Untitled
Untitled Untitled
QO BESCHOUWING DER BRONNEN en der maan, elk jaargetyde, die de geur der lente, de pracht des zomers, de overvloed van den herfst, en de grooter rust van den winter in gevoelige zielen verwekt, en zich dan tot God, den Schepper, den Beftuurer, den Vader der waereld verheft, en opmerkt, hoe hy alomme met zo milde handen leven en kracht, weldaa- den en geneugten van duizenderlei foort over zyne fchepfelen uitftort: welke bronnen van ver maak worden 'er dan niet allerwege voor hem geopend! Met hoe veel meer opgeruimdheid en weltevredenheid moet hy niet den levensweg ver volgen, hoe veel meer aangenaame denkbeelden en gewaarwordingen moeten zich niet voor hem aanbieden en als opdringen, dan dat hy, dit alles niet achtende, niet opmerkende , als met geflote- ne oogen en een verfteend hart tusfchen alle ryk- dommenen bekoorlykheden der natuur doorwan delde, en de fpooren der weldaadige tegenwoor digheid van haaren Werkmeester niet erkend een niet eerbiedigde! Neen, myne geliefde Vrien den! wilt gy fmaaken en zien, hoe goed de Heer zy, dan moetgy omtrent zyn werk, de na tuur, volflxekt niet onverfchillig, dan moet der- zelver menigvuldige, opmerkzaame befchouwing en derzelve Jlille genieting eene van de voor naam-
VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 01 naamfte bronnen zyn, Waaruit gy gelukzaligheid fchept. Deeze bron Haat zo wel voor den ar men als voor den ryken, zo wel voor den gerin gen als voor den aanzienlyken open, en ver kwikt en verheugt iedereen, die verkwikking en vreugde by haar zoekt. Voegt daarby eene zesde bron van menfchelyk geluk, en ik bedoel de menigvuldige aangenaam heden en geneugten van het gezellige leven. Ee ne bron van vermaak, die voor geenen rnensch gantfchelyk geflooten is, en die voor ons, die eenen hooger trap van befchaafdheid bereikt hebben en in den middenftand leeven, meer dan voor veele anderen openftaat, indien wy anders waare gezelligheid kennen , en voor haare edele geneugten vatbaar zyn. Ja, myne aandachtige Toehoorers! als wy de gezelfchappen onzer broederen met eenen geest, die daartoe voorge- fchikt is, dat wil zeggen, met een gezellig, met een onbaatzuchtig, goedwillig, liefderyk hart, met een hart bezoeken, dat aan al het fchoone en goede deel neemt, wat anderen bezitten, doen en genieten, met een hart, dat zich gaar ne verheugt met de blymoedigen en weent met de weenenden; indien wy daar komen met oo gen , die liever op het goede dan op het kwaa- de,
- Page 47 and 48: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, etlZ.
- Page 49 and 50: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, efJZ.
- Page 51 and 52: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, ettZ.
- Page 53 and 54: 'VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, OlZ.
- Page 55 and 56: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, etlZ.
- Page 57 and 58: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, CHZ.
- Page 59: DERDE LEERREDE. HET ONDERSCHEID TUS
- Page 62 and 63: 54 HET ONDERSCHEID TUSSCHEN len, al
- Page 64 and 65: $6 HET ONDERSCHEID TUSSCHEN ne geda
- Page 66 and 67: 5 8 HET ONDERSCHEID TUSSCHEN zien ,
- Page 68 and 69: ÓO HET ONDERSCHEID TUSSCHEN en tot
- Page 70 and 71: 6l HET ONDERSCHEID TUSSCHEN ze beva
- Page 72 and 73: 6+ HET ONDERSCHEID TUSSCHEN ven fty
- Page 74 and 75: 66 HET ONDERSCHEID TÜSSCHEfï kan
- Page 76 and 77: 6$ HET ONDERSCHEID TUSSCHEW baare b
- Page 78 and 79: f8. HET ONDERSCHEID TUSgCIIJKN lend
- Page 80 and 81: 7* HET ONDERFCHEID TUSSCHEN E N 2.
- Page 83 and 84: ó Cjf °d , goedertjerene ,' liefd
- Page 85 and 86: VAN HET MENSCIIELYKE GELUK. ' ff ee
- Page 87 and 88: VAN HET MENSCHÈLYÈE GËLÜK. neug
- Page 89 and 90: V&N HET MENSCHELYKE SELÜK. Sï den
- Page 91 and 92: VAM HET MENSCHELVKE GELÜK« •arb
- Page 93 and 94: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 85 hy de
- Page 95 and 96: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 87 waarn
- Page 97: VAN HET MENSCHELYKE GELÜK. 8c? vol
- Page 101 and 102: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 93 fcegt
- Page 103 and 104: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 9f> luk,
- Page 105 and 106: VAN HET MENSCHÊLVKÈ GEL'ÜK»
- Page 107: FT F D E LEERREDE. DE GENEUGTEN DER
- Page 110 and 111: Ï02 BE GENEUGTEN DER DEUGD, vens b
- Page 112 and 113: 104 DE GENEUGTEN DER DEUGD. en fmer
- Page 114 and 115: ICf> DE GENEUGTEN DER DEUGD» haar
- Page 116 and 117: T08 DE GENEUGTEN DER. DEUGD. mensch
- Page 118 and 119: tlCS DE GENEUGTEN DER DEUGD, fusthe
- Page 120 and 121: 112 DE GENEUGTEN DER DEUGD* oogen,-
- Page 122 and 123: $14 DE GENEUGTEN DER DEUGDi boven h
- Page 124 and 125: HÓ DE GENEUGTEN DER DEUGD." felen,
- Page 126 and 127: Ji8 DÉ GENEUGTEN DER. DEUGD. reiki
- Page 128 and 129: 12© DE GENEUGTEN DER DEUGD. hy zon
- Page 130 and 131: Iti DE GENEUGTEN DER DEUGD. den van
- Page 132 and 133: Ia* DE GENEUGTEN DER DEUGD. neiging
- Page 134 and 135: lafj DE GENEUGTEN DER DEUGD.' den w
- Page 137 and 138: o (jod, gy hebc ons allen tot geluk
- Page 139 and 140: EO WEINIG GENOEGEN? IJl Wy hebben u
- Page 141 and 142: STO WEINIG GENOEGEN? I33 ligheid ui
- Page 143 and 144: ZO WEINIG GENOEGEN? X35 een waarely
- Page 145 and 146: ZO WEINIG GENOEGEN? I37 hem aanbied
- Page 147 and 148: ZO WEINIG GENOEGEN?» I35) pooginge
QO BESCHOUWING DER BRONNEN<br />
en der maan, elk jaargetyde, die de geur der<br />
lente, de pracht des zomers, de overvloed van<br />
den herfst, en de grooter rust van den winter in<br />
gevoelige zielen verwekt, en zich dan tot God,<br />
den Schepper, den Beftuurer, den Vader der<br />
waereld verheft, en opmerkt, hoe hy alomme<br />
met zo milde handen leven en kracht, weldaa-<br />
den en geneugten van duizenderlei foort over<br />
zyne fchepfelen uitftort: welke bronnen van ver<br />
maak worden 'er dan niet allerwege voor hem<br />
geopend! Met hoe veel meer opgeruimdheid en<br />
weltevredenheid moet hy niet den levensweg ver<br />
volgen, hoe veel meer aangenaame denkbeelden<br />
en gewaarwordingen moeten zich niet voor hem<br />
aanbieden en als opdringen, dan dat hy, dit alles<br />
niet achtende, niet opmerkende , als met geflote-<br />
ne oogen en een verfteend hart tusfchen alle ryk-<br />
dommenen bekoorlykheden der natuur doorwan<br />
delde, en de fpooren der weldaadige tegenwoor<br />
digheid van haaren Werkmeester niet erkend een<br />
niet eerbiedigde! Neen, myne geliefde Vrien<br />
den! wilt gy fmaaken en zien, hoe goed de<br />
Heer zy, dan moetgy omtrent zyn werk, de na<br />
tuur, volflxekt niet onverfchillig, dan moet der-<br />
zelver menigvuldige, opmerkzaame befchouwing<br />
en derzelve Jlille genieting eene van de voor<br />
naam-