03.05.2013 Views

KOSTEN BATEN ANALYSE (MKBA) – E - Deurganckdoksluis

KOSTEN BATEN ANALYSE (MKBA) – E - Deurganckdoksluis

KOSTEN BATEN ANALYSE (MKBA) – E - Deurganckdoksluis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Geïntegreerde <strong>MKBA</strong>/EEA<br />

voor een tweede maritieme toegang Waaslandhaven<br />

en alle onlosmakelijk ermee verbonden ingrepen<br />

53 Eindrapport<br />

• De tweede manier vertrekt van de stelling dat containerrederijen wel bereid zijn om<br />

terminals achter een sluis te bezoeken, op voorwaarde dat de kostenhandicap<br />

gecompenseerd wordt (zie voorbeeld van MSC op het rechteroevergebied van de<br />

haven van Antwerpen). In deze werkwijze wordt de kostenhandicap als een<br />

vermindering van de baten gemodelleerd. Volgens de eerder geciteerde studie van<br />

OSC bedraagt de kostenhandicap naargelang de scheepsgrootte en de mate van<br />

transhipment tussen 2 en 6,5 euro per container, of 0,26 euro per ton (11 ton per<br />

TEU en 1,5 TEU per container). Dit bedrag wordt afgetrokken van de boven<br />

bepaalde containerbaten van 4,6 euro/ton.<br />

In de <strong>MKBA</strong> wordt de tweede werkwijze gevolgd. De impact van eerste werkwijze wordt<br />

in de gevoeligheidsanalyse onderzocht.<br />

Herinner dat in geval van een sluis met kleine drempeldiepte pure containertrafieken in<br />

ieder geval uitgesloten worden (zie paragraaf 6.1.1) en de eerste werkwijze dus<br />

gehanteerd wordt. De tweede werkwijze is enkel van toepassing voor een sluis met diepe<br />

drempel.<br />

6.2.7 Internationaal en nationaal standpunt<br />

De tot nu besproken baten gelden in het internationale standpunt. Met de hierboven<br />

beschreven rekenmethodes worden de totale directe baten bepaald, ongeacht de partij of<br />

de regio waar ze neervallen.<br />

De besparingen van de scheepvaartkosten ontstaan in eerste instantie bij de reders,<br />

maar deze kostenbesparingen worden “doorgegeven” aan andere actoren. Onder druk<br />

van de onderlinge concurrentie geven de reders de besparingen deels of volledig door<br />

aan hun klanten, d.w.z. de verladers, in de vorm van lagere vervoersprijzen. De verladers<br />

geven op hun beurt de besparingen in de vorm van lagere prijzen aan hun klanten door,<br />

enz. Op deze wijze worden de besparingen “stroomafwaarts” in de productieketen<br />

doorgeschoven. Indien er in alle schakels van de productieketen voldoende concurrentie<br />

tussen de bedrijven heerst (en er zijn geen aanwijzingen van het tegendeel), komen alle<br />

besparingen uiteindelijk bij de eindconsumenten terecht.<br />

Het nationale aandeel in de totale baten wordt dan bepaald door het nationale aandeel<br />

van de eindconsumenten van de goederen die in de Waaslandhaven overgeslagen<br />

worden. In de praktijk is het echter niet mogelijk om de goederenstromen doorheen de<br />

productieketen tot bij de eindconsument te volgen. Daarom wordt een benaderende<br />

aanpak gehanteerd op basis van de onmiddellijke bestemming van de goederen die via<br />

de Waaslandhaven ingevoerd worden.<br />

Op die basis van die benadering wordt het nationale aandeel in de tot nu toe besproken<br />

baten op 38% bepaald. Die percentage is gelijk aan het product van het aandeel van de<br />

invoerstromen in de Waaslandhaven achter de sluis (57%, volgens de statistieken van<br />

GHA) en van het aandeel met Belgische bestemming (66%, inschatting op basis van<br />

studie van AGHA-SEA in 2001).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!