Untitled
Untitled Untitled
6+ HET ONDERSCHEID TUSSCHEN ven ftygen. Hoe meer zy denzelven naderen, des te nader komen zy aan hun einde, des te ze- kerer en onvermydelykeris de val van den eenen en het ophouden van den anderen. Be geluk zaligheid daarentegen kent geene grenzen, zy ü even als de volmaaktheid, waarop zy rust, voor eene vermeerdering en verhooging in V on eindige vatbaar. De bronnen van genoegen en weltevredenheid zyn niet minder menigvuldig dan onuitputtelyk voor eiken verftandigen geest, die geleerd heeft dezelve te fchatten en te ge- bruiken; en haar genot heeft by hem even zo weinig verzadiging en verdriet ten gevolge, als de bezitting van den voorfpoed ligtelyk vervee ling en walging verwekt. Maar ook de ellende kan tot eenen hoogen, alle ongemakken en las ten des rampfpoeds verre, zeer verre te boven- gaanden trap ftygen. Zy kan alle bekwaamhe den en vermogens van den rnensch overweldi gen, en ze alle met fmert en pyn doordringen. Zy tast hem in zyn binnenfte aan, en is zo naauw, zo innerlyk met.hem verbonden, als zy ne eigene gedachten en gewaarwordingen. Eindelyk, myne aandachtige Toehoorers! Voorfpoed is het middel, geluk is het eindoogmerk. Gelukzaligheid is het doei, waarnaar wy allen f ftree-
WELVAARS EN GELUK, %g ftreeven: ellende de afgrond, dien wy allen trachten te vermyden. Wy zoeken rykdom, eer, en menigerlei uiterlyke voorrechten , om geluk kig te worden; wy vlieden armoede, gering heid, verachting en dergelyke kwaaden ,om niet ellendig te zyn. Wy ftreeven naar die goederen * en ontvlieden deeze onheilen flechts in zo verre, als wy ze als gefchikte middelen aanmerken, om Ons tot dat doel te brengen, of voor dien af grond te bewaaren. Zo zeker en wezenlyk der- halven het middel en het einde, het doel en de weg naar dat doel van malkanderen onderfchei- den zyn : niet minder zeker en-wezenlyk zyn ook voorfpoed en geluk, rampfpoed en ellende van malkanderen onderfcheiden. Laaten wy nu uit dit onloogchenbaare en van zo menigerhande zyden opgemerkte onderfcheid tusfehen deeze woorden en zaaken eenige der gewigcigfte gevolgen afleiden, en de toepasfing daarvan op onze beoordeelingen en op ons ge^ drag maaken. Een zeer natuurelyk gevolg van het aangewe zene onderfcheid, tusfehen. deeze woorden en tüsfcheh de zaaken, die daarmede aangeduid Worden, is dit: niet iedereen kan voorfpoedig, maar iedereen kan gelukkig zyn. Niet iedereen VIII. STUK. B & 9ri
- Page 21 and 22: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 1$ waarm
- Page 23 and 24: VAM HET MENSCHELYKE GELUK. 1$ fchel
- Page 25 and 26: VAN HET IWENSCHELYKE GELUK. If ge f
- Page 27 and 28: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. tfy den
- Page 29 and 30: VAN HET rvTEN'SCHELYKE GELUK. £1 h
- Page 31 and 32: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 23 dighe
- Page 33: VAN HET IVTENSCHELYKE GELUK. ffiC d
- Page 37 and 38: 6 Cjfod! gy alleen zyt groot, en uw
- Page 39 and 40: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, SHZ.
- Page 41 and 42: 'vAisr HP.T VERHEVENE EN GERINGE, e
- Page 43 and 44: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, etiZ.
- Page 45 and 46: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, enz.
- Page 47 and 48: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, etlZ.
- Page 49 and 50: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, efJZ.
- Page 51 and 52: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, ettZ.
- Page 53 and 54: 'VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, OlZ.
- Page 55 and 56: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, etlZ.
- Page 57 and 58: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, CHZ.
- Page 59: DERDE LEERREDE. HET ONDERSCHEID TUS
- Page 62 and 63: 54 HET ONDERSCHEID TUSSCHEN len, al
- Page 64 and 65: $6 HET ONDERSCHEID TUSSCHEN ne geda
- Page 66 and 67: 5 8 HET ONDERSCHEID TUSSCHEN zien ,
- Page 68 and 69: ÓO HET ONDERSCHEID TUSSCHEN en tot
- Page 70 and 71: 6l HET ONDERSCHEID TUSSCHEN ze beva
- Page 74 and 75: 66 HET ONDERSCHEID TÜSSCHEfï kan
- Page 76 and 77: 6$ HET ONDERSCHEID TUSSCHEW baare b
- Page 78 and 79: f8. HET ONDERSCHEID TUSgCIIJKN lend
- Page 80 and 81: 7* HET ONDERFCHEID TUSSCHEN E N 2.
- Page 83 and 84: ó Cjf °d , goedertjerene ,' liefd
- Page 85 and 86: VAN HET MENSCIIELYKE GELUK. ' ff ee
- Page 87 and 88: VAN HET MENSCHÈLYÈE GËLÜK. neug
- Page 89 and 90: V&N HET MENSCHELYKE SELÜK. Sï den
- Page 91 and 92: VAM HET MENSCHELVKE GELÜK« •arb
- Page 93 and 94: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 85 hy de
- Page 95 and 96: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 87 waarn
- Page 97 and 98: VAN HET MENSCHELYKE GELÜK. 8c? vol
- Page 99 and 100: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 01 naamf
- Page 101 and 102: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 93 fcegt
- Page 103 and 104: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 9f> luk,
- Page 105 and 106: VAN HET MENSCHÊLVKÈ GEL'ÜK»
- Page 107: FT F D E LEERREDE. DE GENEUGTEN DER
- Page 110 and 111: Ï02 BE GENEUGTEN DER DEUGD, vens b
- Page 112 and 113: 104 DE GENEUGTEN DER DEUGD. en fmer
- Page 114 and 115: ICf> DE GENEUGTEN DER DEUGD» haar
- Page 116 and 117: T08 DE GENEUGTEN DER. DEUGD. mensch
- Page 118 and 119: tlCS DE GENEUGTEN DER DEUGD, fusthe
- Page 120 and 121: 112 DE GENEUGTEN DER DEUGD* oogen,-
6+ HET ONDERSCHEID TUSSCHEN<br />
ven ftygen. Hoe meer zy denzelven naderen,<br />
des te nader komen zy aan hun einde, des te ze-<br />
kerer en onvermydelykeris de val van den eenen<br />
en het ophouden van den anderen. Be geluk<br />
zaligheid daarentegen kent geene grenzen, zy<br />
ü even als de volmaaktheid, waarop zy rust,<br />
voor eene vermeerdering en verhooging in V on<br />
eindige vatbaar. De bronnen van genoegen en<br />
weltevredenheid zyn niet minder menigvuldig<br />
dan onuitputtelyk voor eiken verftandigen geest,<br />
die geleerd heeft dezelve te fchatten en te ge-<br />
bruiken; en haar genot heeft by hem even zo<br />
weinig verzadiging en verdriet ten gevolge, als<br />
de bezitting van den voorfpoed ligtelyk vervee<br />
ling en walging verwekt. Maar ook de ellende<br />
kan tot eenen hoogen, alle ongemakken en las<br />
ten des rampfpoeds verre, zeer verre te boven-<br />
gaanden trap ftygen. Zy kan alle bekwaamhe<br />
den en vermogens van den rnensch overweldi<br />
gen, en ze alle met fmert en pyn doordringen.<br />
Zy tast hem in zyn binnenfte aan, en is zo<br />
naauw, zo innerlyk met.hem verbonden, als zy<br />
ne eigene gedachten en gewaarwordingen.<br />
Eindelyk, myne aandachtige Toehoorers!<br />
Voorfpoed is het middel, geluk is het eindoogmerk.<br />
Gelukzaligheid is het doei, waarnaar wy allen<br />
f ftree-