregelenkaart<br />

Ontheffingsoppervlak: geen (*)<br />

Ontheffingsdiepte: geen (*)<br />

(*) rijk is bevoegd gezag<br />

Onderzoeksverplichting indien plangebied groter<br />

is dan 50 m 2 en diepte bodemingreep meer dan<br />

30 cm -mv<br />

Onderzoeksverplichting indien plangebied groter<br />

is dan 100 m 2 en diepte bodemingreep meer dan<br />

30 cm -mv<br />

Onderzoeksverplichting indien plangebied groter<br />

is dan 1.000 m 2 en diepte bodemingreep meer<br />

dan 100 cm -mv<br />

Onderzoeksverplichting indien plangebied groter<br />

is dan 10.000 m 2 en diepte bodemingreep meer<br />

dan 100 cm -mv<br />

Geen onderzoeksverplichting<br />

Met de archeologische beleidskaart beschikt de gemeente over een ruimtelijk instrument om inhoudelijk,<br />

effectief en transparant uitvoering te geven aan haar archeologische zorgplicht en ambities. Voor nadere<br />

motivatie en onderbouwing van de gekozen oppervlakte- en dieptecriteria wordt verwezen naar paragraaf<br />

7.3 van dit document.<br />

VESTIGIA BV Archeologie &• Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

I Inleiding<br />

In de bodem van <strong>Woerden</strong> liggen unieke archeologische waarden. Samen vormen zij de spiegel van<br />

tenminste 2000 jaar bewoningsgeschiedenis. Dit zogenaamde 'bodemarchief is van groot maatschappelijk<br />

belang, omdat het voor het grootste deel van de geschiedschrijving de enige bron van informatie is.<br />

Tegelijkertijd is het bodemarchief kwetsbaar voor allerhande andere ingrepen en vormen van gebruik die nu<br />

eenmaal verband houden met wonen, werken en recreëren. Deze functies gaan niet altijd goed samen met<br />

het streven naar behoud en een goed beheer van het bodemarchief. Archeologische waarden die door<br />

bodemingrepen zoals ploegen, heien, graven en veranderingen in het waterpeil worden verstoord of<br />

vernietigd, zijn definitief verloren. Daarom is het noodzakelijk dat de gemeente in het ruimtelijk beleid<br />

waarborgen inbouwt voor de omgang met dit bodemarchief. Dit is een uitvloeisel van het Verdrag van<br />

Malta, dat door Nederland in 1992 werd ondertekend en dat op I september 2007 in de Nederlandse<br />

wetgeving werd verankerd via de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). Sedert die datum<br />

zijn gemeenten op basis van artikel 38a van de herziene Monumentenwet verplicht om bij het vaststellen<br />

van bestemmingsplannen en beheersverordeningen (en de bestemming van gronden) "rekening te houden<br />

met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten". De uitvoering van de Monumentenwet<br />

en de integratie van archeologie in ruimtelijke ordeningsprocessen is daarmee een primair gemeentelijke<br />

opgave geworden. De wet gaat hierbij uit van het 'veroorzaker betaalt'-principe. Dit betekent dat<br />

gemeenten voorwaarden kunnen stellen aan de omgang met het bodemarchief en de burger, afhankelijk van<br />

de archeologische verwachting, geconfronteerd kan worden met kosten voor onderzoek en behoud. Vanuit<br />

het oogpunt van rechtmatigheid is het van belang dat gemeenten in hun ruimtelijk beleid hierop anticiperen.<br />

Afhankelijk van de omvang van het eigen bodemarchief, de ruimtelijke ontwikkelingsdruk en de eigen<br />

ambitie met betrekking tot het archeologisch erfgoed kunnen gemeenten hiervoor verschillende<br />

instrumenten inzetten en de toepassing daarvan organisatorisch en procedureel in de eigen organisatie<br />

inbedden.<br />

De gemeente <strong>Woerden</strong> heeft een rijke archeologische traditie die het gevolg is van de aanwezigheid van het<br />

Romeinse castellum Laurium in de binnenstad. Al voor de implementatie van het Verdrag van Malta in de<br />

Nederlandse wetgeving (Wet op de archeologische monumentenzorg 2007) kon <strong>Woerden</strong> dan ook bogen<br />

op een schat aan ervaring met de integratie van archeologie in beslissingen omtrent de inrichting van de<br />

(binnenstads)ruimte. Sinds 2004 beschikt de gemeente over een archeologische monumentenkaart van de<br />

binnenstad, bevatten een groot deel van de bestemmingsplannen inmiddels een archeologische paragraaf en<br />

is de gemeentelijke ambitie verwoord in een beleidsnota archeologie (2007). Daarin wordt de visie van<br />

<strong>Woerden</strong> op haar bodemarchief als volgt verwoord:<br />

"[de gemeente] wil zich niet beperken tot wat strikt gezien door de wet wordt voorgeschreven. De<br />

gemeente maakt zich hard voor een op inhoud gebaseerd archeologiebeleid en wil dit actief vormgeven,<br />

waarbij kansen voor de stad maximaal worden benut en bedreigingen voor het bodemarchief tot een<br />

minimum worden beperkt". 1<br />

"Om het gemeentelijk beleid vorm te geven zullen beleidsinstrumenten moeten worden gemaakt en<br />

verbeterd", zo stelt dezelfde nota. De beoordeling of er bij ruimtelijke ontwikkelingen sprake is van een<br />

archeologische verwachtingswaarde en dus of archeologisch (voor)onderzoek nodig is, gebeurde in<br />

<strong>Woerden</strong> de afgelopen jaren met behulp van de landelijke IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische<br />

Beleidsnota archeologie (Hazenberg 2007, 5).<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Waarden; schaal van 1:50.000) en de door rijk en provincie opgestelde Archeologische Monumentenkaart<br />

(AMK) van de provincie Utrecht. Bij het nemen van beslissingen over de omgang met het bodemarchief in<br />

het kader van de ruimtelijke ordening maakte <strong>Woerden</strong> tot 2006 gebruik van de expertise van de<br />

provinciaal archeoloog, gevolgd door inhuur (via de markt) van een eigen gemeentelijk archeoloog. 2 Ook de<br />

gemeenten Montfoort, Lopik en Oudewater maken gebruik van de diensten van deze archeoloog voor de<br />

uitvoering van hun archeologische taken.<br />

Met de introductie van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op I juli 2008 in werking is getreden, is<br />

behoud en beheer van het bodemarchief definitief verankerd in het ruimtelijk beleid van de gemeenten. Om<br />

de gemeentelijke rol als beslissend bestuursorgaan (bevoegd gezag) adequaat en rechtmatig te vervullen<br />

hebben de gemeenten <strong>Woerden</strong>, Montfoort, Oudewater en Lopik aan Vestigia Archeologie &<br />

Cultuurhistorie gezamenlijk opdracht gegeven tot het opstellen van gemeentelijke archeologische<br />

beleidskaarten. 3 Deze bestaat uit:<br />

1. een waarden- en verwachtingen kaart die een actueel en realistisch beeld geeft van de "aanwezige<br />

en te verwachten archeologische waarden" 4 op het gemeentelijk grondgebied;<br />

2. een maatregelenkaart die voor alle gebruikers inzichtelijk maakt hoe de gemeente in het kader van<br />

een goede ruimtelijke ordening omgaat met het bodemarchief. Binnen de beleidsruimte die de<br />

Monumentenwet daarvoor biedt, worden daarvoor onderzoekseisen, ontheffingen en<br />

planologische maatregelen geformuleerd.<br />

Voor Montfoort, Oudewater en Lopik zijn in het kader van dit project tevens een kadernota en<br />

beleidsnota's archeologie opgesteld. 5<br />

Voor u ligt de beleidskaart die is ontwikkeld voor <strong>Woerden</strong>. Het document bestaat uit een samenhangend<br />

pakket van kaarten met toelichting, die tezamen de noodzakelijke subinformatie bevatten waarmee de<br />

gemeente haar keuzes voor omgang met het gemeentelijk bodemarchief onderbouwt en motiveert.<br />

Hiermee is een solide vertaling gemaakt van de grote hoeveelheid geolandschappelijke en archeologisch-<br />

inhoudelijke informatie in een ruimtelijk beleidsdocument. Daarmee krijgt de gemeente de beschikking over<br />

een methodisch verantwoord en juridisch verdedigbaar instrument waarmee kan worden vastgesteld waar<br />

de archeologische zorgplicht bij ruimtelijke ontwikkeling aan de orde is.<br />

In de volgende hoofdstukken wordt de totstandkoming van de beleidskaart stapsgewijs beschreven en de<br />

keuzes die daarbij zijn gemaakt toegelicht en gemotiveerd. Bijlage I bevat een overzicht en verklaring van de<br />

verschillende archeologische perioden die in dit document worden genoemd. In bijlage 2 (begrippenlijst) zijn<br />

de gebruikte archeologische termen nader verklaard.<br />

2 Mevr. drs H. van den Ende ( Hazenberg Archeologie Leiden).<br />

3 De totstandkoming werd mede mogelijk door een subsidie van de provincie Utrecht.<br />

4 Monumentenwet, artikel 38a.<br />

5 Zie Alkemade 2009 (gezamenlijke kadernota) en Alkemade et al. 2010a, 2010b, 2010c (beleidsnota's en beleidskaarten).<br />

VESTIG IA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

2 Doel, gebruik en methode<br />

2. / Doel en gebruik<br />

De beoordeling of er bij ruimtelijke ontwikkelingen sprake is van een archeologische verwachting en dus of<br />

er archeologisch (voor)onderzoek nodig is, gebeurde in <strong>Woerden</strong> de afgelopen jaren op basis van de<br />

landelijke IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden; schaal van 1:50.000) en de door rijk en<br />

provincie opgestelde Archeologische Monumentenkaart (AMK) van de provincie Utrecht. Het genoemde<br />

kaartmateriaal is echter te globaal voor gebruik op gemeentelijk niveau.<br />

Voor gemeenten is inzicht in de aard en kwaliteit van het gemeentelijk bodemarchief essentieel om een<br />

verantwoorde afweging te kunnen maken. Dit is de reden dat de gemeenten <strong>Woerden</strong>, Lopik, Montfoort en<br />

Oudewater gezamenlijk opdracht hebben gegeven tot opstelling van gemeentelijke archeologische<br />

beleidskaarten die een actueel en realistisch beeld geven van de kansrijke en minder kansrijke<br />

archeologische zones waarop het gemeentelijk archeologiebeleid kan worden ingericht.<br />

In de vorm van de maatregelenkaart is de beleidskaart praktisch hanteerbaar voor gebruik op ambtelijk<br />

niveau, als instrument bij verlening van bouw- en aanlegvergunningen en als basis voor uitwerking in<br />

bestemmingsplannen. Het eindresultaat is een zowel analoge als digitale set van kaarten, opgebouwd uit<br />

meerdere kaartlagen. In de GIS-omgeving kan voor de ruimtelijke informatie op de waarden- en<br />

verwachtingenkaart en de maatregelenkaart tot op perceelsniveau worden ingezoomd.<br />

Daarbij wordt benadrukt dat de maatregelenkaart geen geïsoleerd product is, maar een ambtelijk<br />

hulpmiddel om bij planvorming vast te stellen of archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk is, en als basis<br />

voor uitwerking in bestemmingsplannen. Voor inhoudelijke informatie, sturing van vervolgonderzoek en het<br />

nemen van selectiebesluiten is gebruik van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart, de<br />

onderliggende kaarten en de toelichting essentieel.<br />

2.2 Methode<br />

Om het gemeentelijk bodemarchief te kunnen begrijpen is het noodzakelijk om te weten hoe de mens in<br />

het verleden gebruik heeft gemaakt van het landschap. Daarvoor is het van belang te weten hoe het<br />

landschap is ontstaan, hoe het in de loop der tijd door natuurlijke en menselijke krachten is<br />

getransformeerd, en wat de aard en kwaliteit is van de sporen en resten die daarvan heden ten dage nog<br />

resten. Voor het gehele grondgebied van <strong>Woerden</strong> is daarom op basis van bureauonderzoek 6 een<br />

gemeentedekkend archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Op basis daarvan is bepaald hoe de<br />

gemeente beleidsmatig wil omgaan met de aanwezige en te verwachten archeologische waarden: dit wordt<br />

tot uitdrukking gebracht op de maatregelenkaart.<br />

De ontwikkeling van de archeologische beleidskaart is dus een stapsgewijs proces van analyse en afweging<br />

van de beschikbare bronnen en ruimtelijke informatie, dat als volgt kan worden samengevat:<br />

• Stap I: allereerst is de paleogeografische ondergrond in kaart gebracht. Tot ca. 1000 na Christus<br />

was bewoning op het huidige grondgebied van <strong>Woerden</strong> alleen daar mogelijk waar het zeer<br />

6 Conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1 (zie www.sikb.nl).<br />

VESTIGIA BV Archeologe &• Cultuurhistorie I I<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

dynamische rivierlandschap dat toeliet. Om de theoretische bewoningsmogelijkheden vanaf de<br />

prehistorie in kaart te brengen is inzicht in de landschappelijke situatie per periode een eerste<br />

vereiste (kaarten 2-4: paleogeografie/landschapsreconstructies: afbeelding 3: geologisch profiel:<br />

afbeelding 4: overzicht landschapsontwikkeling Mesolithicum-Nieuwe tijd):<br />

• Stap 2: voor het gehele grondgebied van <strong>Woerden</strong> (en een bufferzone rondom de<br />

gemeentegrens) is vervolgens op basis van archeologisch bureauonderzoek een inventarisatie<br />

gemaakt van alle tot nu toe bekende archeologische informatie (kaart 5: archeologische<br />

inventarisatiekaart: kaarten 9 en 10: detailkaarten historische kern <strong>Woerden</strong>):<br />

• Stap 3: het hedendaagse cultuurlandschap is het resultaat van bewoning en waterbeheersing in<br />

met name de afgelopen duizend jaar. Daarom zijn ook cultuurhistorische objecten en structuren<br />

die kenmerkend zijn voor de bewoningsgeschiedenis van de gemeente geïnventariseerd (zowel<br />

bestaand als verdwenen). Een deel daarvan heeft ook een relevantie voor de op te stellen<br />

archeologische verwachting ('jonge' archeologie) (kaarten 6-7: cultuurhistorische<br />

inventarisatiekaarten: kaart 8: inventarisatiekaart stadskern)<br />

• Stap 4: op basis van gegevens uit de voorgaande stappen, in combinatie met gegevens over<br />

landschap, bodem, bebouwing en verstoring is een realistische, gebiedsdekkende archeologische<br />

verwachting voor het gehele gemeentelijke grondgebied opgesteld (Kaart I I: Archeologische<br />

waarden- en verwachtingenkaart):<br />

• Stap 5: conform de wensen van de gemeente <strong>Woerden</strong> zijn de verschillende verwachtingen<br />

vervolgens vertaald in zes beleidscategorieën, dat wil zeggen soorten archeologische<br />

zones/terreinen, waaraan een eigen planologisch beschermingsregime (onderzoekseisen;<br />

ontheffingen) is gekoppeld (kaart 12: archeologische maatregelenkaart).<br />

In de volgende hoofdstukken worden van elke deelkaart de bronnen, analyse, selectie en motivatie<br />

beschreven. De toelichting vormt daarmee de ruimtelijke onderbouwing en uitwerking van het gemeentelijk<br />

archeologiebeleid.<br />

Voor de brongegevens van alle kaartbeelden wordt verwezen naar de samenvatting van de kaarten<br />

(technische colofon) in hoofdstuk 8. De data van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), opgenomen<br />

in 2004 met een horizontale resolutie van 5 x 5 m en een hoogtenauwkeurigheid van 5 cm (kaart I) zijn<br />

gebruikt voor controle op detailniveau, de omgrenzing van recente en subrecente infrastructuur en voor de<br />

begrenzing van de diverse afzettingsmilieus die morfologisch zichtbaar zijn. Landschapsovergangen die niet<br />

duidelijk morfologisch zichtbaar zijn, zijn gecontroleerd aan de hand van de beschikbare geologische en<br />

bodemkaarten van het gebied.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Landschap en paleogeografische ondergrond<br />

Om het gemeentelijk bodemarchief te kunnen begrijpen is kennis van de bodemopbouw en<br />

ontstaansgeschiedenis van het landschap (hoe het in de loop der tijd door natuurlijke en menselijke<br />

krachten is getransformeerd) essentieel. Tot tenminste 1000 na Christus is de aanwezigheid van de mens<br />

(en dus de kans op restanten daarvan in de vorm van archeologische sporen/resten) in hoge mate<br />

afhankelijk van de natuurlijke omstandigheden. Als eerste stap in het opstellen van een archeologisch<br />

verwachtingsmodel worden in dit hoofdstuk daarom eerst de theoretische bewoningsmogelijkheden vanaf<br />

de prehistorie in kaart gebracht. Dit gebeurt middels een bespreking van de landschappelijke ontwikkeling<br />

van het rivierengebied en de reconstructie van het landschap op drie momenten in de tijd (paleogeografie,<br />

kaart 2-4).<br />

3.1 Landschapsgenese<br />

De gemeente <strong>Woerden</strong> ligt in het rivierengebied. De landschapsgenese van het rivierengebied is uitgebreid<br />

onderzocht door de Universiteit Utrecht (Fysische Geografie; dr. H.J.A. Berendsen) en samengevat in<br />

Berendsen & Stouthamer 2001 / Deze publicatie is leidend geweest bij het opstellen van de<br />

paleogeografische kaarten. Het beeld is verder verfijnd met behulp van de AHN data.<br />

De ondiepe (< 15 m) ondergrond van het gemeentelijk grondgebied bestaat uit sedimenten, die voor het<br />

grootste deel door rivieren zijn afgezet. Dit pakket is onder te verdelen in een deel dat in het Pleistoceen<br />

(Weichselien, tot 10.000 jaar voor heden) en een deel dat in het jongste geologische tijdvak (Holoceen,<br />

vanaf 10.000 jaar voor heden) is afgezet. 8 In het Nederlandse rivierengebied liggen de jongere afzettingen<br />

boven op de oudere: de afzettingen van holocene ouderdom liggen dus op de pleistocene.<br />

3.1.1 Pleistoceen<br />

De pleistocene sedimenten zijn afgezet toen het klimaat duidelijk anders was dan het huidige. Het bovenste<br />

deel van het pleistocene pakket is afgezet tijdens de laatste koude periode (ijstijd), het Weichselien. Ten<br />

noorden van Nederland lag een ijskap, maar Nederland zelf werd niet bedekt door landijs. Destijds bestond<br />

het landschap van Nederland uit een toendra en poolwoestijn met klimaatomstandigheden, die vergelijkbaar<br />

zijn met het huidige klimaat in Alaska of Siberië (gemiddelde zomertemperatuur tussen de 5 en 10 graden) 9 .<br />

Op de plaats van het huidige rivierengebied stroomden destijds ook rivieren, hoewel die er anders uitzagen<br />

dan de huidige grote rivieren (Lek, Waal, Maas). Vanwege het relatief koude klimaat en de daarbij<br />

optredende sterke wisseling van afvoer van rivierwater, hadden de rivieren gedurende het grootste deel van<br />

het Weichselien een zogenaamd vlechtend patroon (zie afbeelding I). Deze vlechtende rivieren hebben<br />

voornamelijk (grof) zand en grind afgezet (deze zanden worden gerekend tot de Formatie van<br />

Kreftenheye). 10 De top van deze afzettingen ligt in het gebied op ca. 6 m -mv. De lijn Montfoort-Gouda<br />

vormt de noordelijke grens van het gebied waar de Formatie van Kreftenheye voorkomt.<br />

7 De tekst in dit hoofdstuk is grotendeels gebaseerd op deze publicatie.<br />

8 In de aardwetenschappen wordt vaak de tijdsaanduiding 'voor heden' of in het Engels 'Before Present' (BP) gebruikt Hierbij is 'heden'<br />

het jaar 1950.<br />

' Berendsen, 1982.<br />

10 In dit document wordt de lithostratigrafische indeling cf. De Mulder e.a. (2003) gevolgd.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Buiten de invloed van de pleistocene rivieren werd in de poolwoestijn en toendra zand door de wind<br />

getransporteerd en afgezet. Dit zand staat bekend als 'dekzand' en wordt gerekend tot de Formatie van<br />

Boxtel (Laagpakket van Wierden). De top van het dekzandpakket helt naar het zuiden en komt in het<br />

gebied voor op een diepte van 3-6 m -mv.<br />

' ! : ' • "<br />

te '•-~~S-'" -<br />

•flfl^ta^^^^H W: ~<br />

Rj^e ä " i -<br />

,ï^<br />

w ~~^KL»^_„<br />

S WTJL<br />

w jli '<<br />

j<br />

~<br />

^D ^^fl<br />

Afbeelding I. Vlechtende rivier (links) en de Waal (rechts). De vorm van de rivieren is duidelijk verschillend.<br />

3.1.2 Holoceen<br />

C- iiB<br />

—"*^^M<br />

—«~^§|<br />

Aan het begin van het Holoceen (ca. 10.000 jaar voor heden) was het klimaat inmiddels dusdanig<br />

—~"<br />

~-~dt=!= Sr ~'<br />

opgewarmd (de gemiddelde zomertemperatuur steeg naar ca. 17 graden Celsius) dat de (loof)bosvegetatie<br />

zich herstelde. Het landschap bestond aan het begin van het Holoceen uit berken- en dennenbossen. Later<br />

ontstonden door de stijgende grondwaterspiegel en het nattere klimaat grootschalige moerassen, waardoor<br />

zich veen kon vormen. Al het veen dat in het Holoceen gevormd is wordt gerekend tot de Formatie van<br />

Nieuwkoop.<br />

Dit alles zorgde er mede voor dat de rivieren, die nog steeds in het gebied stroomden, een andere vorm<br />

aannamen: de vlechtende vorm ging over naar een meer meanderende vorm (afbeelding 2). Een gevolg<br />

hiervan was dat de sedimenten die de rivieren afzetten ook van aard veranderden: niet alleen werd er zand<br />

afgezet, maar ook (zandige) klei. In andere woorden: de sedimentatie werd complexer en daarmee ook de<br />

samenstelling van het sedimentpakket. Het holocene pakket wordt dan ook gekarakteriseerd door een<br />

afwisseling van zand, klei en veen. Het zand komt voor in goed begrensde, relatief smalle 'banen'<br />

('beddinggordels'). Dit in tegenstelling tot het pleistocene pakket, dat vrijwel geheel bestaat uit een grote<br />

vlakte van (grof) zand. Alle holocene rivierafzettingen behoren tot de Formatie van Echteld.<br />

De rivieren die in het gebied stroomden hebben niet altijd op dezelfde plaats gelegen. Door<br />

rivierverleggingen (avulsies) wisselde de rivier van plek. Omdat deze rivierverleggingen gedurende het<br />

grootste deel van het Holoceen plaatsvonden (vanaf ca. 8000 jaar voor heden tot de bedijking in de<br />

Middeleeuwen), zijn er een aantal generaties riviersystemen te herkennen met een wisselende ouderdom."<br />

De sedimenten van deze riviersystemen liggen dus zowel op andere plekken als op verschillende diepten; de<br />

jongere afzettingen liggen immers boven de oudere. Dit complexe beeld is uitgebreid in kaart gebracht door<br />

1 ' Zie onder andere Stouthamer 2001.<br />

VESTIGIA BV Archeologe & Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010<br />

14


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

de Universiteit Utrecht, waarbij ondermeer gekeken is naar de ouderdom van de verschillende<br />

riviersystemen.<br />

In het gebied van de gemeenten Lopik, Montfoort, Oudewater en <strong>Woerden</strong> zijn grofweg drie generaties<br />

riviersystemen te herkennen: 12<br />

1. Het Benschopse riviersysteem. Dit riviersysteem is het oudste: de sedimenten van dit systeem liggen dus<br />

het diepste (op meer dan 3 m -mv). Het Benschopse riviersysteem was de hoofdloop van de Rijn<br />

gedurende de eerste helft van het Holoceen en stroomde in het gebied tussen Montfoort en Lopik. Het<br />

riviersysteem was actief tot ongeveer 6400 jaar voor heden.<br />

2. Het Graafse riviersysteem. Dit systeem bestond uit een aantal kleine riviertakken; het grootste deel van<br />

het Rijnwater werd inmiddels via de Oude Rijn afgevoerd. Onder andere bij Lopik zijn een aantal<br />

beddinggordels van dit systeem gevonden. De afzettingen van het Graafse riviersysteem komen voor op<br />

een diepte van ca. I -3 m -mv, de ouderdom van het systeem is ca. 6400 tot 4000 jaar.<br />

3. Het Krimpense en Utrechtse stroomstelsel. Dit systeem wordt gevormd door de huidige grote rivieren<br />

en de Oude Rijn. Het zijn de jongste riviersystemen van het Holoceen (met uitzondering van de Oude<br />

Rijn, jonger dan 2500 jaar voor heden). De afzettingen zijn dus vanaf het maaiveld te verwachten. De Lek<br />

en Hollandse IJssel behoren tot dit riviersysteem.<br />

Afbeelding 2. Meanderende rivier<br />

De Oude Rijn was gedurende het grootste deel van het Holoceen de belangrijkste afvoertak van de Rijn in<br />

Nederland. 13 Deze (inmiddels inactieve) rivier neemt een bijzondere plaats in binnen het rivierengebied,<br />

vooral omdat de Oude Rijn erg lang actief is geweest: van ongeveer 6400 jaar voor heden tot de afdamming<br />

bij Wijk bij Duurstede in 1122 na Chr. (i.e. ruim 5500 jaar). Dit is veel langer dan de duur van activiteit van<br />

de meeste rivieren in het Holoceen in Nederland (gemiddeld ca. 1000 jaar). Vanaf ca. 2000 jaar voor heden<br />

werd de Oude Rijn echter al veel minder belangrijk, omdat de Waal en Nederrijn-Lek toen ontstonden.<br />

Daarmee werd het grootste deel van het Rijnwater niet meer via de Oude Rijn afgevoerd.<br />

12 Conform Berendsen 1982.<br />

l3 Törnqvist 1993.<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010<br />

15


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

3.2 Beschrijving kaarten 1-4' 4<br />

3.2.1 Algemeen<br />

Bepalend voor het landschap tot op de dag van vandaag is de stapeling van fossiele beddinggordels en<br />

crevassen in de huidige ondergrond, alsmede de minder diep gelegen en vaak nog (gedeeltelijk) zichtbare<br />

stroomruggen (kaart I).<br />

De landschapsontwikkeling en de daaraan gekoppelde mogelijkheden en onmogelijkheden voor bewoning is<br />

gevisualiseerd in drie paleogeografische reconstructies van het rivierenlandschap in <strong>Woerden</strong> (kaart 2-4),<br />

respectievelijk rond het begin van onze jaartelling, omstreeks 1000 na Chr., en rond 1500 na Chr.<br />

De keuze voor deze momenten heeft zowel methodische als archeologisch-inhoudelijke redenen:<br />

Ten eerste zijn de geologische basisgegevens voor deze perioden voldoende betrouwbaar en gedetailleerd<br />

voor gebruik op deze (gemeentelijke) schaal. Dit geldt niet voor de pleistocene ondergrond en de eerste<br />

periode van het Holoceen: door hun schaal en opzet zijn deze gegevens niet geschikt voor betrouwbare<br />

vertaling naar een verwachtingsmodel op gemeentelijk niveau. Ten tweede zijn de drie weergegeven<br />

perioden relevant vanuit zowel geolandschappelijk als archeologisch perspectief. De kaartbeelden zijn<br />

betrouwbare momentopnamen in de complexe gelaagdheid van het bodemarchief. De informatie van deze<br />

kaarten wordt in hoofdstuk 8 gebruikt voor de opstelling van een gemeentedekkend archeologisch<br />

verwachtingsmodel.<br />

Elke paleogeografische momentopname (kaart 2-4) is voorzien van de archeologische informatie die uit de<br />

voorgaande perioden bekend is. Hierdoor ontstaat een eerste inzicht in de locatiekeuze van de mens in de<br />

verschillende archeologische perioden en de sterk wisselende mogelijkheden voor bewoning en gebruik in<br />

het dynamische rivierenlandschap.<br />

Het beeld van de fossiele beddingsgordels en crevassen in de ondergrond zoals dat naar voren komt uit de<br />

hoogtekaart (kaart I) en de verschillende momentopnamen uit de landschapsontwikkeling zoals opgenomen<br />

in de drie paleogeografische kaarten (kaarten 2-4) zijn gecombineerd (cumulatief) in de ondergrond van de<br />

archeologische inventarisatiekaart (kaart 5).<br />

3.2.2 Per kaart<br />

Kaart I: Hoogtekaart<br />

De kaart geeft de hoogte van het maaiveld weer, gebaseerd op het Actueel Hoogtebestand Nederland<br />

(AHN). De hoogteligging loopt uiteen van meer dan 2 m -NAP in het noordwestelijke deel van de<br />

gemeente (Zegveld e.o.) tot ca. 0,5 m +NAP langs de Oude Rijn. De binnenstad van <strong>Woerden</strong> is het<br />

hoogste punt en ligt nog iets hoger vanwege ophoging die daar heeft plaatsgevonden.<br />

Kaart 2: Paleogeografie rond het begin van onze jaartelling<br />

De kaart geeft een reconstructie van het landschap rond het begin van onze jaartelling. Aangegeven zijn de<br />

beddinggordel en crevassen van de Oude Rijn conform Berendsen & Stouthamer (2001), alsmede de<br />

kom(klei)gebieden. Daarop geplot is de archeologische informatie uit de perioden tot aan het begin van<br />

onze jaartelling.<br />

14 Voor de brongegevens, zie de samenvatting van de kaarten (technische colofon) in hoofdstuk 8.<br />

VESTIGIA BV Arcbeo/ogie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Kaart 3: Paleogeografie rond 1000 AD<br />

De kaart geeft een reconstructie van het landschap rond 1000 na Chr.. Aangegeven zijn de op dat moment<br />

nog steeds actieve beddinggordel en crevassen van de Oude Rijn, aangevuld met crevassen en<br />

kom(klei)gebieden. Rond 1000 na Chr. was de Oude Rijn nog steeds actief, maar vormde inmiddels niet<br />

meer de hoofdtak van de Rijn in Nederland. Ten zuiden van <strong>Woerden</strong> is daarnaast een andere rivier actief<br />

geweest, die waarschijnlijk in de Oude Rijn uitmondde. Daarop geplot is de beschikbare archeologische<br />

informatie uit de Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.) en Vroege Middeleeuwen (450-1050 na Chr.).<br />

Kaart 4: Paleografie rond 1500 AD<br />

De kaart geeft een reconstructie van het landschap rond 1500 na Chr. De Oude Rijn is strikt genomen niet<br />

meer actief na de afdamming bij Wijk bij Duurstede in I 122 na Chr. De grote rivieren zijn inmiddels bedijkt<br />

en vastgelegd door middel van kribben, waardoor in de komgebieden geen sedimentatie meer plaatsvond.<br />

Alle rivieren zijn daarom niet meer actief ('fossiel'). Daarop geplot is de archeologische informatie uit de<br />

Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) en de Nieuwe tijd (1500-heden).<br />

3.3 Geologisch profiel<br />

Afbeelding 3 biedt een doorsnede (profiel) door het noordelijke deel van het rivierengebied. 15 In het profiel<br />

zijn alle afzettingen te vinden die in dit hoofdstuk zijn beschreven, inclusief hun ouderdom. Van de gegevens<br />

is gebruik gemaakt bij het vaststellen van locatie en diepte van mogelijk archeologisch-relevante bodemlagen<br />

voor het archeologische verwachtingsmodel dat voor de gemeente <strong>Woerden</strong> is opgesteld.<br />

De doorsnede van het profiel loopt van de Lek bij Lopik, via de Hollandsche IJssel bij Montfoort, tot de<br />

Oude Rijn ten westen van Utrecht. Aangegeven is de nummering van de beddinggordels conform Berendsen<br />

en Stouthamer 2001. Voor dezelfde informatie wordt verwezen naar de het legendablad behorende bij kaart<br />

5 (archeologische inventarisatiekaart), waarop ook de ouderdom (periode van activiteit) van de<br />

verschillende beddinggordels is opgenomen, alsmede de diepteligging.<br />

Beschrijving<br />

De Oude Rijn (Utrechtse systeem) is in het uiterste noorden van het profiel te vinden.<br />

De basis van het profiel in afbeelding 3 wordt gevormd door de pleistocene afzettingen, waarvan de top op<br />

5-8 m -NAP ligt. Ten zuiden van km 40 bestaan deze uit fluviatiele afzettingen (Formatie van Kreftenheye),<br />

ten noorden ervan uit dekzand (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden).<br />

In het zuidelijke deel van het profiel ligt veen (Formatie van Nieuwkoop) op de pleistocene afzettingen. De<br />

veenvorming in het gebied begon rond 8000 jaar voor heden (zie datering 25). Tussen km 35 en 40 van het<br />

profiel liggen holocene rivierafzettingen direct op de pleistocene ondergrond. Dit zijn sedimenten die<br />

behoren tot het Benschopse riviersysteem (beddinggordels 15 en 187). Deze sedimenten worden in het<br />

grootste deel van het profiel bedekt door veen, maar rond km 35 wordt het veen onderbroken door<br />

sedimenten van het Graafse riviersysteem (nummers 23, 54 en 100). Aan maaiveld liggen sedimenten van de<br />

jongste riviersystemen, in het profiel gevormd door de Lek en de Hollandsche IJssel (Krimpense systeem).<br />

15 Het geologisch profiel is opgesteld op basis van boorkarteringen die door M. Gouw (Vestigia) werden verricht en geanalyseerd in het<br />

kader van zijn promotie-onderzoek aan de Universiteit Utrecht. Het in dit rapport opgenomen geologische profiel is afkomstig uit zijn<br />

proefschrift (Gouw 2007).<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

3.4 Overzicht holocene landschapsontwikkeling<br />

Ter illustratie van de in dit hoofdstuk gepresenteerde beschrijving van de landschappelijke ontwikkeling van<br />

het dynamische rivierengebied zijn in afbeelding 4 de drie paleogeografische reconstructies van kaart 2-4<br />

aangevuld met de situatie aan het einde van het Mesolithicum (ca. 4900 voor Chr.) en het einde van de<br />

Bronstijd (ca. 2000 voor Chr.).<br />

VESTIGIA BV Archeologie ó~ Cultuurhistorie 18<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Q-<br />

<<br />

X<br />

><br />

ó<br />

35 km 40 45 50 55<br />

10- mi Lil HUI i inn ii i MIM ii 11 ii ii inn i M i iiiiiii i in Hi ii IM i in i ii iiiiiiiii 11 iiiiiii ii 11 [iiiiiiiii i MI i iiiiiiini mi 11 ii i ii in imiirninn 1111 ii i iiiiiiM i ii mi i nun ii ilium 11 i i M i mi i r i n i IMIIIIIIIIIIII IIIIMMI ITTTTTI I IIIIIII II I I Ti I I I I i r TTÜTT<br />

N<br />

Hotlandsche<br />

Amsterdam-<br />

Ussel<br />

Rijn kanaal<br />

NAP-<br />

-20<br />

19) 2BSQ ± 80 (GrN-04174) 21) 5220 ± 50 (GrN-18925)<br />

2925 5950<br />

20) 7420 ± 150 (GrN-04175) 22) 6190 ± 45 (GrN-18926)<br />

«225 7025<br />

LEGENDA<br />

Holoceen<br />

Formatie van Echteld<br />

T T TT T<br />

(*800-612S) (5625-4300) (4975^4575) (4915-4575)<br />

beddingafzettingen<br />

(zand en grind)<br />

oever- en crevasse-afzettingen<br />

(fijn zand, siltige en zandige klei, klei)<br />

restgeulafzettingen<br />

(fijn zand, siltige en zandige klei, klei, veen)<br />

komafzettingen<br />

(siltige klei, (humeuze) klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

veen, gyttja<br />

5 km<br />

(11.000-702S)(11,OOQ-702S) (11,000-7025) (562SS000) {4425 3375)<br />

Pleistoceen<br />

23) 5800 ± 70 (UtC-1894)<br />

«575<br />

24)5610±60(UtC-1897)<br />

6350<br />

25)7125±50{GrN-18929)<br />

7350<br />

Formatie van Kreftenheye<br />

beddingafzettingen<br />

(zand en grind)<br />

26) 4365 ± 40 (GrN-18934)<br />

Laag van Wijcfien: kom- en restgeulafzettingen<br />

(klei)<br />

Formatie van Boxtel<br />

Laagpakket van Wierden ('dekzand')<br />

(fijn zand en silt)<br />

Afbeelding 3. Geologisch profiel van Lopik naar de Oude Rijn bij Utrecht (naar Gouw, 2007). De nummering van de beddinggordels is cf. Berendsen & Stouthamer (2001).<br />

Overig<br />

I<br />

1<br />

116<br />

laklaag (A-horizont)<br />

water<br />

dijken, wegen<br />

locatie boring<br />

maximale boordiepte<br />

4 C-datering<br />

(bold italics: ouderdom kalenderjaren BR)<br />

nummer beddinggordel<br />

periode van activiteit<br />

(2750-900) (in kalenderjaren BP)<br />

28)2650±50(UtC-1900)<br />

2750<br />

29) 4895 ± 40 (GrN-18935)<br />

5625<br />

10<br />

O.D.<br />

-20


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Afbeelding 4<br />

Paleogeografische ontwikkeling<br />

gemeente <strong>Woerden</strong><br />

LEGENDA<br />

Paleogeogrofe<br />

I actieve beddinggordel<br />

] actieve crevasse<br />

I verlaten beddinggordel<br />

| verlaten crevasse<br />

1 | komgebied<br />

dekzand (dicht) aan oppervlakte<br />

| I rivierduin aan oppervlakte<br />

Huidige topografie<br />

water<br />

I I gemeentegrens<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIG IA BV Archeologie ei" Culttiurljistorie 22<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Archeologische inventarisatie kaart<br />

4.1 Bronnen<br />

De archeologische inventarisatiekaart (kaart 5) geeft een zo volledig en actueel mogelijk inzicht in wat er<br />

aan archeologie in de gemeente <strong>Woerden</strong> bekend is. De belangrijkste bron is de landelijke archeologische<br />

database Archis. Deze bekende archeologische waarden zijn in Archis onderverdeeld in monumenten<br />

(archeologische terreinen), vondstmeldingen/waarnemingen en onderzoeken/onderzoeksmeldingen:<br />

• Monumenten terreinen of gedeelten hiervan waar de aanwezigheid van archeologische resten<br />

feitelijk is vastgesteld en waarvan de archeologische waarde is bepaald (zeer hoog/hoog/van<br />

waarde). Deze terreinen staan ofwel in het monumentenregister geregistreerd (wettelijk<br />

beschermde archeologische terreinen) of op de Archeologische Monumentenkaart vermeld<br />

(AMK);<br />

• Waarnemingen omvatten zowel vondstmeldingen als oudere (niet-gepubliceerde) gegevens en<br />

waarnemingen door professionele archeologen (veldkartering, proefputten, oude opgravingen).<br />

Archeologische waarnemingen en vondstmeldingen kunnen zowel op archeologische terreinen<br />

betrekking hebben, als op 'losse vondsten' (dus zonder nederzettingscontext);<br />

• Onderzoeklonderzoeksmeldingen omvatten alle afgeronde en lopende onderzoeken door<br />

professionele archeologen. Het grootste deel van de onderzoeksmeldingen betreft archeologisch<br />

vooronderzoek dat de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden in het kader van ruimtelijke<br />

ontwikkelingen (zowel bureauonderzoek, booronderzoek, proefsleuven als opgravingen) inclusief<br />

verwijzing naar de verplichte rapportage. De aanmelding van archeologisch (voor)onderzoek in<br />

Archis is verplicht in het kader van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).<br />

De archeologische inventarisatiekaart is een momentopname (actualiteit 2009/2010); in principe komt er elk<br />

jaar nieuwe archeologische informatie bij of vallen er terreinen af. Geadviseerd wordt om de<br />

inventarisatiekaart daarom op regelmatige basis (bijvoorbeeld elke vier jaar) up-to-date te brengen. 16 Alle<br />

basisgegevens die Archis vermeldt zijn opgenomen in een catalogus (bijlage 3). 17 Daarnaast zijn voor<br />

<strong>Woerden</strong> ook niet-Archisgeregistreerde (amateurarcheologische) meldingen bekend. Deze zijn<br />

geïnventariseerd (zie bijlage 4) en opgenomen op de kaart. Informatie aangeleverd door<br />

amateurarcheologen uit de klankbordgroep is alleen opgenomen indien voor de waarneming een<br />

schriftelijke bron kon worden overlegd op basis waarvan het mogelijk was een puntlocatie te bepalen voor<br />

het fenomeen, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.<br />

De gegevens van de archeologische inventarisatiekaart zijn ingevoerd in een database die voor dit project<br />

werd opgesteld en door de gemeente zelf kan worden bijgehouden en aangevuld.<br />

4.2 Opbouw kaart en legenda<br />

Alle bovengenoemde archeologische informatie is geprojecteerd op de geologische ondergrond. Hiervoor is<br />

het beeld van de fossiele beddingsgordels en crevassen in de ondergrond zoals dat naar voren komt uit de<br />

16 Bij nieuwe inzichten of bestuurlijk-politieke ontwikkelingen kan worden besloten ook het aanhangende beleid (en begeleidende<br />

beleidskaan) aan te passen.<br />

17 Actualiteit juni 2009 voor waarnemingen en onderzoeksmeldingen; actualiteit juli 2010 voor AMK-terreinen.<br />

VESTIGIA BV Archeologe & Cultuurhistorie 23<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

hoogtekaart (kaart I) met de paleogeografische informatie uit de verschillende fasen van<br />

landschapsontwikkeling (kaarten 2-4) gecombineerd. Tezamen geeft dit een beeld van de opbouw van het<br />

bodemarchief, inclusief de soms nog (gedeeltelijk) zichtbare 18 stroomruggen. Detailinformatie over datering<br />

en diepte (in relatie tot huidig maaiveld) van alle beddinggordels is opgenomen en terug te vinden via het<br />

aparte legendablad.<br />

Op deze ondergrond zijn vervolgens geprojecteerd:<br />

• locaties van verricht archeologisch onderzoek (per soort: bureauonderzoek; booronderzoek;<br />

proefsleuven/opgraving), inclusief nummer van de melding in Archis;<br />

• terreinen van archeologische waarde (vastgestelde vindplaatsen volgens de provinciale AMK),<br />

inclusief monumentnummer;<br />

• archeologische waarnemingen opgenomen in Archis (onderverdeeld naar einddatering), inclusief<br />

nummer (zie bijlage 3);"<br />

• (nog) niet geregistreerde archeologische waarnemingen (zie bijlage 4).<br />

Kaart 5 geeft dus de verspreiding weer van de geïnventariseerde archeologische informatie, in relatie tot de<br />

landschappelijke ondergrond. Hierdoor ontstaat een eerste inzicht in de locatiekeuze van de prehistorische<br />

en middeleeuwse mens.<br />

Archeologie houdt niet op bij de gemeentegrens. Daarom is buiten de begrenzing van het gemeentelijk<br />

grondgebied een bufferzone opgenomen met de Archis-informatie rondom de gemeentegrenzen.<br />

4.3 Onderzoek en onderzoekstraditie<br />

Archeologisch onderzoek kent in <strong>Woerden</strong> een rijke traditie. Dat geldt echter alleen voor de stadskern en<br />

de resten van het Romeinse castellum en kampdorp rond de huidige Petruskerk die in de vijftiger jaren van<br />

de 20 ste eeuw aan het licht kwamen. Al sinds de I6 de eeuw werd er in de stad echter geregeld gestuit op<br />

Romeinse resten. Vanaf de 70'er jaren van de twintigste eeuw werd daarnaar regelmatig onderzoek verricht<br />

door verschillende wetenschappelijke instanties. 20 Bij de ontwikkeling van het binnenstadsproject<br />

Hoochwoert werd de archeologische waarde van het Kerkplein en omstreken van meet af aan<br />

meegewogen. In het kader van dit project werd in <strong>Woerden</strong> de basis gelegd voor de gemeentelijke<br />

archeologische monumentenzorg - zowel wat betreft behoud, beheer en wetenschappelijk onderzoek als<br />

publieksbereik. 21 De gemeente <strong>Woerden</strong> heeft op deze wijze veel ervaring opgedaan met de archeologische<br />

monumentenzorg en streeft sindsdien naar een gerichte aanpak van de archeologie binnen de<br />

gemeentegrenzen. Hiermee liep de gemeente vooruit op de herziening van de Monumentenwet (Wet op de<br />

archeologische monumentenzorg 2007) en de definitieve decentralisatie van archeologie naar gemeentelijk<br />

niveau.<br />

De afgelopen jaren is binnen de gemeentegrenzen een grote hoeveelheid archeologisch vooronderzoek<br />

verricht in de vorm van bureauonderzoek, inventariserend veldonderzoek (boringen) en karteringen in het<br />

kader van klein- en grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen, infrastructurele werken en voorbereiding van<br />

18 Vastgesteld op basis van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN).<br />

" Onder einddatering wordt verstaan; de jongste datering van aangetroffen sporen/resten zoals vermeld in de archeologische database<br />

Archis.<br />

20 O.a. Radboud Universiteit Nijmegen, Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB; thans Rijksdienst Cultureel Erfgoed)<br />

alsmede amateurarcheologen. Zie overzicht op de archeologische monumentenkaart van de binnenstad (Van den Ende et al 2004).<br />

21 Voor richtinggevende beleidsdocumenten in dat kader, zie Beleidsplan Archeologie <strong>Woerden</strong> (Hazenberg 2007), bijlage 4.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

bestemmingsplannen. Van de meer dan 100 archeologische onderzoeken die Archis voor <strong>Woerden</strong> meldt,<br />

dateert ca. 80% uit 2004 en later. Dertien keer werd proefsleuvenonderzoek verricht, zesmaal werd het<br />

besluit tot een opgraving genomen. Twintig keer werd gekozen voor een zogenaamde archeologische<br />

begeleiding.<br />

De onderzoeksinspanningen concentreren zich in het gebied van de stroomrug van de Oude Rijn, inclusief<br />

de stadskern. In het uitgestrekte landelijke gebied van de gemeente rond Zegveld en Kamerik is nauwelijks<br />

onderzoek verricht. n In de Harmelerwaard ligt de intensiteit aan waarnemingen en onderzoek hoger en is<br />

zelfs een opgraving verricht (nederzetting Late IJzertijd/Vroeg-Romeinse tijd bij de Dorpeldijk,<br />

onderzoeksmelding 2496).<br />

Geconcludeerd kan worden dat de archeologische kenniswinst van de private en publieke inspanningen in<br />

het kader van het Verdrag van Malta/Wet op de archeologische monumentenzorg (veroorzakerprincipe) in<br />

<strong>Woerden</strong> ligt op tweeërlei vlak:<br />

1. Een spectaculaire vergroting van de wetenschappelijke kennis over de Romeinse tijd in de<br />

stadskern van <strong>Woerden</strong>, voortkomend uit grootschalige opgravingen in het kader van de<br />

vernieuwing van de binnenstad, met als grote verrassing - en publiekstrekker - de vondst van het<br />

Romeinse vrachtschip de '<strong>Woerden</strong>-7';<br />

2. Een beter inzicht in de archeologische verwachting van het buitengebied door (vooral) grootschalig<br />

niet-destructief vooronderzoek. Dat inzicht is overigens nog beperkt en niet gebiedsdekkend.<br />

De vergroting van de kennis over het bodemarchief van <strong>Woerden</strong> is daarnaast ondenkbaar zonder de<br />

inspanningen van amateurarcheologen door de jaren heen. De gemeente stimuleert de participatie van<br />

amateurarcheologen in professioneel onderzoek.<br />

4.4 Overzicht archeologie gemeente <strong>Woerden</strong><br />

4.4.1 Monumenten/gewaardeerde terreinen/vindplaatsen (AMK-terreinen)<br />

Het grondgebied van <strong>Woerden</strong> telt de volgende archeologische terreinen/vindplaatsen waarvan de<br />

archeologische waarde is vastgesteld en die als zodanig zijn opgenomen op de Archeologische<br />

Monumentenkaart van rijk en provincie (actualiteit juli 2010). Het betreft:<br />

• de restanten van drie middeleeuwse versterkingen op oeverwallen van de Oude Rijn: huis<br />

Harmeien (monument 1970), Rijneveld (monument 12325) en Woudenberg (monument 12324);<br />

• het terrein van de middeleeuwse ridderhofstad Wulvenhorst (monument 1216) op de oeverwal<br />

van de Linschoten;<br />

• het Romeinse castellum Laurium, sedert 2009 wettelijk beschermd (rijks)monument (monument<br />

16.916);<br />

• stadskern <strong>Woerden</strong>, zuidwestelijk deel (monument 2204);<br />

• stadskern <strong>Woerden</strong>, noordoostelijk deel (monument I 1937);<br />

• kasteel <strong>Woerden</strong> (monument 11936);<br />

• nederzetting Late Ijzertijd/Romeinse tijd nabij de Dorpeldijk/Harmelerwaard (monument I 1370);<br />

• resten van de middeleeuwse ontginningskern Miland (monument 1949);<br />

• terrein met resten van kapel/kerk (monument 4149), mogelijk behorend bij de nabijgelegen oude<br />

ontginningskern Miland;<br />

22 Dit hangt uiteraard samen met de lagere ruimtelijke-ontwikkelingsdruk in deze gebieden.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

• de dorpskernen van Zegveld (monument 11935), Kamerik (monument I 1941) en Harmeien<br />

(monument 11945).<br />

Dit beeld van gewaardeerde terreinen weerspiegelt de stand van zaken in de archeologische kennis van de<br />

gemeente <strong>Woerden</strong>: zeer weinig gegevens over de prehistorie (Oude Steentijd tot aan begin van jaartelling),<br />

zeer veel over de Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.), geen tot zeer weinig over de Vroege<br />

Middeleeuwen (450-1050 na Chr.) en veel over Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) en Nieuwe tijd<br />

(1500-heden).<br />

4.4.2 Prehistorie<br />

Over de periode vóór aanvang van de Romeinse tijd is in <strong>Woerden</strong> zeer weinig bekend, terwijl het<br />

landschap in principe goede mogelijkheden voor prehistorische bewoning bood. Ondanks de dynamiek van<br />

de ongekanaliseerde rivieren was tijdelijke of permanente bewoning mogelijk op de hogere oeverwallen en<br />

fossiele beddingen van verlande rivierlopen. De overgangsgebieden van hoog/droog naar laag/nat waren<br />

uitermate rijk aan biodiversiteit en dus aantrekkelijk voor een bestaan van jagen, verzamelen en vissen.<br />

Vanaf het Neolithicum (5300-2000 voor Chr.) waren de zandige ruggen geschikt voor de prehistorische<br />

vorm van landbouw en kon er vee worden geweid in de lagere, nattere terreinen. In deze periode voltrok<br />

zich de overgang van het rondreizende bestaan van jager-verzamelaar naar landbouw en ontstonden<br />

plaatsvaste nederzettingen. Deze bestonden uit een of meer langgerekte huizen waar mens en vee onder<br />

hetzelfde dak leefden.<br />

De oudste sporen van menselijke bewoning bevinden zich in de oudste en meestal diepst gelegen fossiele<br />

riviersystemen, de jongere sporen zijn minder diep in de ondergrond te vinden. Het gebrek aan<br />

sporen/vondsten uit de periode vóór de Romeinse tijd kan in <strong>Woerden</strong> dus voor een deel te wijten zijn aan<br />

hun diepe ligging in de oudere riviersystemen in de ondergrond, waardoor ze bij normaal bodemgebruik<br />

niet aan het licht komen. Op die plaatsen waar oude stroomruggen aan of net onder het maaiveld liggen,<br />

kunnen prehistorische resten zich vrij ondiep onder maaiveldniveau bevinden. Een deel daarvan zal in de<br />

loop der tijd ongezien zijn verdwenen door agrarische werkzaamheden, ruilverkaveling, e.d. 23<br />

De enige aanwijzing dat in <strong>Woerden</strong> rekening moet worden gehouden met zeer oude bewoningssporen<br />

(Oude, Midden- en Nieuwe Steentijd) in de ondergrond is de melding van grote hoeveelheden dierlijk bot<br />

(mammoet, wolharige neushoorn, etc), vuurstenen werktuigen en afslagen (restanten van<br />

vuursteenbewerking), en neolithische vondsten die bij zandwinningactiviteiten vanaf grote diepte werden<br />

opgezogen. 24 De zeer extensieve en fragiele bewoningssporen die daarbij horen gaan bij zo'n ingreep<br />

uiteraard verloren.<br />

Door de zich verleggende riviersystemen veranderde het landschap - en daarmee de<br />

bewoningsmogelijkheden - voortdurend. Over een periode van duizenden jaren is daardoor in de<br />

ondergrond een stapeling van landschappen en archeologische niveaus ontstaan. Woonplaatsen die al tijdens<br />

de prehistorie werden bedekt met rivierklei (overstroming) of langzaam verdwenen onder zich uitbreidend<br />

veen (verdrinking, moerasvorming) zijn waarschijnlijk goed geconserveerd.<br />

Pas vanaf ca. 1000 na Christus stabiliseerde de loop van de Oude Rijn zich en ontwikkelde de<br />

waterbeheersing zich zodanig dat de menselijke greep op het landschap de overhand kreeg. De openlegging<br />

23 Geschat wordt dat sinds de Tweede Wereldoorlog naar schatting 35% van het Nederlandse bodemarchief op deze manier is<br />

verdwenen (Groenewoudt 1994).<br />

2 * Archis-waarneming 59349 en 59352 alsmede amateurwaarneming 8 (kaart 5 en bijlage 4). Zie ook Ooyevaar 1990, 20-2.<br />

VESTIG IA BV Archeologie & Cultuurhistorie 26<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

van het landschap tijdens de laatmiddeleeuwse en nieuwetijdse ontginningen heeft geleid tot het<br />

karakteristieke landschap en ruimtegebruik dat - ondanks schaalvergroting en uitbreiding - nog steeds<br />

herkenbaar is.<br />

4.4.3 Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen<br />

"Vanaf de Romeinse tijd is deze regio [d.w.z. <strong>Woerden</strong>] druk bewoond, wat zich vertaald heeft in een<br />

gevarieerd en kostbaar bodemarchief', zo stelt het beleidsplan archeologie van de gemeente <strong>Woerden</strong>. 25<br />

Inderdaad is er een overdaad aan archeologische sporen en resten uit de Romeinse tijd bekend. Dat geldt<br />

met name voor de stadskern met de resten van het Romeinse castellum Laurium en kampdorp (vicus) rond<br />

de huidige Petruskerk, de Romeinse scheepsvondsten en delen van de limesweg. 26<br />

De Laat-Romeinse tijd (270-450 na Chr.) en de Vroege Middeleeuwen (450-1050 na Chr.) is echter een<br />

witte vlek: er is niets bekend over wat er met het castellum gebeurde nadat de Romeinen ons land<br />

verlieten, tot aan de periode dat er een nieuwe fase aanbrak door de grootschalige ontginningen van het<br />

achterland vanaf de hogere stroomruggen (ontginningsbases). In de loop van de Romeinse tijd namen IJssel<br />

en Lek de waterafvoerende functie van de Vecht, Oude en Kromme Rijn over. In combinatie met de<br />

onzekerheden van het desintegrerende Romeinse Rijk is de omgeving van het castellum in de Laat-<br />

Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen mogelijk (bijna?) ontvolkt - een tendens die in het gehele<br />

noordwestelijke grensgebied van het Romeinse Rijk optreedt. Er zijn in <strong>Woerden</strong> geen sporen uit de Laat-<br />

Romeinse tijd bekend - noch in de stad, noch in het landelijk gebied. 27 In de periode daarop, de Vroege<br />

Middeleeuwen vermeldt historicus Blok dat de Angelsaksische missionaris Bonifatius in <strong>Woerden</strong> zou<br />

hebben gepreekt tijdens zijn missie naar het land der Friezen. 28 Dit wordt zelfs op de gemeentelijke website<br />

als zodanig vermeld.<br />

Er zijn echter verschillende lezingen over de interpretatie van de plaats WironlWyrda die in de bronnen<br />

wordt genoemd en waar de Bonifatius' zich zou hebben opgehouden. Uit de stad <strong>Woerden</strong> zijn in elk geval<br />

geen sporen bekend uit de Vroege Middeleeuwen, maar het is niet onmogelijk dat er al in de Vroege<br />

Middeleeuwen een kerk stond. De archeologische database Archis bevat echter wel enkele waarnemingen<br />

van vondsten die tijdens rioolwerkzaamheden, zandwinning en vijveraanleg in het nieuwbouwproject De<br />

Tiendhof in de Harmelerwaard zijn gedaan: (schaarse) restanten van een houten steiger of beschoeiing in<br />

een dichtgeslibde geul (mogelijk van de Bijleveldse stroom), gecombineerd met nederzettingsafval<br />

(aardewerk) uit de Merovingische en Karolingische periode en een munt van bisschop Bernulphus (1027-<br />

54). 29 Ook werden er sporen (o.a. greppels) uit de 12 de eeuw gedocumenteerd en bevindt het<br />

vondstencluster zich vlakbij het archeologische terrein Huis Harmeien (monument 1970). De provinciaal<br />

archeoloog vermoedde in 1988 dat in deze buurt van de 8 SK eeuw tot in de Late Middeleeuwen een<br />

nederzetting lag. 30 Mogen we hieruit conclusies trekken over de locatie van Wiron/Wyrda? In elk geval is er<br />

reden om alert te zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen op en rond de genoemde locaties, inclusief de nabije<br />

Tiendweg, Breudijk en Dorpeldijk. Ook de relatie tussen deze mogelijk vroegmiddeleeuwse nederzetting en<br />

de dorpskern van het nabijgelegen Harmeien en de waarschijnlijk 12 de -eeuwse Commanderij van de<br />

Johannieter Orde verdient daarbij aandacht. Al met al lijkt hier sprake van een bijzonder ensemble<br />

25 Hazenberg 2007, 4.<br />

26 Hiervoor wordt op deze plaats volstaan met te verwijzen naar de beleidsnota archeologie (Hazenberg 2007) alsmede vele andere<br />

publicaties, waaronder Blijdenstijn 1999 en Van Es & Van Ginkel-Meester 2000.<br />

27 Het is echter niet onmogelijk dat een eventueel Laat-Romeinse/vroegmiddeleeuws bewoningsniveau in of nabij het castellum in de<br />

loop der tijd ongezien vergraven is als gevolg van intensief ruimtegebruik en bouwactiviteit in de stadskern.<br />

28 Blok z.j., 51.<br />

29 Archis-waarnemingen 43149 en 43150.<br />

30 Van Tent 1988,53.<br />

VESTIG IA BV Archeologe & Cultuurhistorie 27<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

waarover nog veel onduidelijkheid bestaat, maar dat wellicht kan bijdragen aan kennis over de vroegste<br />

fasen in de kerstening en de ontwikkeling van territoriale aspiraties van het Sticht en de kerk van Utrecht in<br />

het rivierengebied tijdens de Vroege Middeleeuwen.<br />

4.4.4 Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd<br />

Zoals gezegd zijn de meeste vindplaatsen, vondsten en waarnemingen binnen de gemeente afkomstig uit de<br />

Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Behalve de in paragraaf 4.4.1 genoemde kastelen, versterkte<br />

huizen, ontginningskern en kerk betreft het grootste deel daarvan waarnemingen/vondstmeldingen van met<br />

name aardewerk uit deze periode. Het archeologische beeld dat Archis geeft van de Late Middeleeuwen en<br />

Nieuwe tijd is daarmee veelkleurig maar ook zo diffuus dat de informatie in deze vorm geen samenhangend<br />

beeld geeft van de middeleeuwse en nieuwetijdse geschiedenis van de gemeente en regio. De betekenis van<br />

de archeologie van <strong>Woerden</strong> in relatie tot archeologisch/historische thema's zoals de<br />

ontginningsgeschiedenis, de ontwikkeling van lokale en regionale machtsstructuren, premoderne economie<br />

zou in de toekomst gericht kunnen worden uitgewerkt in een op te stellen gemeentelijke onderzoekagenda<br />

archeologie. Een uitdaging ligt in het gericht verzamelen van gegevens over de 'witte vlek' in de kennis over<br />

de wederwaardigheden van <strong>Woerden</strong> in de eeuwen tussen het vertrek van de Romeinen en de<br />

ontwikkeling van regionale machtsstructuren onder invloed van Holland en Utrecht. Een aandachtspunt<br />

daarbij is het gericht verzamelen van microgegevens over de fysisch-geografische situatie (ligging en<br />

bevaarbaarheid kleinere waterlopen) in de Laat-Romeinse tijd, Vroege Middeleeuwen en begin van de<br />

ontginningen.<br />

VESTIG IA BV Archeologie & Cultuurhistorie 28<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Cultuurhistorische inventarisatiekaarten<br />

5.1 Omschrijving<br />

Het grondgebied van <strong>Woerden</strong> maakt deel uit van het Nationaal Landschap het Groene Hart en is<br />

cultuurhistorisch waardevol. 31 Kenmerkend is het contrast tussen de open polders, die volgens het vaste<br />

copesysteem ontgonnen zijn, en de besloten lintbebouwingen langs de weteringen en de waterlopen. Voor<br />

<strong>Woerden</strong> is de stroomrug van de Oude Rijn daarvan de historische levensader: gedurende het grootste<br />

deel van de geschiedenis was dit de enige verbinding over land in de laaggelegen natte regio; niet voor niets<br />

stichtten de Romeinen hier een versterking, het castellum Laurium. Vanaf omstreeks 1000 na Chr. werden<br />

de klei- en veengebieden vanaf de oeverwallen van de Oude Rijn in noordelijke en zuidelijke richting<br />

ontgonnen. In de loop van de Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) en Nieuwe tijd (1500-heden) kreeg<br />

dit landschap zijn huidige eigenheid door de grote verscheidenheid aan wateren (natuurlijk en gegraven),<br />

vormen van bewoning (kastelen/versterkingen, boerderijen) en watergebonden elementen zoals sluizen,<br />

dijken, molens, forten en bruggen. De restanten daarvan - zowel onder- als bovengronds - vormen het<br />

archief voor de geschiedenis van de afgelopen 1000 jaar. Een deel daarvan heeft ook een relevantie voor de<br />

op te stellen archeologische verwachting ('jonge' archeologie). Op de cultuurhistorische inventarisatiekaart<br />

zijn cultuurhistorische objecten en structuren geselecteerd en over twee thematische kaarten verdeeld:<br />

bewoning (kaart 6) en waterstaat/verdediging (kaart 7).<br />

Het grondgebied van de gemeente <strong>Woerden</strong> werd door de gemeentelijke herindelingen van 1964, 1989 en<br />

2001 uitgebreid met respectievelijk Barwoutswaarder en Rietveld, vervolgens Kamerik en Zegveld en als<br />

laatste Harmeien.<br />

5.2 Bronnen<br />

De cultuurhistorische inventarisatie is gebaseerd op gepubliceerde gegevens. Onderzoek van primaire<br />

bronnen (archiefonderzoek) viel buiten het kader van dit project, met uitzondering van de hieronder<br />

genoemde historische kaarten. Deze zijn doorzocht op de locatie van objecten met een openbare functie,<br />

gerelateerd aan de thema's bewoning en waterstaat/verdediging (bijvoorbeeld herberg/rechthuis, sluis, brug,<br />

veerverbinding) in de periode 1600-1900.<br />

Er is gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen:<br />

• Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de Provincie Utrecht<br />

(http://geocement.esrinl.com/cultuurhistorie/chs I .html);<br />

• de Cultuurhistorische Atlas van de Provincie Utrecht (Tastbare Tijd) inclusief de digitale<br />

bestanden; 32<br />

• literatuur; 33<br />

• historische kaarten, met name de Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C.<br />

Hattinga) en T Hooghe Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 1670 (Justus en David<br />

Vingboons). Deze kaarten zijn gekozen vanwege hun betrouwbaarheid en bruikbaarheid ten<br />

opzichte van de moderne topografische ondergrond;<br />

31 Zie website Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de Provincie Utrecht; Blijdenstijn 2005;<br />

32 Blijdenstijn 2005. De digitale bestanden zijn welweillend ter beschikking gesteld door de provincie Utrecht.<br />

33 O.a. Van Es & Van Ginkel-Meester 2000; Loeff & Smeets 2000; Blijdenstijn 1999; Olde Meierink et al 1995; De Leeuw e.a. 2008;<br />

Haartsen et al. 2003. Voor alle geraadpleegde bronnen zie de literatuurlijst achterin dit rapport.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

• www.kich.nl: via deze website (Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie) zijn diverse cultuurhistorische<br />

gegevens toegankelijk, beschikbaar, koppelbaar en bewerkbaar;<br />

• CultGIS: binnen het project Meetnet Landschap ontwikkeld om veranderingen van kenmerkende<br />

cultuurhistorische patronen en bijbehorende elementen in het landschap te kunnen signaleren. Het<br />

basisbestand bestaat uit de cultuurhistorische patronen en elementen van bovenregionale<br />

betekenis, met informatieve velden over specifieke thema's, functie en ouderdom. Het bestand is<br />

digitaal ontsloten via KiCH;<br />

• het landelijke Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Dit project werd tussen 1986 en 1995 op<br />

rijksinitiatief uitgevoerd met als doel per gemeente waardevolle gebouwen en cultuurhistorische<br />

ensembles uit de periode 1850-1940 in woord en beeld te beschrijven. Op basis van criteria als<br />

gaafheid, kenmerkendheid voor een bepaalde periode en herkenbaarheid werd aan elk bouwwerk<br />

of element een waardering gegeven. Een deel van deze zogenaamde MlP-objecten en MlP-gebieden<br />

is via het Monumenten Selectieproject (MSP) uiteindelijk voorgedragen als rijksmonument. In<br />

<strong>Woerden</strong> is (zoals elders) uit de resterende MlP-lijst een keuze gemaakt voor aanwijzing tot<br />

gemeentelijk monument;<br />

• de gemeentelijke monumentenlijst;<br />

• website streekarchief Rijnstreek (www.rhcrijnstreek.nl).<br />

5.3 Samenvatting cultuurhistorie en bewoningsgeschiedenis na 1000<br />

5.3.1 <strong>Woerden</strong>: landelijk gebied en regio<br />

Tussen 1000 en 1250 werden grote stukken wildernis in het Hollands-Stichtse grensgebied aan ontginners<br />

uitgegeven. De hoger gelegen delen in dit gebied van actieve en verlande stroomstelsels werden gebruikt<br />

voor de landbouw, voornamelijk graan, de lagere delen voor de veeteelt. Daarbinnen vormde de Oude Rijn<br />

al sinds de Romeinse tijd een belangrijke doorgangsroute, zowel over het water als over de hoge oevers<br />

(zie 5.3.2). Met de toename van de bevolking in het gebied nam ook de behoefte aan landbouwgrond toe.<br />

Behalve uit economische overwegingen is het echter niet toevallig dat de ontginning juist hier grootschalige<br />

vormen aannam. Ingeklemd tussen de invloedssferen van de graven van Holland in het westen en de<br />

bisschop van Utrecht in het oosten was de uitgifte van gronden en de ontginning daarvan de manier om<br />

lokale families aan zich te binden en daarmee verzekerd te zijn van hun loyaliteit, inkomsten en militaire<br />

steun. Op hun beurt wisten de nieuwe heren op deze wijze een lokale en regionale machtsbasis op te<br />

bouwen. Dit netwerk van allianties was door de eeuwen heen de motor van de geschiedenis van dit deel<br />

van Nederland. Binnen de regio zelf leidde het tot elkaar beconcurrerende regionale heren, hun families en<br />

afhankelijken. De tastbare getuigenissen daarvan zijn terug te vinden in vormen van bewoning en<br />

landgebruik (ontginningsassen, historische stads- en dorpskernen, bewoningslinten, kerken, boerderijen,<br />

kastelen, versterkte hofsteden, molens, e.d.). Een overzicht van deze objecten en structuren zijn<br />

geïnventariseerd op kaart 6 (thema: bewoning). Eén van de objecten die op de kaart zijn opgenomen is de<br />

Commanderij van de Johannieter Orde te Harmeien. Deze is weergegeven op de vermoedelijke locatie van<br />

de Uithoef van deze Commanderij. Mogelijk heeft de Commanderij zelf in Harmeien gestaan, bijvoorbeeld<br />

op de plek van de Kloosterhoeve. 34 Omdat hiervoor geen duidelijke verwijzing naar een primaire bron werd<br />

gevonden, is deze locatie niet op de kaart opgenomen. Dit punt behoeft nader onderzoek.<br />

De verdediging tegen twee gevaren die telkens op de loer bleven liggen - het water en de vijand - is nauw<br />

verweven met bovenstaande geschiedenis. Het leverde een ingenieus systeem van waterbeheersing op<br />

34 Haartsen/Lameris/Baas 2003.<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 30<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

waarmee de ontgonnen gebieden tegen het water werden beschermd, 35 maar dat later ook effectief werd<br />

ingezet voor defensie. De Hollandse Waterlinie met zijn inundatiesluizen en linies is hiervan het bekende<br />

resultaat.<br />

De moerasdelen die de bisschop van Utrecht (oostelijk veengebied) of de graaf van Holland (westelijke<br />

veengebied) ter ontginning uitgaf werden systematisch ontwaterd. Dwars op een bestaande of gegraven<br />

afwatering werden op vaste afstanden sloten gegraven, terwijl om het hele gebied een dijkje of kade werd<br />

gelegd om gebiedsvreemd water te weren. Dit staat bekend als de 'cope-ontginning' en wordt gekenmerkt<br />

door de lange smalle kavels, vaak met een standaardmaatvoering. De oude benaming 'cope' stond voor de<br />

overeenkomst die de landheer met de ontginners sloot.<br />

De waterbeheersing vormde een gezamenlijke inspanning van de ingezetenen. Aanleg en onderhoud van<br />

sloten, dijken en wegen was van levensbelang. De organisatie daarvan vormde de basis voor de<br />

waterschappen.<br />

De afwatering van de waterschappen, die aanvankelijk rechtstreeks op vooral de Rijn en de IJssel<br />

plaatsvond, werd door daling van de bodem en dichtslibbing van de rivieren steeds problematischer. Het<br />

werd nodig het water omhoog te brengen, hetgeen vanaf de vijftiende eeuw werd gerealiseerd met<br />

watermolens. Eeuwenlang hebben deze het waterpeil in de polders en waterschappen op de gewenste<br />

hoogte gehouden. De uitvinding van de stoommachine betekende het einde voor het grootste deel van de<br />

voor het landschap zo kenmerkende molens. Met meer gemak en niet afhankelijk van wind konden de<br />

stoomgemalen (vanaf ca. 1870) het water wegwerken. In de twintigste eeuw werd de stoommachine<br />

vervangen door een dieselmotor en later vooral door een elektrische aandrijving.<br />

Objecten en structuren die samenhangen met het thema waterstaat en defensie zijn geïnventariseerd op<br />

kaart 7.<br />

5.3.2 Stadskern <strong>Woerden</strong><br />

De geschiedenis van de stad <strong>Woerden</strong> gaat terug tot de tijd van de Romeinen. Op de plaats van het oude<br />

centrum is (rondom de Hoge Woerd) bevond zich in de Romeinse tijd het Castellum Laurium. Over de<br />

eeuwen na de Romeinse overheersing is weinig bekend. Over de huidige stad <strong>Woerden</strong> wordt pas meer<br />

duidelijk vanaf de twaalfde eeuw. Omstreeks I 160 liet Godfried van Rhenen, bisschop van Utrecht van 1156<br />

- I 178, de kleine nederzetting langs de Oude Rijn versterken en bouwde er een slot als extra<br />

grensversterking tegen het graafschap Holland. Het beheer van dit slot werd een erfelijk leen van de Heren<br />

van <strong>Woerden</strong>. In het jaar 1280 kwam <strong>Woerden</strong> in het bezit van graaf Floris V en ging daarmee over naar<br />

het Hollandse territorium. Omstreeks 1370 werd de nederzetting door graaf Willem verder versterkt met<br />

wallen, muren en grachten en kreeg <strong>Woerden</strong> zijn stadsrecht. In 1410 bouwde Jan van Beieren het huidige<br />

kasteel (dat toen nog buiten de stad lag) en vond de eerste jaarmarkt plaats. De steeds terugkerende<br />

geschillen tussen Holland en Utrecht (zie boven) werden vaak in de buurt van <strong>Woerden</strong> uitgevochten. Aan<br />

de geschillen kwam pas een einde toen Karel de Vijfde landsheer van zowel Holland als het Sticht Utrecht<br />

werd. Tijdens de Hollandse Opstand werd <strong>Woerden</strong> belegerd door de Spanjaarden, in 1672/1673 door<br />

Franse troepen en kreeg het te maken met een brand en plundering en in 1813 waren het de troepen van<br />

Napoleon die dood en verderf zaaiden. Het kasteel van <strong>Woerden</strong> werd pas aan het begin van de 18 de eeuw<br />

35 Zoals bekend had de ontwatering van de venen tot gevolg dat de bodem daalde en het water van alle kanten op dit gebied<br />

toestroomde.<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 31<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

bij de stadskern gevoegd door de aanleg van de verdedigingswerken door Menno van Coehorn (1702-<br />

1705).<br />

Door de gunstige ligging aan de Oude Rijn wist de stad zijn economische positie telkens te heroveren. In de<br />

tweede helft van de 19e eeuw maakte <strong>Woerden</strong> een versnelde economische ontwikkeling door als gevolg<br />

van de aanleg van een spoorwegstation (1855), een militaire herstelwerkplaats (1873) en een kaasmarkt<br />

(1885). Om de groeiende bevolking te herbergen werd de stad uitgebreid en ontsloten. Daarvoor werd ook<br />

een begin gemaakt met het slechten van de stadswallen en demping van een deel van de grachten.<br />

Voor de stadskern van <strong>Woerden</strong> zijn drie detailkaarten opgesteld. Voor een selectie van cultuurhistorische<br />

objecten/terreinen (Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd) wordt verwezen naar detailkaart 8. De beschikbare<br />

archeologische informatie uit de stadskern is verwerkt in detailkaart 9 (archeologie alle perioden) en<br />

detailkaart 10 (Romeinse periode). Zie ook hoofdstuk 6, paragraaf 6.2.5.<br />

Informatie aangeleverd door amateurarcheologen uit de klankbordgroep is alleen opgenomen indien voor<br />

de waarneming een schriftelijke bron kon worden overlegd op basis waarvan het mogelijk was een<br />

puntlocatie te bepalen voor het fenomeen, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.<br />

VESTIGIA BV Archeologie c~ Cultuurhistorie 32<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

6 Archeologische waarden- en verwachtingenkaart<br />

6. / Uitgangspunten<br />

Op de waarden- en verwachtingenkaart (kaart II) is de beschikbare informatie uit de voorgaande kaarten<br />

geanalyseerd en gecombineerd met informatie over verstoringen van de ondergrond. Het resultaat is een<br />

onderbouwd en gemotiveerd verwachtingsmodel op gemeentelijk schaalniveau. De kaart vormt daarmee de<br />

onderlegger voor de te maken beleidskeuzes over de omgang met het bodemarchief in het kader van<br />

ruimtelijke ontwikkeling (zie archeologische maatregelenkaart; hoofdstuk 7 en kaart 12).<br />

Op kaart 11 wordt onderscheid gemaakt tussen archeologische verwachtingen en waarden. Archeologische<br />

verwachtingen doen een voorspelling over de kans dat archeologische waarden voorkomen en de dichtheid<br />

ervan. Deze kans wordt uitgedrukt in hoge, middelhoge en lage verwachting. Een hoge, middelhoge of lage<br />

trefkans betekent dat verwacht wordt dat de relatieve dichtheid van archeologische verschijnselen groot,<br />

gemiddeld of klein is. 36 Een lage verwachting betekent dus niet dat er geen archeologische resten/sporen<br />

aanwezig zijn, maar dat zij door hun aard en omvang een lage dichtheid hebben - en dat dus het risico dat<br />

daar bij bodemingrepen op wordt gestuit laag is. Van archeologische waarde wordt gesproken indien is<br />

vastgesteld dat op een terrein daadwerkelijk een archeologische vindplaats aanwezig is. Hier is de trefkans<br />

in principe 100%. In de gemeente <strong>Woerden</strong> zijn een aantal van zulke terreinen ('monumenten') aanwezig<br />

(zie paragraaf 4.4.1).<br />

Het grootste deel van het gemeentelijk grondgebied op de waarden- en verwachtingenkaart bestaat uit<br />

zones met een archeologische verwachting (hoog, middelhoog, laag). Het gaat daarbij om een beredeneerde<br />

voorspelling van de trefkans (in ruimtelijke ordeningstermen: 'risico') dat bij bodemingrepen archeologische<br />

sporen/resten aan het licht komen. Deze 'trefkans' (hoog, middelhoog, laag) is voor de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

zo volledig mogelijk ingevuld en afgewogen door geologische en landschappelijke gegevens te combineren<br />

met informatie over archeologische resten/sporen/vondsten die op dit moment bekend is, aangevuld met<br />

informatie over de verwachte kwaliteit van de archeologisch relevante lagen (verstoringen, verricht<br />

onderzoek, bodemontsluitingen, e.d.). De gemeentelijke verwachtingenkaart is daarmee een verfijning en<br />

verdieping van de landelijke IKAW.<br />

De totstandkoming van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart is het resultaat van een<br />

stapsgewijze waardering en analyse van de hierboven genoemde gegevens. Dit proces en de afwegingen<br />

worden hieronder beschreven. De resultaten zijn samengevat in een overzichtstabel (bijlage S).<br />

6.2 Afweging en motivatie tb.v. het archeologisch verwachtingsmodel<br />

6.2.1 Stap I: Landschap en bodem<br />

Allereerst is gekeken naar de landschappelijke basis en bodemopbouw. Bodemkundige, geomorfologische en<br />

geologische eenheden (hoog/laag; droog/nat; nabijheid van water) geven een eerste indicatie voor de<br />

aantrekkelijkheid van het landschap voor de mens in het verleden - en daarmee voor de kans op<br />

36 Conform de Handleiding en Toelichting voor de nationale Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW): Deeben et al.<br />

2009.<br />

VESTIGIA BV Archeologie zr Cultuurhistorie 33<br />

Rapport V610 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

aanwezigheid van resten van bewoning en gebruik door de prehistorische en middeleeuwse mens. Als<br />

ondergrond voor de archeologische verwachtingenkaart zijn de verschillende landschapsontwikkelingsfasen<br />

(kaarten 2-4) tot één kaartbeeld samengevoegd. Tezamen, aangevuld met het beeld van de hoogtekaart,<br />

geven zij de ligging aan van fossiele beddinggordels en crevassen in de huidige ondergrond, alsmede de<br />

minder diep gelegen en vaak nog (gedeeltelijk) zichtbare 37 stroomruggen.<br />

Dit levert de volgende, theoretische 'basisverwachting' op voor de trefkans op archeologische<br />

sporen/resten:<br />

• hooggelegen gebieden/terreinen (oeverwallen/beddinggordel van de Oude Rijn): hoge verwachting;<br />

• hogergelegen delen van het terrein (fossiele beddinggordels/stroomruggen): hoge verwachting:<br />

• dieper gelegen fossiele stroomstelsels: middelhoge verwachting:<br />

• laaggelegen (natte) gebieden (komgebieden): lage verwachting.<br />

Er is geen archeologische verwachting voor de pleistocene ondergrond (dieper dan 5-8 meter -mv)<br />

opgenomen. Zie hierover paragraaf 6.3.<br />

6.2.2 Stap 2: Verificatie AMK-terreinen<br />

Aan de basisverwachting uit stap I zijn vervolgens toegevoegd de zogenaamde AMK-terreinen: terreinen<br />

waarvan de archeologische verwachting is getoetst door waarderend archeologisch onderzoek en waarvan<br />

de aanwezigheid van een vindplaats feitelijk is vastgesteld. Het betreft hier dus afgegrensde<br />

gebieden/terreinen met een archeologische waarde. In formele termen: het gaat hier om monumenten (al<br />

dan niet met beschermde status).<br />

Op kaart 11 zijn deze terreinen onderverdeeld in 'archeologisch monument' en 'archeologisch waardevol<br />

terrein':<br />

1. de legenda-eenheid 'archeologisch monument' omvat die terreinen die door het rijk zijn<br />

aangewezen als beschermd archeologisch terreinen en als zodanig ook niet onder het gemeentelijk<br />

AMZ-beleid van <strong>Woerden</strong> vallen (dit betreft Wulverhorst en sinds kort het castellumterrein aan<br />

het Kerkplein). Voor elke bodemingreep op deze terreinen is een monumentenvergunning van het<br />

rijk/RCE noodzakelijk. Ondanks dat de gemeente hier niet optreedt als bevoegd gezag zijn deze<br />

terreinen voor de volledigheid wel aan het kaartbeeld toegevoegd;<br />

2. de legenda-eenheid 'archeologisch waardevol terrein' betreft terreinen die opgenomen zijn op de<br />

Dorpskernen<br />

door rijk en provincie vastgestelde Archeologische Monumentenkaart (AMK), en als zodanig<br />

worden aangeduid als AMK-terreinen. Op kaart I is de onderverdeling in terreinen van 'zeer hoge<br />

waarde', 'hoge waarde' en 'van waarde' zoals gehanteerd op de AMK en de archeologische<br />

inventarisatiekaart (kaart 5) losgelaten en samengevoegd tot één categorie.<br />

De dorpskernen van Zegveld en Kamerik hebben op de AMK een hoge archeologische waarde. In veel<br />

dorpskernen is de ruimtelijke begrenzing daarvan gebaseerd op de omvang van de dorpskern zoals vermeld<br />

op 19 dc -eeuwse kadastrale kaarten. Op basis daarvan is afgeleid waar de oorspronkelijke kern van de<br />

nederzetting heeft gelegen en wordt aangenomen dat daarvan de archeologische sporen nog aanwezig zijn.<br />

Dat betekent ook dat de formele status als terrein van hoge archeologische waarde van dorpskernen niet<br />

per definitie is gebaseerd op feitelijk vastgestelde archeologische waarden en waarderend archeologisch<br />

onderzoek. Dit geldt in elk geval voor Zegveld en Kamerik, waarvan geen archeologische informatie bekend<br />

is en geen waarderend onderzoek heeft plaatsgevonden. Aangezien het beleid van de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

37 Vastgesteld op basis van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN).<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

een 'maximale benutting van kansen' voorstaat, waarbij bedreiging van het bodemarchief tot een minimum<br />

moet worden beperkt, 38 is de ruimtelijke begrenzing van deze AMK-terreinen door de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

ongewijzigd overgenomen op de gemeentelijke kaart. 3 ' Klasse: hoge waarde.<br />

6.2.3 Stap 3: de Romeinse limesweg<br />

Op het gemeentelijk grondgebied bevond zich in de Romeinse tijd de zogenaamde limes, de versterkte<br />

noordgrens van het Romeinse Rijk. De verdediging bestond uit een reeks versterkingen (castella) en<br />

wachtposten, die verbonden werden door een weg (de limesweg). De aanwezigheid daarvan in <strong>Woerden</strong> is<br />

op verschillende plaatsen vastgesteld. Van het exacte tracé bestaan verschillende reconstructies. Aan het<br />

kaartbeeld zijn toegevoegd twee gereconstrueerde tracés van de Romeinse limesweg op het grondgebied<br />

van <strong>Woerden</strong>:<br />

1. Het tracé zoals opgenomen op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie;<br />

2. Het tracé zoals dat door de gemeente <strong>Woerden</strong> is gereconstrueerd op basis van een aantal<br />

waarnemingen in het veld binnen de gemeente. 40<br />

Op de verwachtingenkaart is over de gehele lengte van de limesweg (uitgaande van tracé 2) een strook van<br />

100 meter ter weerszijden aangegeven als zone van hoge verwachting. Omdat de verwachting specifiek<br />

geldt voor de limesweg, is dit als aparte legenda-eenheid weergegeven en bovenop de onderliggende<br />

verwachting geprojecteerd.<br />

6.2.4 Stap 4: Cultuurhistorie<br />

Aan het kaartbeeld is de informatie van de cultuurhistorische inventarisatiekaarten (kaart 6 en 7)<br />

toegevoegd, voor zover het zones of locaties betreft waaraan een archeologische verwachting kan worden<br />

gekoppeld. Dit betreft in alle gevallen 'jonge' archeologie ofwel potentiële informatiebronnen over de lokale<br />

en regionale ontginnings- en bewoningsgeschiedenis vanaf de Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) tot<br />

ver in de Nieuwe tijd (1500-heden). Opgenomen zijn:<br />

• de historische ontginningassen/bewoningslinten (klasse: hoge verwachting):<br />

• cultuurhistorische objecten structuren met een archeologische verwachting voor de thema's<br />

bewoning (kaart 6) en waterstaat/verdediging (kaart 7) (klasse: hoge verwachting):<br />

De hoge verwachting voor het terrein van de (verdwenen) Commanderij van de Johannieter Orde, ten<br />

zuiden van Harmeien, is niet alleen gebaseerd op cultuurhistorische informatie, maar wordt tevens<br />

ondersteund door de afwijking in en het verkavelingspatroon en het reliëf (vastgesteld op basis van het<br />

Actueel Hoogtebestand Nederland). 41<br />

Als specifieke categorie (klasse: attenderend) zijn aan de kaart toegevoegd de locatie van gebouwde (rijks-<br />

en gemeentelijke) monumenten. De cultuurhistorische waarde daarvan kan in principe een indicatie zijn<br />

voor de aard en aanwezigheid van 'jong-archeologische resten in de nabijheid.<br />

Daar komt bij dat in de bodem onder en rondom deze bouwwerken waardevol bodemarchief bewaard<br />

gebleven kan zijn. Dit kan bestaan uit:<br />

38 Beleidsnota archeologie <strong>Woerden</strong> (Hazenberg 2007, p. 5).<br />

39 De situatie is vergelijkbaar met de dorpskernen Cabauw en Polsbroek in de gemeente Lopik. In die gemeente is er echter voor<br />

gekozen de omvang van de AMK-terreinen Cabauw en Polsbroek te verkleinen en gelijk te trekken met de hoge verwachting van het<br />

bewoningslint waarvan zij deel uitmaken.<br />

40 Dit gereconstrueerde tracé is opgesteld door de gemeentelijk archeoloog van <strong>Woerden</strong> (mevr. H. van den Ende) en voor dit doel<br />

digitaal aangeleverd. Dit tracé zal ook worden opgenomen in de te ontwikkelen Structuurvisie (mond. med. H. van den Ende, juli 2009).<br />

41 Ondanks het voornemen daartoe kon op de locatie in het kader van dit project geen waarderend veldonderzoek worden uitgevoerd<br />

vanwege ontbrekende betredingstoestemming.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

1. restanten van een voorloper of een oudere fase van het desbetreffende bouwwerk, waarbij<br />

ook bovengronds nog oudere delen aanwezig zijn, die (soms niet of nauwelijks zichtbaar) zijn<br />

verwerkt in de bestaande constructie. Bouwhistorisch onderzoek kan hierover uitsluitsel<br />

geven;<br />

2. archeologische sporen/resten uit oudere perioden. Onder vloeren en verharding van (met<br />

name grotere) bouwwerken kan een intact bodemprofiel geconserveerd zijn, waarin oudere<br />

archeologische sporen en resten bewaard zijn gebleven. Hiermee dient rekening te worden<br />

gehouden in het geval van restauratie, onderhoud en modernisering of herontwikkeling.<br />

6.2.5 Stap 5: detailkaarten historische stadskern <strong>Woerden</strong><br />

De historische kern van <strong>Woerden</strong> is onbetwist van archeologische waarde: het noordelijke deel heeft de<br />

status van terrein van hoge archeologische waarde op de Archeologische Monumentenkaart (AMK;<br />

monument I 1937), het zuidelijke deel is van zeer hoge archeologische waarde (monument 2204),<br />

waarbinnen het gebied met restanten van het Romeinse castellum sinds kort rijksbeschermd is (monument<br />

16.916). Het terrein van het Kasteel van <strong>Woerden</strong> is een terrein van hoge archeologische waarde<br />

(monument 11936).<br />

Voor een beter inzicht in de archeologische waarde zijn drie detailkaarten (schaal 1:4000) van de binnenstad<br />

vervaardigd. De contour van de historische stadskern is vastgesteld op basis van de kadastrale minuut 1811-<br />

32.<br />

Kaart 8 biedt een selectie van cultuurhistorische objecten/terreinen met een openbare bestemming; dat wil<br />

zeggen de locatie van structuren of bouwwerken (bestaand en verdwenen) die verband houden met het<br />

functioneren van <strong>Woerden</strong> als stad/stedelijke samenleving in de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Daarmee<br />

wordt tevens benadrukt dat kaart 8 indicatiefis, en in deze vorm dus niet geschikt als 'waardenkaart' voor<br />

ruimtelijke ordenings-lbeleidsdoeleinden.<br />

De archeologische informatie uit de stadskern is verwerkt in kaart 9 (archeologie alle perioden) en kaart 10<br />

(Romeinse periode). Aangegeven zijn de locatie van het Romeinse castellum en kampdorp (vicus), de<br />

reconstructie van het tracé van de Romeinse weg (limes), 42 alle onderzoeks- en opgravingsgebieden,<br />

archeologische waarnemingen, de loop van de Oude Rijn in de Romeinse tijd, etc.<br />

6.2.6 Stap 6: Verstoringen<br />

Veelal blijkt dat potentieel kansrijke zones dat in werkelijkheid niet meer zijn, als gevolg van 20 ste -eeuwse<br />

ontwikkelingen zoals verstedelijking, stads- en dorpsuitbreiding, aanleg infrastructuur, modernisering,<br />

ruilverkaveling, milieusanering, etc. Door zoveel mogelijk van deze verstoringen van de ondergrond in kaart<br />

te brengen kan de archeologische basisverwachting realistisch worden bijgesteld. De gebruikswaarde van de<br />

opgestelde archeologische kaarten wordt daarmee aanzienlijk verhoogd.<br />

Hiertoe is zoveel mogelijk 'harde' informatie verzameld over de aantasting van het bodemarchief:<br />

1. onderzoek op terreinen die hebben geresulteerd in een negatief selectiebesluit door de bevoegde<br />

overheid (geen behoudenswaardige sporen aanwezig) of waar aanwezige archeologische sporen<br />

door opgraving zijn verwijderd;<br />

2. locaties met gedocumenteerd grootschalig grondverzet als gevolg van milieusanering en<br />

ontgronding;<br />

42 Reconstructie als aangeleverd door de gemeente <strong>Woerden</strong> (mevr. drs H. van den Ende). Zie ook paragraaf 6.2.3.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

3. naoorlogse woonwijken: vanwege hun grootschalige opzet, bouwmethode en grondverzet, diepe<br />

fundering/onderkeldering of intensieve onderheiing 43 wordt aangenomen dat de informatiewaarde<br />

van het bodemarchief is aangetast.<br />

Op de genoemde locaties is de oorspronkelijke archeologische verwachting gedegradeerd tot 'geen<br />

verwachting' (meer). Dit geldt niet voor de op de onder 3 genoemde locaties die gelegen zijn op de<br />

oeverwallen van de Oude Rijn (zone met hoge archeologische verwachting): in dat geval is de<br />

oorspronkelijke verwachting één klasse naar beneden bijgesteld (hoge verwachting —> middelhoog). De<br />

archeologische informatiewaarde wordt daar dus niet bij voorbaat afgeschreven, maar beperkt tot<br />

onderzoek in het kader van grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. 44<br />

NB: de kaart geeft geen volledig beeld van de daadwerkelijke graad van verstoring van het bodemarchief<br />

door recent en historisch bodemgebruik. Informatie over de ondergrond is in <strong>Woerden</strong> niet centraal<br />

gearchiveerd. Gegevens over grootschalig grondverzet, sanering, afgraving, hoogbouw, leeftijd wijken zijn<br />

daarom door Vestigia verzameld in samenwerking met de gemeente. Als criteria voor opname op de<br />

verwachtingenkaart golden dat het om grootschalige verstoringen moest gaan en de informatie te verifiëren<br />

dan wel te motiveren is. Vooral kleinschalige locaties en niet-geadministreerde afgravingen en<br />

ontgrondingen (zowel recent als historisch) zijn daardoor geheel buiten beeld gebleven.<br />

6.2.7 Stap 7: informatie buiten de gemeentegrens en overige aanpassingen/uitbreidingen<br />

De archeologische verwachtingen binnen de gemeentegrenzen zijn gecheckt met de archeologische<br />

informatie uit de 'bufferzone' rondom de gemeentegrens (zie archeologische inventarisatiekaart, kaart 5). 45<br />

een strook aan de oostzijde van de gemeente (Utrechtsestraatweg/ Veldhuizerweg), waar net over de<br />

gemeentegrens met Utrecht in Leidsche Rijn een nederzetting uit de Late Ijzertijd/Romeinse tijd is<br />

vastgesteld. Op de gemeentelijke verwachtingenkaart is de bijstelling van lage naar hoge verwachting<br />

ruimtelijk gebaseerd op de gemeentegrens, aan de westzijde wordt het hoge verwachtingsgebied begrensd<br />

door de in de ondergrond aanwezige crevasse (cf. kaart 5).<br />

Tenslotte zijn de AMK-terreinen 1949 en 4149 (restanten van de ontginningsbasis Miland en kerk), gelegen<br />

langs de noordwestelijke grens van het gemeentelijk grondgebied, op de gemeentelijke verwachtingenkaart<br />

met elkaar verbonden door een strook van hoge verwachting. Hiermee is de ruimtelijke relatie gelegd<br />

tussen de ontginningsbasis (bewoningslint) en de restanten van de (vermoedelijk) bijbehorende kerk.<br />

43 Met name in geval van nieuwbouw buiten de oorspronkelijke woonkernen: vanwege de bodemgesteldheid (veen-/komgebieden) gaat<br />

de bouw daarvan gepaard met intensieve onderheiing.<br />

44 Voor het in kaart brengen van de verstoringen van het bodemarchief is gebruik gemaakt van de beschikbare bodemkaarten,<br />

topografische kaarten (voor het in kaart brengen van grootschalige naoorlogse uitbreidingswijken), archeologische<br />

onderzoeksrapporten en informatie aangeleverd door de gemeente.<br />

45 Voor de gemeente <strong>Woerden</strong> betreft de informatie uit de 'bufferzone' informatie uit de gemeenten Breukelen, De Ronde Venen,<br />

Nieuwkoop, Bodegraven, Reeuwijk, Montfoort en Utrecht.<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

6.2.8 Stap 8: Legenda-eenheden<br />

Het bovenstaande resulteert in de volgende klassen/legenda-eenheden op de archeologische waarden- en<br />

verwachtingenkaart:<br />

WAARDEN<br />

VERWACHTINGEN<br />

ATTENDEREND<br />

WAARDEN- EN VERWACHTINGENKAART GEMEENTE WOERDEN<br />

Archeologisch monument<br />

Archeologisch waardevol terrein<br />

Hoog<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Geen<br />

Archeologische waarneming<br />

Gebouwd monument (rijks- en gemeentelijk)<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

6.3 <strong>Gemeente</strong>dekkend archeologisch verwachtingsmodel<br />

De informatie uit de vorige paragrafen is ruimtelijk weergegeven op de archeologische waarden- en<br />

verwachtingen kaart (kaart / /) en biedt een gebiedsdekkend archeologisch verwachtingsmodel op<br />

gemeentelijk schaalniveau. Alle informatie is samengevat en gespecificeerd in een overzichtstabel (bijlage 5).<br />

In de tabel is voor elke zone de lithostratigrafische en geomorfologische eenheid weergegeven en gekoppeld<br />

aan de verwachting per archeologische periode, complextype, en indien van toepassing de verwijzing naar<br />

bekende vindplaatsen (AMK-terreinen).<br />

Er is geen specifieke archeologische verwachting opgenomen voor te verwachten archeologie in de dieper<br />

gelegen pleistocene ondergrond (rivierterrassen en dekzanden). Door hun schaal en opzet zijn de<br />

geologische reconstructies van het Pleistoceen en de eerste periode van het Holoceen niet geschikt voor<br />

betrouwbare vertaling naar een archeologische verwachting op gemeentelijk schaalniveau. Dat neemt niet<br />

weg dat er bij diepe bodemingrepen wel een kans bestaat op het aantreffen van resten uit het Paleolithicum<br />

(vuurstenen werktuigen, afslagen, botresten van mammoet, etc), bijvoorbeeld bij zandwinning of zeer diepe<br />

(o.a. infrastructurele) ingrepen. Bij de voorbereiding van dergelijke werken door het bevoegd gezag naar<br />

bevind van zaken zal worden gehandeld.<br />

Water heeft op de archeologische waarden- en verwachtingenkaart geen archeologische verwachting<br />

meegekregen. De archeologisch verwachting van het water is niet gelijk aan de verwachting van het<br />

omliggende land. Op de waterbedding zal verstoring plaatsgevonden hebben. De aard en dichtheid van<br />

archeologie die in een waterbedding kan worden aangetroffen is anders dan die van de te verwachten<br />

archeologie op het omringende land. Om aan het water binnen een gemeente een archeologische<br />

verwachting mee te geven, zou voor het water een apart verwachtingsmodel moeten worden opgesteld. Dit<br />

is niet gedaan omdat het water en de bedding doorgaans niet onder de bevoegdheid van de gemeente<br />

vallen. Voor de oevers is dit wel het geval. Deze zijn in de archeologische verwachtingszones opgenomen.<br />

Indien en voor zover de oevers op de waarden- en verwachtingenkaart binnen de eenheid 'water' vallen,<br />

hebben zij dezelfde archeologische verwachting als het aangrenzende land.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIGIA BV Archeologie c~ Cultuurhistorie 40<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

7 Archeologische maatregelenkaart<br />

7. / Opbouw en gebruik<br />

De waarden- en verwachtingenkaart (kaart 11) vormt de basis voor de archeologische maatregelenkaart<br />

(kaart 12). De bekende vindplaatsen en de verschillende verwachtingsgebieden van de waarden- en<br />

verwachtingenkaart (kaart 11) zijn daarvoor vertaald in zes beleidscategorieën, dat wil zeggen zes soorten<br />

zones/terreinen, waaraan een eigen planologisch beschermingsregime wordt gekoppeld. De<br />

beleidscategorieën/zones hebben op de maatregelenkaart elk een eigen kleur gekregen en zijn middels de<br />

legenda en de beschrijving in dit hoofdstuk voorzien van aanduidingen/voorschriften over ontheffingen,<br />

onderzoekseisen en -methoden. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt of en waar nader archeologisch<br />

(voor)onderzoek nodig is bij ruimtelijke planvorming en bodemingrepen.<br />

Met de opstelling van de beleidskaan en toelichting is een solide vertaling gemaakt van de grote hoeveelheid<br />

archeologisch-inhoudelijke informatie in een ruimtelijk beleidsdocument. In de vorm van de<br />

maatregelenkaart is de beleidskaart geschikt voor gebruik op ambtelijk niveau. Daarbij wordt benadrukt dat<br />

de maatregelenkaart geen geïsoleerd product is, maar een hulpmiddel om bij planvorming vast te stellen of<br />

archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk is, en als basis voor uitwerking in bestemmingsplannen. Voor<br />

inhoudelijke informatie, sturing van vervolgonderzoek en het nemen van selectiebesluiten is de<br />

archeologische waarden- en verwachtingenkaart, de onderliggende kaarten en de toelichting essentieel (zie<br />

ook hoofdstuk 2).<br />

7. / Uitgangspunten en overwegingen<br />

De Monumentenwet (artikel 41a) gaat uit van een algemeen ontheffingscriterium van 100 m 2 , tenzij de<br />

gemeenteraad daar op archeologisch-inhoudelijke gronden anders over beslist. Deze mogelijkheid tot<br />

bijstelling van de I00m 2 -grens (zowel naar boven als beneden) biedt voor gemeenten de mogelijkheid om de<br />

beleidsmatige omgang met het bodemarchief in te vullen afhankelijk van de plaatselijke situatie. 46<br />

Voorwaarde is dat het selectie- en ontheffingsbeleid archeologisch-inhoudelijk onderbouwd en bestuurlijk is<br />

vastgesteld. 47<br />

Met het oog hierop heeft de gemeente <strong>Woerden</strong>, op basis van de informatie in de voorgaande<br />

hoofdstukken van deze toelichting, een koppeling gemaakt tussen de reële archeologisch-inhoudelijke<br />

verwachting op gemeentelijk schaalniveau , haar archeologische ambities (d.w.z. bedreigingen voor het<br />

bodemarchief tot een minimum beperken, cf. beleidsnota Bodemschatten van <strong>Woerden</strong>, 2007) en de eisen van<br />

'normaal' ruimtegebruik en ruimtelijke ontwikkeling.<br />

Dit resulteert in onderzoekseisen, diepte- en oppervlakte-ontheffingen die naar de mening van de gemeente<br />

een balans aanbrengen tussen het behoud van archeologische informatie en economisch-maatschappelijke<br />

46 Archeologisch (vooronderzoek in kleine plangebieden levert niet altijd zinvolle informatie op, tenzij het gaat om een al bekende<br />

vindplaats of binnen historische woonkernen of de binnenstad. In dat geval kan zelfs een ingreep van minder dan 100m2 schade<br />

toebrengen aan het bodemarchief.<br />

47 Dat dit als voorwaarde mag worden opgevat, vloeit voort uit het gebruik van de term "in het belang van de archeologische<br />

monumentenzorg" in verschillende artikelen binnen hoofdstuk 5 (Archeologische monumentenzorg) van de Monumentenwet. Zie ook:<br />

Luinge 2009, p. 18.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

criteria (tijd, kosten, procedures, regeldruk - zowel voor de burger c.q. veroorzaker als voor het bevoegd<br />

gezag).<br />

7.2 Beleidscategorieën, onderzoekseisen en ontheffingscriteria<br />

De legenda van de waarden- en verwachtingenkaart is voor de archeologische maatregelenkaart vertaald in<br />

zes beleidscategorieën. Deze worden ruimtelijk gevisualiseerd op kaart 12, en gekoppeld aan selectie- en<br />

ontheffingscriteria zoals hieronder beschreven.<br />

z<br />

UJ<br />

AARD<br />

£<br />

Z<br />

UJ<br />

O<br />

z<br />

\CHTI<br />

£<br />

cc<br />

UI<br />

><br />

Legenda waarden- en verwachtingenkaart<br />

Archeologisch monument<br />

Archeologisch waardevol<br />

terrein<br />

Hoog<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Geen<br />

VESTIGIA BV Archeologie


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Categorie I<br />

Deze beleidscategorie omvat de ex artikel 3 van de Monumentenwet als (rijks)beschermd monument<br />

aangewezen archeologische terreinen (Wulverhorst; Kerkplein <strong>Woerden</strong>), op de waarden- en<br />

verwachtingenkaart aangeduid als 'archeologisch monument'. Om de aanwezige archeologische waarden te<br />

beschermen geldt op grond van artikel 11 van dezelfde wet een vergunningplicht voor elke bodemingreep,<br />

wijziging, afbraak of verwijdering. De vergunning dient door de gemeente te worden aangevraagd bij de<br />

uitvoerende dienst van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW), te weten de<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).<br />

Omdat de gemeente hierbij niet optreedt als bevoegd gezag is een koppeling met planregels (onderzoekseisen,<br />

ontheffingen) hier niet aan de orde. Voor de volledigheid zijn deze terreinen wel opgenomen op de gemeentelijke<br />

maatregelenkaart.<br />

Categorie 2<br />

Deze beleidscategorie omvat de categorie 'archeologisch waardevol terrein' van de gemeentelijke waarden­<br />

en verwachtingenkaart. Het betreft terreinen met behoudenswaardige vindplaatsen, zoals vermeld op de<br />

door rijk en provincie vastgestelde Archeologische Monumentenkaart (AMK). De beleidsdoelstelling voor<br />

deze categorie is 'duurzaam behoud' i.e. instandhouding ('behoud in situ'). Dit wordt juridisch-planologisch<br />

verankerd via het bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen).<br />

Daarbij zijn de volgende ontheffingscriteria van toepassing:<br />

• oppervlakte plangebied: tot 50 m 2<br />

• diepte bodemingreep: tot 30 cm -mv<br />

[NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 50 m 2 en bodemingreep dieper gaat dan 30 cm -mv]<br />

Categorie 3<br />

Deze beleidscategorie omvat zones en terreinen met een hoge verwachting op het aantreffen van<br />

archeologische waarden, onder te verdelen in:<br />

bewoningslinten en oude woonplaatsen/terreinen met een hoge verwachting op het aantreffen van<br />

archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd ('jonge<br />

archeologie'/cultuurhistorie);<br />

landschappelijke eenheden (jongere beddinggordels/stroomruggen) met een hoge verwachting op<br />

het aantreffen van archeologische waarden (late prehistorie t/m Nieuwe tijd);<br />

verwacht tracé van de Romeinse limesweg.<br />

De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de archeologische<br />

verwachting nader te specificeren. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, danwei<br />

planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het<br />

bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen).<br />

Daarbij zijn de volgende ontheffingscriteria van toepassing:<br />

• oppervlakte plangebied: tot 100 m 2 ;<br />

• diepte bodemingreep: tot 30 cm -mv<br />

[NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 100 m 2 en bodemingreep dieper gaat dan 30 cm —mv]<br />

Categorie 4<br />

Deze beleidscategorie omvat de categorie middelhoge archeologische verwachting van de Archeologische<br />

waarden- en verwachtingenkaart. Het betreft oudere, dieper gelegen stroomgordels en crevassen in de<br />

ondergrond, met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden (Vroege en Late<br />

Prehistorie) en mogelijk (gedeeltelijk?) verstoorde terreinen van hoge verwachting, gelegen op de oeverwal<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

van de Oude Rijn. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de<br />

archeologische verwachting nader te specificeren, maar dan alleen bij grootschalige ruimtelijke<br />

ontwikkelingen en bodemingrepen. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is, danwei<br />

planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het<br />

bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen). Daarbij zijn de volgende<br />

ontheffingscriteria van toepassing:<br />

• oppervlakte plangebied: tot 1.000 m 2<br />

• diepte bodemingreep: I meter -mv<br />

[NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 1.000 m 2 en bodemingreep dieper gaat dan 100 cm -mv]<br />

Categorie 5<br />

Deze beleidscategorie omvat de categorie lage verwachting van de archeologische waarden- en<br />

verwachtingenkaart. Het betreft landschappelijke eenheden (komgronden) met een lage kans op het<br />

aantreffen van archeologische waarden. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is om alleen bij<br />

grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen en bodemingrepen archeologisch vooronderzoek uit te voeren om<br />

de archeologische verwachting te specificeren. Vervolgens wordt besloten of nader onderzoek nodig is,<br />

danwei planaanpassing of vrijgave van het gebied. Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het<br />

bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen). Daarbij zijn de volgende<br />

ontheffingscriteria van toepassing:<br />

• oppervlakte plangebied: tot 10.000 m 2<br />

• diepte bodemingreep: I meter -mv<br />

[NB: onderzoekeis indien plangebied groter is dan 10.000 m 2 en bodemingreep dieper gaat dan 100 cm -mv]<br />

Categorie 6 (archeologievrij gebied)<br />

De categorie 'geen archeologische verwachting' van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart<br />

heeft betrekking op zones of terreinen waar is vastgesteld dat geen bodemarchief (meer) aanwezig is, of<br />

waar behoudenswaardige archeologische resten zijn veiliggesteld door opgraving. De beleidsdoelstelling<br />

voor deze beleidscategorie is vrijgave voor andere ruimtelijke functies.<br />

7.3 Motivatie/onderbouwing van het onderzoeks- en ontheffingenbeleid<br />

Bij de keuze voor afwijking van de wettelijke ondergrens van 100m 2 uit de Monumentenwet is gebruik<br />

gemaakt van de adviezen en inbreng van verschillende partijen: adviesbureau Vestigia Archeologie &<br />

Cultuurhistorie, de leden van de stuurgroep, de projectgroep (medewerkers gemeenten Montfoort,<br />

Oudewater, <strong>Woerden</strong>), de gemeentelijk archeoloog van <strong>Woerden</strong> en de provinciaal archeoloog. Daarbij is<br />

een afweging gemaakt tussen (maatschappelijke) kosten en (wetenschappelijke) baten. 48 De gemeentelijke<br />

keuze voor de bovenvermelde onderzoekseisen, diepte- en oppervlakteontheffingen weerspiegelen de<br />

ambitie van <strong>Woerden</strong> om de archeologie maximaal te benutten en bedreigingen voor het bodemarchief tot<br />

een minimum te beperken. 49 Deze beleidsmatige keuzes zullen planologisch worden vastgelegd in de<br />

gemeentelijke bestemmingsplannen. Hiervoor zijn in bijlage 6 voorbeeld-planregels opgenomen.<br />

De keuzes voor afwijkingen van de wettelijke ondergrens van I00m 2 voor archeologisch vooronderzoek<br />

(Monumentenwet) wordt door de gemeente als volgt gemotiveerd:<br />


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

• Categorie 2 (binnenstad van <strong>Woerden</strong>; archeologisch waardevolle terreinen):<br />

onderzoeksverplichting indien plangebied groter is dan 50 m 2 en de diepte van de bodemingreep<br />

meer dan 30 cm -mv. De motivatie voor de bijstelling van 100 naar 50m 2 is ten eerste<br />

archeologisch-inhoudelijk: vanwege dichtheid aan archeologische informatie is een strakker<br />

onderzoekscriterium gewenst (informatiewaarde Romeinse tijd en stadsgeschiedenis in<br />

Middeleeuwen en Nieuwe tijd). Hier ligt de relatie met de ambitie van het <strong>Woerden</strong>se beleid<br />

(maximale benutting archeologie). Ten tweede is het criterium van 50m 2 ambtelijk-efficiënt en<br />

consequent: archeologie-eis gelijk aan criterium voor omgevingsvergunning; 50<br />

• Categorie 4 (terreinen/zones met een middelhoge archeologische verwachting): I .OOOrn 2 . De reden<br />

voor verlaging van de onderzoekeis van 100 naar I.OOOm 2 is gebaseerd op een afweging van<br />

(maatschappelijke) kosten en (wetenschappelijke) baten. Statistisch gesproken is in deze zone een<br />

groot onderzoeksgebied nodig om voldoende kans te maken dat archeologisch vooronderzoek<br />

ook rendement (kenniswinst) oplevert; 51<br />

• Categorie 5: terreinen/zones met een lage archeologische verwachting: onderzoekseis in<br />

plangebieden groter dan 10.000 m 2 . De reden om hier alleen bij grootschalige ontwikkelingen<br />

archeologisch vooronderzoek te verrichten, is gebaseerd op een afweging van (maatschappelijke)<br />

kosten en (wetenschappelijke) baten. Statistisch gesproken is in deze zone een zeer groot<br />

onderzoeksgebied nodig om voldoende kans te maken dat archeologisch vooronderzoek<br />

rendemente (kenniswinst) oplevert. 52<br />

Wat betreft de vrijgestelde diepte voor bodemingrepen: hiervoor kiest de gemeente voor twee<br />

verschillende ontheffingsdiepten (30 cm -mv, resp. I meter -mv), afhankelijk van de betreffende<br />

archeologische beleidscategorie:<br />

• De keuze voor een ontheffingsdiepte voor bodemingrepen tot 30 cm -mv is gebaseerd op<br />

onderzoek in het kader van de opstelling van het bestemmingsplan landelijk gebied. 53 Dezelfde<br />

norm wordt gehanteerd door Oudewater en Montfoort. 54<br />

• In de zones van categorie 4 en 5 wordt een ontheffingsdiepte gehanteerd van I meter -mv. Deze<br />

keuze is gebaseerd op de geologische informatie over de ondergrond en de diepte daarin van<br />

eventuele archeologische lagen: categorie 4 bestaat uit diepere beddinggordels en crevassen in de<br />

ondergrond (zie ook hoofdstuk 7) waar het bodemarchief alleen gevaar loopt bij bodemingrepen die<br />

dieper dan I meter gaan (en tevens minder gangbaar zijn).<br />

Opmerking: op de maatregelenkaart zijn geen specifieke maatregelen opgenomen voor de archeologische<br />

verwachting van de pleistocene ondergrond van de gemeente. Zoals vermeld in paragraaf 6.3 zijn de<br />

beschikbare geologische data niet voldoende accuraat om op gemeentelijk niveau een voorspelling te doen<br />

over de aanwezigheid en locatie van eventuele vroegprehistorische resten in de diepe ondergrond. Het<br />

beleid van de gemeente is dat bij de planning en voorbereiding van diepe bodemingrepen (dieper dan 5-8<br />

meter -mv, zoals zandwinning of grootschalige infrastructurele werken) in overleg met de veroorzaker per<br />

geval zal worden bekeken of, en zo ja, op welke wijze met mogelijke resten in de pleistocene ondergrond<br />

rekening dient te worden gehouden.<br />

50 <strong>Woerden</strong> sluit hiermee aan bij de norm die Oudewater en Montfoort hanteren voor hun historische stadskern.<br />

51 De gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater kiezen in deze zone voor een ruimere ondergrens van 2.500m2 (gebaseerd op de<br />

norm die tevens door de provincie wordt gehanteerd).<br />

52 De gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater kiezen in deze zone voor een ruimere ondergrens (archeologisch onderzoek alleen<br />

bij mer-plichtige ontwikkelingen).<br />

53 Lanzing et al. 2006.<br />

54 Lopik en Montfoort kiezen voor een dieptevrijstelling van 50cm -mv, met uitzondering van terreinen met een vastgestelde vindplaats<br />

(archeologische waarde) waar de maximale ontheffingsdiepte van 30cm wordt gehanteerd.<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

7.4 Meldingsplicht, toevalsvondsten en gemeentelijk risico-management<br />

Bij de verlening van vergunningen voor grondverstorende activiteiten zal door de gemeente <strong>Woerden</strong> de<br />

volgende zinsnede worden opgenomen: Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt,<br />

waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is<br />

verplicht hiervan binnen drie dagen aangifte te doen (artikel 53 Monumentenwet 1988). Deze aangifte dient te<br />

gebeuren bij de burgemeester van de gemeente.<br />

Dit is de wettelijke meldingsplicht voor 'toevalsvondsten' die voor elke burger geldt. In praktijk melden veel<br />

toevallige vinders zich met hun vondst bij de gemeente. Geadviseerd wordt om er in dat geval als gemeente<br />

zorg voor te dragen dat de vondst "zo spoedig mogelijk wordt gemeld bij Onze minister", dat wil zeggen: bij<br />

de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Binnen de gemeentelijke organisatie wordt een medewerker<br />

aangewezen die verantwoordelijk is voor het ontvangen en doorgeven van toevalsvondsten.<br />

Als 'toevalsvondsten' gelden ook archeologische resten die aan het licht komen tijdens bodemingrepen:<br />

1) op een terrein waarvoor door het bevoegd gezag een vergunning is verleend op basis van een<br />

afgeronde AMZ-procedure;<br />

2) in zones die de gemeente op de archeologische beleidskaan bij voorbaat zijn gedeselecteerd, dat<br />

wil zeggen zones waar geen archeologische verplichtingen worden opgelegd omdat de kans op<br />

behoudenswaardige archeologie laag werd geacht;<br />

3) binnen de marges van de ontheffingen (d.w.z. bij bodemingepen die vanwege omvang en diepte als<br />

niet-vergunningplichtig zijn aangemerkt).<br />

In elk geval zal in zo'n situatie naar bevind van zaken moeten worden gehandeld.<br />

VESTIG IA BV Archeologie & Cultuurhistorie 46<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

8 Samenvatting kaarten (colofon)<br />

Kaart I: Hoogtekaart<br />

Schaaf<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Adviesdienst Geo-informatie en ICT van Rijkswaterstaat (RWS-AGI, 2009)<br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft de hoogte van het maaiveld weer gebaseerd op het Actueel Hoogtebestand Nederland<br />

(AHN).<br />

Toelichting<br />

De hoogteligging loopt uiteen van meer dan 2 m -NAP in het noordwestelijke deel van de gemeente<br />

(Zegveld e.o.) tot ca. 0,5 m +NAP langs de Oude Rijn.<br />

Kaart 2: Paleografie rond het begin van onze jaartelling<br />

Schaal<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

ARCHIS2 database (RCE, 2009)<br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft de paleogeografische situatie rond het begin van onze jaartelling weer. Daarnaast zijn de<br />

archeologische waarnemingen geplot.<br />

Toelichting<br />

De weergegeven beddinggordels komen uit Berendsen & Stouthamer (2001). Rond het begin van onze<br />

jaartelling was de Oude Rijn actief. Op de oevers van de Oude Rijn zijn archeologische waarnemingen<br />

gedaan van sporen uit de Ijzertijd (800-12 voor Chr.).<br />

Kaart 3: Paleografie rond 1000 AD<br />

Schaal<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

ARCHIS2 database (RCE, 2009)<br />

Limesboek (2009)<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft de paleogeografische situatie rond 1000 na Chr. weer. Daarnaast zijn de archeologische<br />

waarnemingen uit de Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.) en de Vroege Middeleeuwen (450-1050 na<br />

Chr.) en de Romeinse limesweg geplot.<br />

Toelichting<br />

De weergegeven beddinggordels komen uit Berendsen & Stouthamer (2001). Rond 1000 na Chr. was de<br />

Oude Rijn nog steeds actief, maar vormde inmiddels niet meer de hoofdtak van de Rijn in Nederland. Ten<br />

zuiden van <strong>Woerden</strong> is daarnaast een andere rivier actief geweest, die waarschijnlijk in de Oude Rijn<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 47<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

uitmondde. Op de oevers van de Oude Rijn zijn archeologische waarnemingen gedaan van met name sporen<br />

uit de Romeinse tijd ouderdom, o.a. de limesweg.<br />

Kaart 4; Paleografie rond 1500 AD<br />

Schaal<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

ARCHIS2 database (RCE, 2009)<br />

Omschrijving * •<br />

De kaart geeft de paleogeografische situatie rond 1500 na Chr. weer. Daarnaast zijn de archeologische<br />

waarnemingen uit de Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) en de Nieuwe tijd (1500-heden) geplot.<br />

Toelichting<br />

De weergegeven beddinggordels komen uit Berendsen & Stouthamer (2001). De Oude Rijn is strikt<br />

genomen niet meer actief na de afdamming bij Wijk bij Duurstede in 1122 na Chr. De grote rivieren zijn<br />

inmiddels bedijkt en vastgelegd door middel van kribben, waardoor in de komgebieden geen sedimentatie<br />

meer plaatsvond. Alle rivieren zijn derhalve niet meer actief ('fossiel').<br />

Kaart 5: Archeologische inventarisatie<br />

Schaaf<br />

1:25.000<br />

Bronnen<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

ARCHIS2 database (RCE, 2009/2010)<br />

Bodemkaart Veengebieden provincie Utrecht, schaal 1:25.000 (Stouthamer e.a., 2008)<br />

Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000<br />

Omschrijving<br />

Op de kaart zijn alle archeologische onderzoeken (onderverdeeld naar onderzoekstype), monumenten en<br />

waarnemingen weergegeven op de geologische ondergrond. Daarnaast zijn verstoorde gebieden<br />

aangegeven, gebaseerd op beschikbare bodemkaarten.<br />

Opmerking<br />

Op de plek van Archis-waarneming 60.410 (vroeg- en laat-middeleeuwse en nieuwetijdse vondsten gedaan<br />

tijdens het onderzoek in 2005 in het kader van de Al 2 BRAVO projecten) is in 2008 een Romeinse<br />

vindplaats vastgesteld. Omdat de bij dit onderzoek behorende waarneming op het moment van opstellen<br />

van deze kaart nog niet via Archis beschikbaar was, staat de waarneming met Romeinse datering nog niet op<br />

deze kaart.<br />

Kaart 6: Cultuurhistorische inventarisatiekaart: bewoning<br />

Schaaf<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />

CHS Provincie Utrecht: digitale bestanden Tastbare Tijd (Blijdenstijn 2005/ Provincie Utrecht)<br />

Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C. Hattinga);<br />

'T Hooghe Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 1670 (Justus en David Vingboons)<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832<br />

VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie 48<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

literatuur (zie noten hoofdstuk 9)<br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft een overzicht van gebouwde monumenten (rijksmonumenten en gemeentelijke<br />

monumenten) en cultuurhistorische objecten en structuren, voor wat betreft bewoning.<br />

Kaart 7: Cultuurhistorische inventarisatiekaart: waterstaat en defensie<br />

Schaal<br />

1:60.000<br />

Bronnen<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />

CHS Provincie Utrecht: digitale bestanden Tastbare Tijd (Blijdenstijn 2005/ Provincie Utrecht)<br />

Historische (waterschaps-)kaarten (Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C. Hattinga) en<br />

'T Hooghe Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 1670 (Justus en David Vingboons)<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832<br />

literatuur (zie noten hoofdstuk 5)<br />

www.forten.nu<br />

Omschrijving<br />

De kaart geeft een overzicht van de cultuurhistorische objecten en structuren, voor wat betreft waterstaat<br />

en defensie.<br />

Kaart 8: detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (cultuurhistorie)<br />

Schaaf<br />

Ca. 1:4000<br />

Bronnen<br />

CHS Provincie Utrecht: digitale bestanden Tastbare Tijd (Blijdenstijn 2005/ Provincie Utrecht)<br />

Waterstaatskaarten: Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C. Hattinga); 'T Hooghe<br />

Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 16 70 (Justus en David Vingboons);<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832 (begrenzing historische kern)<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke monumentenlijst<br />

RCE (rijksmonumenten)<br />

Kaart 9: detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (archeologie)<br />

Schaal<br />

Ca. 1:4000<br />

Bronnen<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832 (begrenzing historische kern)<br />

Blom & Vos 2008 (<strong>Woerden</strong>-Hoochwoert)<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (rijksmonumenten)<br />

ARCHIS2 (RCE, 2009/2010: waarnemingen, onderzoeken en AMK-terreinen)<br />

Opmerking<br />

De op de Archeologische Monumentenkaart <strong>Woerden</strong> geïnventariseerde amateurwaarnemingen en<br />

opgravingsputten zijn niet opgenomen in dit kaartbeeld. Zie daarvoor: Ende, H. van den / T. Hazenberg<br />

/ A. de Hingh, 2004: Archeologische Monumentenkaart <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong>, Leiden (Hazenberg<br />

Archeologie).<br />

VESTIGIA BV Archeologe c~ Cultuurhistorie 49<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

In de Archis-catalogus wordt bij de in de kern van <strong>Woerden</strong> gedane Archis-waarneming 22.1 19<br />

vermeld dat het hier gaat om de Romeinse schepen <strong>Woerden</strong> 3 en 4. Dit is niet juist. Het gaat hier om<br />

de schepen <strong>Woerden</strong> 3 en 2/6.<br />

Kaart 10: detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (archeologie Romeins)<br />

Schaaf<br />

Ca. 1:4000<br />

Bronnen<br />

Kadastrale Minuut 1811-1832 (begrenzing historische kern)<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong> (digitaal bestand reconstructie limesweg)<br />

Kadastrale Minuut 1811-1832 (begrenzing historische kern)<br />

Blom & Vos 2008 (<strong>Woerden</strong>-Hoochwoert)<br />

ARCHIS2 (RCE 2009: waarnemingen)<br />

Kaart 11: Archeologische waarden- en verwachtingenkaart<br />

Schaaf<br />

1:25.000<br />

Bronnen<br />

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed<br />

CHS Provincie Utrecht (Tastbare Tijd)<br />

Historische (waterschaps-)kaarten (Generaale land-kaarte van den Loopicker-waard, 1771 (D.W.C. Hattinga) en<br />

'T Hooghe Heymraedtschap van den Landen van <strong>Woerden</strong>, 1670 (Justus en David Vingboons)<br />

Kadastrale Minuut 181 1-1832<br />

Berendsen & Stouthamer (2001)<br />

Omschrijving<br />

Op basis van de verschillende landschappelijke, archeologische en cultuurhistorische bronnen is een<br />

archeologische waarden- en verwachtingenkaart opgesteld voor het gehele grondgebied van de gemeente<br />

<strong>Woerden</strong>. De vastgestelde archeologische waarden omvatten de archeologische monumenten. De<br />

archeologische verwachting is vastgesteld op basis van een stapsgewijze analyse en weging van informatie<br />

over de geologische ondergrond (voorkomen beddinggordels en crevassen), bekende archeologische<br />

gegevens, cultuurhistorische objecten en structuren met een archeologische relevantie, en<br />

verstoringsgegevens.<br />

Toefichting<br />

Zie hoofdstuk 6<br />

Kaart 12: Archeologische maatregelenkaart<br />

Schaaf<br />

1:25.000<br />

Omschrijving<br />

De archeologische waarden- en verwachtingenkaart is omgezet in een archeologische maatregelenkaart als<br />

omschreven in hoofdstuk 7.<br />

VESTIGIA BV Archeologie c~ Cultuurhistorie 50<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Lijst van afbeeldingen, tekstbijlagen en kaartbijlagen<br />

Afbeeldingen<br />

Afbeelding I<br />

Afbeelding 2<br />

Afbeelding 3<br />

Afbeelding 4<br />

Tekstbijlagen<br />

Bijlage I<br />

Bijlage 2<br />

Bijlage 3<br />

Bijlage 4<br />

Bijlage 5<br />

Bijlage 6<br />

Kaartbijlagen<br />

Kaart I<br />

Kaart 2<br />

Kaart 3<br />

Kaart 4<br />

Kaart 5<br />

Kaart 6<br />

Kaart 7<br />

Kaart 8<br />

Kaart 9<br />

Kaart 10<br />

Kaart 11<br />

Kaart 12<br />

(foto) Vlechtende rivier (links) en de Waal (rechts)<br />

(foto) Meanderende rivier<br />

Geologisch profiel (naar Gouw 2007). De nummering van de beddinggordels is conform<br />

Berendsen & Stouthamer 2001 (zie legendablad bij kaart 5)<br />

Paleogeografische ontwikkeling van de ondergrond van de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

Overzicht archeologische perioden<br />

Begrippenlijst<br />

Archis-catalogus (cd-rom)<br />

Catalogus amateurwaarnemingen<br />

Verwachtingsmodel<br />

Model-planregels<br />

Actueel Hoogtebestand (AHN)<br />

Paleogeografie rond het begin van onze jaartelling<br />

Paleogeografie rond 1000 AD<br />

Paleogeografie rond 1500 AD<br />

Archeologische inventarisatiekaart (losse kaart Al-formaat; cd-rom)<br />

Cultuurhistorische inventarisatiekaart: bewoning<br />

Cultuurhistorische inventarisatiekaart: waterstaat en defensie<br />

Detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (cultuurhistorie)<br />

Detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (archeologie)<br />

Detailkaart historische kern <strong>Woerden</strong> (archeologie Romeins)<br />

Archeologische waarden- en verwachtingenkaart (losse kaart A0-formaat; cd-rom)<br />

Archeologische maatregelenkaart (losse kaart A0-formaat; cd-rom)<br />

VESTIGIA BV /bxheolosie c~ Cultuurhistorie<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

VESTIGIA BV Archeologie er Cultuurhistorie 52<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

10 Bronnen<br />

Alkemade, M., 2009: Noor een archeologiebeleid voor de gemeenten Montfoort, Oudewater en Lopik. Kadernotitie<br />

gemeentelijke archeologische monumentenzorg, Amersfoort (Vestigia rapport 631).<br />

Alkemade, M., W. Hessing & K. Kaptein 2009: Verder met Valletta. Handreiking gemeentelijke archeologische<br />

monumentenzorg, Den Haag (Vereniging Nederlandse <strong>Gemeente</strong>n).<br />

Alkemade, M., et al., in voorbereiding/2010a: Archeologiebeleid gemeente Lopik. Ontwikkeld in samenwerking<br />

met de gemeenten Montfoort, Oudewater en <strong>Woerden</strong>. Deel A: beleidsnota archeologische monumentenzorg. Deel<br />

B: archeologische beleidskaan, Amersfoort (Vestigia-rapport 672).<br />

Alkemade, M., et al., in voorbereiding/2010b: Archeologiebeleid gemeente Montfoort Ontwikkeld in<br />

samenwerking met de gemeenten Lopik, Oudewater en <strong>Woerden</strong>. Deel A: beleidsnota archeologische<br />

monumentenzorg. Deel B: archeologische beleidskaan, Amersfoort (Vestigia-rapport 673).<br />

Alkemade, M., et al., in voorbereiding/2010c: Archeologiebeleid gemeente Oudewater. Ontwikkeld in<br />

samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoon en <strong>Woerden</strong>. Deel A: beleidsnota archeologische<br />

monumentenzorg. Deel B: archeologische beleidskaan, Amersfoort (Vestigia-rapport 674).<br />

Bardet, J.D.M. 1975 , Kastelenboek Provincie Utrecht, Bussum.<br />

Bekius, D. & D.E.A. Schiltmans, 2005: A12 BRAVO projecten 3, ba, bb en 8, gemeente <strong>Woerden</strong> en Bodegraven;<br />

een cultuurhistorisch onderzoek in het kader van de m.e.r., Amsterdam (RAAP-rapport I 178).<br />

Berendsen, H.J.A. 1982: De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht, een fysisch-<br />

geografische studie, Utrecht (Utrechtse Geografische Studies 25).<br />

Berendsen, H.J.A., & E. Stouthamer 2001: Palaeographic development of the Rhine-Meuse delta, The<br />

Netherlands, Assen.<br />

Berkers, M., & M. van Stiphout (eds.), 2009: Limesweg, Amsterdam (DS Landschapsarchitecten).<br />

Blok, D.P., z.j.: De Franken in Nederland, Haarlem.<br />

Blom, E., 2005: Archeologisch onderzoek naar een Romeinse vindplaats in <strong>Woerden</strong> Barwoutswaarder-West,<br />

Amersfoort (ADC rapport 318).<br />

Blom, E., 2008a: <strong>Woerden</strong> - Kerktuin. Een archeologische begeleiding, Amersfoort (ADC-rapport 1387).<br />

Blom, E., 2008b: <strong>Woerden</strong> - Singel 81. Een inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven,<br />

Amersfoort (ADC-Rapport 1650).<br />

Blom, E., 2008c: Aan de rand van castellum Laurium. Een archeologische opgraving in de Havenstraat in <strong>Woerden</strong>,<br />

Amersfoort (ADC-Rapport 1386).<br />

VESTIGIA BV Archeologie zr Culliiiirbistorit 53<br />

Rappon VblO definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Blom, E., J.J. Lanzing & W.K. Vos, 2004: <strong>Woerden</strong> Kerkplein, deelgebied B en C en het schip de "<strong>Woerden</strong> 7',<br />

Amersfoort (ADC-Rapport 254).<br />

Blom, E., & W.K. Vos (red.), 2008: <strong>Woerden</strong>-Hoochwoert De opgravingen 2002-2004 in het Romeinse Castellum<br />

Laurium, de vicus en van het schip de '<strong>Woerden</strong> 7', Amersfoort (ADC-Rapport 910).<br />

Bloo, S.B.C., & K. Jeneson, 2005: <strong>Woerden</strong>-Van Oudheusdenstraat Een Archeologische Begeleiding van sloop- en<br />

sanehngswerkzaamheden, Amersfoort (ADC rapport 472).<br />

Blijdenstijn, R. 1999: Waardevol <strong>Woerden</strong> in Ontwikkeling, <strong>Woerden</strong>.<br />

Blijdenstijn, R., 2005: Tastbare tijd, cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht, Utrecht.<br />

Breda, W. van, & R. van der Zee 2008: <strong>Woerden</strong>, Singel 81. Een inventariserend veldonderzoek in de vorm van<br />

een verkennend en karterend booronderzoek, Amersfoort (ADC-RApport 1407).<br />

Brokke, A., 2005: <strong>Woerden</strong> 'Singel 81', een bureauonderzoek, Amersfoort (ADC rapport 412).<br />

Burnier, C.Y., 2008: Locatie Verlengde TuurluurlKerverwetering, gemeente Reeuwijk. Een inventariserend<br />

veldonderzoek, STAR 178.<br />

Coppens, C.F.H., 2008: Plangebied <strong>Woerden</strong> Al2 BRAVO projectgebied 3 & 4, gemeente <strong>Woerden</strong>; archeologisch<br />

inventariserend veldonderzoek: een waarderend booronderzoek, Weesp (RAAPrapport 1825).<br />

Deeben, J., et al. 2006: De vroege prehistorie, Nationale Onderzoeksagenda Archeologie, hoofdstuk 11<br />

http://www.noaa.nl/content/toc/balk 1-4-1 I .asp.<br />

Deeben, J.H.C, et al. 2009: Handleiding voor de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden 3 e generatie,<br />

Amersfoort (Rijksdienst Cultureel Erfgoed).<br />

Donkersloot, M., et al. 1993: De Stichtse Rijnlanden, geschiedenis van de zuidelijke Utrechtse waterschappen,<br />

Utrecht.<br />

Eilander, D.A./W. Heijink, 1990: Bodemkaart van Nederland schaal I : 50 000, Wageningen (DLO-Staring<br />

Centrum).<br />

Ende, H. van den, 2008: Startnotitie ontwikkeling archeologisch beleid gemeentes Lopik, Montfoort, Oudewater en<br />

<strong>Woerden</strong>.<br />

Ende, H. van den, T. Hazenberg & A. de Hingh, 2004: Archeologische Monumentenkaart <strong>Woerden</strong>, Leiden.<br />

Es, J. van, & S. van Ginkel-Meester, 2000: <strong>Woerden</strong>, geschiedenis en architectuur, Utrecht.<br />

Gerritsen, S., 2005: Inventariserend veldonderzoek aan de Heldamweg, gemeente <strong>Woerden</strong>, Utrecht (Hollandia<br />

rapport 49).<br />

VESTIGIA BV Archeologe c~ Cultuurhistorie 54<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Gouw, M.J.P., 2007: Alluvial architecture of the Holocene Rhine-Meuse delta (The Netherlands) and the Lower<br />

Mississippi Valley (U.S.A.), Utrecht (doctoral thesis Utrecht University).<br />

Graaf, K. van der, K. Anderson & R.R. Datema, 1990: Landschapsplan en archeologie in de provincie Utrecht,<br />

Utrecht.<br />

Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: Een beleidsgerichte<br />

verkenning van middelen en mogelijkheden, Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten 17).<br />

Haalebos, J.K., & J.J. Lanzing, 2000: Aanvullend Archeologisch Onderzoek aan de Groenendaal te <strong>Woerden</strong>,<br />

Amersfoort (ADC Rapport 25).<br />

Haarhuis, H.F.A., 1997: <strong>Gemeente</strong> Vleuten-De Meern, bestemmingsplan Veldhuizen; kartering Romeinse weg:<br />

haalbaarheidsonderzoek, Amsterdam (RAAP rapport 319).<br />

Haarhuis, H.F.A., 1999: Bestemmingsplan Veldhuizen, gemeente Vleuten-De Meern; kartering Romeinse weg, fase<br />

2, Amsterdam (RAAP rapport 334).<br />

Haartsen, A., M.J.C. Lameris & H.G. Baas, 2003: Het land van <strong>Woerden</strong>, <strong>Woerden</strong>.<br />

Hazenberg, T., 2007: Bodemschatten van <strong>Woerden</strong>, beleidsplan archeologische monumentenzorg van de gemeente<br />

<strong>Woerden</strong>, <strong>Woerden</strong>/Leiden.<br />

Heerd, R.M. van, et al. 2000: Productspecificatie AHN 2000, Delft (Rijkswaterstaat, Adviesdienst Geo-<br />

informatie en ICT. Rapport MDTGM 2000.13).<br />

Hessing, W., & M. Alkemade 2009: Voorbeeldbeleidsplan gemeentelijke archeologische monumentenzorg,<br />

geactualiseerde versie 2.0, Den Haag ( Convent van <strong>Gemeente</strong>lijk Archeologen), in: Alkemade et al. 2009<br />

(Deel 3).<br />

Jager, D.H. de, 2001: Randstadspoor I VleuGel, provincie Utrecht; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie,<br />

Amsterdam (RAAP rapport 752).<br />

Jezeer, W., 2008: <strong>Woerden</strong>, Plangebied Hoge Wal-Plantsoen (<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong>). Een Inventariserend<br />

Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven, Amersfoort (ADC-Rapport 1034).<br />

Koot, C.W. (e.a.) 2004: Herwaardering van de 'Prehistorische terreinen van archeologische betekenis' ten behoeve<br />

van de Archeologische Monumentenkaart van de provincie Utrecht, Amersfoort (Vestigia rapport VI 18).<br />

Kort, J.W. de, 2004: Plangebied Plusstrook A12 <strong>Woerden</strong>-Gouwe, gemeente <strong>Woerden</strong>; een inventariserend<br />

archeologisch onderzoek, Amsterdam (RAAP notitie 808).<br />

Landschapsontwikkelingsplan Groene Driehoek gemeenten Lopik, Montfoort, Oudewater, Culemborg (Brons +<br />

Partners Landschapsarchitecten 2005).<br />

Lanzing, J.J., 2002: <strong>Woerden</strong> Harmelerwaard vervolg, Amersfoort (ADC-Rapport 136).<br />

VESTIGIA BV Archeologe


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Lanzing, J.J., & W.K. Vos, 2004: <strong>Woerden</strong>-Hoochwoert bouwblokken C en E sloopbegeleiding en IVO- april 2004,<br />

Amersfoort (ADC rapport 308).<br />

Lanzing, J., H.J. van Oort & R.M.R. van Oosten 2006: Advies bestemmingsplan landelijk gebied <strong>Woerden</strong>, Leiden<br />

(Hazenberg AMZ-publicaties 2006-05).<br />

Leeuw, K. de, et al. (red.) 2008: Linten in de leegte (deel I en 2), Montfoort.<br />

Loeff, K., & E. Smeets 2000: Harmeien, geschiedenis en architectuur, Zeist/Utrecht.<br />

Makken, H., 1988: Bodemkaart van Nederland schaal I : 50 000, Wageningen (Stichting voor<br />

Bodemkartering).<br />

Mulder, E.F.J. de, et al. 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten.<br />

Nales, T., & R.J.M, van Genabeek 2006 Rapport veldonderzoek Herwaardering Archeologische Monumentenkaart<br />

Provincie Utrecht Laatmiddeleeuwse terreinen, Den Bosch (BAAC-rapport).<br />

Nijdam, L.C., & S. van der Staak-Stijnman, 2004: Verkennend archeologisch onderzoek Frederik Hendriklaan 18a<br />

te <strong>Woerden</strong>, <strong>Woerden</strong> (ArcheoMedia rapport A04-360-Z).<br />

Olde Meierink, B., et al. (red.) 1995: Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht.<br />

Roessingh, W. &J. Lanzing, 2005: <strong>Woerden</strong> Parkeerkelder-Begeleiding, Amersfoort (ADC Rapport 322).<br />

Schiltmans, D.E.A., S. de Kruif & C.N. Kruidhoff 2009: Plangebied Oranjestraat en Prins Hendrikkade, gemeente<br />

<strong>Woerden</strong>; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, Weesp (RAAP rapport 1883)<br />

Schute, I.A., 1999: Woningbouwlocaties Spruit en Bosch, De Tuinderij, De <strong>Gemeente</strong>tu'm en Hofwijk-West,<br />

gemeente Harmeien, Amsterdam (RAAP rapport 436).<br />

Stiboka, 1975: Bodemkaart van Nederland schaal I : 50 000, Wageningen (Stichting voor Bodemkartering).<br />

Stouthamer, E., 2001: Holocene avulsions in the Rhine-Meuse delta, The Netherlands, Utrecht (NGS 283).<br />

Tol, A.J., 2003: Strategisch Groenproject Utrecht-West Deelgebieden Haarzuilens en Harmeien, gemeenten Utrecht<br />

en <strong>Woerden</strong>; Een Aanvullende Archeologische Inventarisatie, Amsterdam (RAAP rapport 847).<br />

Törnqvist, T.E., 1993: Fluvial sedimentary geology and chronology of the Holocene Rhine-Meuse delta, The<br />

Netherlands, Utrecht (Nederlandse Geografische Studies 166).<br />

Verschoor, C, & K. Klerks 2007: Nieuwbouw vestiging Aldi te <strong>Woerden</strong>, Amersfoort (Vestigia-rapport 415).<br />

Vos, W.K., 2000: Archeologisch onderzoek in de polder Breeveld langs de spoorlijn <strong>Woerden</strong>-Harmeien,<br />

Amersfoort (ADC Rapport 33).<br />

Vos, W.K., 2001: <strong>Woerden</strong> Harmelerwaard, Amersfoort (ADC rapport 91).<br />

VESTIGIA BV Archeologie ü" Cultuurhistorie 56<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Archeologische beleidskaan gemeente <strong>Woerden</strong> (toelichting)<br />

Ontwikkeld in samenwerking met de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater<br />

Vos, W.K., 2003: <strong>Woerden</strong> Kerkplein 2002, Amersfoort (ADC-Rapport 152).<br />

Waldus, W.B. & H.M. van de Velde 2006: Archeologie in vogelvlucht Toepassingsmogelijkheden van de AHN in<br />

de archeologie, Amsterdam (Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies 6).<br />

Weerts, H.J.T., et al. 2003: De lithostratigrafische indeling van Nederland - Formaties uit het Tertiair en Kwartair,<br />

Utrecht (TNO-rapport 03-051 -A).<br />

Zagwijn, W.H., 1986: Nederland in het Holoceen, Geologie van Nederland I, Rijks Geologische Dienst,<br />

Haarlem.<br />

Zant, G. van der, s.j.: Discussienota Archeologie De Groene Driehoek, Universiteit Utrecht.<br />

VESTIGIA BV Archeologie c" Cultuurhistorie 57<br />

Rapport V670 definitief 2.2 23 september 2010


Bijlage I Overzicht archeologische perioden<br />

periode<br />

Paleolithicum<br />

Mesolithicum<br />

Neolithicum<br />

Bronstijd<br />

Ijzertijd<br />

Romeinse tijd<br />

Middeleeuwen<br />

Nieuwe tijd<br />

van »tot<br />

tot 8800 voor Chr.<br />

8800 - 4900 voor Chr.<br />

5300-2000 voor Chr.<br />

2000 - 800 voor Chr.<br />

800 - 12 voor Chr.<br />

12 voor Chr. - 450 na Chr.<br />

450- 1500 na Chr.<br />

^^Êtm^ptdhv iwdrilwg period»<br />

Vroeg-Paleolithicum<br />

Midden-Paleolithicum<br />

Laat-Paleolithicum<br />

Vroeg-Mesolithicurn<br />

Midden-Mesolithicum<br />

Laat-Mesolithicum<br />

Vroeg-Neolithicum<br />

Midden-Neolithicum<br />

Laat-Neolithicum<br />

Vroege Bronstijd<br />

Midden-Bronstijd<br />

Late Bronstijd<br />

Vroege Ijzertijd<br />

Midden-Ijzertijd<br />

Late Ijzertijd<br />

Vroeg-Romeinse tijd<br />

Midden-Romeinse tijd<br />

Laat-Romeinse tijd<br />

Vroege Middeleeuwen<br />

- Merovingische periode<br />

- Karolingische periode<br />

Late Middeleeuwen<br />

1500- 1950 na Chr.<br />

tot 300.000 voor Chr.<br />

300.000 - 35.000 voor Chr.<br />

35.000-8800 voor Chr.<br />

8800-7100 voor Chr.<br />

7100-6450 voor Chr.<br />

6450 - 4900 voor Chr.<br />

5300-4200 voor Chr.<br />

4200 - 2850 voor Chr.<br />

2850 - 2000 voor Chr.<br />

2000- 1800 voor Chr.<br />

1800- 1100 voor Chr.<br />

1100-800 voor Chr.<br />

800 - 500 voor Chr.<br />

500 - 250 voor Chr.<br />

250 - 12 voor Chr.<br />

12 voor Chr. - 70 na Chr.<br />

70 - 270 na Chr.<br />

270-450 na Chr.<br />

450- 1050 na Chr.<br />

1050- 1500 na Chr.


Bijlage 2 Begrippenlijst<br />

Onderstaande begrippenlijst is gebaseerd op de verklarende woordenlijst in de Kwaliteitsnorm Nederlandse<br />

Archeologie, versie 3.1 (Bijlage VI).<br />

Afdekking - Relatief jonge afzetting die een of meer archeologisch relevante lagen afdekt. Dit verschijnsel kan<br />

ontstaan door antropogene processen (bijvoorbeeld esdek) en door natuurlijke processen (zoals bedekking<br />

door sediment).<br />

Archeologische Monumenten Kaart (AMK) - een archeologische beleidskaan met een overzicht van alle<br />

bekende beschermde archeologische monumenten en overige behoudenswaardige locaties in een bepaald<br />

gebied.<br />

Antropogene sporen - Alle immobiele sporen van menselijke oorsprong, variërend van paalgaten of<br />

fosfaatvlekken tot muurresten.<br />

Archeologisch beleid - Door een overheid vastgesteld kader voor de wijze waarop zij wil omgaan met haar<br />

zorgplicht ten aanzien van archeologische waarden in haar gebied, eventueel aangevuld met verdergaande<br />

bepalingen ten aanzien van selectieprioriteiten, een beleidskaart, etc.<br />

Archeologische maatregelenkaart - Kaart met een ruimtelijke presentatie van het te voeren beleid,<br />

vastgesteld door de bevoegde overheid.<br />

Archeologische indicatoren - Indicatief archeologisch materiaal dat bij (boor)onderzoek een aanwijzing kan<br />

zijn voor de aanwezigheid, ter plaatse of in de nabijheid, van een archeologische vindplaats.<br />

Archeologische Monumentenkaart geeft een overzicht van gewaardeerde archeologische terreinen in vier<br />

categorieën: I). Archeologische waarde, 2) Hoge archeologische waarde, 3) Zeer hoge archeologische waarde<br />

en 4) Zeer hoge archeologische waarde beschermd. De AMK is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van rijk<br />

en provincies en wordt beheerd door de RCE.<br />

Archeologische verwachting - Het vermoeden over het voorkomen van (de aard, omvang en kwaliteit van)<br />

archeologische waarden in het onderzoeksgebied.<br />

Archeologische waarde - Vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name<br />

archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context. Zowel grote complexen/ structuren zoals<br />

nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid.<br />

Archis - ARCHeologisch Informatie Systeem. Het door de RCE beheerde archeologisch informatiesysteem,<br />

met informatie over o.a. onderzoeksmeldingen, vondstmeldingen, waarnemingen, complexen en monumenten.<br />

De informatie kan via een GIS-module in kaartlagen zichtbaar worden gemaakt.<br />

Artikel 46 melding (oude artikel 41 melding) - De op basis van artikel 46 van de Monumentenwet<br />

voorgeschreven onderzoeksaanmelding en onderzoeksafmelding bij Archis.<br />

Behoudenswaardigheid - De resultante van de verschillende stappen van waardering van een archeologische<br />

vindplaats, waarbij wordt vastgesteld of een vindplaats al dan niet voor duurzaam behoud in aanmerking komt.<br />

Bekende archeologische waarde(n) - Vastgestelde en op schrift of in kaart gebrachte archeologische<br />

waarde(n) (i.t.t. indicatieve of verwachte archeologische waarde(n)).<br />

Bodemingreep - Alle grondwerkzaamheden/ activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van<br />

archeologische waarden in situ, ook wel bodemverstoring genoemd.<br />

Booronderzoek - Methode bij inventariserend veldonderzoek, gebaseerd op het verrichten van<br />

grondboringen, waarbij vooral wordt gelet op het voorkomen van archeologische indicatoren zoals<br />

aardewerkfragmenten, houtskool en fosfaatconcentraties.<br />

Bureauonderzoek - Het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of<br />

verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, resulterend in een gespecificeerde<br />

verwachting.<br />

Complex - Een verzameling in tijd en ruimte geassocieerde vondsten en/of grondsporen.


Complextype - Interpretatie van een specifieke vondst en/of grondspoor of een groep daarvan, geeft aan in<br />

welke systeemcontext (complex) een vondst of grondspoor heeft gefunctioneerd.<br />

Conservering - De mate waarin grondsporen, anorganische (aardewerk, vuursteen, metaal, glas etc.) en<br />

organische archeologische resten (bot, zaden, hout etc.) bewaard zijn gebleven.<br />

Consolideren - Behandelen van een vondst, zodanig dat deze - tot het moment van conserveren - niet meer<br />

in kwaliteit achteruit gaat, of het treffen van (maximaal omkeerbare ) maatregelen op een vindplaats, zodanig<br />

dat degradatie daarvan maximaal wordt vertraagd en gericht op het fysieke behoud van de informatiewaarde.<br />

Context- of ensemblewaarde - De meerwaarde die aan een vindplaats wordt toegekend op grond van de<br />

mate waarin sprake is van een landschappelijke en/of archeologische context.<br />

Crevasse - doorbraak van een rivier die niet heeft doorgezet (er is dus geen nieuwe afwateringsverbinding<br />

ontstaan). Door de doorbraak is een afzetting van sediment uit de doorgebroken oeverwal ontstaan.<br />

Degradatie - Kwaliteitsverlies van het materiaal als gevolg van een verandering van de fysische en chemische<br />

eigenschappen van de omgeving.<br />

Discordant - Daar waar een hoekverschil tussen twee aangrenzende gesteentelagen (of sedimentpakketten)<br />

aanwezig is, wordt deze grens 'discordant' genoemd. Het betreft dan een erosie-oppervlak of een sedimentatie­<br />

onderbreking die jongere lagen van oudere scheidt.<br />

Eolische afzettingen - Afzettingen die door de wind zijn gevormd.<br />

Fluviatiele afzettingen - Afzettingen die door de werking van stromend water zijn gevormd.<br />

Fysiek beschermen - Het duurzaam in stand houden van archeologische waarden in situ als bron van kennis<br />

en beleving. Het streven is het (verdere) verval van archeologische waarden tegen te gaan en aangerichte<br />

schade, zo mogelijk, te herstellen.<br />

Gaafheid - De mate van (fysieke) verstoring van de bodem en/of de (eventueel aanwezige) archeologische<br />

waarden, zowel in verticale zin (diepte) als in horizontale zin (omvang).<br />

Geofysisch onderzoek - Onderzoek gebaseerd op geofysische meettechnieken. Hiermee kunnen structuren<br />

in de bodem opgespoord en gevisualiseerd worden.<br />

Gespecificeerde verwachting - Eindresultaat van een Bureauonderzoek. Op basis hiervan kan een besluit<br />

genomen worden over (eventueel) vervolgonderzoek.<br />

Herinneringswaarde - De herinnering die een archeologisch monument oproept over het verleden.<br />

Historische situatie - Vroegere vormen van grondgebruik, voor zover van belang voor de keuze van de<br />

onderzoeksstrategie.<br />

Huidig gebruik - Actuele situatie van grondgebruik, voor zover van belang voor de keuze van de<br />

onderzoeksstrategie.<br />

IKAW - Indicatieve kaart van archeologische waarden, een door het rijk (RCE) geproduceerde kaart op<br />

landelijk niveau met de verwachte relatieve of absolute dichtheid van (bepaalde) archeologische verschijnselen<br />

in de bodem. Hij is gebaseerd op een GIS-analyse met een beperkt aantal variabelen en op expert-judgement.<br />

Informatieplicht - Het melden van aangetroffen archeologische waarden en vondsten aan het centraal<br />

informatiesysteem Archis (zie ook artikel 46-melding)..<br />

Informatiewaarde - De betekenis van een monument als bron van kennis over het verleden. De<br />

informatiewaarde wordt bepaald door de mate waarin (een opgraving van) het monument een bijdrage kan<br />

leveren aan nieuwe kennisvorming over het verleden.<br />

Inventarisatie • Onderzoek naar de aard, omvang en kwaliteit van het bodemarchief.<br />

Inventariserend veldonderzoek - Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte<br />

archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als aanvulling op en toetsing van de archeologische<br />

verwachting, gebaseerd op het bureauonderzoek middels waarnemingen in het veld.<br />

KNA - Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (zie www.sikb.nl).<br />

Laag - Een over een meer of minder groot oppervlak vervolgbare grondeenheid die op archeologische of<br />

geologische gronden als eenheid wordt onderscheiden.<br />

Lacustriene afzettingen - Afzettingen die in binnenmeren zijn gevormd.<br />

Landschapsgenese - Ontstaansgeschiedenis van het landschap.


Materiaalcategorie - Vondsten gemaakt van hetzelfde materiaal, zoals keramiek, metaal, organische<br />

materialen, glas, wandschilderingen.<br />

Meldingsplicht - Artikel 53 van de Monumentenwet 1988 luidt: Een persoon die anders dan bij het doen van<br />

opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in<br />

roerende of onroerende zin), is verplicht hiervan binnen drie dagen aangifte te doen bij het bevoegd gezag. Dit<br />

is de wettelijke meldingsplicht voor 'toevalsvondsten' die voor elke burger geldt. N.B.: de meldingsplicht geldt ook<br />

bij het aantreffen van sporen/vondsten die aan het licht komen tijdens vergunningplichtige bodemingrepen waarvoor<br />

eerder de AMZ-procedure is doorlopen en vergunning is verleend,<br />

Monitoring - Het verwerven van meetbare, kwantitatieve gegevens over de bodemkwaliteit van een<br />

archeologische vindplaats.<br />

Monument - Algemene term, in de archeologische monumentenzorg meestal synoniem voor vindplaats. Met<br />

de term monument wordt in de AMZ dus niét per definitie bedoeld dat er sprake is van formele wettelijke<br />

bescherming. In de Monumentenwet 1988 is de term monument zowel van toepassing op een terrein, als op<br />

een vondst of een bouwwerk. Criterium is, dat het om een 'vervaardigde zaak' moet gaan van tenminste 50 jaar<br />

oud.<br />

Nationale Onderzoeks Agenda Archeologie - De NOaA geeft inzicht in de actuele thema's en vragen die<br />

in de huidige archeologische discussie centraal staan en waaraan nieuw uitvoerend onderzoek een bijdrage kan<br />

leveren. In de NOaA wordt soms ook aangegeven wat de meest geschikte onderzoeksmethoden zijn voor de<br />

beantwoording van deze vragen; hij verduidelijkt de potentiële relaties tussen uitvoerend onderzoek en<br />

vigerende onderzoeksprogramma's en hij geeft inzicht in het belang van specialistisch onderzoek (bijv. van<br />

specifieke materiaalcategorieën). De NOaA kan ingezet worden als instrument voor het opstellen van<br />

onderzoeksplannen, de selectie en waardering van vindplaatsen en het opstellen van Programma's van Eisen<br />

Het is een gemeenschappelijk product van het hele archeologisch veld (RCE, universiteiten, bedrijfsleven,<br />

gemeentelijke archeologen).<br />

Opdrachtgever - Persoon of instantie in wiens opdracht werk wordt uitgevoerd in het kader van de<br />

archeologische monumentenzorg.<br />

Opgraven/ Opgraving - De ontsluiting van een vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te<br />

leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde<br />

onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen.<br />

Oppervlaktekartering - Karteringsmethode waarbij aan de hand van vondsten aan het oppervlak<br />

vindplaatsen worden gelokaliseerd. Hiertoe worden met name akkerbouwpercelen (in verband met de<br />

vondstzichtbaarheid) in raaien met een regelmatige tussenafstand belopen, waarbij het oppervlak op vondsten<br />

wordt geïnspecteerd.<br />

Proefsleuf - Methode bij Inventariserend veldonderzoek.<br />

Programma van Eisen (PvE) - Het PvE is een door een bevoegde overheid opgesteld of bekrachtigd<br />

document dat de probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats geeft en de<br />

daaruit af te leiden eisen formuleert met betrekking tot het uit te voeren werk.<br />

Prospectie - Systematische opsporing van archeologische waarden door middel van nondestructieve<br />

methoden en technieken.<br />

Prospectiekenmerken - De (uiterlijke) kenmerken die bepalend zijn voor de mate van succes waarmee sites<br />

kunnen worden opgespoord. Deze kenmerken zijn mede afhankelijk van de beschikbare en bruikbare<br />

onderzoeksmethodieken.<br />

Representatitiveit - De mate waarin een bepaald type vindplaats typerend is voor een periode dan wel een<br />

gebied.<br />

Schoonheid - De esthetisch-landschappelijke waarde van een archeologisch monument, die vooral in<br />

zichtbaarheid tot uiting komt.<br />

Sediment - aanduiding voor materiaal dat is meegevoerd door wind, water en/of ijs en vervolgens is<br />

neergeslagen of afgezet (bijvoorbeeld grind, zand, klei).<br />

Selectieadvies - Archeologisch inhoudelijk advies over de behoudenswaardigheid van een vindplaats. Dit<br />

wordt opgesteld aan de hand van de waarderingscriteria.


Seiectiebesluit - Een gemotiveerd besluit van de bevoegde overheid tot het al dan niet behouden van een<br />

bepaalde archeologische vindplaats. Het besluit leidt tot het al dan niet, of onder voorwaarden, vrijgeven van<br />

een terrein of te nemen archeologische maatregelen.<br />

Selectierapport - Rapport waarin is vastgelegd welk materiaal geselecteerd is voor nadere uitwerking (direct<br />

of in een later stadium) en welk materiaal zal worden afgestoten.<br />

Site - Een plaats waar in het verleden menselijke activiteiten hebben plaatsgevonden.<br />

Spoor - Een ruimtelijk duidelijk begrensbaar verschijnsel van antropogene oorsprong (bijvoorbeeld een<br />

paalkuil, lijksilhouet of muur) of natuurlijke oorsprong (bijvoorbeeld een boomval). Binnen een spoor kunnen<br />

verschillende, duidelijk te onderscheiden eenheden voorkomen.<br />

Stratigrafie - Opeenvolging van lagen in de bodem.<br />

Structuur - Meerdere met elkaar in ruimte en tijd, en in functioneel opzicht samenhangende sporen.<br />

Synthese - Analyse en presentatie van het verrichte onderzoek in een geïntegreerd verband (het integreren<br />

van de deelrapporten). Niét bedoeld wordt hier de bredere betekenis van wetenschappelijke synthese en<br />

interpretatie, die buiten het kwaliteitsstelsel valt.<br />

Toekomstig gebruik - Toekomstige situatie van het grondgebruik, voor zover van belang voor de keuze van<br />

de onderzoeksstrategie.<br />

Type monument - Vindplaats van een bepaalde aard zoals een nederzetting, grafveld etc.<br />

Typologie - Systematische chronologische en/of morfologische indeling van artefacten in kenmerkende<br />

grondvormen.<br />

Vegetatiehorizont - Begroeiingslaag in klei, herkenbaar aan een relatief donkere kleur, waarschijnlijk<br />

ontstaan tijdens een stilstandsfase in de opslibbing. De horizont representeert een voormalig loopniveau. Een<br />

laklaag is een zeer sterk ontwikkelde donkere vegetatiehorizont die glimt vanwege het hoge organische<br />

stofgehalte.<br />

Veldinventarisatie - Zie: inventariserend veldonderzoek.<br />

Veldkartering - Verzamelnaam voor de verschillende karteringsmethoden.<br />

Veroorzaker - De initiatiefnemer van een bodemverstorende activiteit die een vergunning aanvraagt.<br />

Verstoring - Aantasting van een gebied met archeologische waarden. Dit verschijnsel kan zich voordoen: door<br />

erosie, afgraving of egalisatie, door (diepe) bewerking van de bovengrond, door zetting als gevolg van ophoging,<br />

door verdroging en verzuring.<br />

Verwachtingswaardenkaart - Een kaart waarop verwachtingen met betrekking tot de situering en mate van<br />

voorkomen van nog onbekende vindplaatsen zijn weergegeven in termen van vlakken en zones.<br />

Vindplaats - Een ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische informatie bevindt.<br />

Vondst - Alle soorten mobilia: roerende of roerend geraakte onderdelen van onroerende goederen afkomstig<br />

van archeologisch veldwerk of uit bestaande collecties.<br />

Vondstcomplex - Verzameling van alle vondsten uit één archeologische context.<br />

Vondstmelding - De melding in Archis of schriftelijk aan de RCE of de provincie van aangetroffen vondsten of<br />

grondsporen. De vondstmelding vormt de documentatie van één of meerdere vondsten of grondsporen, die<br />

gevonden zijn op een bepaalde vindplaats (een locatie uitgedrukt in X-Y coördinaten), op een bepaald tijdstip<br />

en door een bepaalde persoon.<br />

Waarderen - Het bepalen van de kwaliteit van: het bodemarchief, van vondstmateriaal of van een monster.<br />

Het vaststellen van de kwaliteit van het bodemarchief geschiedt op basis van:<br />

• belevingsaspecten (schoonheid en herinneringswaarde);<br />

• fysieke criteria (gaafheid en conservering); deze geven de mate aan waarin archeologische overblijfselen<br />

nog intact en in hun oorspronkelijke positie aanwezig zijn,<br />

• inhoudelijke criteria (zeldzaamheid, informatiewaarde, context- of ensemblewaarde en representativiteit).<br />

De waardering van een vindplaats of een groep van vindplaatsen leidt tot een uitspraak over de<br />

behoudenswaardigheid ervan en vormt de basis voor het selectieadvies. Na het verwerken van het<br />

vondstmateriaal kan dit worden gewaardeerd om een selectie te kunnen maken van materiaal dat voor<br />

deponering in aanmerking komt. Monsters worden gewaardeerd teneinde een indruk te krijgen van de<br />

diversiteit, kwantiteit en conservering van organische resten.


Waarneming - Een inhoudelijk goedgekeurde vondstmelding in Archis2.<br />

Wettelijke bescherming - De aanwijzing van archeologische monumenten op grond van artikel 3 van de<br />

Wet op de archeologische monumentenzorg.<br />

Zeldzaamheid - De mate waarin een bepaald type monument schaars is (of is geworden) voor een periode of<br />

in een gebied.


Bijlage 3 Archis catalogi (cd-rom)


Bijlage 4 Amateurwaarnemingen <strong>Woerden</strong><br />

(gebaseerd op gegevens van de gemeente <strong>Woerden</strong>, mevr. H. van den Ende)<br />

Nummering correspondeert met locaties op archeologische inventarisatiekaart (kaart 5)<br />

1. Toponiem: Boerendijk/Hoge Rijndijk<br />

Coördinaten: X: 119.740 / Y: 455.410<br />

Omschrijving: vondsten uit Romeinse tijd en Late Middeleeuwen.<br />

Romeinse vondst: tegula cohors XV.<br />

Late Middeleeuwen: dhr. M. Scheer heeft bij werkzaamheden van de bouw ter plaatse kloostermoppen en<br />

een haardsteen gedocumenteerd. Wellicht heeft in de omgeving een steenfabriek gestaan. Er is ook een<br />

booronderzoek verricht op de locatie waaruit bleek dat het terrein sterk verstoord was.<br />

2. Toponiem: Meulmansweg<br />

Coördinaten: XI 20.400 / Y:455.520<br />

Omschrijving: sporen uit Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd.<br />

Tijdens het aanleggen van een nieuw wegdek zijn hier mogelijk de resten van de oude stadswal gevonden<br />

(LME/NT). In de directe nabijheid is in het verlengde ook al hetzelfde aangetroffen, en komt overeen met<br />

oude ligging van de wal.<br />

3. Toponiem: Westdam<br />

Coördinaten: X 120.456/Y: 455.614<br />

Omschrijving: sporen uit Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd.<br />

Funderingen waarvan vooralsnog de aard onbekend is. Mogelijk verdedigingswerken/stadsmuur.<br />

Muurwerk bevindt zich in de omgeving van de oude Leidse Poort (historische kaarten).<br />

Waarneming gedaan 29-3-2007. Muurwerk is niet verwijderd.<br />

4. Toponiem: Rijnstraat/St Jan Steeg<br />

Coördinaten: XI20.5I7/Y: 455.527<br />

Omschrijving: sporen Nieuwe tijd.<br />

Deel van brughoofd en beschoeiing van een brug. Bij aanleg ondergrondse vuilcontainer. Het metselwerk is<br />

niet verwijderd en de container wordt verplaatst.<br />

5. Toponiem: Rijnstraat/St Jan Steeg<br />

Coördinaten: X: 120.528/Y: 455.521<br />

Omschrijving: sporen Nieuwe tijd.<br />

Deel van brughoofd en beschoeiing van een brug. Bij aanleg ondergrondse vuilcontainer. Het metselwerk is<br />

niet verwijderd en de container wordt verplaatst.<br />

6. Toponiem: Rijnstraat<br />

Coördinaten: XI 20.600/Y: 455.437<br />

Omschrijving: sporen Nieuwe tijd.<br />

Deel van brughoofd en beschoeiing van een brug. Funderingen op houtwerk. Houtwerk waarschijnlijk van<br />

kade slootje (zie kaart Jacob van Deventer). Bij aanleg ondergrondse vuilcontainer.


7. Toponiem: Overstek 10 te Kamerik<br />

Coördinaten: X: 120.360/Y: 458.560<br />

Omschrijving: vondst Nieuwe tijd<br />

Door Carla Vermeend is een aardewerken fluitje gevonden uit de 19e eeuw. Meer is hierover niet bekend.<br />

8. Toponiem: Potterskade<br />

Coördinaten: X: I23.000/Y:455.8I0<br />

Omschrijving: vondsten Neolithicum - Middeleeuwen. Bij zandzuigen uit een zandgat gehaald, van grote<br />

diepte.<br />

Melding is gedaan door Pieter Stoel. Het betreft drie stenen bijlen (na 6600 Before Present, op basis van<br />

loop Oude Rijn), neolithisch en middeleeuws aardewerk (scherven) en een schedeldakje. Mogelijk relatie<br />

met dekzandopduiking of crevasse.<br />

9. Toponiem: Kromwijkerdijk 12a<br />

Coördinaten: X: 121.530/Y: 454.090<br />

Omschrijving: vondst van een oude spijker, door dhr. M. Kooiman.<br />

10. Toponiem: Singel<br />

Coördinaten: X: 120.140/Y: 455.380<br />

Omschrijving: een fragment van een tufstenen zuil (Romeins of Middeleeuwen), in 2000 opgebaggerd uit de<br />

Singel in <strong>Woerden</strong>.


Bijlage 5 Verwachtingsmodel


Verwachtingsmodel gemeente <strong>Woerden</strong> naar archeologische periode en complextype<br />

i<br />

Archeologische periode<br />

Paleolithicum<br />

(tot 8800 voor Chr.)<br />

Mesolithicum<br />

(8800 tot 4900 voor Chr.)<br />

Neolithicum<br />

(5300 tot 2000 voor Chr.)<br />

Bronstijd<br />

(2000 tot 800 voor Chr.)<br />

Ijzertijd<br />

(800 tot 12 voor Chr.)<br />

Romeinse tijd<br />

(12 voor Chr. tot 450 na<br />

Chr.)<br />

Archeologische<br />

verwachting<br />

Laag<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Middelhoog<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Bodem<br />

Formatie van Kreftenheye<br />

(zand, grind)<br />

Formatie van Boxtel,<br />

laagpakket van <strong>Woerden</strong><br />

(dekzand)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Geomorfologie<br />

Riviervlakte<br />

,*ug<br />

Vlakte<br />

Stroomrug (oudere<br />

stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

! Stroomrug (oudere<br />

j stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

1 Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

I<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

i Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Archeologisch waardevolle terreinen<br />

in de gemeente per periode<br />

11.370<br />

2.204<br />

11.370<br />

15.934<br />

16.916<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Versterking<br />

Te verwachten<br />

complextypen per<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

1 Begraving<br />

Depot<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Depot<br />

i Nederzetting<br />

; Economie<br />

! Begraving<br />

Depot<br />

Cultusplaats<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Depot<br />

Cultusplaats<br />

1 Infrastructuur<br />

periode<br />

,


Verwachtingsmodel gemeente <strong>Woerden</strong> naar archeologische periode en complextype<br />

Archeologische periode<br />

Vroege Middeleeuwen<br />

(450 tot 1050 na Chr.)<br />

Late Middeleeuwen<br />

(1050 tot 1500 na Chr.)<br />

Nieuwe tijd<br />

(1500 tot 1950 na Chr.)<br />

Archeologische<br />

verwachting<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Hoog<br />

Hoog<br />

Laag<br />

Laag<br />

Hoog<br />

Bodem<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Geomorfologie<br />

Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Formatie van Echteld [ Stroomrug (jongere<br />

(zand, klei) • stroomgordels)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

Formatie van Echteld<br />

(zand, klei)<br />

Formatie van Nieuwkoop<br />

(veen)<br />

1 Ontginningsbases op<br />

stroomruggen (oudere en<br />

jongere stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Ontginningsbases<br />

Stroomrug (jongere<br />

stroomgordels)<br />

Dijklinten op stroomruggen<br />

(oudere en jongere<br />

stroomgordels)<br />

Komvlakte<br />

Komvlakte<br />

Ontginningsbases<br />

Archeologi sch waardevolle terreinen<br />

in de gerne ente per periode<br />

1.970<br />

2.204<br />

1.216<br />

1.949<br />

1.970<br />

2.204<br />

4.149<br />

11.935<br />

11.936<br />

11.937<br />

11.941<br />

11.945<br />

12.324<br />

12.325<br />

12.872<br />

1.216<br />

1.970<br />

11.935<br />

11.936<br />

11.937<br />

11.941<br />

11.945<br />

12.324<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Kerk, begraving<br />

Nederzetting<br />

Versterking<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Klooster, nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Versterking<br />

Nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Klooster, nederzetting<br />

Nederzetting<br />

Te verwachten<br />

complextypen per periode<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Depot<br />

Cultusplaats<br />

Infrastructuur<br />

Kerk<br />

Nederzetting<br />

Economie<br />

Begraving<br />

Infrastructuur<br />

Kerk/kapel/klooster<br />

Versterking<br />

Nederzetting<br />

Begraving<br />

Economie<br />

Infrastructuur<br />

Kerk/kapel/klooster<br />

Versterking


Bijlage 6 Model-planregels<br />

Doel van de planregels<br />

De planregels vormen het juridisch-planologisch kader voor de bescherming van belangrijk archeologische<br />

waarden, door de aanvrager van een omgevingsvergunning te verplichten tot:<br />

• het uitvoeren van archeologisch (voor)onderzoek om de aard en kwaliteit van het archeologisch<br />

bodemarchief vast te stellen; en/of<br />

• technische aanpassingen zodat archeologische waarden in de bodem behouden kunnen worden;<br />

en/of<br />

• het laten verrichten van een archeologische opgraving teneinde behoudenswaardige resten die<br />

verstoord zullen worden, te documenteren en veilig te stellen; en/of<br />

• het laten begeleiden van de activiteit die tot bodemverstoring leidt, door een deskundige op het<br />

terrein van de archeologische monumentenzorg.<br />

De in hoofdstuk 7 gedefinieerde archeologische beleidscategorieën zijn hieronder vertaald in een model-<br />

planregel voor opname van archeologie als dubbelbestemming. Hierbij is gebruik gemaakt van de Standaard<br />

Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.' Met het in werking treden van de Wabo op I oktober 2010 is<br />

een deel van de in de SVBP gehanteerde terminologie achterhaald. Vooruitlopend op de aanpassing van de<br />

SVBP is een werkafspraak gemaakt over het toepassen van de begrippen uit de Wabo. 2 Deze werkafspraak<br />

is hier gevolgd. Conform de SVBP valt archeologie onder de hoofdgroep dubbelbestemming 'Waarde', met<br />

bijbehorende functie/gebruiksdoel 'archeologie'. 3 De gronden gelegen binnen de zone van de<br />

beleidscategorie 'archeologievrij gebied' (Categorie 6) behoeven geen dubbelbestemming. Hetzelfde geldt<br />

voor Categorie I, de wettelijk beschermde archeologische monumenten.<br />

Dit betekent dat de volgende vier beleidscategorieën van de maatregelenkaart van de gemeente <strong>Woerden</strong><br />

(kaart 12) op bestemmingsplanniveau worden opgenomen als:<br />

• Categorie 2 -> Waarde - archeologie - 2;<br />

• Categorie 3 -> Waarde - archeologie - 3;<br />

• Categorie 4 -> Waarde - archeologie - 4;<br />

• Categorie 5 -> Waarde - archeologie - 5;<br />

Begripsbepalingen<br />

Archeologisch onderzoek<br />

Onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend<br />

door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor<br />

de Nederlandse Archeologie (KNA).<br />

1 SVBP 2008.<br />

2 Werkafspraak SVBP begrippen vs. Wabo, Geonovum, september 2010.<br />

3 SVBP 2008, par. 3.2, p. 12.


Archeologische verwachting<br />

De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van<br />

archeologische sporen en relicten.<br />

Archeologisch vooronderzoek<br />

Archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek,<br />

geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De<br />

verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd<br />

volgens de desbetreffende specificaties in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De<br />

resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis<br />

daarvan beoordeelt de gemeente of een omgevingsvergunning kan worden verleend.<br />

Archeologische waarde<br />

Bodemingrepen<br />

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische<br />

sporen en relicten.<br />

Werken en werkzaamheden, genoemd onder Artikel XX, lid 4, waarvan mag worden aangenomen<br />

dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.<br />

Deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg<br />

Erkende partij<br />

Opgraving<br />

Een door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar.<br />

Een dienst, bedrijf of instelling, erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en<br />

werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.<br />

De ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast<br />

te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde<br />

onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden<br />

verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de<br />

Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor<br />

de Nederlandse Archeologie (KNA).<br />

Waarde - Archeologie - I<br />

Gronden met een zeer hoge archeologische waarde die ex artikel 3 van de Monumentenwet door<br />

het Rijk zijn aangewezen als monument. Deze terreinen vallen buiten de bevoegdheid van de<br />

gemeente.<br />

Waarde - Archeologie - 2<br />

Gronden met een archeologische waarde zoals vermeld op de archeologische waarden- en<br />

verwachtingenkaart <strong>Woerden</strong> en aangeduid als Categorie 2 op de maatregelenkaart <strong>Woerden</strong>.<br />

Waarde - Archeologie - 3<br />

Gronden met een hoge archeologische verwachting zoals vermeld op de archeologische waarden­<br />

en verwachtingenkaart <strong>Woerden</strong> en aangeduid als Categorie 3 op de maatregelenkaart <strong>Woerden</strong>.


Waarde - Archeologie - 4<br />

Gronden met een middelhoge archeologische verwachting zoals vermeld op de archeologische<br />

waarden- en verwachtingenkaart <strong>Woerden</strong> en aangeduid als Categorie 4 op de maatregelenkaart<br />

<strong>Woerden</strong>.<br />

Waarde - Archeologie - 5<br />

Gronden met een lage archeologische verwachting zoals vermeld op de archeologische waarden­<br />

en verwachtingenkaart <strong>Woerden</strong> en aangeduid als Categorie 5 op de maatregelenkaart <strong>Woerden</strong>.<br />

Voorbeeld planregels dubbelbestemming Waarde - Archeologie<br />

I: Doeleindenomschrijving<br />

De gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde - archeologie - 2', 'Waarde - archeologie —<br />

3', 'Waarde - archeologie - 4' en 'Waarde - archeologie - 5', behalve voor de andere daar voorkomende<br />

bestemming(en), bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige of<br />

verwachte archeologische waarden.<br />

2: Rangorderegeling<br />

Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en<br />

het bepaalde in de artikelen [...p.m.] prevaleert de bestemming Waarde - Archeologie.<br />

3: Bouwregels<br />

1. Op de in artikel I bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een overige<br />

aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch<br />

onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden<br />

aanwezig zijn of de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig<br />

worden geschaad.<br />

2. Artikel 3 is niet van toepassing op:<br />

a. Bouwaanvragen die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan<br />

50 m2 of bouwaanvragen waarbinnen de bodem tot maximaal 30 cm onder<br />

maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als 'Waarde - archeologie - 2'<br />

aangewezen gronden;<br />

b. Bouwaanvragen die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan<br />

100 m2 of bouwaanvragen waarbinnen de bodem tot maximaal 30 cm onder<br />

maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als 'Waarde - archeologie - 3'<br />

aangewezen gronden;<br />

c. Bouwaanvragen die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan<br />

1.000 m2 of bouwaanvragen waarbinnen de bodem tot maximaal 100 cm onder<br />

maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als 'Waarde - archeologie - 4'<br />

aangewezen gronden;<br />

d. Bouwaanvragen die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan<br />

10.000 m2 of bouwaanvragen waarbinnen de bodem tot maximaal 100 cm onder<br />

maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als 'Waarde - archeologie - 5'<br />

aangewezen gronden.


4: Afwijken van de bouwregels<br />

1. Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde<br />

in artikel 3 ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming,<br />

indien is gebleken dat het oprichten van het bouwwerk, waarvoor toestemming wordt<br />

gevraagd om af te wijken van de bouwregels, niet zal leiden tot een verstoring van<br />

archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin.<br />

2. De toestemming tot afwijken wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport<br />

heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag<br />

zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende<br />

mate is vastgesteld. Dit rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als<br />

ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de archeologische<br />

beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en -criteria.<br />

3. Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor toestemming tot afwijken wordt<br />

gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige<br />

archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en<br />

wethouders toestemming verlenen tot afwijken van het bepaalde in artikel 3, indien aan de<br />

vergunning een, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:<br />

a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische<br />

waarden in de bodem kunnen worden behouden;<br />

b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet<br />

1988;<br />

5 Omgevingsvergunning<br />

c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een<br />

deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de<br />

door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.<br />

I. In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van<br />

onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden, is het<br />

verboden op of in de gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde -<br />

archeologie - 2', 'Waarde - archeologie - 3', 'Waarde - archeologie - 4' en 'Waarde -<br />

archeologie - 5' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester<br />

en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of<br />

werkzaamheden uit te voeren:<br />

a. Het ophogen en ontgraven van de bodem;<br />

b. Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of<br />

parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;<br />

c. Het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;<br />

d. Het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van<br />

het bevoegde waterschap;<br />

e. Het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of<br />

andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;<br />

f. Het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit<br />

plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;<br />

g. Het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;<br />

h. Het aanleggen van bos of boomgaard;<br />

i. Het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;<br />

j. Het scheuren van grasland;


k. Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen,<br />

mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.<br />

Lid I is niet van toepassing op:<br />

a. Werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds in<br />

uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het<br />

bestemmingsplan;<br />

b. Werken of werkzaamheden die betrekking hebben op plangebieden die niet<br />

groter zijn dan 50 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot<br />

maximaal 30 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als<br />

'Waarde - archeologie - 2' aangewezen gronden;<br />

c. Werken of werkzaamheden die betrekking hebben op plangebieden die niet<br />

groter zijn dan 100 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot<br />

maximaal 30 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als<br />

'Waarde - archeologie - 3' aangewezen gronden;<br />

d. Werken of werkzaamheden die betrekking hebben op plangebieden die niet<br />

groter zijn dan 1.000 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot<br />

maximaal 100 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als<br />

'Waarde - archeologie - 4' aangewezen gronden;<br />

e. Werken of werkzaamheden die betrekking hebben op plangebieden die niet<br />

groter zijn dan 10.000 m2 of werken en werkzaamheden waarbij de bodem tot<br />

maximaal 100 cm onder maaiveld wordt geroerd, in de op de plankaart als<br />

'Waarde - archeologie - 5' aangewezen gronden.<br />

Omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:<br />

a) door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct,<br />

hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden<br />

van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden<br />

aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet<br />

onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en<br />

b) vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van<br />

de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het<br />

oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat:<br />

de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of<br />

er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of<br />

de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad.<br />

Voor zover de in lid I genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot<br />

onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen<br />

burgemeester en wethouders toestemming verlenen tot het afwijken van het bepaalde in<br />

lid 7 indien aan de vergunning een of een combinatie van de volgende voorschriften wordt<br />

verbonden:<br />

a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor<br />

archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;<br />

b. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de<br />

Monumentenwet 1988; of<br />

c. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten<br />

begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische<br />

monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de<br />

vergunning te stellen kwalificaties.


5. Het in lid I gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk<br />

zijnde, en werkzaamheden:<br />

a) in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen,<br />

mits verricht door een daartoe erkende partij;<br />

b) waar mee is of mag worden begonnen op het tijdstip van in werking treding<br />

van het bestemmingsplan.<br />

6. De onder lid 2, sub a t/m e genoemde uitzonderingsbepalingen gelden niet indien in de<br />

periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden<br />

een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of<br />

terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.<br />

7. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid I, winnen burgemeester<br />

6: Wijzigingsbevoegdheid<br />

en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.<br />

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat:<br />

a. De bestemming 'Waarde - archeologie - 2' op de plankaart wordt veranderd in de<br />

aanduiding 'Waarde - archeologie - I' voor gronden die ingevolge artikel 3 van de<br />

Monumentenwet 1988 zijn beschermd;<br />

b. De bestemmingen 'Waarde - archeologie - 3', 'Waarde - archeologie —4' en 'Waarde -<br />

archeologie - 5' op de plankaart worden veranderd in 'Waarde - archeologie - 2' voor<br />

gronden die op basis van deskundig archeologisch (voor-)onderzoek archeologische<br />

waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door<br />

burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief<br />

selectiebesluit);<br />

c. De bestemmingen 'Waarde - archeologie - 4' en 'Waarde - archeologie - 5' op de<br />

plankaart worden veranderd in 'Waarde - archeologie - 3' voor gronden die op basis van<br />

deskundig archeologisch (voor-)onderzoek een hoge archeologische verwachting blijken<br />

te hebben;<br />

d. De bestemming 'Waarde - archeologie - 2', 'Waarde - archeologie - 3', 'Waarde -<br />

archeologie - 4' en 'Waarde - archeologie - 5' worden veranderd, indien uit deskundig<br />

archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige<br />

archeologische waarden.


Archeologiebeleid<br />

KAART<br />

HOOGTEKAART (AHN)<br />

LEGENDA<br />

Hoogte (cm to.v. NAP)<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

300<br />

100<br />

-100<br />

-300<br />

geen gegevens<br />

water<br />

| | gemeentegrens


KAART 3.<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

Uk?x c<br />

V<br />

PALEOGEOGRAFIE ROND 1000 AD<br />

LEGENDA<br />

Paleogeografie<br />

actieve beddinggordel<br />

actieve crevasse<br />

verlaten beddinggordel<br />

verlaten crevasse<br />

komgebied<br />

Archeologische waarnemingen<br />

Romeinse limesweg<br />

(cf. Berkers & Stiphout, 2009)<br />

—— m — Romeinse limesweg<br />

(cf. gemeente <strong>Woerden</strong>)<br />

O Romeinse Tijd<br />

Vroege Middeleeuwen<br />

Middeleeuwen<br />

Huidige topografie<br />

•<br />

(niet nader gespecificeerd)<br />

water<br />

gemeentegrens<br />

£0<br />

\WïGIA §<br />

ArdmUpt é Cmhmirthlvir


117500 122500<br />

KAART 4.<br />

PALEOGEOGRAFIE ROND 1500 AD<br />

LEGENDA<br />

Paleogeografie<br />

verlaten beddinggordel<br />

verlaten crevasse<br />

komgebied<br />

Archeologische waarnemingen<br />

• Late Middeleeuwen<br />

Middeleeuwen<br />

(niet nader gespecificeerd)<br />

# Nieuwe Tijd<br />

Huidige topografie<br />

water<br />

| | gemeentegrens<br />

YpfflGIA |


l vioi£?r<<br />

2 • •*<br />

o<br />

3<br />

o<br />

fad<br />

•'•'•i-ii<br />

LI]<br />

j<br />

QL<br />

iHH<br />

•<br />

LH<br />

i . .1<br />

rn<br />

ill<br />

Hi<br />

: : SJ*¥?$i;;<br />

(2u/SSD|3quo<br />

S£99"frZZZ<br />

9E99-Z8SZ<br />

1 £8£-Z£^<br />

6Z££-frlfrfr<br />

9££Z"ZSZZ<br />

S£99"ZZ0Z<br />

SZZ"6S£9<br />

8ZIZ-6ZI8<br />

9IH^0^0S<br />

S9£rOS9S<br />

frizi-mfr<br />

SZI9-SI89<br />

0-6Z8I<br />

H£S"frH9<br />

60££-ZZ8fr<br />

8Hfr-6l9S<br />

SZIZ-89£8<br />

0S9S-SZI9<br />

fr8ZZ"Z6££<br />

0S9-IIZI<br />

S£SI-S09Z<br />

S9£^-0S9S<br />

38IS-66SS<br />

SII9-SI89<br />

0Z0S-6I9S<br />

£89fr-8IOS<br />

L2\tSï\ï<br />

8IZZ-IS6Z<br />

SZ:i9-89£8<br />

SZI9-ZZ0Z<br />

(U3paif JOOA U3JDfj3pU3/0)( Ul<br />

jrajiA/po up* apouact) luopjapng<br />

:s±wv>i<br />

|3pjo2iuooj}s aMnsfu ; •<br />

do>)S3iiiM z8i m<br />

§j aqua AI rug '191<br />

uaSuadj YS1<br />

ja1EMaPn0-Z£l —<br />

uhyapno-EEl H I J<br />

puK|Mnai|M (Kl H<br />

puqpno-JapaN "S11 | |<br />

1! do V00l<br />

uajoipsun go | |<br />

p|3Asai-| 95 ^ ^<br />

>|Eja2uE-| 68<br />

u|sdiuei ^g 1 1<br />

U3A30l|U3)JO>| >8 ^ ^ H<br />

Sjnquajni|D5-p|aA|assf| 9^<br />

pssfi aspue||oH 89<br />

Pde» 08 HB<br />

weppH 79<br />

3ipa.rjseEH SS | ^ j<br />

puei/os >S<br />

Sjozuajmg f £<br />

pjeeMajpus-puE|>|0|a '£X<br />

¥>iaiz: 1 1<br />

apnoMua>|jag Q\ ^^^M<br />

doipsueg 51 HHH<br />

uaAOipqay £ Hall<br />

(/00? 'J3u/oipnojs ? uaspuajag £>)<br />

ppjoSSuippaq woou us jauiiun^<br />

si3a>ioDDNiaa3a<br />

fm 3dN3*OH3a aV19VaN3D31<br />

p;3pq3iSo|o3i|3JV


Archeologiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

^ \<br />

KAART 6.<br />

CULTUURHISTORISCHE<br />

INVENTARISATIE BEWONING<br />

LEGENDA<br />

Cultuurhistorische puntobjecten<br />

• rijksmonument<br />

• gemeentelijk monument<br />

ï kerk<br />

m kapel (verdwenen)<br />

•f" klooster (verdwenen)<br />

A kasteel (verdwenen)<br />

Jj zaag/korenmolen (verdwenen)<br />

U buitenhuis (verdwenen)<br />

4fe gerecht (verdwenen)<br />

ttü steenfabriek (verdwenen)<br />

Cultuurhistorische structuren<br />

——— weg/pad/laan<br />

Overig<br />

blokverkaveling<br />

strokenverkaveling<br />

historische kern (1832)<br />

bewoningslint<br />

landgoed/buitenplaats<br />

I commanderij<br />

| | gemeentegrens J3ff"|G|A


Archeologiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

KAART 7.<br />

CULTUURHISTORISCHE<br />

INVENTARISATIE: WATERSTAAT EN<br />

DEFENSIE<br />

LEGENDA<br />

Cultuurhistorische puntobjecten<br />

X dam/sluis/gemaal<br />

J, dam/sluis/gemaal (verdwenen)<br />

ff poldermolen (verdwenen)<br />

Cultuurhistorische lijnobjecten<br />

kade/dijk<br />

— -—- voormalige kade/dijk<br />

^ ^ — waterloop<br />

———- voormal ige waterloop<br />

Cultuurhistorische structuren<br />

Overig<br />

aardwerk (defensie) / fort<br />

inundatiegebied OHW<br />

vesting<br />

1 gemeente;<br />

grens<br />

vHS - IGIA £<br />

Anittkfpt é- Catniurh&lorir


Archeologiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

mi<br />

100m<br />

|<br />

120800 121000<br />

KAART 8.<br />

DETAILKAART HISTORISCHE KERN<br />

WOERDEN<br />

(TOPOGRAFISCHE ONDERGROND: GBKN)<br />

LEGENDA<br />

Cultuurhistorische objecten en structuren<br />

• rijksmonument<br />

• gemeentelijk monument<br />

•»-•• stadhuis<br />

•fj molen<br />

sociale voorziening (verdwenen)<br />

|> molen (verdwenen)<br />

brug (verdwenen)<br />

(J^j stadspoort (verdwenen)<br />

F "F "Fl<br />

+ + begraafplaats<br />

? * 5 buitenplaats<br />

kasteel (terrein)<br />

kerkelijke instellingen<br />

kerkelijke instellingen (verdwenen)<br />

militair erfgoed<br />

vesting<br />

| grens historische kern (1832)<br />

Gegevens Tastbare Tijd<br />

Overig<br />

| kade/dijk<br />

kade/dijk (verdwenen)<br />

waterloop (verdwenen)<br />

bewoningslint<br />

water<br />

B


<strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

KAART 9.<br />

DETAILKAART HISTORISCHE KERN<br />

WOERDEN -ARCHEOLOGIE<br />

LEGENDA<br />

Archeologisch onderzoek<br />

jX. bureauonderzoek<br />

booronderzoek<br />

veldkartering<br />

9 geofysisch onderzoek<br />

begeleiding<br />

proefsleuven/opgraving<br />

onderzoekstype onbekend<br />

I vrijgegeven terrein<br />

28.860 nummer onderzoeksmelding<br />

Terreinen van archeologische waarde<br />

van zeer hoge archeologische<br />

waarde, beschermd<br />

van zeer hoge archeologische<br />

' ' waarde<br />

11 937 monumentnummer<br />

Archeologische waarnemingen<br />

• ARCHIS-waarneming<br />

56097 ARCHIS-nummer<br />

• amateur waarneming<br />

M nummer amateur waarneming<br />

Overig<br />

water<br />

De waarnemingen en opgravingsputten<br />

verzameld op de Archeologische<br />

Monumentenkaart <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

(Hazenberg 2004) zijn niet opgenomen in<br />

dit kaartbeeld.<br />

IGSAg<br />

ir & iMlimirhinvrin ^


Archeologiebeleid <strong>Gemeente</strong> <strong>Woerden</strong><br />

KAART 10.<br />

DETAILKAART HISTORISCHE KERN<br />

WOERDEN - ROMEINSE ARCHEOLOGIE<br />

LEGENDA<br />

Archeologische waarnemingen<br />

O Romeinse Tijd<br />

56.09r ARCHIS-nummer<br />

Romeinse archeologie<br />

loop Rijn in de Romeinse Tijd<br />

buitengrens castellum<br />

vicus (vastgesteld)<br />

mogelijke omvang vicus<br />

—-—. limesweg cf. gemeente <strong>Woerden</strong><br />

—•^— limesweg, opgegraven<br />

^»/^ Romeins schip<br />

Over/g<br />

water<br />

IGIA |

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!