03.05.2013 Views

Dreamweaver CS3 - Adobe

Dreamweaver CS3 - Adobe

Dreamweaver CS3 - Adobe

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Parameters<br />

De syntaxis die u gebruikt om naar parameters te verwijzen, is afhankelijk van de gebruikte databaseverbinding<br />

(bijvoorbeeld OLE DB of Microsoft SQL Server).<br />

• OLE DB<br />

Wanneer u een database verbindt met OLE DB, moet u een vraagteken (?) gebruiken om naar parameters te verwijzen.<br />

Bijvoorbeeld:<br />

SELECT * FROM Employees WHERE HireDate > ?<br />

DREAMWEAVER <strong>CS3</strong><br />

Handboek<br />

• Microsoft SQL Server<br />

Wanneer u Microsoft SQL Server verbindt met de Managed Data Provider voor SQL Server die bij .NET Framework wordt<br />

geleverd, moeten alle parameters worden benoemd. Bijvoorbeeld:<br />

SELECT * FROM Employees WHERE HireDate > @hireDate<br />

Code invoegen in SQL-instructies<br />

Wanneer u code invoegt in SQL-instructies die voor ASP.NET zijn geschreven, moet u alle tekenreeksen tussen<br />

aanhalingstekens (" ") plaatsen en de code zelf tussen haakjes ( ) zetten.<br />

SELECT * FROM Employees WHERE HireDate > "+ (Request.queryString("hireDate"))<br />

Zie ook<br />

“Databaseverbindingen voor ASP.NET-ontwikkelaars” op pagina 492<br />

Over URL- en formulierparameters<br />

URL-parameters slaan opgehaalde informatie-invoer van gebruikers op. Als u een URL-parameter wilt definiëren, maakt<br />

u een formulier- of hypertekstkoppeling die de methode GET gebruikt om gegevens te verzenden. De informatie wordt<br />

toegevoegd aan de URL van de gevraagde pagina en wordt aan de server doorgegeven. Als u URL-variabelen gebruikt,<br />

bevat de queryreeks een of meer naam-/waardeparen die aan de formuliervelden zijn gekoppeld. Deze naam-/waardeparen<br />

worden aan de URL toegevoegd.<br />

Formulierparameters slaan opgehaalde informatie op die in de HTTP-aanvraag voor een webpagina is opgenomen. Als u<br />

een formulier maakt dat de methode POST gebruikt, worden de gegevens die door het formulier zijn verzonden,<br />

doorgegeven aan de server. Voordat u begint, moet u ervoor zorgen dat u een formulierparameter aan de server doorgeeft.<br />

Zie ook<br />

“URL-parameters” op pagina 507<br />

“Formulierparameters definiëren” op pagina 530<br />

Over sessievariabelen<br />

Met sessievariabelen kunt u informatie opslaan en weergeven die gedurende het bezoek van een gebruiker (een<br />

gebruikerssessie) wordt vastgehouden. De server maakt voor elke gebruiker een afzonderlijk sessieobject en onderhoudt<br />

dat gedurende een ingestelde periode of tot het object expliciet wordt beëindigd.<br />

Omdat sessievariabelen gedurende een hele gebruikerssessie bestaan, ook wanneer de gebruiker van de ene pagina naar de<br />

andere binnen de website gaat, zijn ze bijzonder geschikt om gebruikersvoorkeuren op te slaan. Sessievariabelen kunnen<br />

ookwordengebruiktomeenwaardeindeHTML-codevaneenpaginaintevoegen,omeenwaardeaaneenlokalevariabele<br />

toe te wijzen of om een waarde op te geven om een voorwaardelijke expressie te evalueren.<br />

Voordat u sessievariabelen voor een pagina definieert, moet u ze in de broncode maken. Wanneer u een sessievariabele in<br />

de broncode van de webtoepassing hebt gemaakt, kunt u met <strong>Dreamweaver</strong> de waarde ervan ophalen en op een webpagina<br />

gebruiken.<br />

518

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!