03.05.2013 Views

Dreamweaver CS3 - Adobe

Dreamweaver CS3 - Adobe

Dreamweaver CS3 - Adobe

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DREAMWEAVER <strong>CS3</strong><br />

Handboek<br />

7 Plaats de invoegpositie in het codeblok op de plaats waar u de parameter wilt invoegen, of selecteer een tekenreeks die u<br />

door een parameter wilt vervangen.<br />

8 Klik op de knop Parameter in codeblok invoegen.<br />

9 Voer een naam voor de parameter in het vak Parameternaam in (bijvoorbeeld, Sessie), en klik op OK.<br />

De parameter wordt in het codeblok ingevoegd op de plaats waar u de invoegpositie had gezet voordat u de parameter<br />

definieerde. Als u een tekenreeks had geselecteerd, wordt elke instantie van de geselecteerde tekenreeks in het codeblok<br />

vervangen door een parametermarkering (bijvoorbeeld @@Sessie@@).<br />

10 Selecteer een optie in het pop-upmenu Code invoegen om op te geven waar u de codeblokken wilt insluiten.<br />

11 (Optioneel) Als u aanvullende informatie over het servergedrag wilt opgeven, klikt u op de knop Geavanceerd.<br />

12 Als u meer codeblokken wilt maken, herhaalt u de stappen 5 tot en met 11.<br />

13 Alsvoorhetservergedragparametersmoetenwordenopgegeven,moetueendialoogvenstermakenwaarindepersoon<br />

die het gedrag toepast, de parameters kan invoeren. Zie de link beneden.<br />

14 Klik op OK nadat u de vereiste stappen voor het maken van het servergedrag hebt uitgevoerd.<br />

Het servergedrag wordt in het paneel Servergedrag weergegeven.<br />

15 Test het servergedrag en controleer of het correct werkt.<br />

Zie ook<br />

“Codeblokken herhalen met de lusinstructie” op pagina 565<br />

“Codeerrichtlijnen” op pagina 569<br />

“Vraag een parameter voor het servergedrag” op pagina 567<br />

“Aangepast servergedrag toevoegen” op pagina 560<br />

Geavanceerde opties<br />

Wanneer u de broncode en invoeglocatie voor elk codeblok hebt opgegeven, is het servergedrag helemaal gedefinieerd. In<br />

de meeste gevallen hoeft u geen aanvullende informatie meer op te geven.<br />

Geavanceerde gebruikers kunnen de volgende opties instellen:<br />

Identifier Bepaalt of het codeblok als een identifier moet worden behandeld.<br />

Standaard is elk codeblok een identifier. Als <strong>Dreamweaver</strong> een identifier-codeblok in een document aantreft, wordt het<br />

gedrag ervan weergegeven in het paneel Servergedrag. Gebruik de optie Identifier om op te geven of het codeblok als een<br />

identifier moet worden afgehandeld.<br />

Minstens een van de codeblokken van het servergedrag moet een identifier zijn. Een codeblok mag geen identifier zijn als<br />

een van de volgende voorwaarden van toepassing is: hetzelfde codeblok wordt door een ander servergedrag gebruikt; of het<br />

codeblok is dermate eenvoudig dat het vanzelfsprekend op de pagina wordt weergegeven.<br />

Titel servergedrag De titel van het gedrag zoals deze in het paneel Servergedrag wordt weergegeven.<br />

Wanneer de ontwerper van de pagina op de plusknop (+) in het paneel Servergedrag klikt, wordt de titel van het nieuwe<br />

servergedrag in het pop-upmenu weergegeven. Wanneer een ontwerper een instantie van een servergedrag op een<br />

document toepast, verschijnt het gedrag in de lijst met toegepast gedrag in het paneel Servergedrag. Gebruik het vak Titel<br />

servergedrag om de inhoud van het pop-upmenu Plus (+) en de lijst met toegepast gedrag op te geven.<br />

De eerste waarde in het vak is de naam die u in het dialoogvenster Nieuw servergedrag hebt opgegeven. Terwijl de<br />

parameters worden gedefinieerd, wordt de naam automatisch bijgewerkt zodat de parameters tussen haakjes achter de<br />

naam van het servergedrag komen te staan.<br />

Set Session Variable (@@Name@@, @@Value@@)<br />

562

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!