It wurk fan Gysbert Japix n-2 - Tresoar
It wurk fan Gysbert Japix n-2 - Tresoar
It wurk fan Gysbert Japix n-2 - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
worden genoemd in de brieven van GJ aan Gabbema, die ook tot de aanvullingen<br />
behoren. De enige uitzonderingen zijn de teksten 50 en 51. De eerste heeft Gabbema<br />
mogelijk leren kennen in een afschrift van Junius, van de andere is de herkomst<br />
onbekend.<br />
Van de aanvullingen openen opdracht en woord aan de lezer van Gabbema en de<br />
beide woorden vooraf van GJ het eerste deel van de uitgave-1681 en vormen de overige<br />
teksten het tweede deel van die editie. Het Friese woord vooraf van GJ is een andere<br />
redactie van dezelfde tekst in de editie-1668. Het eerste deel is verder een herdruk<br />
van de uitgave van 1668, met weglating van het lofdicht van Meelcke Lasis.<br />
Bepaalde overeenkomsten in custoden en kopregels laten er geen twijfel over bestaan,<br />
dat de heruitgave teruggaat op een exemplaar van de editie-1668. In een bepaald<br />
geval (tekst 46.8) zijn er echter zodanige verschillen met de tekst in de uitgave<br />
van 1668, dat een handschrift van de dichter geraadpleegd lijkt te zijn. De veranderingen<br />
zijn mogelijk aangebracht in het exemplaar van de editie-1668 dat voor de<br />
heruitgave is gebruikt, omdat in dezelfde tekst in de uitgave-1681 ook zetfouten uit de<br />
editie van 1668 zijn overgenomen. Gabbema bezat van die tekst - als onderdeel van<br />
een verzameling psalmen en lofzangen - een handschrift van GJ, zodat er aanleiding<br />
is om te veronderstellen dat Gabbema die veranderingen heeft aangebracht. De<br />
overige verschillen tussen identieke teksten in de uitgaven van 1681 en 1668 betreffen<br />
verbeteringen van zetfouten uit 1668 en nieuwe zetfouten in 1681.<br />
De aanvullingen in het eerste deel van FR 1681 (de hiervoor genoemde woorden<br />
vooraf van GJ en de twee opdrachten, alsook twee drempeldichten die niet in alle exemplaren<br />
voorkomen) zijn, onder vervanging van de bladzijden die corresponderen<br />
mei de bladzijden *1 en *2 van de uitgave-1668, toegevoegd, nadat het boek al gedrukt<br />
was. Dit valt af te leiden uit bladzijdenummering, katernsignaturen en katernresten.<br />
Die maken ook duidelijk dat de opdracht aan Staten en stadhouder niet<br />
vanaf het begin tot de aanvullingen heeft behoord, maar in de plaats van een andere<br />
inleidende tekst moet zijn gekomen. Misschien is dit een opdracht van Gabbema<br />
aan niet-Friese lezers geweest. Een opdracht aan Staten en stadhouder kwam de uitgevers<br />
misschien goed uit, omdat ze financieel nogal wat risico hebben moeten nemen.<br />
Er kunnen diverse redenen voor de heruitgave van 1681 zijn geweest. Zelf zegt Gabbema<br />
dat er een "duldeloos verlangen" naar een tweede druk bestond, die hij ter ere<br />
van Friesland en tot nut en vermaak van overig Nederland wil verzorgen. De eer van<br />
het vaderland zal voor hem - getuige zijn opdracht, zijn woord aan de lezer en zijn<br />
toevoeging van een grammatica en een specimen van Oudfries - wel vooral in het<br />
Friestalige van het werk hebben gelegen, maar hij getuigt toch ook van zijn literaire<br />
waardering. Als landschapsgeschiedschrijver heeft hij de uitgave mogelijk tot zijn<br />
taak gerekend. Met zijn opdracht aan Staten en stadhouder maakte hij er een landschapszaak<br />
van. Gevoeligheid voor een Friestalig werk als uitdrukking van gewestelijke<br />
identiteit mocht bij de Friese overheid, zoals Feitsma heeft verondersteld, wel<br />
worden verwacht. Bonaventura Vulcanius had er in 1597 ook al op ingespeeld. Opdrachten<br />
en toevoegingen verraden trouwens welbewuste aansluiting bij het werk<br />
van Vulcanius. Daardoor staat de uitgave nadrukkelijk in een humanistische traditie.<br />
Als GJ het al niet was, dan heeft Gabbema hem met deze editie tot een klassiek<br />
dichter gemaakt.<br />
wumkes.nl<br />
485