J. Tekenmateriaal en kantoorbenodigdheden

11. Schrijfmallen
Nadat de kaarten zijn vervaardigd moeten daarop de nodige beschrijvingen worden aangebracht, zoals de naam
van de kadastrale gemeente, sectie, schaal van de kaart, namen van wegen en waterlopen enz. Daarvoor werden
schrijfmallen gebruikt.
Schrijfmallen en toebehoren
nr. omschrijving
2310 Zwart pennenbakje met daarin 11 penhouders en 42 buisjespennen.
2311 55 schrijfmallen van diverse firma’s en uitvoeringen, o.a. van Staedtler, Standardgraph, Rotring en Harris.
2312 6 Original Standardgraph 203 schrijfmallen.
2313 6 Original Standardgraph schrijfmallen.
2314 3 schrijfmallen, diverse merken.
2315 9 Harris Lowograph en 1 Original Standardgraph schrijfmallen.
2316 4 Rotring schrijfmallen in plastic mapje.
2317 15 schrijfmallen, uitsluitend te gebruiken in combinatie met een beletteringsapparaat
2318 15 Standardgraph Duograph schrijfmallen, uitsluitend te gebruiken in combinatie met een beletteringsapparaat, zoals
het bij nr. 2321 genoemde.
2319 Standardgraph “Anlegeschiene für Schablonen”. Dit is een zware metalen lineaal waarlangs de schrijfmal tijdens het
beschrijven heen en weer geschoven wordt. Hierdoor komen de letters op een rechte lijn te staan; 2 exemplaren.
2320 Kistje met K + E (= Keuffel & Esser Co) Leroy Lettering and Symbols. Met reserve potloodpunten en metalen punt.
2321 Haff beletteringsapparaat. Werkt op electriciteit. Compleet met 7 Duograph-mallen.
2322 Set van 4 schrijfmallen, merk Ahrend, met 4 bijbehorende pennen, in houten doos met deksel.
2323-2325 Gereserveerd
12. Ruitpuntenmallen
Om een kaart te kunnen maken waarop punten moeten worden
aangebracht, die in een bepaald coördinatenstelsel ten opzichte van
elkaar bekend zijn, moet die kaart voorzien zijn van een ruitennet. Op
de kadastrale kaarten (“plans”) zijn dat ruiten van 10 x 10 cm. Deze
kon men op het papier aanbrengen met zogenaamde ruitpuntenmallen,
een metalen plaat ter grootte van het kadastrale plan, waarop de
ruitpunten doormiddel van een klein gaatje zijn aangegeven. Deze plaat
werd op het papier (en later ook op andere tekeningdragers) gelegd,
waarna deze ruitpunten met behulp van een scherpe naald (“piquoir”)
werden doorgeprikt op het plan. Er is daarvoor zelfs een speciale piquoir
vervaardigd, en deze piquoir past precies in de in de plaat geboorde
gaatjes, en de diepte van de prik kan ingesteld worden. De gaatjes zitten
nu op zuiver rechte lijnen, die loodrecht op elkaar staan.
110