Untitled
Untitled Untitled
344 OORZAAKEN VA» HET GEBREK AAïf beheerfchen; om het tegenwoordige fteeds in» nerlyker met het toekomende te verbinden; en de liefde tot God en de liefde tot de menfchen fteeds heerfchender in ons- te doen worden: daartoe moeten wy alle onze vermogen» en alle hulpmiddelen, die God ons gegeeven heeft, onvermoeid aanwenden, en hiertoe moeten z'ch onze ernftigfte, onophoudelyke poogingen uitftrekken, zo wy gelukkig zyn en meer en meer gelukkig willen worden. Even zo min mogen wy, ten vyfden, dekunst, de groote kunst der genieting veronachtzaamen, indien wy niet over gebrek aan geluk klaagen willen. Bezitten en genieten zyn twee zeer onderfcheidene zaaken. Het eerfte is veel gemeener dan het laatfte. Naar het eerfte ftreefc iedereen, en het laatfte veronachtzaaraen maar al te veelen geheel en al. Iedereen wil zeer veel fchoons en goeds en langs hoe meer fchoons en goeds hebben en bezitten, en nogthans zyn» 'er, by vergelyking, flechts weinigen, die heï fchoone en goede, 't welk zy werkelyk hebben en bezitten , recht weeten te genieten. Daartoe wordt een ernst, eene oplettendheid, eene vaardigheid in 't nadenken, eene bedaardheid en gerustheid van den geest, een natuurlyke en onbe-
GELUK ONDER DE MENSCHEN. 445 bedorven fmaak vereischt, waarop flechts weinige menfchen te roemen hebben. Wie van ons bezit niet menigvuldige, geestelyke en zinnelyke, gaaven en krachten en goederen? Voor wien van ons ftaan niet menigerlei bronnen van vermaak en genoegen open? Wien van ons ontbreekt het volftrektelyk aan alle bekwaamheid, om uit dezelve te fcheppen en zynen dorst naar geluk te lesfchen? En waarom doen wy het niet? Waarom dien wy het zo zelden? Omdat wy, door het onophoudelyk gejach naar het bezit , het werkelyke genot vergeeten. Wy willen van onze vermogens dan eerst een vrolyk gebruik maaken, als wy 'er deeze of geene dingen mede uitgevoerd; wy willen onze goederen dan eerst gerustlyk genieten, als wy ze tot zekeren trap vermeerderd; wy willen ons over ons verftand, over onze deugd, over onze hoop op de onfterflykheid dan eerst verheugen, als geene de volmaaktheid bereikt hebben, en wy deeze deelachtig geworden zyn. Neen, myne geliefde Vrienden! wenfehen wy niet alleen in 't toekomende gelukkig te worden, maar zulks nu reeds te zyn, laaten wy ons dan niet met de bezitting der middelen tot het geluk te vreden houden, maar dezelve werkelyk gebruiken. L.aa- Q 3 ten
- Page 201 and 202: GELUK ÓNDIÏl ONS PLAATS? ÏQJ gy,
- Page 203 and 204: GfcLÜK ONDER ONS PLAATS? I95 min,
- Page 205 and 206: GELUK ONDER ONS PLAATS? Ï97 veel g
- Page 207 and 208: GELUK ONDER ONS V LAATS? 10^ bruike
- Page 209 and 210: GELUK ONDER ONS PLAATS? SOI' dingen
- Page 211 and 212: GELUK ONDER ONS PLAATS? 253 mogelyk
- Page 213: NEGENDE LEERREDE. OORZAAKEN VAN HET
- Page 216 and 217: ÈOS OORZAAKEN VAN HET GEBREK AAN d
- Page 218 and 219: 810 OORZAAKEN VAN HET GEBREK AAN de
- Page 220 and 221: 21 & OORZAAKEN VAN HET GEBREK AAN h
- Page 222 and 223: *I4 OORZAAKEN VAN HET GEBREK AAN ke
- Page 224 and 225: £l6 OORZAAKEN VAN HET GEBREK AAS?
- Page 226 and 227: 513 OORZAAKEN VAN HET GEBREK AAN ed
- Page 228 and 229: SÏO OORZAAKEN VAN HÉT GEBREK AAN
- Page 230 and 231: 324 OORZAAKEN VAN HET GEBREK AAN he
- Page 232 and 233: 824 OORZAAKEN VAN HET GEBREK AAN va
- Page 234 and 235: »aÖ OORZAAKEN VAN HET GEBREK ENZ.
- Page 237 and 238: 6 (jod, gy hebt ons, uwe fchepfelen
- Page 239 and 240: ' GELUK ONDER DE MENSCHEN. 231 Hoe
- Page 241 and 242: GELUK ONDER DE MENSCHEN. 333 den we
- Page 243 and 244: GELUK. ONDER DE MENSCHEN. 235 aanwe
- Page 245 and 246: GELUK ONDER DE MENSCHEN. 2.$? ïusf
- Page 247 and 248: GELUK ONDER DE MENSCHEN. £39 fchap
- Page 249 and 250: 'GELUK ONDER DE MENSCHEN. 342 het g
- Page 251: GELUK ONDER DE MENSCHEN. 343 wieeme
- Page 255 and 256: GELUK ONDER DE MENSCHEN. 247 is, ei
- Page 257: ELFDE L E E R R E D E . HET HEILIGE
- Page 260 and 261: 254 HET HEILIGE AVONDMAAL EEN Ja, g
- Page 262 and 263: flrg^ HET HEILIGE AVONDMAAL EEN Toe
- Page 264 and 265: 65 «ET HEILIGE AVONDMAAL EEK? den
- Page 266 and 267: §58 HET HEILIGE AVONDMAAL EEN uw R
- Page 268 and 269: ÖCK» HET HEILIGE AVONDMAAL EEN ve
- Page 270 and 271: %6i MET HEILIGE AVONDMAAL EEN ons o
- Page 272 and 273: 3Ö4- HET HSILIGE AVONDMAAL EEH waa
- Page 274 and 275: 266 HET HEILIGE AVONDMAAL EEN leerl
- Page 276 and 277: S68 HET HEILIGE AVONDMAAL EEN dan d
- Page 278 and 279: S.yo KET HEILIGE AVONDMAAL EEN ke a
GELUK ONDER DE MENSCHEN. 445<br />
bedorven fmaak vereischt, waarop flechts weinige<br />
menfchen te roemen hebben. Wie van<br />
ons bezit niet menigvuldige, geestelyke en zinnelyke,<br />
gaaven en krachten en goederen? Voor<br />
wien van ons ftaan niet menigerlei bronnen van<br />
vermaak en genoegen open? Wien van ons ontbreekt<br />
het volftrektelyk aan alle bekwaamheid,<br />
om uit dezelve te fcheppen en zynen dorst naar<br />
geluk te lesfchen? En waarom doen wy het<br />
niet? Waarom dien wy het zo zelden? Omdat<br />
wy, door het onophoudelyk gejach naar het bezit<br />
, het werkelyke genot vergeeten. Wy willen<br />
van onze vermogens dan eerst een vrolyk gebruik<br />
maaken, als wy 'er deeze of geene dingen<br />
mede uitgevoerd; wy willen onze goederen dan<br />
eerst gerustlyk genieten, als wy ze tot zekeren<br />
trap vermeerderd; wy willen ons over ons verftand,<br />
over onze deugd, over onze hoop op de<br />
onfterflykheid dan eerst verheugen, als geene de<br />
volmaaktheid bereikt hebben, en wy deeze deelachtig<br />
geworden zyn. Neen, myne geliefde<br />
Vrienden! wenfehen wy niet alleen in 't toekomende<br />
gelukkig te worden, maar zulks nu<br />
reeds te zyn, laaten wy ons dan niet met de bezitting<br />
der middelen tot het geluk te vreden houden,<br />
maar dezelve werkelyk gebruiken. L.aa-<br />
Q 3 ten