03.05.2013 Views

It wurk fan Gysbert Japix n-2 - Tresoar

It wurk fan Gysbert Japix n-2 - Tresoar

It wurk fan Gysbert Japix n-2 - Tresoar

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

een van zijn studenten liet verdedigen). Van die vijf is het na Haantjes 1929 en Kalma<br />

1938 de derde dissertatie over literaire aspecten van het werk van de dichter.<br />

Ter oriëntatie volgt eerst een overzicht van vroegere visies op het werk van GJ en<br />

van richtingen in het onderzoek. De oordelen over het werk van GJ tot ca. 1770 - studies<br />

zijn er dan nog niet - geven de indruk dat ze gedacht zijn vanuit een zelfde visie.<br />

Verandering wordt zichtbaar in een gedicht van Simon Stijl uit 1777. In de oordelen<br />

tot ca. 1770 zijn drie elementen aan te wijzen: 1. GJ is als dichter rijk aan geest en vinding;<br />

2. zijn werk is elegant en kunstig; en 3. het werkt met affecten. Samen roepen ze<br />

het beeld op van een geleerd dichter, zoals Grimm 1983 die tekent aan het voorbeeld<br />

van Opitz.<br />

In de GJ-studie, die met Wassenbergh 1793 begint, blijft voorlopig dezelfde visie<br />

nog gangbaar. GJ wordt gezien als een klassiek dichter, die beoordeeld wordt volgens<br />

de klassieke poëtica. Nieuw is echter de opvatting dat natuur en eenvoud kenmerkend<br />

zijn voor zijn werk. Het gekunstelde, dat daarnaast wordt onderscheiden,<br />

wordt aan de slechte invloed van Gabbema, een vriend van de dichter, toegeschreven.<br />

Het natuurlijke wordt opgevat als een eigenschap van het Fries en de Friezen<br />

(zo reeds bij Stijl in 1777) en gelijkgesteld met Griekse eenvoud. Er is reden om aan te<br />

nemen dat Wassenbergh met zijn studie van GJ stelling nam tegen niet-nationale<br />

tendensen in de nieuwe kunstopvattingen van iemand als Hiëronymus van<br />

Alphen.<br />

Halbertsma's visie, neergelegd in diverse publikaties sinds 1824, wijkt niet principieel<br />

af van die van zijn onmiddellijke voorgangers. Wel zijn zijn standpunten meer<br />

uitgesproken. Hij ziet GJ als een bondgenoot in de strijd tegen wat hij domme regels<br />

noemt, die de taal zijn opgelegd en die het Fries tot een patois degraderen. Hij versterkt<br />

de nationale tendens door GJ ten slotte uitsluitend te zien als "eene incarnatie<br />

van den Frieschen geest". Mede daardoor en door de veronderstelling dat het werk<br />

veel gelezen was, ontstaat het idee dat GJ een volksdichter was, of althans als dichter<br />

voor het volk begonnen was. Daarnaast komt tegen het einde van de negentiende<br />

eeuw met Buitenrust Hettema belangstelling voor de psychologische verklaring van<br />

het werk op. Haantjes 1929 verklaart GJ's dichterschap uit goddelijke roeping en<br />

toont zich daarin een vertegenwoordiger van de protestants-christelijke dichters van<br />

het tijdschrift Opwaartsche Wegen. Kalma 1938 "versteht" à la Dilthey GJ als een tragisch<br />

dichter, in wiens werk liefde de belangrijkste kracht is. Kalma en Haantjes maken,<br />

evenals Folkertsma 1946 en Langvik Johannessen 1960, een tegenstelling tussen<br />

mens en kunstenaar en herinneren daarmee aan de antithetische opvatting van de<br />

mens, zoals die in de Duitse Barokstudie uit de eerste helft van de twintigste<br />

eeuw voorkomt.<br />

Een nieuwe richting in het onderzoek ontstaat onder invloed van W.Gs. Hellinga.<br />

Zijn historisch-filologische aanpak vindt rond 1950 toepassing bij A. Wadman en later<br />

ook bij A. Feitsma, die met name in literatuursociologische vragen geïnteresseerd<br />

is. Nieuw is ook het speurwerk dat G.N. Visser sinds 1966 verricht naar literaire parallellen<br />

en voorbeelden uit een groot aantal Europese talen van de zestiende en de<br />

zeventiende eeuw. Sinds de tijd van Wassenbergh was daar niet veel meer aan<br />

gedaan.<br />

480<br />

wumkes.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!