Untitled
Untitled Untitled
o BEPAALING DER DENKBEELDEN goede, 't welk in zichzelve goed is en blyft, genieten! Is niet het gemis van deeze wysheid , van deeze naauwkeurige beoordeeling van de waarde der dingen, eene der voornaamfte bronnen aller verydelde verwachtingen, aller mislukte vooruitzigten, aller kwellingen, aller vruchtelooze onderneemingen en poogingen, van alle berouw en kommer, van. alle onvergenoegdheid en ellende der menfchen ? Zy zoeken 't geen nergens te vinden is, of zoeken het ter plaatfe, daar hec niet gevonden worden kan, zy verwachten van menfchen en zaaken veel meer , dan de eene en de andere in ilaat zyn te leveren; zy jaagen eiken bedrieglyken hersfenfchim , ieder ydele fchaduwe zo' yverig na , als of zy de zaak zelve vervolgden, en barsten dan in bittere klagten uit, als zy hunne dooling te laat ontdekken. Wilt gy deeze misiïappen op den weg des geluks vermyden , ö rnensch! ftreef dan naar wysheid en verftand, laat dezelve u vergezellen en geleiden ; en gy zult weinig vergeeffche fchreden naar dit wit doen. Eene andere bron, een andere grond van het menfchelyke geluk is de deugd: de over- hjt'1-
VAN HET rvTEN'SCHELYKE GELUK. £1 hellende, heerfchende liefde tot alles , wat waar en fchoon, billyk en goed is, de beftendige bereidwilligheid, om overeenkomstig met de waarheid, de orde, de natuur en de betrekkingen der dingen te handelen, en den wil van God te volbrengen. Deeze deugd brengt 'alle onze neigingen in overeenftemming en orde, bepaalt ze alle op de beste, waardigite, duurzaamfte dingen , brengt ze alle in den vereischten plooi , en verfterkt en verzwakt ze zodanig, als de gefteldheid en het gewigt der zaak vereifchen. De deugd beveiligt ons voor duizend dwaaze, kinderachtige wenfehen, voor alle ydele buitenfpoorige begeerten, voor ongeregelde, onftuimige driften ; zy brengt ons ter heerfchappy over onszelven en de uiterlyke dingen , en leert ons van alles, wat wy hebben en wat ons ontmoet, een goed, in elk geval het beste gebruik maaken. En hoe veel, boe oneindig veel gewinnen wy daardoor niet ten opzigte onze? gelukzaligheid ! Wat al oorzaak en van kwelling , van kommer en verdriet, van ontevredenheid vervallen 'er niet, indien noch nyd, noch trotschheid, noch eigenbaat, noch hebzucht, noch laage B 3 ee;r-
- Page 3: N A G E L A T E N LEERREDENEN V A N
- Page 6 and 7: I N H O U D . DERDE LEERREDE. H E T
- Page 8 and 9: I N H O U D . NEGENDE LEERREDE. O0E
- Page 11 and 12: ö (jjod, eeuwige, onuitputbaare br
- Page 13 and 14: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 5 rnensc
- Page 15 and 16: VAN HET MENSCHELYKE GELUK» 7 verde
- Page 17 and 18: VAK HET MENSCHELYKE GELUK. .9 : uit
- Page 19 and 20: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. II merki
- Page 21 and 22: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 1$ waarm
- Page 23 and 24: VAM HET MENSCHELYKE GELUK. 1$ fchel
- Page 25 and 26: VAN HET IWENSCHELYKE GELUK. If ge f
- Page 27: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. tfy den
- Page 31 and 32: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 23 dighe
- Page 33: VAN HET IVTENSCHELYKE GELUK. ffiC d
- Page 37 and 38: 6 Cjfod! gy alleen zyt groot, en uw
- Page 39 and 40: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, SHZ.
- Page 41 and 42: 'vAisr HP.T VERHEVENE EN GERINGE, e
- Page 43 and 44: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, etiZ.
- Page 45 and 46: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, enz.
- Page 47 and 48: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, etlZ.
- Page 49 and 50: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, efJZ.
- Page 51 and 52: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, ettZ.
- Page 53 and 54: 'VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, OlZ.
- Page 55 and 56: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, etlZ.
- Page 57 and 58: VAN HET VERHEVENE EN GERINGE, CHZ.
- Page 59: DERDE LEERREDE. HET ONDERSCHEID TUS
- Page 62 and 63: 54 HET ONDERSCHEID TUSSCHEN len, al
- Page 64 and 65: $6 HET ONDERSCHEID TUSSCHEN ne geda
- Page 66 and 67: 5 8 HET ONDERSCHEID TUSSCHEN zien ,
- Page 68 and 69: ÓO HET ONDERSCHEID TUSSCHEN en tot
- Page 70 and 71: 6l HET ONDERSCHEID TUSSCHEN ze beva
- Page 72 and 73: 6+ HET ONDERSCHEID TUSSCHEN ven fty
- Page 74 and 75: 66 HET ONDERSCHEID TÜSSCHEfï kan
- Page 76 and 77: 6$ HET ONDERSCHEID TUSSCHEW baare b
o BEPAALING DER DENKBEELDEN<br />
goede, 't welk in zichzelve goed is en blyft,<br />
genieten! Is niet het gemis van deeze wysheid<br />
, van deeze naauwkeurige beoordeeling<br />
van de waarde der dingen, eene der voornaamfte<br />
bronnen aller verydelde verwachtingen,<br />
aller mislukte vooruitzigten, aller kwellingen,<br />
aller vruchtelooze onderneemingen en<br />
poogingen, van alle berouw en kommer, van.<br />
alle onvergenoegdheid en ellende der menfchen<br />
? Zy zoeken 't geen nergens te vinden<br />
is, of zoeken het ter plaatfe, daar hec<br />
niet gevonden worden kan, zy verwachten<br />
van menfchen en zaaken veel meer , dan de<br />
eene en de andere in ilaat zyn te leveren;<br />
zy jaagen eiken bedrieglyken hersfenfchim ,<br />
ieder ydele fchaduwe zo' yverig na , als of<br />
zy de zaak zelve vervolgden, en barsten dan<br />
in bittere klagten uit, als zy hunne dooling<br />
te laat ontdekken. Wilt gy deeze misiïappen<br />
op den weg des geluks vermyden , ö<br />
rnensch! ftreef dan naar wysheid en verftand,<br />
laat dezelve u vergezellen en geleiden ; en<br />
gy zult weinig vergeeffche fchreden naar dit<br />
wit doen.<br />
Eene andere bron, een andere grond van<br />
het menfchelyke geluk is de deugd: de over-<br />
hjt'1-