KOSTEN BATEN ANALYSE (MKBA) – E - Deurganckdoksluis

KOSTEN BATEN ANALYSE (MKBA) – E - Deurganckdoksluis KOSTEN BATEN ANALYSE (MKBA) – E - Deurganckdoksluis

deurganckdoksluis.be
from deurganckdoksluis.be More from this publisher
03.05.2013 Views

Geïntegreerde MKBA/EEA voor een tweede maritieme toegang Waaslandhaven en alle onlosmakelijk ermee verbonden ingrepen Impact van drempeldiepte Er worden twee varianten van de tweede sluis bestudeerd: 40 Eindrapport • diepe variant met drempeldiepte -17,8m TAW; • ondiepe variant met drempeldiepte -12,58m TAW (zoals de Kallosluis). Zoals uitgelegd in paragraaf 3.1.3 creëert de diepe variant geen extra beperking van de maritieme toegankelijkheid veroorzaakt (bovenop de al bestaande beperkingen van de waterdiepte in de Waaslandhaven en van de vaargeul in de Schelde). In geval van de diepe variant wordt de hierboven beschreven werkwijze voor de vervoers- en verkeersprognose toegepast. De ondiepe variant veroorzaakt echter wel belangrijke extra beperkingen van de maritieme toegang. De toegelaten diepgang volstaat om de bestaande trafieken van de Waaslandhaven achter de Kallosluis te behandelen, maar is onvoldoende voor een volwaardige diepzeecontainerterminal. De meeste pure containerschepen kunnen wel door de sluis, maar een volwaardige containerterminal moet het volledige gamma aan schepen kunnen bedienen, inbegrepen grote Post-Panamaxschepen. Deze laatste kunnen slechts in een zeer klein tijvenster door de ondiepe variant van de tweede sluis. We mogen dus stellen dat bij de ondiepe sluisvariant er geen pure containertrafieken achter de sluis behandeld kunnen worden. 21 Een ondiepe sluis zou ook in de niet-containertrafieken een aantal ontwikkelingen definitief onmogelijk maken. Voorbeelden zijn grootschalige droge bulkoverslag, of het inspelen op de schaalvergroting van product tankers 22 en ro/ro-schepen. Op dit moment is er nog geen grootschalige bulkoverslag in de Waaslandhaven, en in de EOSscenario’s wordt geen groei van droge bulktrafieken verwacht. De huidige en verwachte schaal van de maatgevende schepen in de trafieken waarop de Waaslandhaven achter de Kallosluis zich toelegt (conventioneel stukgoed, ro/ro, chemische producten) ligt nog binnen de beperkingen van de ondiepe sluisvariant, maar de beschikbare prognoses terzake reiken niet verder dan 5-10 jaar (schepen in aanbouw en op de tekenplank). Bijgevolg kunnen de beperkingen van de ondiepe sluisvariant in de nietcontainertrafieken niet in de MKBA vertaald worden. Men kan concluderen dat de bouw van een ondiepe sluis een aantal ontwikkelingsopties op lange termijn voorgoed uitsluit, maar de kosten daarvan (in termen van misgelopen baten) zijn met de huidige trafiek- en scheepvaartvooruitzichten niet becijferbaar. In de MKBA wordt in eerste instantie de diepe sluisvariant bestudeerd. De ondiepe variant komt in de gevoeligheidsanalyse aan bod. 21 Er wordt soms gesteld dat diepzeecontainerrederijen zeer aarzelend (zo niet onwillig) zijn om in een terminal achter een sluis aan te lopen. Dit zou betekenen dat zelfs met een diepe sluisvariant zouden de dokken achter de sluis niet voor pure containertrafieken in aanmerking komen. Dit argument wordt verder besproken in paragraaf 6.2.6. 22 Bijzonder relevant in het licht van de recente investeringen en investeringsplannen in de Waaslandhaven in het natte bulksegment (Vopak, Mitsui/ITC/Rubis).

Geïntegreerde MKBA/EEA voor een tweede maritieme toegang Waaslandhaven en alle onlosmakelijk ermee verbonden ingrepen Nautische aspecten van het inbreidingsalternatief De nautische randvoorwaarden van het inbreidingsalternatief zijn nog niet diepgaand onderzocht. Daarom is in de vervoers- en verkeersanalyse verondersteld dat het inbreidingsalternatief geen nautische en capaciteitsbeperkingen heeft. In de werkelijkheid zullen er echter wel beperkingen zijn. Het ontvangen van grote bulk- of containerschepen in de dokken vergt moeilijke manoeuvres, die wegens tijstromingen gedurende sommige perioden van de dag niet mogelijk zijn. Grote schepen kunnen elkaar waarschijnlijk ook niet kruisen. Om al deze redenen is de capaciteit van de maritieme toegang ook in het inbreidingsalternatief begrensd. Met deze beperkingen is in de MKBA geen rekening gehouden, zodat de baten van het inbreidingsalternatief waarschijnlijk overschat worden. 6.1.2 Binnenvaart Het overslagvolume van het binnenvaartvervoer in de Waaslandhaven achter de Kallosluis wordt berekend als 35% van het maritieme overslagvolume. Dit percentage is gelijk aan de gemiddelde verhouding tussen binnenvaart- en zeevaartvervoer in de Waaslandhaven achter sluis over de periode 2000-2006 (GHA, 2007). Over de gehele periode bleef deze verhouding vrijwel constant, zodat het gemiddelde als een betrouwbaar kengetal beschouwd mag worden. Tevens is 35% ongeveer gelijk aan het modale aandeel van de binnenvaart in het hinterlandvervoer van containers in het realistisch scenario van de Quick scan mobiliteit, referentiejaar 2016. (Studiegroep Omgeving, 2005). Net als bij de zeescheepvaart wordt het aantal scheepsbewegingen van binnenvaartschepen verkregen door overslagvolume te delen door de gemiddelde call size. Als startwaarde voor de call size wordt 277 ton/schip gehanteerd. Dit is gelijk aan het waargenomen gemiddelde in de Waaslandhaven achter de Kallosluis over de periode 2000-2006 (Ministerie van Vlaamse Gemeenschap, 2004 en GHA, 2007). Merk op dat er een groot verschil is tussen de call size (gemiddeld gewicht dat per aanlopend schip in de dokken achter de Kallosluis geladen of gelost wordt) en de gemiddelde vervoerde lading van de binnenvaartschepen die door de Kallosluis varen. De eerste bedroeg zoals al vermeld 277 ton. De laatste was bijna dubbel zo hoog: gemiddeld 492 ton over de periode 2000-2006 (Ministerie van Vlaamse Gemeenschap, 2004 en GHA, 2007). Dit suggereert dat vele schepen deelladingen lossen of laden. Ook de waargenomen evolutie van beide variabelen loopt uiteen. De call size fluctueerde rond 280 ton zonder duidelijke trend, terwijl het gemiddelde vervoerde gewicht van de schepen in de Kallosluis steeg met 3,4% per jaar (Ministerie van Vlaamse Gemeenschap, 2004 en GHA, 2007). Dit laatste cijfer stemt tevens ongeveer overeen met de evolutie van de gemiddelde vervoerde lading in de binnenvaart op het gehele Belgische grondgebied: +2,8%/jaar over de periode 2000-2005 (FOD Economie, 2006b). Wij hanteren een groeivoet van 2% per jaar, die tussenin de waargenomen cijfers ligt. Voor de berekening van de externe kosten van het achterlandvervoer moeten we de gemiddelde afstanden van het achterlandvervoer schatten. In een MKBA vanuit nationaal standpunt is de afgelegde afstand op Belgisch grondgebied relevant. Hiervoor onderstellen we een gemiddelde waarde van 50km, die overeenstemt met de gemiddelde afstand van alle binnenvaartvervoer op Belgisch grondgebied (berekend op basis van gegevens uit FOD Economie, 2006b). 41 Eindrapport

Geïntegreerde <strong>MKBA</strong>/EEA<br />

voor een tweede maritieme toegang Waaslandhaven<br />

en alle onlosmakelijk ermee verbonden ingrepen<br />

Impact van drempeldiepte<br />

Er worden twee varianten van de tweede sluis bestudeerd:<br />

40 Eindrapport<br />

• diepe variant met drempeldiepte -17,8m TAW;<br />

• ondiepe variant met drempeldiepte -12,58m TAW (zoals de Kallosluis).<br />

Zoals uitgelegd in paragraaf 3.1.3 creëert de diepe variant geen extra beperking van de<br />

maritieme toegankelijkheid veroorzaakt (bovenop de al bestaande beperkingen van de<br />

waterdiepte in de Waaslandhaven en van de vaargeul in de Schelde). In geval van de<br />

diepe variant wordt de hierboven beschreven werkwijze voor de vervoers- en<br />

verkeersprognose toegepast.<br />

De ondiepe variant veroorzaakt echter wel belangrijke extra beperkingen van de<br />

maritieme toegang. De toegelaten diepgang volstaat om de bestaande trafieken van de<br />

Waaslandhaven achter de Kallosluis te behandelen, maar is onvoldoende voor een<br />

volwaardige diepzeecontainerterminal. De meeste pure containerschepen kunnen wel<br />

door de sluis, maar een volwaardige containerterminal moet het volledige gamma aan<br />

schepen kunnen bedienen, inbegrepen grote Post-Panamaxschepen. Deze laatste<br />

kunnen slechts in een zeer klein tijvenster door de ondiepe variant van de tweede sluis.<br />

We mogen dus stellen dat bij de ondiepe sluisvariant er geen pure containertrafieken<br />

achter de sluis behandeld kunnen worden. 21<br />

Een ondiepe sluis zou ook in de niet-containertrafieken een aantal ontwikkelingen<br />

definitief onmogelijk maken. Voorbeelden zijn grootschalige droge bulkoverslag, of het<br />

inspelen op de schaalvergroting van product tankers 22 en ro/ro-schepen. Op dit moment<br />

is er nog geen grootschalige bulkoverslag in de Waaslandhaven, en in de EOSscenario’s<br />

wordt geen groei van droge bulktrafieken verwacht. De huidige en verwachte<br />

schaal van de maatgevende schepen in de trafieken waarop de Waaslandhaven achter<br />

de Kallosluis zich toelegt (conventioneel stukgoed, ro/ro, chemische producten) ligt nog<br />

binnen de beperkingen van de ondiepe sluisvariant, maar de beschikbare prognoses<br />

terzake reiken niet verder dan 5-10 jaar (schepen in aanbouw en op de tekenplank).<br />

Bijgevolg kunnen de beperkingen van de ondiepe sluisvariant in de nietcontainertrafieken<br />

niet in de <strong>MKBA</strong> vertaald worden. Men kan concluderen dat de bouw<br />

van een ondiepe sluis een aantal ontwikkelingsopties op lange termijn voorgoed uitsluit,<br />

maar de kosten daarvan (in termen van misgelopen baten) zijn met de huidige trafiek- en<br />

scheepvaartvooruitzichten niet becijferbaar.<br />

In de <strong>MKBA</strong> wordt in eerste instantie de diepe sluisvariant bestudeerd. De ondiepe<br />

variant komt in de gevoeligheidsanalyse aan bod.<br />

21 Er wordt soms gesteld dat diepzeecontainerrederijen zeer aarzelend (zo niet onwillig) zijn om in een<br />

terminal achter een sluis aan te lopen. Dit zou betekenen dat zelfs met een diepe sluisvariant zouden de<br />

dokken achter de sluis niet voor pure containertrafieken in aanmerking komen. Dit argument wordt verder<br />

besproken in paragraaf 6.2.6.<br />

22 Bijzonder relevant in het licht van de recente investeringen en investeringsplannen in de Waaslandhaven in<br />

het natte bulksegment (Vopak, Mitsui/ITC/Rubis).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!