03.05.2013 Views

Dreamweaver CS3 - Adobe

Dreamweaver CS3 - Adobe

Dreamweaver CS3 - Adobe

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Variabele Beschrijving<br />

REQUEST_METHOD De methode waarmee deze aanvraag is gedaan. Voor HTTP is dit Get, Head, Post,<br />

enzovoort.<br />

PATH_INFO De extra padgegevens, zoals de client deze heeft doorgegeven. Scripts kunnen worden<br />

benaderd via hun virtuele padnaam, gevolgd door extra informatie aan het einde van dit<br />

pad. De extra informatie wordt verzonden als PATH_INFO.<br />

PATH_TRANSLATED De server beschikt over een vertaalde versie van PATH_INFO, die het virtuele pad omzet in<br />

een fysiek pad.<br />

SCRIPT_NAME Een virtueel pad naar het script dat wordt uitgevoerd; wordt gebruikt voor naar zichzelf<br />

verwijzende URL's.<br />

QUERY_STRING De query-informatie die op het vraagteken (?) volgt in de URL die naar dit script verwijst.<br />

REMOTE_HOST De naam van de host die de aanvraag doet. Als de server niet over deze informatie<br />

beschikt, wordt REMOTE_ADDR in plaats van REMOTE_HOST ingesteld.<br />

REMOTE_ADDR Het IP-adres van de externe host die de aanvraag doet.<br />

AUTH_TYPE Als de server gebruikersverificatie ondersteunt en het script beveiligd is, is dit de<br />

protocolspecifieke verificatiemethode die wordt gebruikt om de gebruiker te verifiëren.<br />

REMOTE_USER AUTH_USER Als de server gebruikersverificatie ondersteunt en het script beschermd is, is dit de<br />

gebruikersnaam waarmee de gebruiker is geverifieerd. (Ook beschikbaar als AUTH_USER.)<br />

REMOTE_IDENT Als de HTTP-server RFC 931-identificatie ondersteunt, wordt deze variabele ingesteld op<br />

de externe gebruikersnaam die van de server wordt opgehaald. Gebruik deze variabele<br />

alleen voor registratie.<br />

CONTENT_TYPE Voor query's waaraan informatie is gekoppeld (zoals HTTP POST en PUT), is dit het<br />

inhoudstype van de gegevens.<br />

CONTENT_LENGTH De lengte van de inhoud zoals de client die heeft gegeven.<br />

DREAMWEAVER <strong>CS3</strong><br />

Handboek<br />

De volgende tabel bevat een overzicht van de meest voorkomende CGI-variabelen die door de browser zijn gemaakt en aan<br />

de server zijn doorgegeven:<br />

Variabele Beschrijving<br />

HTTP_REFERER Het document dat de verwijzing bevat. Dit is het document dat is gekoppeld aan<br />

formuliergegevens of formuliergegevens heeft verzonden.<br />

HTTP_USER_AGENT Debrowser die de client op dat moment gebruikt om de aanvraag te verzenden. Indeling:<br />

software/versiebibliotheek/versie.<br />

HTTP_IF_MODIFIED_SINCE Het tijdstip waarop de pagina het laatst is gewijzigd. Deze variabele wordt door de<br />

browser verzonden, gewoonlijk als antwoord naar de server die de header<br />

LAST_MODIFIED HTTP heeft verzonden. Deze kan worden gebruikt om caching aan de<br />

browserzijde te benutten.<br />

Inhoudsbronnen opslaan in de cache<br />

U kunt bronnen van dynamische inhoud in een Ontwerpnotitie in de cache opslaan. Op die manier kunt u zelfs aan een<br />

site werken als u geen toegang hebt tot de database of toepassingsserver waarop de bronnen van dynamische inhoud zijn<br />

opgeslagen. Met caching kunt u ook de ontwikkeling versnellen omdat u niet telkens via het netwerk toegang moet krijgen<br />

tot de database en toepassingsserver. Ga als volgt te werk als u inhoudsbronnen in de cache wilt opslaan.<br />

❖ Klik op de pijlknop in de rechterbovenhoek van het paneel Bindingen en zet de optie Cache in het pop-upmenu aan.<br />

Als u wijzigingen in een van de inhoudsbronnen aanbrengt, kunt u de cache vernieuwen door in de rechterbovenhoek van<br />

het paneel Bindingen op de knop Vernieuwen te klikken (het pictogram met de cirkelvormige pijl). (Vouw het paneel uit<br />

als de knop niet zichtbaar is.)<br />

535

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!