Untitled
Untitled Untitled
1$* WAAROM GENIET MENIG DEUGDZAAMS niet anders dan voor deugdzaam erkennen kan, en die. nogthans die geneugten gedeeltelyk in 'c geheel niet, gedeeltelyk flechts in eene zeer geringe maate genieten; menfchen, die met zeer goede gezindheden, nogthans veel meer foml»er dan opgeruimd, veel meer droevig dan vrolyk zyn , en die men meer hoort klaagen en jammeren, dan op hun geluk roemen. Hoe is die met de Helling, die wy verdedigd hebben, overeen te brengen? Zouden ook hier uitzonderingen op den regel plaats hebben? Zou de deugd misfchien flechts aan eenigen van haare dienaaren, maar niet aan allen fchenken, 't geen zy hun belooft te fchenken? Neen, myne geliefde Vrienden! haare natuur en haar aart is onveranderlyk ; haar vermogen , haare werkzaamheid is fteeds de zelfde; zy houdt, 't geen zy belooft, en heeft geene fchuld aan dit gebrek van genoegen. De gronden, de talrykfte, fterkfte gronden tot genoegen; zyn fteeds, zyn onaffcheidelyk met een deugdzaam en vroom leven verbonden; de overvloedigfte bronnen van hetzelve ftaan voor den mensch, die zich op zulk een leven bevlytigt, altoos open; alles geeft hem recht, en noodigt hem, om uit deeze bronnen te fcheppen, om 'er vreugde en zalig-
STO WEINIG GENOEGEN? I33 ligheid uit te fcheppen. Maar behalven dat het genoegen van zo bepaalde fchepfelen, als wy zyn, niet altoos even fterk en levendig genoten kan worden, wordt hetzelve by menige anders welgezinde menfchen nog door veele inwendige en uitwendige oorzaaken verzwakt en gehinderd, wier grond niet in de deugd zelve, maar eeniglyk in der menfchen zwakheid en gebreklykheid te zoeken is. En dit onderwerp verdient te meer onze oplettende overdenking, myne aandachtige Toehoorers! zo veel te meer 'er ons allen aan gelegen ligt, dat wy de beletfelen onzes genoegens leeren kennen en uit den weg ruimen. Laaten wy derhalven Be oorzaaken onderzoeken, waarom de geneugten der deugd niet van alle deugdzaams menfchen, en veelligt flechts van de minsten tot eenen hoogen trap en in volle maate genoten worden. Meermaalen is een zwaklyke, meer of min geknakte ftaat van gezondheid de oorzaak, dat de deugdzaame geen zo vergenoegd en vrolyk leven leidt, als om 't welk te voeren hy gerechtigd zou zyn; 't zy dan dat de grond deezer zwaklykheid en ziekelykheid voor 't overige in de natuurelyke gelteldheid van het ligchaam, of In ongelukkige toevallen, of in een voorig on- I 3 ge-
- Page 89 and 90: V&N HET MENSCHELYKE SELÜK. Sï den
- Page 91 and 92: VAM HET MENSCHELVKE GELÜK« •arb
- Page 93 and 94: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 85 hy de
- Page 95 and 96: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 87 waarn
- Page 97 and 98: VAN HET MENSCHELYKE GELÜK. 8c? vol
- Page 99 and 100: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 01 naamf
- Page 101 and 102: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 93 fcegt
- Page 103 and 104: VAN HET MENSCHELYKE GELUK. 9f> luk,
- Page 105 and 106: VAN HET MENSCHÊLVKÈ GEL'ÜK»
- Page 107: FT F D E LEERREDE. DE GENEUGTEN DER
- Page 110 and 111: Ï02 BE GENEUGTEN DER DEUGD, vens b
- Page 112 and 113: 104 DE GENEUGTEN DER DEUGD. en fmer
- Page 114 and 115: ICf> DE GENEUGTEN DER DEUGD» haar
- Page 116 and 117: T08 DE GENEUGTEN DER. DEUGD. mensch
- Page 118 and 119: tlCS DE GENEUGTEN DER DEUGD, fusthe
- Page 120 and 121: 112 DE GENEUGTEN DER DEUGD* oogen,-
- Page 122 and 123: $14 DE GENEUGTEN DER DEUGDi boven h
- Page 124 and 125: HÓ DE GENEUGTEN DER DEUGD." felen,
- Page 126 and 127: Ji8 DÉ GENEUGTEN DER. DEUGD. reiki
- Page 128 and 129: 12© DE GENEUGTEN DER DEUGD. hy zon
- Page 130 and 131: Iti DE GENEUGTEN DER DEUGD. den van
- Page 132 and 133: Ia* DE GENEUGTEN DER DEUGD. neiging
- Page 134 and 135: lafj DE GENEUGTEN DER DEUGD.' den w
- Page 137 and 138: o (jod, gy hebc ons allen tot geluk
- Page 139: EO WEINIG GENOEGEN? IJl Wy hebben u
- Page 143 and 144: ZO WEINIG GENOEGEN? X35 een waarely
- Page 145 and 146: ZO WEINIG GENOEGEN? I37 hem aanbied
- Page 147 and 148: ZO WEINIG GENOEGEN?» I35) pooginge
- Page 149 and 150: ZO WEINIG GENOEGEN? I4I net genot v
- Page 151 and 152: 20 WEINIG GENOEGEN? T43 ïegenftaan
- Page 153 and 154: ZO WEINIG GENOEGEN? met ons geluk f
- Page 155 and 156: ZO WEÏNIG GENÖÈÜEN? l$f heid on
- Page 157 and 158: ZO WEINIG GENOEGEN? I49 van het teg
- Page 159 and 160: ZO WEINIG GENOEGEN? I51' en omftand
- Page 161 and 162: ZO WEINIG GENOEGEN? 153 menfchen ge
- Page 163: ZEVENDE L E E R R E D E . HET GEDRA
- Page 166 and 167: £58 HET GEDRAG VAN EEN VROOM MENSC
- Page 168 and 169: ïf)0 HET GEDRAG VAN EEN VROOM MENS
- Page 170 and 171: l6i HET GEDRAG VAN EEN VROOM MENS6H
- Page 172 and 173: 164 HET GEDRAG VAN EEN VROOM MENSCH
- Page 174 and 175: l66 HET GrifJRAG VAN EEN VROOM MENS
- Page 176 and 177: Ifj8 HET GEDÏIAG VAN EEN VROOM MEN
- Page 178 and 179: ïfO HET GEDRAG VAN EEN VROOM MHNSC
- Page 180 and 181: 172 HET GEDRAG VAN EEN VROOM MENSCH
- Page 182 and 183: i74 HET GEDRAG VAN EEN VROOM MENSCH
- Page 184 and 185: l?6 HET GEDRAG VAN EEN VROOM MENSCH
- Page 186 and 187: I78 HET GEDRAG VAN EEN VROOM ENZ. a
- Page 189 and 190: h e b t o n s a l l e n t o t ó gy
1$* WAAROM GENIET MENIG DEUGDZAAMS<br />
niet anders dan voor deugdzaam erkennen kan,<br />
en die. nogthans die geneugten gedeeltelyk in 'c<br />
geheel niet, gedeeltelyk flechts in eene zeer geringe<br />
maate genieten; menfchen, die met zeer<br />
goede gezindheden, nogthans veel meer foml»er<br />
dan opgeruimd, veel meer droevig dan vrolyk<br />
zyn , en die men meer hoort klaagen en<br />
jammeren, dan op hun geluk roemen. Hoe is<br />
die met de Helling, die wy verdedigd hebben,<br />
overeen te brengen? Zouden ook hier uitzonderingen<br />
op den regel plaats hebben? Zou de<br />
deugd misfchien flechts aan eenigen van haare<br />
dienaaren, maar niet aan allen fchenken, 't geen<br />
zy hun belooft te fchenken? Neen, myne geliefde<br />
Vrienden! haare natuur en haar aart is<br />
onveranderlyk ; haar vermogen , haare werkzaamheid<br />
is fteeds de zelfde; zy houdt, 't geen<br />
zy belooft, en heeft geene fchuld aan dit gebrek<br />
van genoegen. De gronden, de talrykfte, fterkfte<br />
gronden tot genoegen; zyn fteeds, zyn onaffcheidelyk<br />
met een deugdzaam en vroom leven<br />
verbonden; de overvloedigfte bronnen van<br />
hetzelve ftaan voor den mensch, die zich op<br />
zulk een leven bevlytigt, altoos open; alles<br />
geeft hem recht, en noodigt hem, om uit deeze<br />
bronnen te fcheppen, om 'er vreugde en zalig-