ED 1 oefening - Scheikunde HAVO en VWO

Oefen ED1 HAVO 4 Bestudeer H1-3 en ga dan deze vragen maken.
Uit examen 2005-II (+aanvullende vragen)
In een van de reacties reageren koolstofmono-oxide (CO) en waterstof (H2) met
elkaar. Hierbij worden lange koolwaterstofketens gevormd (CH3-(CH2)n-CH3) en
ontstaat als bijproduct water. (n is hierbij een geheel getal vanaf 0).
Geef bij vraag 26 de gehele reactievergelijking!
2p 27 Wat is de molecuulformule van de koolwaterstofketen wanneer n=17?
Geef de molecuulformule in C..H.. .

2p 30 Wat voor een soort bindingen komen voor in vloeibare benzine? Wees volledig!
Bij de verbranding van biodiesel komt ook een kleine hoeveelheid N2O4 vrij.
2p 31 Geef de systematische naam van N2O4.
--------------------------------------
Polymeren zijn lange moleculen bestaande uit honderden tot duizenden atomen.
Plastics zijn voorbeelden van polymeren. Polymeren zijn vaak aan elkaar
‘geplakte’ kleine moleculen. PEG 4000 is een voorbeeld van een polymeer.
hints -stap 1: bereken massa van (-OCH2CH2-) in u.
-stap2: deze eenheid past n keer in PEG 4000 met een gemiddelde massa
van 4,0 . 10 3 u.
---------------------------------
Uit examen 2006-I (+aanvullende vragen)
In de beeldbuis van een kleurentelevisie wordt vaak gebruikt gemaakt van stoffen die
gekleurd licht uitzenden bij botsing met elektronen. Voor het verkrijgen van rood licht kun je
yttriumvanadaat (YVO4) gebruiken. Yttriumvandaat is onder andere opgebouwd uit Y 3+ ionen.

1p 5 Geef aan of YVO4 een metal, zout of molecuul is. Leg uit.
1p 6 Hoe noem je de binding die aanwezig is in YVO4 ?
2p 7 Bereken de exacte massa van 1 deeltje YVO4 in u. (Gebruik tabel 99.)
Uit examen 2005-II (+aanvullende vragen)
hint 14: stap1: bereken massapercentage koper in CuO
stap2: vergelijk dit antwoord met het gevonden massapercentage uit
vraag 13. Is het gelijk… conclusie. Is het ongelijk… conclusie.
hint 13: Kies een massa van koperoxide in de grafiek en zoek de massa van
koper erbij. Bereken dan het m%.

Uit examen 2006-I (+aanvullende/aangepaste vragen)
2p 7 Teken de structuurformule van C2H2.
1p 7b Wat is de verzamelnaam van de groep stoffen waartoe Cl2 behoort?
De stof die in reactie 1 is gevormd, wordt in reactie 2 verder omgezet tot C2HCl3:
2p 8 Geef de vergelijking van de totale reactie die heeft plaatsgevonden als
reacties 1 en 2 worden samengevoegd.
3p 9 Bereken hoeveel Cl2 er nodig is om 12,5 ton C2HCl3 te produceren.
In het geproduceerde C2HCl3 bevindt zich nog een vervuiling van 85 gram C2H2Cl4.
2p 10 Bereken de vervuiling van C2H2Cl4 in het eindproduct C2HCl3 in ppm.
Uit examen 2006-II (+aanvullende/aangepaste vragen)
Als een auto stationair draait zal een groot deel van de benzine onvolledig verbranden.
1p 6 Noem naast water nog een verbrandingsproduct dat ontstaat bij de
onvolledige verbranding van benzine.
Uit examen 2003-II
3p 18 Hoeveel gram Fe2O3 ontstaat er maximaal als 3,7 kg FeO in
diepzeebronnen reageert met stikstof en water?
------------------------

--------------------------
De stof asparagine is een aminozuur en staat hieronder weergegeven.
3p 19 Laat zien dat asparagine goed oplosbaar is in water, door 1 molecuul
asparagines en drie moleculen water te tekenen. Geef de waterstofbruggen
tussen hydrazine en water aan met *** .
2p 20 Welke soort bindingen komen voor in de vaste stof asparagine?
2p 21 Leg uit waarom deze stof slecht oplosbaar is in benzine (C7H16).
Aardolie bestaat uit een groot aantal verschillende molecuulsoorten: hogere
alkanen (C15H32 – C30H62), alkanen in de groep C14H30 – C6H14 en lagere alkanen
(C5H12 – CH4).
2p 22 Leg duidelijk uit welke van deze groepen alkanen de hoogste kookpunten hebben
en welke groep de laagste kookpunten.
{64/64} x 9 + x (0