Dreamweaver CS3 - Adobe

DREAMWEAVER CS3
Handboek
Het voorwaardelijke codeblok begint met en eindigt met . Als de
gebruiker volgens de code een waarde invult voor de @@callableName@@-parameter in het dialoogvenster Parameter van
het servergedrag (indien dus de @@callableName@@-parameterwaarde niet nul is of @@callableName@@ != '')), dan wordt
het voorwaardelijke codeblok vervangen door de volgende instructies:
@@callableName@@.execute();
@@rsName@@ = @@callableName@@.getResultSet();
Anders wordt het codeblok vervangen door de volgende instructie:
@@rsName@@ = Statement@@rsName@@.executeQuery();
Zie ook
“Codeblokken herhalen met de lusinstructie” op pagina 565
Een codeblok plaatsen
Wanneer u met de opbouwfunctie voor servergedrag codeblokken maakt, moet u opgeven waar u ze in de HTML-code van
de pagina wilt invoegen.
Als u bijvoorbeeld een codeblok invoegt boven de openingstag , moet u vervolgens de positie van het codeblok
opgeven ten opzichte van de andere tags, scripts en servergedrag in dat gedeelte van de HTML-code van de pagina. Een
gedrag wordt dikwijls voor of na recordsetquery's geplaatst die ook in de paginacode staan voor de openingstag .
Wanneer u een plaatsingsoptie kiest in het pop-upmenu Code invoegen, veranderen de beschikbare opties in het popupmenu
Relatieve positie om relevante opties voor dat deel van de pagina weer te geven. Als u bijvoorbeeld Boven de
-tag kiest in het pop-upmenu Code invoegen, geven de plaatsingsopties in het pop-upmenu Relatieve positie keuzen
weer die relevant zijn voor dat deel van de pagina.
In de volgende tabel ziet u de invoegopties voor het codeblok en de relatieve plaatsingsopties die voor elke invoegoptie
beschikbaar zijn:
Opties voor Code invoegen Opties voor Relatieve positie
Boven de -tag • Aan het begin van het bestand
• Net voor de recordsets
• Net na de recordsets
• Net boven de -tag
• Aangepaste positie
Onder de -tag • Voor het bestandseinde
Relatief ten opzichte van een
specifieke tag
Relatief ten opzichte van de
selectie
• Voor de afsluiting van de recordset
• Na de afsluiting van de recordset
• Na de -tag
• Aangepaste positie
Selecteer een tag in het pop-upmenu Tag en kies een van de opties voor het
plaatsen van de tag.
Voor de selectie
Na de selectie
De selectie vervangen
Rondom de selectie plaatsen
Als u een aangepaste positie wilt opgeven, moet u een gewicht aan het codeblok toekennen. Gebruik de optie Aangepaste
positie wanneer u meer dan één codeblok in een bepaalde volgorde moet invoegen. Als u bijvoorbeeld een geordende reeks
van drie codeblokken moet invoegen na de codeblokken die recordsets openen, moet u het eerste blok het gewicht 60, het
tweede het gewicht 65 en het derde het gewicht 70 geven.
564