J. Tekenmateriaal en kantoorbenodigdheden

Ten opzichte van dit ruitennet kunnen nu de grondslagpunten worden gekaarteerd, zodat de meetlijnen waaraan de
meting heeft plaats gevonden kunnen worden aangebracht.
Ruitpuntenmallen
nr. omschrijving
2326 Ruitenmal, formaat 105 x 75 cm, met ruitpunten net van 10 x 10 cm. Zinken (?) plaat, met blauw/groene coating aan
voor- en achterkant.
2327 idem, zink, met piquoir.
2328-2329 Gereserveerd
13. Pantografen
gebruikt zijn bij de Topografische Dienst.
Pantografen
nr. omschrijving
Om een kaart te kunnen vergroten, of te verkleinen kan men
gebruik maken van een pantograaf. De in dit deel beschreven
pantograaf is een eenvoudig type. De werking is als volgt.
AEB, CD, CE en BDF (zie de tekening) zijn linealen, die
per paar evenwijdig aan elkaar lopen, en zodanig aan
elkaar bevestigd zijn, dat zij dat ook blijven. Punt A wordt
vastgezet, punt C bevat een potlood, en punt F bevat een
stift. Als men met de stift F de omtrek van de gestippelde
figuur doorloopt, dan wordt deze figuur met potlood C
verkleind getekend. De mate van verkleining is afhankelijk
van de verhouding van de gelijkvormige driehoeken ABF
en AEC. Deze verhouding kan men veranderen door de
bevestiging van de punten E en D te verplaatsen. Daartoe
zijn de linealen op bepaalde plaatsen doorboord, en staat
bij de met elkaar corresponderende punten de mate van
de verkleining aangegeven.Men kan met de pantograaf
uiteraard ook vergroten, door het potlood van C en de
stift van F te verwisselen. In het volgende deel van deze
inventarisatie staan de grote pantografen beschreven die
2330 Eenvoudige kleine pantograaf voor het vergroten of verkleinen van tekeningen. Deze moet m.b.v. een eenvoudige klem
aan de rand van het tafelblad worden vastgezet. Merk: Harris 2377, de linealen zijn A, B, C en D genoemd.
2331 Soortgelijke kleine pantograaf als nr. 2330; zit vast aan houtblok.
2332 Vrijzwevende pantograaf, compleet met zijn voetstuk.
2333 Kleine kunststof pantograaf.
2334-2335 Gereserveerd
111