Werkwoord - Spreken over vroeger: imperfectum en perfectum
Werkwoord - Spreken over vroeger: imperfectum en perfectum
Werkwoord - Spreken over vroeger: imperfectum en perfectum
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Werkwoord</strong> - <strong>Sprek<strong>en</strong></strong> <strong>over</strong> <strong>vroeger</strong>: <strong>im<strong>perfectum</strong></strong> <strong>en</strong> <strong>perfectum</strong><br />
Als we in het Nederlands will<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> <strong>over</strong> <strong>vroeger</strong>, kunn<strong>en</strong> we kiez<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
het <strong>im<strong>perfectum</strong></strong> (Onvoltooid Verled<strong>en</strong> Tijd (ovt)) <strong>en</strong> het <strong>perfectum</strong> (Voltooid<br />
Teg<strong>en</strong>woordige Tijd (vtt)).<br />
Er is zeker e<strong>en</strong> verschil tuss<strong>en</strong> de twee tijd<strong>en</strong>, maar in de praktijk merk<strong>en</strong> we dat<br />
we ze meestal gewoon door elkaar kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>. Het Nederlands is hier veel<br />
soepeler dan het Frans of het Engels.<br />
In e<strong>en</strong> later stadium gaan we dieper in op de verschill<strong>en</strong> in gebruik.<br />
Vorming:<br />
Zowel voor het <strong>perfectum</strong> als het <strong>im<strong>perfectum</strong></strong> verdel<strong>en</strong> we alle werkwoord<strong>en</strong> in<br />
twee grote groep<strong>en</strong>:<br />
sterke (onregelmatige) <strong>en</strong> zwakke (regelmatige) werkwoord<strong>en</strong>.<br />
sterk betek<strong>en</strong>t: de klinker van de stam verandert (lop<strong>en</strong> – liep)<br />
zwak betek<strong>en</strong>t: de klinker van de stam verandert niet.<br />
Hoe weet ik of e<strong>en</strong> werkwoord sterk of zwak is?<br />
De sterke (onregelmatige) werkwoord<strong>en</strong> staan sam<strong>en</strong> in één lijst.<br />
Als het werkwoord in de lijst staat, is het sterk.<br />
Als het er niet in staat, is het zwak.
De sterke werkwoord<strong>en</strong> (+ DE LIJST)<br />
Deze werkwoord<strong>en</strong> (<strong>im<strong>perfectum</strong></strong> <strong>en</strong> <strong>perfectum</strong>) zijn onregelmatig (de<br />
stamklinker verandert).<br />
lop<strong>en</strong> – hij liep (<strong>im<strong>perfectum</strong></strong>) – hij heeft gelop<strong>en</strong> (<strong>perfectum</strong>)<br />
gev<strong>en</strong> – ik gaf (<strong>im<strong>perfectum</strong></strong>) – hij heeft gegev<strong>en</strong> (<strong>perfectum</strong>)<br />
- Im<strong>perfectum</strong> (ovt)<br />
Im<strong>perfectum</strong> : LEER DE LIJST (IIe kolom)<br />
<strong>en</strong>kelvoud = één vorm meervoud = één vorm<br />
gaan: ik ging jullie ging<strong>en</strong><br />
staan: jij stond zij stond<strong>en</strong><br />
drink<strong>en</strong>: hij dronk wij dronk<strong>en</strong><br />
- Perfectum (vtt)<br />
Het <strong>perfectum</strong> bestaat altijd uit twee vorm<strong>en</strong>:<br />
(hulpwerkwoord) hebb<strong>en</strong>/(zijn) + het participium (voltooid deelwoord)<br />
- Voor de sterke werkwoord<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> we meestal het hulpwerkwoord hebb<strong>en</strong><br />
als hulpwerkwoord.<br />
Ik heb gelop<strong>en</strong>, hij heeft gezweg<strong>en</strong>, jullie hebb<strong>en</strong> gebracht<br />
- Sommige krijg<strong>en</strong> echter altijd het hulpwerkwoord zijn (15) (cfr. lijst).<br />
<strong>Werkwoord</strong><strong>en</strong> met zijn: bederv<strong>en</strong>, beginn<strong>en</strong>, blijv<strong>en</strong>, gaan, kom<strong>en</strong>, krimp<strong>en</strong>,<br />
schrikk<strong>en</strong>, sterv<strong>en</strong>, vall<strong>en</strong>, verdwijn<strong>en</strong>, vertrekk<strong>en</strong>, word<strong>en</strong>, zijn, zwell<strong>en</strong>.<br />
- Het hoofdwerkwoord zelf krijgt e<strong>en</strong> aparte, unieke vorm die nooit verandert:<br />
het participium.<br />
Participium : LEER DE LIJST (IIIe kolom)<br />
UNIEKE vorm<br />
gaan: ik b<strong>en</strong> gegaan zij zijn gegaan<br />
lop<strong>en</strong>: hij heeft gelop<strong>en</strong> jullie hebb<strong>en</strong> gelop<strong>en</strong><br />
drink<strong>en</strong>: jij hebt gedronk<strong>en</strong> wij hebb<strong>en</strong> gedronk<strong>en</strong>
De zwakke werkwoord<strong>en</strong><br />
Als het werkwoord niet in de lijst van de sterke werkwoord<strong>en</strong> staat, is het zwak.<br />
Zwakke werkwoord<strong>en</strong> zijn heel regelmatig. De stamklinker verandert nooit. Ook<br />
al k<strong>en</strong> je de betek<strong>en</strong>is van het werkwoord niet, we kunn<strong>en</strong> de vorm altijd zelf<br />
mak<strong>en</strong>.<br />
- Im<strong>perfectum</strong> (ovt)<br />
<strong>en</strong>kelvoud : STAM + te of de<br />
meervoud : STAM + t<strong>en</strong> of d<strong>en</strong><br />
- Als de klank voor [-<strong>en</strong>] van de infinitief = t k f s ch p (‘t kofschip),<br />
dan stam + te(n).<br />
- In de andere gevall<strong>en</strong>, stam + de(n)<br />
mak<strong>en</strong>: /k/ hij maak-te<br />
op<strong>en</strong><strong>en</strong>: /n/ jij op<strong>en</strong>-de<br />
(!) lev<strong>en</strong>: /v/ wij leef-d<strong>en</strong><br />
lach<strong>en</strong>: /x/ zij lach-t<strong>en</strong><br />
- Perfectum (vtt)<br />
- Het hulpwerkwoord voor de zwakke werkwoord<strong>en</strong>: hebb<strong>en</strong><br />
- Het hoofdwerkwoord zelf krijgt e<strong>en</strong> aparte, unieke vorm: het participium.<br />
(hebb<strong>en</strong>) ge + STAM + t/d<br />
ge + STAM + t: (als <strong>im<strong>perfectum</strong></strong> = STAM + te)<br />
ge + STAM + d: (als <strong>im<strong>perfectum</strong></strong> = STAM + de)<br />
Ik heb gewerkt jij hebt gezegd<br />
hij heeft gemaakt wij hebb<strong>en</strong> verteld
Algem<strong>en</strong>e opmerking<strong>en</strong> bij het <strong>perfectum</strong><br />
- Hebb<strong>en</strong> of Zijn:<br />
- E<strong>en</strong> kleine categorie van werkwoord<strong>en</strong> krijgt altijd zijn in het <strong>perfectum</strong>.<br />
Sommige zijn ook zwak. Onthoud ze gewoon.<br />
groei<strong>en</strong> Hij is erg gegroeid.<br />
sterv<strong>en</strong> Hij is plots gestorv<strong>en</strong>.<br />
trouw<strong>en</strong> Zij zijn getrouwd.<br />
opstaan Ik b<strong>en</strong> vroeg opgestaan.<br />
gebeur<strong>en</strong> Wat is er gebeurd?<br />
verdwal<strong>en</strong> We zijn verdwaald in het bos.<br />
ontsnapp<strong>en</strong> Ik b<strong>en</strong> ontsnapt aan de test.<br />
(mis)lukk<strong>en</strong> Hoera, het is gelukt!<br />
slag<strong>en</strong> Ik b<strong>en</strong> geslaagd voor mijn exam<strong>en</strong>.<br />
- <strong>Werkwoord</strong><strong>en</strong> van beweging krijg<strong>en</strong> zijn in het <strong>perfectum</strong> alle<strong>en</strong> als er e<strong>en</strong><br />
richting (naar …, langs …) wordt aangeduid, anders is het hulpwerkwoord<br />
hebb<strong>en</strong>.<br />
Ik heb in het park gewandeld. Ik b<strong>en</strong> naar het park gewandeld.<br />
Hij heeft nooit gevlog<strong>en</strong>. Hij is naar Parijs gevlog<strong>en</strong>.<br />
Zij heeft gered<strong>en</strong>. Hij is naar huis gered<strong>en</strong>.<br />
We hebb<strong>en</strong> alles verhuisd. We zijn naar Antwerp<strong>en</strong> verhuisd.<br />
- Participium<br />
- Het participium is e<strong>en</strong> unieke vorm, die nooit verandert.<br />
Hij heeft gezwomm<strong>en</strong> - Zij hebb<strong>en</strong> gezwomm<strong>en</strong><br />
Zij heeft gemaakt - Zij hebb<strong>en</strong> gemaakt<br />
- Bij scheidbare werkwoord<strong>en</strong> komt het prefix voor de gewone vorm van het<br />
participium.<br />
opschrijv<strong>en</strong> Hij heeft alles opgeschrev<strong>en</strong>.<br />
aanvall<strong>en</strong> Ze hebb<strong>en</strong> de vijand aangevall<strong>en</strong>.<br />
- <strong>Werkwoord</strong><strong>en</strong> met ge-, ont-, ver-, her-, er-, be- <strong>en</strong> niet-scheidbare<br />
werkwoord<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> nooit [ge-] bij het participium.<br />
Wij hebb<strong>en</strong> hem gister<strong>en</strong> ontmoet. Je hebt het me beloofd.<br />
Hij heeft het contract ondertek<strong>en</strong>d. Hij heeft me dat verteld.