It wurk fan Gysbert Japix n-2 - Tresoar
It wurk fan Gysbert Japix n-2 - Tresoar
It wurk fan Gysbert Japix n-2 - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
8.2.5.3.30. Reamer in Sape (56-63)<br />
Op basis van Pers' dialoog Klachte der ongestadigen, die vrij nauw gevolgd wordt,<br />
lijkt de stof van het gedicht uitgebreid te zijn met een aemulatio van Huygens' vaker<br />
nagevolgde aanspraak in perifrasen tot de zon uit Batave Tempe, en nader uitgewerkt<br />
met klassieke en bijbelse toevoegingen en met eigen voorbeelden van verdorvenheden,<br />
die overigens niets persoonlijks hebben. Ook plaats en tijd zijn heel algemeen<br />
gehouden, al is er een toespeling op de Dertigjarige Oorlog. De strekking van het gedicht<br />
is al even traditioneel. Aan het voorbeeld van Reamer wordt de kracht van vergenoegdheid<br />
getoond, die standvastigheid in voor- en tegenspoed geeft. Toch kan bij<br />
alle literaire traditie waardoor het gedicht getekend wordt, moeilijk worden aangenomen<br />
dat het geen verband met tijdsomstandigheden zou hebben. Daarvoor zijn<br />
de overeenkomsten met de problemen in kerk en staat in Friesland te groot, in het<br />
bijzonder ook met die te Bolsward, waarbij de vader van de dichter zo sterk betrokken<br />
was.<br />
Naar genre lijkt het gedicht met zijn combinatie van lied en dialoog nog het meest<br />
op een herdersdicht, maar de overeenkomsten zijn te gering om rechtstreekse afleiding<br />
aannemelijk te achten. Liever houd ik Sjolle Kreamer (8.2.5.3.7) voor een tussenfase<br />
en veronderstel ik ook invloed van de samenspraken van Cats, waarvan er een<br />
gebruikt is in een andere belerende dialoog van GJ (tekst 29).<br />
8.2.5.3.45. Friesche Herder (92-120)<br />
Om voorbeeldteksten in de psalmberijmingen (waaruit de tekst voor een belangrijk<br />
deel bestaat) te kunnen aanwijzen, heb ik eerst woordelijke ontleningen aan de<br />
Bijbeltekst afgezonderd en vervolgens de teksten vergeleken met alle zeventiendeeeuwse<br />
en enkele zestiende-eeuwse volledige berijmingen die voor 1656 in het Nederlands<br />
verschenen, alsmede met enkele andere, waaronder Marot/De Bèze en<br />
Lobwasser. Gebleken is dat GJ Datheen en Marnix, maar vooral Camphuysen moet<br />
hebben gebruikt en bij één bepaalde psalm ook Vondel. Sommige overeenkomsten<br />
doen vermoeden dat hij Camphuysen - althans voor een deel - uit het hoofd kende.<br />
Het begin van de tekst is gemaakt naar het voorbeeld van Huygens' Uytlandige Herder.<br />
De inrichting van de tekst als geheel, die een cyclus vormt van psalmberijmingen<br />
en lofzangen met verbindende teksten, is mogelijk geïnspireerd op de in samenstelling<br />
enigszins verwante cyclus God de Wraeck van Camphuysen. Voorts zijn ontleningen<br />
aan Ovidius' Metamorphoses, Cats' Houwelyck, Heijns/Du Bartas' Wercken,<br />
Ambrosius' Deus creator omnium (mogelijk via een vertaling) en aan werk van de<br />
dichter zelf te vermoeden, misschien ook aan Van Borsselens Binckhorst. Afhankelijkheid<br />
van Buchanan of Petrus Herbert, die wel verondersteld is, lijkt twijfelachtig.<br />
Talrijk zijn de parafrasen van Bijbelplaatsen buiten de corresponderende psalmteksten.<br />
De stukken commentaar tussen de psalmberijmingen blijken zelfs bijna geheel<br />
een aaneenschakeling van Bijbelteksten te zijn, zodat ze welbewust in Bijbeltaal lijken<br />
te zijn geschreven. Op enkele plaatsen zijn ontleningen aan de Heidelbergse Catechismus,<br />
de Geloofsbelijdenis en de formuliergebeden aan te wijzen.<br />
Naar genre zou ik de tekst een hemelse meditatie willen noemen, in de vorm van<br />
een cyclus psalmberijmingen en lofzangen, die verbonden worden door commentaar<br />
dat bestaat uit mededelingen over de Friese herder wie de hele meditatie in de<br />
mond wordt gelegd, alsook - op de wijze van het soliloquium - uit overdenkingen,<br />
502<br />
wumkes.nl