Musis 26
27 Musis LENIE COSTER De emanciperende rol van biljartvereniging De Vrije Keus Peter de Lange spreekt met <strong>Schiedam</strong>mers en Vlaardingers voor wie hun liefhebberij een manier van leven is geworden. In deze Musis Lenie Coster in <strong>Schiedam</strong> tekst: Peter de Lange foto’s: Sjaak van Beek Biljarten was in <strong>Schiedam</strong> altijd een mannending. Tot 24 jaar geleden, toen Lenie Coster de keu ter hand nam en de veteranen van het groene laken links en rechts om de oren sloeg met indrukwekkende caramboles. De senioren in dienstencentrum De Vier Molens keken de ogen uit. En stonden op hun achterste benen. ,,Het was even wennen voor de heren,’’ blikt Lenie terug. Een understatement: haar aanwezigheid lokte in het begin menig pesterijtje uit. Door haar pionierswerk zijn dames aan het biljart tegenwoordig een geaccepteerd en zelfs gewaardeerd verschijnsel. ,,Sinds de vrouwen meedoen is het een stuk gezelliger geworden, dat vindt iedereen,’’ verklaart echtgenoot Cor, een geroutineerd speler bij verenigingen als Krijt op Tijd en OVA (Onze Vrije Avond). Met haar liefde voor het biljartspel heeft Lenie grote faam verworven. Ze krijgt vaak opmerkingen over haar kapsel, een compositie van geblondeerde haren en een aantal houten stokjes. ,,Het lijken wel kleine biljartkeutjes,’’ wordt er dan gezegd. En, klopt dat? Ze schudt het hoofd: nee hoor, het zijn Japanse eetstokjes. ,,Die zijn gewoon het handigst om mijn kapsel in model te houden. Anders sliert m’n haar alle kanten op. Iedereen vindt het een leuke vondst. Ik krijg regelmatig nieuwe stokjes aangeboden. Laatst vond ik er nog twee in de brievenbus, zonder afzender.’’ Lenie is ondanks haar 77 jaar geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Als meisje dwong ze al respect af onder de jongens door onbevreesd over de buizen te lopen die vanaf de Rotterdamsedijk tot aan het opspuitingsterrein bij de Parallelweg hoog boven de straat zand en blubber transporteerden. Ze is gewend voor zichzelf op te komen. Haar vader, een amateurbokskampioen, leerde Lenie zwemmen door haar, vastgebonden aan een touw, in de haven te laten zakken. Pas als ze dreigde te zinken, trok hij zijn dochter omhoog. Maar ze zonk niet, ze spartelde net zo lang tot ze zwom. Ze had lef. Voor de biljartsport moet ze al sinds haar vroege jeugd een sluimerend talent hebben gehad. Misschien van haar vader geërfd. Hij was een begenadigd speler. Met bewondering sloeg ze zijn verrichtingen aan het kamerbiljart in het ouderlijk huis gade. Op dat biljart maakte ze haar eerste punten, in wedstrijdjes met vader, moeder en haar zus. Echtgenoot Cor leerde als knaap van een jaar of tien biljarten bij het patronaat in de Heilig Hartkerk. Voor een jongen was de overstap naar de biljarttafel in het café een logisch vervolg. Voor vrouwen lag cafébezoek gevoeliger in de publieke opinie. Bij Lenie keerde pas op latere leeftijd de belangstelling voor het biljartspel terug. Wanneer ze als toeschouwer aan de kant zat bij toernooien waar Cor in uitkwam, voelde ze weleens de kriebels uit haar jeugd omhoog kruipen. Vage sentimenten die ze negeerde omdat ze er toch niets mee kon. Het keerpunt kwam toen op een dag een van de spelers vroeg of zij misschien bereid was de score bij te houden. Dat deed ze bekwaam en met groot enthousiasme. Na afloop werd ze aangesproken door een oud mannetje, een mannetje met een sikje. Lenie: ,,Hij zei dat ik er kijk op had en vroeg of ik niet zou willen leren biljarten. Ik zei: ‘Dat wil ik wel, maar ik denk dat ’t niet mag’.’’ ,,Niet mag?’’ ’t Mannetje haalde de schouders op – wat zou zij zich aantrekken van wat die heren allemaal wel niet vonden? Inderdaad, dacht Lenie, wat kan mij het eigenlijk bommen. Diezelfde middag nog verklaarde zij dat zij lid van de vereniging wilde worden. Er brak een waar oproer uit. ,,Geen denken aan! Vrouwen horen thuis te zitten en de spruiten schoon te maken!’’ werd er geroepen. ,,Dat doe ik wel na het biljarten!’’ antwoordde Lenie vinnig. Het mocht niet baten. ,,Als er zulke zwaarwegende bezwaren zijn, begin ik toch mijn eigen biljartvereniging?’’ zei ze gekwetst. Ze hield woord. ,,Het bleek dat ik lang niet de enige vrouw was die graag wilde biljarten. In een zucht van een tijd had ik twaalf dames bij elkaar.’’ Samen richtten zij de vereniging De Vrije Keus op. Lenie Coster werd voorzitter. Jan Gijs en Ben Heeze, twee clubleden die de antidamessentimenten niet deelden met de rest van de spelers, verklaarden zich bereid de nieuwe vereniging te willen coachen. ,,Zij hebben ons op de maandagmiddagen tussen twee en vier uur biljarten geleerd,’’ vertelt Lenie. Ze is de beide heren er nog steeds dankbaar voor. En Cor? Wat deed hij om zijn vrouw te steunen? Had hij de dames niet met praktische adviezen terzijde moeten staan?